De Gereformeerde Kerk te Ter Aar (3)

Ds. A.P. Heiner (van 1952 tot 1972).

( < Naar deel 2 ) – Op 7 december 1952 deed ds. A.P. Heiner (1906-1983) uit Zevenhoven intrede in de kerk van Ter Aar. Het jaartraktement was inmiddels op fl. 4.500 gesteld, maar desondanks waren meerdere beroepen op andere predikanten nodig geweest alvorens ds. Heiner ‘ja’ zei.

Ds. A.P. Heiner (1906-1983).

Hij was, zo luidde de beroepsbrief, ‘bij accrobatie’ beroepen. Dat moest natuurlijk ‘approbatie’ zijn, maar de predikant vond het wel leuk onder woorden gebracht, want zo lenig was hij nou ook weer niet.

De nieuwe psalmberijming was overigens kort daarvoor ‘op de lange baan geschoven’. De reden was ongetwijfeld de onwennigheid om psalmen nu ineens op korte en lange noten te gaan zingen. Toch werd kort na dat besluit afgesproken dat de gemeente voorafgaande aan elke morgendienst de nieuwe psalmen (en dan natuurlijk vooral het ritme) zou gaan oefenen.

Een nieuwe pastorie (1952).

Ondertussen werd ook naar de pastorie gekeken. In de voorgaande vijf jaar had de predikantswoning aan reparaties zo’n fl. 9.000 gekost, meer dan de kerkenraad lief was. Ook architect Brouwer kon niet veel anders adviseren dan de pastorie af te breken en een nieuwe te bouwen. Anders zouden twee muren helemaal vernieuwd moeten worden en ook lekte het dak op meerdere plaatsen. De kosten konden wel fl. 12.000 belopen. Een nieuwe predikantswoning zou – met hergebruik van oude materialen – weliswaar het dubbele kosten, maar dan had je ook wat. Daartoe werd op 26 mei 1952 dan ook besloten. Afgesproken werd dat de bouw niet meer dan vijf maanden in beslag mocht nemen.

De kerk en de nieuwe pastorie.

De bouwtekening werd op verzoek van de nieuwe predikant enigszins aangepast: beneden kwam een kamertje voor diens vader, terwijl op de verdieping een studeerkamer werd gemaakt. Een rondgang door de gemeente leverde fl. 5.500 aan giften en renteloze aandelen op, en een aanvullende hypotheek van fl. 17.000 maakte het benodigde bedrag compleet. Een tegenslag was dat de heipalen 25 meter lang moesten zijn, terwijl gerekend was op 18 meter. Verder liep het echter op slofjes. In november 1952 kon de predikant met zijn medebewoners de nieuwe predikantswoning betrekken.

Een en ander over tien jaar kerkelijk leven (1952 tot 1962).

In mei 1953 besloot de kerkenraad aan de vrouwelijke belijdende leden van de kerk actief kiesrecht te verlenen, nadat de generale synode daar toestemming voor had gegeven in een rapport dat op 11 maart in de kerkenraad besproken werd. –⊕– In augustus 1952 besloot de kerkenraad in het vervolg geen afkondiging meer te doen van een overtreding van het zevende gebod. Wel moesten de ‘daders’ nog steeds schuldbelijdenis voor de kerkenraad afleggen.  –⊕– Natuurlijk werd in de kerk gecollecteerd voor de slachtoffers van de watersnoodramp van 1 februari 1953. –⊕– in september 1953 werd de Nieuwe Vertaling van de Bijbel, uitgegeven door het Nederlands Bijbel Genootschap, in gebruik genomen, ‘door sommigen met enige moeite’. –⊕– In 1956 werd de zgn. ‘tussenzang’ afgeschaft, de psalm die halverwege de (lange) preek gezongen werd. –⊕– Intussen was ook een nieuwe gezangenbundel in gebruik genomen, die bekend werd onder de naam ‘119 Gezangen’. Bezwaren daartegen, die bij de classis werden ingediend, hadden geen succes. –⊕– De hervormde kerk werd van november 1959 tot oktober 1961 gerestaureerd. De gereformeerde kerkenraad gaf toestemming de hervormde diensten in de kerk aan de Aar te houden.

De restauratie van de kerk.

De restauratie van de kerk… (foto: ‘Een eeuw Gereformeerd Ter Aar’).

In 1962 werd besloten het kerkgebouw grondig te restaureren. Allerlei zaken waren nodig aan verbetering of vernieuwing toe en financieel ging het de kerk behoorlijk voor de wind. Op 27 november werd een gemeentevergadering gehouden om de zaak te bespreken. De gemeenteleden gingen met de plannen akkoord, zodat een restauratiecommissie kon worden ingesteld. Aanvankelijk werd gedacht dat de restauratie ongeveer fl. 34.000 zou gaan kosten: de kerk kreeg dan onder andere een verfbeurt, er kwam een centrale verwarming en er zou een nieuwe preekstoel komen. Maar na verloop van tijd waren de verwachte kosten gestegen tot zo’n fl. 85.000. De gemeenteleden – zo wist men zeker – zouden echter wel zorgen dat het geld er kwam.

Maar in 1964 moest men al op ruim fl. 89.000 rekenen. Inmiddels was echter aan giften en collecten enz. ruim fl. 45.500 bijeengebracht, zodat de kerkenraad de ingrijpende verbetering van de kerk aandurfde. Wel zouden de kerkelijke bijdragen omhoog moeten (wat lukte) en wilde men al vast gaan sparen voor een nieuw orgel, want geadviseerd werd het bestaande orgel niet te restaureren. Dat was het geld niet waard. Van de jaarlijkse grote in alle Gereformeerde Kerken gehouden collecte voor de befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK) – voor financiële ondersteuning van de bouw van kerken overal in het land – mocht de helft gehouden worden: fl. 6.500 voor de restauratie van de eigen kerk.

Het logo van de gereformeerde ‘Stichting Steun Kerkbouw’.

In december 1964 werd een begin gemaakt met de daadwerkelijke restauratie van het kerkgebouw. De hele kerkzaal werd leeg getrokken tot en met het orgel. Ook de ramen werden uit de vensters genomen. Ruimte werd gemaakt voor de ketel van de centrale verwarming, er kwamen aansluitingen voor de doventelefoon en een ringleiding.

De kerk weer in gebruik genomen (1965).

Aan de Oosterkanaalkade…

Op 13 december 1965 kon de fris ogende kerk weer in gebruik genomen worden. Ds. Heiner begon tijdens de feestelijke bijeenkomst natuurlijk met een welkomstwoord. Daarna kwam de overdracht door de restauratiecommissie aan de kerkenraad en natuurlijk de onvermijdelijke toespraken met de felicitaties. Vervolgens werd de kanselbijbel binnengedragen en op de preekstoel gelegd. De Vrouwenvereniging bood een doopvont aan en als laatste werd het avondmaalstel binnengebracht. Daarna werd de kerkdienst gehouden met een collecte die fl. 1.150 opbracht.

Ondertussen was men nog steeds driftig aan het sparen voor een nieuw orgel, want het elektronische orgeltje dat op de galerij stond was nauwelijks om aan te horen. Het sparen bracht eigenlijk minder op dan men gehoopt had, maar men ging er mee door. ‘Vele kleintjes maken één grote’. In maart 1966 werd het orgelcomité omgebouwd tot orgelcommissie en kon ernst gemaakt worden met het zoeken naar een echt pijporgel.

Ondertussen…

De bundel ‘119 Gezangen’. Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

Het kerkelijk leven stond tijdens de verbouwing van de kerk natuurlijk niet stil. Zo werd in 1963 voorgesteld om – behalve uit de nieuwe bundel 119 Gezangen – óók liederen te zingen uit de toen zeer bekende bundel Stemmen des Heils. De kerkenraad besloot echter te wachten tot het Liedboek voor de Kerken gepubliceerd zou worden. De bundel 119 Gezangen was in 1962 gepubliceerd en in Ter Aar meteen ingevoerd (officieel was de titel: Honderdnegentien Gezangen in gebruik bij de Gereformeerde Kerken in Nederland).

De destijds zeer bekende bundel ‘Stemmen des Heils’.

Wat betreft het jeugdwerk: de Jongelingsvereniging (JV) met nog 13 leden, en de Meisjesvereniging (MV) fuseerden in 1963. Ze gingen samen verder als Gereformeerde Jeugd Vereniging (GJV). Speciaal voor de Jongelingsvereniging verzette de kerkenraad de kerkdiensten van 10 uur naar half tien, zodat de jongens na de kerkdienst konden vergaderen. Het hielp echter niet om het ledental op te krikken; want dat was vooral de bedoeling. –⊕– De kerkenraad waarschuwde de gemeenteleden voor de gevaren van de TV en vooral zeer selectief te kijken! –⊕– In 1964 werd het Dorpshuis geopend, waaraan ook door de diaconie van de kerk werd mee betaald. De kerkdiensten werden tijdens de restauratie van de kerk trouwens in dat Dorpshuis gehouden! –⊕–  De scriba notuleerde in 1966 “dat er een predikant uit de kerk onderhoudende Artikel 31 overgekomen was naar de kerk onderhoudende alle artikelen”. Daarmee doelde hij op een vrijgemaakte predikant (‘Artikel 31’) die teruggekomen was naar de Gereformeerde Kerken. –⊕– In 1967 telde de Gereformeerde Kerk te Ter Aar intussen 514 leden.

Een nieuw orgel (1975).

Het orgel dat in 1924 in gebruik genomen werd (foto: ‘Een eeuw Gereformeerd Ter Aar’).

“Het [tijdelijke elektronische] orgel geeft een claxongeluid, dat de organist tegen de borst stuit”. Zo karakteriseerde de scriba de toestand van het orgel (en van de organist). Gelukkig dat al werd gespaard voor een pijporgel. Omdat de Commissie van Beheer een nieuw pijporgel (nog) niet zag zitten, en ook niet akkoord ging met de publicatie van een eigen ‘Orgelkoerier’ (dat kostte teveel), gebeurde er vooralsnog niets. Niet vreemd dus dat in 1967 – twee jaar na de ingebruikneming van de gerestaureerde kerk – geklaagd werd over het geringe animo bij de gemeenteleden voor de aanschaf van een nieuw kerkorgel. Er moest nog heel wat water door de Aar stromen voordat het zo gewenste orgel in 1975 in de kerk stond!

De Commissie van Beheer had tot taak op de centen te letten, en juist dat jaar was er een tekort van maar liefst fl. 5.500, een heel bedrag, zeker in die tijd! Toch werd in 1968 weer over een nieuw orgel gepraat. Waar moest het bijvoorbeeld staan? Je zou er zo maar tien zitplaatsen mee kwijtraken! Omdat het financieel tekort van de kerk intussen bijna twee maal zo groot geworden was (‘teveel mensen geven te weinig’) werd de orgelcommissie in 1968 gevraagd zich te matigen. Nou ja, in 1970 werden in het kerkportaal toch maar twee orgelpijpen opgehangen – omgebouwd tot spaarpot – om te herinneren aan het ‘orgelsparen’. Dát kon gewoon doorgaan. Wel werd hier en daar tussen neus en lippen door gekeken naar een goedkope vervanging van het ‘claxon-orgel’.

Ds. J. Bezemer (van 1972 tot 1980).

Ds. J. Bezemer (1937-1990).

Ds. Heiner nam op 6 juni 1971 afscheid in verband met verkregen emeritaat. De pastorie kon toen worden opgeknapt (wat het nieuwe orgel weer op ‘het tweede plan’ zette) zodat de nieuwe predikant er in kon trekken. Dat was ds. J. Bezemer (1937-1990) van Onderdendam. Tijdens zijn predikantschap in Ter Aar ging het overleg over en het sparen voor een nieuw orgel natuurlijk gewoon door.

In 1974 was het saldo van de orgelcommissie – door het houden van een bazaar – opgelopen tot fl. 37.000 en na enkele andere acties aan het eind van dat jaar al tot fl. 60.000! Dat begon er op te lijken. Op 8 januari 1975 werd uiteindelijk besloten een nieuw orgel te laten bouwen door de fa. Verschuren uit het Limburgse Heijthuizen. C. van Dijkhuizen ontwierp de ombouw. En ook werd besloten het nieuwe instrument boven de preekstoel te monteren. Dat kostte in elk geval geen zitplaatsen. Eind dat jaar kon het orgel worden overgedragen aan de kerkenraad en in gebruik genomen worden.  De totale kosten hadden zo’n fl. 115.000 bedragen.

Het interieur van de kerk met het nieuwe orgel (foto: Reliwiki).

En ondertussen…

Maar terwijl de kerkenraad, de orgelcommissie en de Commissie van Beheer zich bezighielden met een nieuw kerkorgel ging het kerkelijk leven natuurlijk gewoon zijn gang. In 1969 werd voor het eerst gesproken over een kinderoppasdienst. Ouders zouden dan met een gerust hart in de kerk kunnen zitten. Tot 1981 werd de kinderoppas gehouden in de werkplaats van de fa. Rietveld. Vrijwilligers waren er genoeg. Later werd de kinderoppas in het Dorpshuis gehouden. –⊕–  In 1972 werden de eerste (toen nog maandelijkse) kindernevendiensten gehouden. –⊕– In 1973 werden de eerste vrouwelijke ouderling (mevrouw M. Snel-Baart) en de eerste vrouwelijke diaken (mevrouw M. Pijper-Haring) in de kerkenraad gekozen. –⊕– Op 7 februari 1974 werd in de kerk van Ter Aar het Liedboek voor de Kerken ingevoerd.

De gerestaureerde toren (foto: ‘Een eeuw Gereformeerd Ter Aar’).

In hetzelfde jaar moest de toren gerepareerd worden, waarvoor bijna fl. 90.000 nodig was. Ook werd ontdekt dat er een scheur in de kerkklok zat, die daardoor al enige tijd een wat ander geluid had. Gelukkig werd door de burgerlijke gemeente een bijdrage van 15% voor het herstel van de toren gegeven. –⊕– In 1975 werd het kerkblad Samen opgericht, geheel volgeschreven met vrijwillige bijdragen en betaald door middel van de opbrengst van deurcollecten. Behalve het maandblad Samen kwam er ook een informatieboekje over de kerk, dat ‘Het Rode Boekje’ genoemd werd.

  • Tot slot in snelle vogelvlucht nog enkele bijzonderheden…

De predikanten van 1982 tot heden.

Na het afscheid van ds. Bezemer werd een beroep uitgebracht op kandidaat J. Broer (*1954), die de kerk van Ter Aar diende van 1982 tot 1986. Hij werd opgevolgd door kandidaat  N. de Reus (*1953) die van 1987 tot 1994 in Ter Aar stond. Ds. W. van Domselaar (*1965) stond van 1995 tot 2000 in Ter Aar. Momenteel is sinds 2001 mevr. ds. M. van der Zwaag-De Haan (*1961) predikant van Ter Aar.

Een bijgebouw (1986).

Bijgebouw, kerk en pastorie.

Kerkelijke vergaderingen waren jarenlang ook in het Dorpshuis gehouden, maar door de uitbreiding van het dorp en van de kerk was de ruimte daar te beperkt. Er was al eerder over gesproken, maar in 1979 werd serieus vergaderd over het realiseren van een eigen ontmoetingsruimte bij de kerk. Aanvankelijk kwam er een commissie die zou trachten zo’n voorziening samen met de hervormde gemeente te realiseren; dat lukte niet. Vandaar dat in 1981 onderzocht werd of zo’n ontmoetingscentrum bij de gereformeerde kerk gebouwd kon worden. Daar konden dan ook de kindernevendienst en de kinderoppas gehouden worden. Eind dat jaar droeg de bazaarcommissie fl. 33.000 aan de kerkenraad over, wat daarvoor mooi gebruikt kon worden. Er zouden voor dat doel trouwens nog meer bazaars gehouden worden.

Ook de Commissie van Beheer kon zich in 1982 met de plannen verenigen. Verder deelden B en W in 1984 mee akkoord te gaan en steun te zullen verlenen. Nadat fl. 75.000 gespaard was konden de plannen gerealiseerd worden. De kosten zouden ongeveer fl. 133.000 gaan bedragen, terwijl een opknapbeurt van de kerkenraadskamer ook zo’n fl. 50.000 zou gaan kosten.

De kerk en de kerkelijke gebouwen van achteren gezien.

In 1984 werd een bouwcommissie ingesteld en in augustus 1985 werd de eerste paal de grond in gejaagd. De predikant legde op 23 november werd de eerste steen. De begroting beliep intussen een bedrag van fl. 153.000, maar de meubels en de gordijnen werden gratis aangeboden door een instelling. Op 27 september 1986 kon de nieuwbouw in gebruik genomen worden.

Protestantse Gemeente De Aarkerk (2021).

In 2019 begon men in Ter Aar na te denken over een naamsverandering van de kerk. Uiteindelijk resulteerde dat in 2021 – nadat een en ander door corona moest worden uitgesteld – tot de wijziging van de naam ‘Gereformeerde Kerk te Ter Aar’ in ‘Protestantse Gemeente De Aarkerk’. De burgemeester en de predikant onthulden de nieuwe naam van de kerk op 2 december 2021.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Ter Aar (c.q. Protestantse Gemeente De Aarkerk).

De ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Ter Aar, c.q. Protestantse Gemeente De Aarkerk,tussen 1902 en 2022 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

De Heraut voor De Gereformeerde Kerken in Nederland. Amsterdam, div. jrg.

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

L.P. Rietveld, Een eeuw Gereformeerd Ter Aar. Ter Aar, 1987

© 2022. GereformeerdeKerken.info