De Gereformeerde Kerk te Vroomshoop (2)

Ds. G. Goris (van 1887 tot 1903).

( < Naar deel 1) – Opnieuw werd ds. G. Goris (1849-1933) beroepen als predikant. Ook nu nam hij het beroep van zijn vroegere gemeente aan. Op 20 november 1887 deed hij intrede.

Ds. G. Goris (1849-1933).

“In zijn hart was hij een man voor de evangelisatie, die gaarne ook in de prediking eeniszins evangeliseerend te werk ging en veel meer zocht wat vereenigde, dan wat scheidde”.

‘De Bazuin’, 25 november 1887.

Een grotere kerk (1889).

De kerk uit 1864 bleek intussen te klein geworden; de gemeente groeide snel. Vandaar dat de kerkenraad tijdens het predikantschap van ds. Goris plannen overwoog om te komen tot een nieuw bedehuis. “Verwonderlijk en tevens moedgevend was het [door de niet-florissante financiële situatie van de kerk van Vroomshoop] dat de gemeente werd samengeroepen ten einde zich te beraden over het bouwen van een nieuwe kerk, en dat die kerk er ook in hetzelfde jaar nog kwam. (…). De eerste steen werd op 16 juli 1889 door ds. Goris gelegd”. Van de kerk is geen foto bekend.

De ‘eerste steen’ bij de bouw van de kerk in 1889 (foto: ‘Expositie 150 jaar Gereformeerde Kerk Vroomshoop’).

De Gereformeerde Kerk te Vroomshoop (1892).

Juist voor zijn tweede komst naar Vroomshoop had in de hervormde gemeenten in ons land de al jaren lang durende strijd tegen – kort door de bocht gezegd – de oprukkende vrijzinnigheid en tegen de almacht van de Algemene Synode, eind 1886 geleid tot de afzetting van de meerderheid van de hervormde kerkenraad van Amsterdam. Als gevolg daarvan werd door hen op 16 december dat jaar in ’s lands hoofdstad de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) geïnstitueerd; een belangrijk moment in de kerkelijke strijd die we de Doleantie zijn gaan noemen. Overigens waren eerder dat jaar al enkele andere hervormde gemeenten uitgetreden om deze of soortgelijke redenen (de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te Kootwijk was de eerste).

In de Amsterdamse Keizersgrachtkerk werd in juni 1892 de ‘Vereniging’ van beide kerken geproclameerd (foto: Gebroeders Douwes).

Al spoedig zochten de landelijke synodes van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken contact met elkaar om te spreken over het bewerkstelligen van eenheid. De onderlinge verhoudingen tussen beide kerken waren overigens aanvankelijk helemaal niet zo hoopgevend dat men dacht spoedig tot eenheid te zullen komen. Hadden de Dolerenden (zeiden de Christelijke Gereformeerden) zich niet gewoon bij hén moeten aansluiten in plaats van weer een eigen gereformeerd kerkverband te stichten? In brochures en artikelen in kerkelijke tijdschriften nam men elkaar voortdurend de maat.

Toch kon op 17 juni 1892 in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk uiteindelijk de samenvoeging van beide kerken worden geproclameerd. De ‘leidslieden’ van beide kerken reikten elkaar daar de broederhand: enerzijds de hoogbejaarde ds. S. van Velzen (1809-1896), als enige nog levende predikant-van-het-eerste-uur uit de Afscheiding van 1834 namens de Christelijke Gereformeerde Kerk, en anderzijds dr. A. Kuyper (1837-1920) namens de Nederduitsche Gereformeerde Kerken.

Dr. A. Kuyper (1837-1920) en ds. S. van Velzen (1809-1896).

De naam van de verenigde kerk zou in het vervolg zijn: De Gereformeerde Kerken in Nederland. Ook de kerkenraad van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Vroomshoop sloot zich daarbij in 1892 aan, zodat sindsdien de naam was: De Gereformeerde Kerk te Vroomshoop.

Een nieuw orgel (1897).

In de eerste kerk was een bijna geheel door timmerman Lefert van Dijk gebouwd eenvoudig orgel geplaatst, zelfs bijna helemaal voor eigen rekening. Maar in mei 1897 werd voor de prijs van fl. 625 een nieuw orgel gekocht, afkomstig uit de rooms-katholieke kerk van Coevorden (het orgeltje van Van Dijk werd voor fl. 14 verkocht). Lefert van Dijk bleef echter samen met H. Visscher Tzn. organist en werd geholpen door ‘orgeltrapper’ Gerrit Westerink, die moest zorgen voor de toevoer van lucht in de blaasbalg van het orgel.

‘De Bazuin’, 24 april 1903.

Ds. Goris’ tweede afscheid van Vroomshoop vond plaats op 19 april 1903; hij vertrok naar de kerk van het Groningse Niezijl. De kerk van Vroomshoop was intussen behoorlijk gegroeid.

Ds. H. Bulder (van 1903 tot 1920).

‘De Bazuin’, 9 oktober 1903.

Bijna zeventien jaar lang was de opvolger van ds. Goris aan de kerk van Vroomshoop verbonden. Het was ds. H. Bulder (1852-1920) uit het Groningse Spijk, die op 27 september 1903 intrede deed, zodat Vroomshoop nog geen half jaar vacant geweest was. Het feit dat hij beschikte over een fiets zal hem goed te pas gekomen zijn: het gebied was uitgestrekt en zijn telkens volgehouden jaarlijkse huisbezoeken bij alle gemeenteleden, naast de overige ‘visites’, werd daardoor makkelijker dan zonder het ‘stalen ros’.

Ds. H. Bulder (1852-1920).

Het christelijk onderwijs (1899).

Ook voor het christelijk onderwijs zette hij zich in. In 1899 werd de Schoolvereniging voor Gereformeerd Onderwijs in Vroomshoop opgericht. “Was bij zijn komst nog geen enkele christelijke school geopend, bij zijn verscheiden stonden er drie; een te Vroomshoop (in 1904) waarvan ds. Bulder de eerste steen legde), niet lang daarna een te Beerzerveld, en twee weken voor zijn overlijden een te Daarlerveen. Voor alle drie de scholen staat zijn naam als een stille getuige van volhardende arbeid, ook op dat gebied.

Het is goed te weten, dat het christelijk onderwijs in die tijd nog geen rijkssubsidie kreeg en de kosten van het onderwijs door de ouders moesten worden betaald. Dat de kerkcollecten een steuntje in de rug waren, is duidelijk.

De predikant zette zich ook in voor het jeugdwerk, en voor andere kerkelijke verenigingen. Daarnaast had de gereformeerde Vereeniging voor Drankbestrijding zijn onverdeelde sympathie, net als de christelijke pers.

Een opmerkelijk verhaal is er over de eerste hoofdmeester van de Gereformeerde School in Vroomshoop. Het was meester G. Rutgers, die per trekschuit in Vroomshoop arriveerde. Hij vond het heel belangrijk dat de school nauwe contacten onderhield met de ouders, en deed dan ook veel aan huisbezoek. Meester Rutgers was een verklaard tegenstander van de ‘zitplaatsenhuur’ in de kerk, waardoor de ‘beste plaatsen’ gehuurd werden door hen die wat meer geld tot hun beschikking hadden). Zijn ‘stille’ protest daartegen was dat hij ’s zondags demonstratief op een zelf naar de kerk meegebracht klapstoeltje ging zitten.

Een nieuwe kerk (1906).

De bouw van de nieuwe gereformeerde kerk, die in 1906 in gebruik genomen werd (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

De kerk die in 1889 verrees was helaas te klein gebouwd. Op een bevolkingstoename zoals die in werkelijkheid zou zijn had men niet gerekend. Vijftien jaar na de bouw van het bedehuis uit 1889 moest men in 1906 weer een geheel nieuwe kerk bouwen. En om de toekomstige groei van het aantal gemeenteleden te kunnen opvangen moesten in de loop van de tijd nog twee galerijen bijgebouwd worden, zodat er daarna zo’n negenhonderd zitplaatsen waren.

Was het nieuwe kerkgebouw in 1889 al iets verder van het kanaal afgezet dan de kerk uit 1864, ook in 1906 werd de kerk (op de hoek van de Hoofdstraat en de Julianastraat) nog iets verder achteruit geplaatst.

De nieuwe gereformeerde kerk die in 1906 in gebruik genomen werd.

En verder…

Van 1914 tot 1918 woedde de ‘Grote Oorlog‘, die we later de Eerste Wereldoorlog zijn gaan noemen. Hoewel Nederland neutraal bleef in de strijd, kreeg ook ons land te maken met de stagnering van de wereldhandel. Ook in Nederland ontstonden werkloosheid en armoede. De diaconie had er de handen vol aan.

Net als zijn voorganger ging ook het persoonlijk leven van ds. Bulder niet louter over rozen. Zijn echtgenote stierf in Vroomshoop en ook zijn enigst kind overleed er. Hij trad voor de tweede maal in het huwelijk en herdacht met de gemeente in november 1919 zijn vijfendertigjarig ambtsjubileum. “Wie kon bevroeden dat de weer zo sterke, levenslustige man toen reeds zoo dicht het eind van zijn loopbaan nabij was?”

De gedenkplaat bij het graf van ds. Bulder in Vroomshoop.

“Slechts vijf maanden  later, op vrijdag 16 april 1920, werd hij na kortstondige, hevige ziekte, afgelost van zijn zware verantwoordelijke post”. De zondag daarvoor had hij – hoewel al ziek – nog gepreekt over Romeinen 8, over de opstanding uit de doden. Ds. Bulder werd in Vroomshoop begraven.

Ds. J.H. Broek Roelofs (van 1921 tot 1946).

Op 14 augustus 1921 deed ds. J.H. Broek Roelofs (1875-1959) uit het Groningse Stedum intrede in de kerk van Vroomshoop. Zijn intreepreek was naar aanleiding van Psalm 51 vers 20: ‘Doe wel bij Zion naar uw welbehagen, bouw de muren van Jeruzalem op’.

Tijdens het predikantschap van ds. Broek Roelofs werd onder zijn leiding op 2 november 1928 de Gereformeerde Kerk te Mariënberg geïnstitueerd. Dat scheelde de Gereformeerde Kerk te Vroomshoop ongeveer 250 leden (ruim vijftig gezinnen).

Ook door het zelfstandig worden van de Gereformeerde Kerk te Daarle verloor de kerk van Vroomshoop leden. Dat was op 9 februari 1936, toen zeven gezinnen met in totaal drieëndertig leden naar de kerk van Daarle werden overgeschreven.

Ds. J.H. Broek Roelofs (1875-1959).

Het jeugdwerk (1927).

Op 11 september 1927 werd een Meisjesvereniging opgericht, bestemd voor meisjes van ongeveer 16 jaar en ouder. Net als de jongens bestudeerden ze de Bijbel, de kerkgeschiedenis, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en andere onderwerpen, zoals bijvoorbeeld ‘de Reformatie in Nederland’, enz.

De contributie bedroeg fl. 0,05 per week, en werd je lid van de Christelijke Bibliotheek (de meisjes moesten immers boeken lenen om de opgegeven onderwerpen te kunnen bestuderen), dan kostte dat ook 5 cent, maar dan per jaar. Er werd tijdens de bijeenkomsten van de Meisjesvereniging echter ook aan ontspanning gedaan. Ze konden b ijvoorbeeld handwerken. Ook schaften ze een heus verenigingsvaandel aan dat werd meegedragen in optochten. Zoals er bij de jongens een Knapenvereniging was, waren er ook meisjesclubs voor de jongere meisjes tot ongeveer 16 jaar.

Het officiële Bondsinsigne van de landelijke ‘Bond van Jongelingsverenigingen op Gereformeerde Grondslag’.

In 1928 werd de Jongelingsvereniging Timotheüs opgericht, bestemd voor jongens in de leeftijd van ongeveer 16 jaar en ouder. De jongens waren afkomstig van de Knapenvereniging, die de jongens van 12 tot 16 jaar herbergde. Ze bestudeerden de kerkgeschiedenis, het kerkrecht, en onderwerpen als de Dordtse Leerregels en de Nederlandse Geloofsbelijdenis; ze hielden zich af en toe ook bezig met het bestuderen van de vaderlandse geschiedenis en de politiek. In dat laatste geval ging het uiteraard over de beginselen van de gereformeerde Anti-Revolutionaire Partij (ARP), opgericht door de grote gereformeerde roerganger dr. A. Kuyper.

Rond 1955 was het ledental zozeer geslonken dat men besloot de Jongelingsvereniging samen te laten gaan met de Meisjesvereniging en het dus een Gereformeerde Jeugd Vereniging (GJV) werd. In de zeventiger jaren liep het allemaal niet meer zo vlot en werden ‘bewonderenswaardige initiatieven ondernomen  om een dergelijke vorm van jongerenwerk nieuw leven in te blazen” (daaruit kwamen clubs voort als Radar, Loep, en allerlei gespreksgroepen).

Een indruk van het interieur van de kerk tijdens het 35-jarig jubileum van ds. J.H. Broek Roelofs in 1935 (foto: ‘120 jaar Gereformeerde Kerk Vroomshoop’).

Een nieuw orgel (1928).

Het orgel dat in 1897 gekocht was werd in 1928 vervangen door een ander instrument. Ditmaal was het geen eigen fabricaat (zoals het instrument van timmerman Lefert van Dijk destijds), maar een nieuw orgel, gebouwd door de orgelbouwersfirma Dekker te Goes, die er fl. 4.500 voor rekende. Het oude orgel bracht fl. 300 op.

Enkele hulppredikanten.

Het aantal kerkleden maakte het eigenlijk noodzakelijk een tweede predikant te beroepen, maar de kerkenraad koos vooralsnog voor de benoeming van een aantal hulppredikanten (kandidaten die nog geen eigen gemeente hadden). De eerste was kandidaat W. Kreuzen (1910-1992), die van 1 januari 1939 tot 12 september 1943 hulpdiensten verrichtte in combinatie met de kerk van Bergentheim voor de arbeid in Sibculo (op 10 september 1945 werd de zelfstandige Gereformeerde Kerk te Sibculo-Kloosterhaar geïnstitueerd).

Kerk en pastorie.

Van 15 juli 1943 tot 10 september 1945 was hulppredikant H. Willems (1919-1983) in Vroomshoop werkzaam ter ondersteuning van de predikant, en werd in 1945 ingezet voor het werk in Sibculo-Kloosterhaar, waar hij op 4 november dat jaar predikant werd. Tenslotte werd van 18 mei 1944 tot 8 oktober dat jaar kandidaat J. van der Haagen (1916-1999) benoemd, ook ter ondersteuning van ds. Broek Roelofs.

Ds. Broek Roelofs nam op 1 december 1946 afscheid wegens verkregen emeritaat. Hij overleed in 1959.

Ds. J.H. Lambers Heerspink (van 1946 tot 1950).

De kerk telde bij de komst van ds. Broek Roelofs al ruim 1.650 leden en was sindsdien gewoon doorgegroeid. Het werd zoals we al zagen tijd een tweede predikant te beroepen. De kerkenraad besloot de tweede predikantsplaats in 1946 in te stellen. Deze werd voor het eerst bezet door ds. H.J. Lambers Heerspink (1908-1995), die op 20 januari 1946 intrede deed.

Ds. H.J. Lambers Heerspink (1908-1995).

Gebouw Irene aan de Hammerstraat en daarna.

Vele jaren lang – al voor de Tweede Wereldoorlog – was gebouw Irene in de Hammerstraat het centrale punt van het jeugd- en verenigingsleven van de Gereformeerde Kerk te Vroomshoop. De eerste beheerder was J. Musch, die toezag op de gang van zaken in het gebouw, dat in die tijd uit een aaneenschakeling van kleine zaaltjes bestond. Het gebouw werd druk gebruikt. De jeugdverenigingen (knapen-,  kleine meisjes-, Jongelings- en Meisjesverenigingen kwamen daar bijeen), maar ook de Mannenvereniging vergaderde er, evenals de (gereformeerde) Anti-Revolutionaire Partij (die later in het CDA opging), terwijl ook de CEFA (Christelijke Film Actie) er voorstellingen van ‘verantwoorde christelijke films’ organiseerde. Naast trouwerijen en andere partijen hielden ook de vakbond CNV, de CBTB (de Christelijke Boeren- en Tuinders Bond) er hun bijeenkomsten.

Het oude gebouw ‘Irene’.

In de oorlog waren de Duitsers er heer en meester, maar in die tijd werd in Irene ook een onderduiker in veiligheid gebracht, terwijl in het bijbehorende turfschuurtje radio’s verborgen waren, waarmee uiteraard illegaal naar Radio Oranje geluisterd werd.

Al langer was men van oordeel dat Irene langzamerhand moest worden afgestoten om te komen tot een beter aan de eisen van de tijd voldoend gebouw. Het oude Irene werd in 1959 verkocht aan de Baptistengemeente, die het flink verbouwden en het in 1961 als een modern ogend kerkgebouw in gebruik namen.

Het nieuwe Irene met bijbehorende beheerderswoning verrees aan de Julianastraat, waar opnieuw talloze vergaderingen gehouden werden, maar waar men langzamerhand merkte dat het gebouw op financieel gebied een inzinking doormaakte. Met vereende krachten werd de zaak aangepakt en met hulp van vele vrijwilligers werd onder meer het interieur ‘op verfrissende wijze’ opgeknapt. Later werden er enkele verbouwingen uitgevoerd, zoals de bovenzaal en de keuken.

Het nieuwe ‘Irene’ (foto: ‘Van oud tot nieuw begin’).

Een Vrouwenvereniging (1946).

De VrouwenverenigingDient den Heere’ werd opgericht in 1946, geleid door presidente mevr. Lambers Heerspink. De dames begonnen met een klein groepje, dat echter allengs groeide. In de beginperiode werden er om beurten enkele verzen uit de Bijbel gelezen en een van de leden maakte daarover een inleiding.  Later werd een te behandelen hoofdstuk direct vanuit de Bijbel, zonder inleiding, besproken. In 1949 was het ledental zo groot geworden dat besloten werd tot splitsing van de vereniging over te gaan, waardoor de afdelingen A en B ontstonden. In 1970 werd die splitsing door de dalende ledentallen weer ongedaan gemaakt, en zeven jaar later werd de naam Christelijke Vrouwenvereniging ‘Dient den Heere’ aan de wilgen gehangen en noemde men zich Vrouwen Contactgroep.

De Vrijmaking (1946).

Ook in Vroomshoop speelden de ‘leergeschillen’, die sinds de jaren ’30 in de Gereformeerde Kerken voor onrust zorgden, een rol. Tijdens het predikantschap van ds. Lambers Heerspink – hij was nog slechts ongeveer een half jaar aan de kerk van Vroomshoop verbonden – onttrok zich ook een aantal gemeenteleden aan de Gereformeerde Kerk van Vroomshoop en voegde zich bij de ‘bezwaarden’ tegen de synodebesluiten over doop en verbond. Dr. K. Schilder (1890-1952) van de Theologische Hogeschool te Kampen was de voorman van de ‘bezwaarden’. Op 2 september 1946 werd in Vroomshoop de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) geïnstitueerd, die in 1947  ongeveer 65 leden telde.

Op 2 juli 1950 nam ds. Lambers Heerspink afscheid van Vroomshoop; hij vertrok naar de kerk van Soestdijk.

Naar deel 3 >

© 2022. GereformeerdeKerken.info