“Een dag van verlies en huilen, maar er komt ook een tijd van helen…”

Laatste dienst in de ‘Pelgrimskerk’ te Zoetermeer.

Op zondag 30 januari 2022 werd de laatste kerkdienst gehouden in de protestantse, voormalig gereformeerde Pelgrimskerk in de Eerste Stationsstraat te Zoetermeer.

De Pelgrimskerk.

De voorganger was ds. Sandra Hermanus-Schröder (van wie in deze dienst ook afscheid genomen werd), en de organist was Frank van de Beld. Het aanvangslied was psalm 121 vers 1 en 2: ‘Ik sla mijn ogen op en zie’, afwisselend gezongen door de cantorij en de gemeenteleden, die de dienst in beperkte aantallen en in corona-opstelling bijwoonden.

Tijdens de zegen zong de voorganger psalm 116 vers 11, die ook in 1932 gezongen werd (zij het toen op lange noten) toen de Pelgrimskerk in gebruik genomen werd.

Voor het begin van de dienst. Gemeenteleden kwamen in een beperkt aantal en in corona-opstelling bijeen.

Als inleiding op het gebed om de verlichting met de Heilige Geest las de predikant voor uit de toespraak van A. van der Spek, ‘Herinneringen uit ons kerkelijk leven’ betrekking hebbend op de jaren 1854 tot 1932, uitgesproken bij de ingebruikneming van de nu verlaten Pelgrimskerk, in 1932. “Een prachtige herinnering uit de tijd dat de gemeente vanuit het eerste kerkje aan het Lage Einde op weg ging naar onze Pelgrimskerk. Laten we ons getroost weten door het geloof van onze voorouders”, zo sloot de predikant de voorlezing af.

De eerste Bijbellezing was uit Prediker 3 vers 1 tot 8 (‘Alles heeft een tijd’), terwijl de tweede lezing was uit Efeziers 3 de verzen 14 tot 19, met daarin Paulus’ wens voor de gemeente te Efeze (en nu voor de gemeente van de Pelgrimskerk):Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader. Moge Hij u kracht en sterkte schenken zodat Christus woont in uw hart”.

Verkondiging.

Ds. Sandra Hermanus-Schröder tijdens de verkondiging.

“Het leven” – zo begon de predikant – “gaat niet altijd over rozen. Het zit vol tegenstellingen, waarvan we allen wel voorbeelden kunnen bedenken. Ze komen ook in het kerkelijk leven voor.  Er is een tijd om te ontvlammen en een tijd om te verkillen”.

Wat het geloof vermag legde de predikant in haar verkondiging aan de gemeenteleden voor. Ze las de herinneringen voor van diaken J. van Os, die in 1862 aan zijn mede-ambtsdragers voorstelde het gehuurde lokaal te vervangen door een eigen kerkje voor de jonge gemeente, die op 29 april 1862 geïnstitueerd was. Het gehuurde lokaal was te klein en barstte uit zijn voegen.

Het verhaal van diaken Van Os (1862).

“Maar er was niemand die geloofde in het project dat Van Os op het oog had. Van Os had gehoord dat een huis-met-tuin te koop stond voor een bedrag van fl. 1.800. Hij stelde voor de woning te kopen, maar de broeders schudden meewarig het hoofd. ‘Van Os, ge lijkt wel dwaas. Dat kunnen we niet betalen’, zeiden ze. ‘Misschien’, zei de diaken, ‘maar ik geloof vast dat dit huis voor ons bestemd is. Ik zal met de eigenaar spreken en wil proberen het geld bijeen te krijgen’. De andere ambtsdragers zeiden: ‘Nou ja, ga je gang dan maar’. Maar eigenlijk lachten ze hem uit.

De ramen van de Pelgrimskerk.

“Van Os ging naar de eigenaar van de woning en inderdaad, het huis was te koop. Of Van Os het wilde kopen, vroeg de man. ‘Jawel, als ik geld kan krijgen’, antwoordde de diaken. ‘Dan krijg je acht dagen de tijd en wil ik het geld maandagmiddag om 12 uur hebben’, was het antwoord. Daarmee ging Van Os akkoord en ging op weg om het geld bijeen te brengen. Maar overal stootte hij zijn hoofd. Elke poging leed schipbreuk. Intussen was het al zaterdagavond geworden en Van Os had nog steeds geen geld. Hoe moest hij er aan komen? En ondertussen zeiden zijn collega-ambtsdragers: ’Hebben we het niet gezegd?’ Maar Van Os antwoordde: ‘Ik houd vol dat dit huis van ons zal worden’.

“Na de zondagavondkerkdienst bleef de kerkenraad nog even na en werd meewarig gesproken over het geloof van Van Os, ja, werd het eigenlijk een beetje belachelijk gemaakt. De maandag van de beoogde koop zei zijn buurvrouw nog tegen hem: ‘Hebt gij het geld al? Haha. Waar is nu uw geloof? De raven van Elia brengen u het geld echt niet!’ Van Os antwoordde: ‘Ze brachten Elia wat hij nodig had, en ze zouden het ook mij kunnen brengen’.

“Om half elf maandagochtend kwam de postbode. Hij bracht een brief van ene heer Van Woerden te Vrijenban, met daarin: “Ik hoorde dat ge geld voor een huis nodig hebt. fl. 1800 toch? Ik wil het u geven tegen een kleine rente. Als u meer moet hebben: zeg het maar”. Van Os schreide tranen van dankbaarheid. Hij spoedde zich naar de eigenaar van de te koop staande woning: ‘Hier is het geld!’ en toonde de brief. De man antwoordde echter: ‘Die brief is geen geld! Voor mij is dat niet genoeg. Die meneer Van Woerden is mij onbekend’. De koop leek dus niet door te gaan. Maar… Van Os had nog tot twaalf uur de tijd!

De cantorij.

“Hij spoedde zich naar de rijke heer Van Alphen in net naburige Rokkeveen en deze stond er borg voor dat de verkoper van de woning het geld zou krijgen. Zo werd de koop tóch gesloten. Toen Van Os na het sluiten van de koopovereenkomst weg ging sloeg de klok twaalf uur! Zijn vrienden waren beschaamd. Nu erkenden allen: Dit is van den Heere geschied!”

“Een wonderlijk, maar waar gebeurd verhaal, dat we meenemen in het collectief geheugen van onze gemeente in Zoetermeer-Zuid, zo besloot de predikant het verhaal.

“Door de inspiratie van Gods Geest komt er ook een tijd van helen, van verder op weg gaan. De geloofsgemeenschap trok van het kerkgebouw aan het Lage Eind in 1932 naar de Pelgrimskerk. Een dag als vandaag voelt als een dag van verlies en een dag van huilen, het voelt niet alleen zo, het is zo. En tegelijkertijd bemoedigt het Woord van God ons door de inspiratie van Gods Geest. Er komt ook een tijd van helen! Misschien pas als de klok slaat. Een tijd van lachen, van dansen, van vrede, van opbouw en groei, van verder op weg gaan. Ook de gemeente van het Lage Eind trok na jaren verder van daar naar hier, de plaats waar we nu zijn.

Gemeenteleden staan bij de liturgische voorwerpen opgesteld in afwachting van de processie naar buiten.

‘Voor een distel een mirt’.

Als onderdeel van de verkondiging vertelde de heer B. Wagenaar over zijn vader, die in 1933 belijdenis deed en toen ter herinnering een boekje kreeg getiteld Voor een distel een mirt, geschreven door de gereformeerde roerganger dr. A. Kuyper (1837-1920). Kuyper omschreef de titel zélf: ‘Een distel is een beeld van u en mij, een mirt is wat God de Heere door Zijn onwederstandelijke genade van ons maakt’.

“Een distel is een stekelige plant met veel zaadjes die overal heen waaien. Die plant moest bestreden worden! Een mirt is een altijd groen blijvende plant met mooie bloemen. Dát is de weg die je moet gaan. Voor vandaag geldt: Een begin vol verwachting en een einde met een bedroefd hart. Straks worden de kerkelijke attributen uitgedragen, waarmee we deze plaats eigenlijk ‘ontheiligen’; een intens verdrietig moment”.

“Deze kerk heeft vele generaties mensen een plek gegeven waar ze de moeiten en de vreugden van het leven konden vieren. Zo’n negenduizend kerkdiensten zijn hier gehouden. Er is troost gezocht en Gods lof gezongen: eerst op hele noten met 150 psalmen en 19 gezangen, en nú zingen we uit het Liedboek met 1.016 liederen. We moeten recht doen aan de mensen die deze kerk vulden, die ons zijn voorgegaan. De kerk was voor hen al die tijd een schuilplaats geweest”.

De liturgische voorwerpen worden uitgedragen.

De predikant besloot de verkondiging door onder meer te wijzen op Paulus’ woorden: “Gods macht is groot. Daarom bid ik dat God jullie diep van binnen kracht wil geven. Dat God jullie geloof zo groot mag maken dat Christus altijd in jullie aanwezig is. (…) Ik bid dat God zelf volledig in jullie aanwezig is”. De gemeente beantwoordde dit met ‘Amen’.

Aan het eind van de dienst.

Na een kort muzikaal intermezzo door organist Frank van de Beld gaven drie gemeenteleden een kort getuigenis van hun herinneringen aan het kerkelijk leven in de Pelgrimskerk. Een vertegenwoordiger van De Gemeenschap De Pelgrim, die ook van de kerk gebruik maakte en op sommige punten met de Pelgrimskerkgemeente samenwerkte, gaf als teken van verbondenheid het ‘vriendschapsicoon’ van Taizé.

Aan het eind van de dienst werd de predikant toegesproken namens de kerkenraad. Ds. Hermanus nam namelijk afscheid van de Pelgrimskerkgemeente.

Het uitdragen van de liturgische voorwerpen.

De liturgische voorwerpen worden de kerk uitgedragen.

Tenslotte werden de liturgische voorwerpen uit de Pelgrimskerk uitgedragen. Bij elk daarvan spraken de gemeenteleden een kort gebed uit en de predikant een kort dankgebed. Vervolgens werden de voorwerpen in een kleine processie naar buiten gedragen. Achtereenvolgens waren dat de kanselbijbel, de antependia (kanselkleden), (water uit) het doopvont en het Feestboek (waarin sinds jaren – bij wijze van kerkelijke registratie – foto’s werden opgenomen van alle doop-, belijdenis- en trouwdiensten), het avondmaalstel, de collectezakken en de Paaskaars. De liturgische voorwerpen werden vervolgens door de hoofdingang naar buiten gedragen terwijl de kerkklokken luidden…

Aanvullende gegevens:

  • In het gezamenlijk door gereformeerden en hervormden gebouwde kerkgebouw Oase werd een week eerder, op zondag 23 januari 2022, de laatste dienst gehouden.
Het interieur van ‘De Oase’ in 2007 (foto: Jan Koster).
  • Zowel de Pelgrimskerk als Oase blijven vooralsnog voor het doordeweekse kerkenwerk beschikbaar; dat geldt ook voor de in het bovenstaande verslag genoemde Pioniersplek ‘De Pelgrim‘. De zondagse kerkdiensten van de Pelgrimskerk en Oase worden in het vervolg gehouden in het kerkgebouw De Regenboog aan de Nathaliegang in het stadsdeel Rokkeveen (met dank aan de heer Loek Schouten te Zoetermeer).

© 2022. GereformeerdeKerken.info