De Gereformeerde Kerk te Nieuwendam (2)

De kerkelijke goederen.

( < Naar deel 1 ) – De kerk, de pastorie en de kosterswoning waren ondertussen echter nog het eigendom van de Gereformeerde Kerk te Landsmeer. Daarvoor diende de kerk van Nieuwendam jaarlijks fl. 312 te betalen.

Ds. F. Zantinge (1861-1955) stond van 1889 tot 1893 in Nieuwendam.

Daar stond overigens tegenover de al eerder door Landsmeer gedane belofte dat de kerk van Nieuwendam jaarlijks fl. 100 ter ondersteuning zou ontvangen ‘zoolang de nood der gemeente te Nieuwendam dit eischt’. Dat werd in april 1892 opnieuw vastgesteld. Toen Landsmeer echter – vanwege de eigen financiële nood – de eerder gedane belofte van die fl. 100 wilde laten vervallen pikte Nieuwendam dat natuurlijk niet, zodat onderhandelingen over de financiën werden aangeknoopt. Landsmeer bood de gebouwen uiteindelijk voor fl. 4.000 te koop aan. Daar zag de kerkenraad van Nieuwendam wel wat in, al zou men jaren doende zijn om dat bedrag bij elkaar te krijgen.

Een ander probleem dook op toen de kerk eigenlijk vergroot moest worden, omdat het dorp Nieuwendam uitbreidde en het aantal gereformeerden toenam. Maar… de kerk was nog geen eigendom! Kon je dan zomaar gaan verbouwen? De kwestie had heel wat voeten in de aarde, ook omdat het geld voor de verbouwing maar matig binnenkwam. Toestemming werd gegeven om in 1897-1898 de voorgevel aan te passen, hoewel dat de schulden verhoogde. Uiteindelijk kon in 1906 een lening gesloten worden van fl. 4.000, waarmee de kerkelijke goederen gekocht konden worden.

In 1898 werd de entree van het houten kerkje gebouwd (foto: ‘Een tijd om te bouwen’).

Ds. P.A. Lanting (van 1894 tot 1907).

Maar toen was de opvolger van ds. Zantinge al lang en breed in Nieuwendam gekomen. Deze deed namelijk op 28 okt 1894 intrede. Het was ds. P.A. Lanting (1836-1915) van het Groningse Winsum-Obergum (van hem is geen foto bekend). Hij en zijn vrouw namen intrek in de naast de kerk staande opgeknapte pastorie.

Deze woning was van 1884 tot 1916 de pastorie (foto: ‘Een tijd om te bouwen’).

Kort nadat ds. Lanting in Nieuwendam kwam stelde hij de kerkenraad voor een eind te maken aan de ‘vrije verkiezing’ van de kerkenraad door de gemeenteleden. ‘Deze anti-Dordtse gewoonte’ wilde de predikant afschaffen en de gemeente daarover onderhouden (sommige gemeenteleden hadden daarover immers eerder problemen gemaakt). In de Dordtse Kerkorde werd de verkiezing van ambtsdragers immers geregeld via een voordracht van de kerkenraad, waaruit de gemeenteleden hun keuze maken. De kerkenraad was het er mee eens.

Een andere zaak was de oprichting van een Suppletiefonds voor kinderen van minvermogende ouders, zodat dezen de christelijke school konden bezoeken. De christelijke school kreeg immers van de overheid geen subsidie. De ouders dienden zelf op te draaien voor alle kosten. In 1900 werd het Suppletiefonds opgericht en ook de diaconie verleende daarvoor steun.

De ‘voortgezette’ christelijke gereformeerde kerk.

Jacob Jong, lange jaren ouderling, voegde zich later bij de (voortgezette) ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’.

Zoals al eerder opgemerkt hadden ook in Nieuwendam enkele gemeenteleden (onder wie J. Jong) bezwaren tegen de vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken (resp. ontstaan uit Afscheiding en Doleantie), die in 1892 plaatsvond. Ze onttrokken zich daarom aan de Gereformeerde Kerk. In 1901 onttrok zich opnieuw een aantal gemeenteleden aan de Kerk te Nieuwendam. Ditmaal was het extra pijnlijk omdat het onder meer een ouderling-van-het-eerste-uur betrof (Dirk Vermeulen) en diaken Andries Prins en zijn echtgenote, z’n moeder en zijn zus. Ze vonden dat door de vereniging met de Dolerenden ‘leerstellingen van verdacht allooi en in strijd met Gods Woord, de Gereformeerde Kerk zijn binnengeslopen’. Ze vertrokken naar de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Amsterdam,  overigens zonder dat anderen hen volgden. In 1904 kregen ze een eigen kerkje aan de Buikslotermeerdijk.

Ds. Lanting met emeritaat (1907).

In 1905 werd door de generale synode een betere pensioenregeling voor predikanten vastgesteld, die door de kerkenraad goedgekeurd en aangenomen werd. Dat kwam voor ds. Lanting goed uit, want in januari 1907 vroeg hij emeritaat aan. Zijn zwakke gezichtsvermogen speelde hem steeds meer parten en hij was bovendien al ruim zeventig jaar oud. Op 5 mei 1907 preekte hij afscheid en verhuisde naar Bussum.

Ds. J. Visser (van 1909 tot 1915).

Ds. J. Visser (1881-1937) op latere leeftijd.

Bijna twee jaar lang was de kerk van Nieuwendam vacant geweest, toen op 28 maart 1909 kandidaat J. Visser (1881-1937) uit Steenwijk intrede deed. Ds. Schweitzer van Buiksloot was in de vacante periode de ‘actieve, praktische en beminnelijke’ consulent geweest. Hij had de catechisaties verzorgd, kerkenraadsvergaderingen geleid, en ook beroepingsvergaderingen voorgezeten. Het aantal aanwezige gemeenteleden om te stemmen over het uitbrengen van een beroep was klein: nog geen vijftien. De gemeente kennelijk evenzeer.

Het was een rustige tijd, al doemde nog eenmaal de ‘vrije verkiezing’ op, omdat sommigen de keus zo gering vonden (weer een teken dat de gemeente gering van omvang was). Ds. Visser had intussen een beroep ontvangen van de kerk van Oldemarkt, dat  hij aannam. Op 31 oktober 1915 nam hij afscheid van Nieuwendam.

Bijna vier jaar vacant (1915 tot 1919).

De watersnood van 1916.

De gekleurde gebieden liepen in 1916 onder water.

Een zware noordwesterstorm veranderde in de nacht van 13 op 14 januari 1916 ons land op verscheidene plaatsen in een kolkende watermassa, ook in en rond Nieuwendam. Ten noorden van Uitdam werden gaten in de dijk geslagen. Boeren uit omliggende dorpen brachten hun vee en zichzelf in veiligheid in kerken en bedrijfsgebouwen; veel vee dat niet weggehaald kon worden verdronk. In februari volgde nog een sneeuwstorm. Veel woningen, maar ook enkele kerken werden door het water vernield. De gereformeerde kerk in Nieuwendam is kennelijk in gebruik gebleven, al werd wel schade gemeld aan de kosterswoning. Vanuit het hele land werd hulp geboden, ook door het gereformeerde Watersnoodfonds. Ds. A. Schweitzer – lid van dat fonds – was weer consulent van Nieuwendam geworden.

Ook in Nieuwendam werd door de overstromingen van 1916 veel schade aangericht (foto: Collectie Zuiderzeemuseum).

Besloten werd de zeer beschadigde kosterswoning  om praktische redenen niet te herbouwen, want de inmiddels 160 leden tellende kerkelijke gemeente groeide  en er moest bij de kerk voldoende grond  zijn voor uitbreiding van het bedehuis. De classis wilde overigens dat – er moest immers een predikant komen – deze beroepen zou worden in combinatie met de kleine (ongeveer tachtig leden tellende) kerk te Zunderdorp.

Ds. W. Breukelaar (1865-1940) van Zaandam.

In juli 1916 werd over verscheidene zaken een gemeentevergadering gehouden onder leiding van ds. W. Breukelaar (1865-1940) van Zaandam. Voorgesteld werd inderdaad geen kosterswoning meer te bouwen maar een nieuwe pastorie, die tot twee woonhuizen zou kunnen worden verbouwd. In 1917 ging de gemeentevergadering er uiteindelijk mee akkoord.

Ds. B. Wentsel (van 1919 tot 1922).

Intussen waren verscheidene beroepen uitgebracht, maar telkens moest de kerkenraad van Nieuwendam het doen met een bedankje. Uiteindelijk nam kandidaat B. Wentsel (1888-1969) uit Kampen het door Zunderdorp en Nieuwendam uitgebrachte beroep aan. Op 15 juni 1919 deed de predikant intrede. Hij nam zijn intrek in de inmiddels gereed gekomen nieuwe pastorie. In het kerkgemeentelijk leven was de ambtsperiode van ds. Wentsel een rustige tijd.

Ds. B. Wentsel (1888-1969) op latere leeftijd.

Intussen was de Grote Oorlog (1914-1918) uitgebroken. Weliswaar bleef ons land buiten de strijd, maar de gebeurtenissen hadden natuurlijk ook op ons land grote invloed. Werkoosheid en armoede streden om de voorrang. De diaconie had de handen vol.

Het afwisselend in Zunderdorp en Nieuwendam preken beviel de kerkenraad van Nieuwendam intussen niet goed. Toen ds. Wentsel een beroep van Ridderkerk kreeg, en op 5 maart 1922 afscheid nam verzocht de kerkenraad om ontbinding van de combinatie met Zunderdorp. Daarmee stemde de classis in.

Vijf en een half jaar vacant…

Ds. A. Schweitzer (1912-1987) was van 1916 tot 1936 predikant te Buiksloot, en zo nu en dan consulent van Nieuwendam.

De kerk van Nieuwendam bleef vervolgens vijf en een half jaar vacant. Opnieuw werd ds. Schweitzer van Buiksloot gevraagd consulent te worden, die daarin toestemde. Hij kende de gemeente en de gemeente wilde hem. Omdat het geven van catechisatie echter teveel tijd zou nemen werd die arbeid verzorgd door de Ransdorper hoofdonderwijzer Van Zeggelaar. Dat de vacante periode de gelegenheid gaf oude schulden af te lossen begreep de kerkenraad ook en hij handelde daarnaar. Ook de oude financiële schuld aan ds. Van den Hoorn (1853-1942), van 1877 tot 1881 predikant in Nieuwendam) werd afgelost.

Het interieur van de houten kerk rond 1932 (foto: ‘Een tijd om te bouwen’).

De kerk wordt te klein…

Omdat de gemeente intussen gegroeid was en het kerkgebouw te klein werd, besloot de kerkenraad het bedehuis te vergroten, omdat de in 1920 aangebrachte uitschuifbankjes onvoldoende resultaat opleverden. De vergroting van de kerk werd gerealiseerd in 1924. De kerk werd naar achteren verlengd. Daarvoor moest wel een lening afgesloten worden, maar desondanks besloot de kerkenraad ook een pastorie te bouwen. Ondertussen breidde het dorp Nieuwendam zich ook uit. Daardoor groeide ook de gemeente, want de uitbreiding van het dorp hield in dat er 1.000 woningen gebouwd werden ten noorden van de Nieuwendammerdijk. Dat betekende ook dat het financiële draagvlak van de kerk groter werd en de kerk in het vervolg geen financiële hulp van de classis meer behoefde; men kon nu de eigen financiële boontjes doppen.

Het orgel van 1911 begon ondertussen mankementen te vertonen en ‘verkeerde in een toestand van zorg’. Gelukkig had men al eerder een orgelfonds opgericht dat al een behoorlijk bedrag bevatte om de aanschaf van een nieuw instrument te financieren. Orgelfirma Knoppers uit Amsterdam was degene die het orgel bouwde. De kosten bedroegen fl. 2.250.

Ds. S.J. Popma (van 1927 tot 1930).

Ds. S.J. Popma (1899-1988) op latere leeftijd.

Op 18 september 1927 deed de opvolger van ds. Wentsel intrede. Het was ds. S.J. Popma (1899-1988) uit het Friese Engwierum. Tijdens zijn ambtsperiode groeide de kerk van Nieuwendam stevig door. Dat hield in dat het in 1924 vergrote kerkgebouw al weer te klein werd. Daarom besloot de kerkenraad in februari 1930 tot het houden van dubbele ochtenddiensten en een middagdienst.

De predikant had ondertussen het initiatief genomen tot het houden van winterlezingen. De bedoeling was ‘meer eenheid te krijgen onder de leden dan tot dusver is gevonden. Op algemene vragen tracht men samen te spreken en geestelijk besef daarbij niet vergeten’. Ook werd – samen met Buiksloot – voor het eerst in maart 1929 een gezamenlijke kerkbode uitgegeven, waarin de gemeenteleden het wel en wee in de kerk goed konden volgen.

Ds. M. Bouwman (van 1931 tot 1945).

Ds. Popma nam op 30 november 1930 afscheid en vertrok naar de kerk van Amersfoort. Ds. M. Bouwman (1901-1961) uit Baambrugge werd zijn opvolger; hij deed op 18 oktober 1931 intrede.

Ds. M. Bouwman (1901-1961) als reserve-legerpredikant.

Begin 1933 besloot de kerkenraad de vergaderingen te splitsen in ‘smal’ (de ouderlingen) en ‘breed’ (ouderlingen met diakenen). De diakenen hadden al eerder verzocht ook afzonderlijk te mogen vergaderen, omdat het diaconale werk hand over hand toenam. De ’smalle’ kerkenraad behandelde in het vervolg onder meer de tuchtgevallen.

Intussen was in oktober 1929 de Beurs op Wall Street in New York gecrasht en werd de wereld in een zware economische crisis gedompeld. De diaconie had het jaar voor de beurscrash nog een positief saldo, maar dit verdween door de toenemende werkloosheid en armoede als sneeuw voor de zon. Geen wonder dat ook de inkomsten van de kerk daalden; de kerkelijke bijdragen verminderden evenals de collecteopbrengsten. De tekorten werden ook de jaren daarna groter.

Een nieuwe kerk (1935).

In 1934 legde ds. Bouwman de eerste steen voor de nieuwe kerk (foto: ‘Een tijd om te bouwen’).

Desondanks gingen de plannen voor de bouw van een nieuwe kerk door. Al jaren was er een tekort aan zitplaatsen in de houten kerk. Toen in 1920 – zoals al opgemerkt – uitschuifbankjes werden aangebracht, maar die het probleem niet oplosten, was men in 1924 overgegaan tot vergroting van de kerk, door deze naar achteren te verlengen, wat honderd zitplaatsen opleverde. Dat kostte fl. 10.000.

Maar ook die vergroting had na verloop van tijd onvoldoende geholpen. Vandaar dat het jaar daarop al gesproken werd over nieuwbouw. Architect Drewes maakte plannen, die echter te duur uitvielen, zodat andere voorstellen werden gedaan. In 1930 werd door de kerkenraad besloten op dezelfde plaats als de houten kerk (dus aan de Nieuwendammerdijk) een nieuw bedehuis neer te zetten, ondanks de gevolgen van de economische crisisjaren. De benoemde bouwcommissie kreeg in januari 1934 nieuwe plannen voorgelegd, ditmaal één van architect Drewes en de bouwkundige Egberts. Na vereenvoudiging van de te dure plannen werd op 25 juni 1934 de aanbesteding gehouden.

De gereformeerde kerk te Nieuwendam (foto: Reliwiki, ds. H.J. Douwes).

Intussen werd het orgel in de oude kerk deels ontmanteld en opgeslagen in de gehuurde openbare school, waar trouwens ook de diensten tijdens de bouw gehouden werden. De preekstoel uit de oude kerk ging naar Zunderdorp, evenals een aantal kerkbanken. Ds. Bouwman legde in de zomer van 1934 de eerste steen voor de bouw van de nieuwe kerk, die voorspoedig maar geruisloos verliep (we hebben er geen berichten over), zodat de kerkenraad er voor zijn vergaderingen al eind februari 1935 terecht kon. In maart werd de kerk in gebruik genomen. De kerk telde behalve een kerkenraadskamer ook nog een groot vergaderlokaal en een predikantenkamer. De naam werd Noachkerk.

De laatste dienst in de houten kerk werd op 8 juli 1934 gehouden.

Kandidaat K. Dekker (1934).

Ds. K. Dekker (1907-1976) op latere leeftijd.

Ds. Bouwman was ondertussen bezig met zijn promotie tot dr. in de theologie. Om die studie met de afronding van zijn proefschrift te beëindigen kreeg hij op verzoek studieverlof van 1 april tot 1 oktober 1934. Gedurende die tijd werd kandidaat K. Dekker (1907-1976) benoemd. Deze werd na afloop van zijn arbeid in Nieuwendam predikant te Molenaarsgraaf-Brandwijk, na eerst nog kort in de evangelisatiearbeid te Zaandam te hebben gewerkt.

De Tweede Wereldoorlog.

Dr. Bouwman kreeg meteen na de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog de oproep om als reserve-legerpredikant te dienen. Ook een aantal gemeenteleden moest in dienst. Soldaten die in de omgeving van Nieuwendam gelegerd werden kregen de aandacht van de kerkenraad. Kandidaat F.W. Tjadens (1912-1944) werd van 1939 tot 1941 hulpprediker in Nieuwendam. Hij overleed in 1944 aan tyfus.

Ds. Tjadens overleed in 1944 (De Standaard, 24 november 1944).

De kerk moest in opdracht van de bezetters worden verduisterd; gedenkdiensten ter gelegenheid van het koningshuis werden verboden; er werden speciale broodbonnen uitgegeven voor het houden van het avondmaal; de predikant ging nogal eens preken in de Wieringermeer en zorgde daar voor het kopen van voedsel, bestemd voor uitdeling in Nieuwendam; de diakenen waren vol lof over de medewerking van de gemeenteleden bij hun werk.

De diakenen deden wat ze konden om de nood in een deel van de gemeente te lenigen; ze zorgden er in de zomer van 1942 voor dertig kinderen uit de gemeente op vakantie te laten gaan, wat in 1943 nogmaals gedaan werd; de instelling van de spertijd – ‘na acht uur ’s avonds niet meer op straat’ – was erg hinderlijk voor de voortgang van het kerkelijk leven: het huisbezoek werd daardoor vrijwel onmogelijk (immers overdag was een deel van het gezin afwezig), ook al omdat er geen elektriciteit meer geleverd werd; de gemeenteleden brachten geld bijeen voor de schade veroorzaakt door bombardementen op Amsterdam-Noord.

Ds. Bouwman was zeer duidelijk in zijn veroordeling van de nazi’s en hun ‘idealen’: “Dr. M. Bouwman, geref. predikant te Nieuwendam, kon vanaf de kansel van de Noachkerk, op de hoek Nieuwdammerdijk/Beemsterstraat zeer fel uit de hoek komen, hierin bijgestaan door zijn echtgenote, mevrouw A. Bouwman-Terpstra, die als voorzitster van de  geref. vrouwenvereniging tot zeer fanatieke anti-Duitse toespraken kwam”.

In de winter van 1944/1945 werden vijftien kinderen op vakantie gestuurd naar Friesland en vijftien naar de Wieringermeer. Voor anderen werd onder in de kerk met hulp van een ‘vuurduvel’ eten gekookt, speciaal voor de kinderen; daarvoor brachten gemeenteleden meer dan genoeg ingrediënten bijeen. De keuken werd in juni 1945 gesloten, omdat de voedselnood intussen grotendeels voorbij was. Want… Nederland was vrij!

De Vrijmaking (1945).

Ds. K. Schilder (1890-1952).

Toen de generale synode besluiten in 1942 nam over leergeschillen die sinds de jaren ’30 in De Gereformeerde Kerken in Nederland voor onrust zorgden, en als gevolg van diens verzet tegen die besluiten dr. K. Schilder (1890-1952) als predikant en hoogleraar in Kampen schorste en later afzette, kwam het ook in Nieuwendam tot kerkelijke moeilijkheden, die vaak een scheur trokken door families en gezinnen. Dr. Bouwman deed wat hij kon om de problemen het hoofd te bieden en de eenheid te bewaren.

Een van de boekjes die ds. Bouwman schreef naar aanleiding van de kerkelijke moeilijkheden.

Zo schreef hij onder meer twee brochures waarin hij het gelijk van de synode van argumenten voorzag. Toch kwam ook in Nieuwendam op 10 augustus 1945 de scheuring. De vrijgemaakte Gereformeerde Kerk van Nieuwendam-Amsterdam-Noord telde in 1946 honderdtweeëntwintig leden. De kerkdiensten werden aanvankelijk gehouden in het Wijkgebouw aan de Buikslotermeerdijk nr. 4

Nog een brochure van dr. Bouwman over de kerkelijke problemen.

Ds. Bouwman deelde de kerkenraad op 15 augustus 1945 mee dat hij om gezondheidsredenen zijn ambt als predikant zou neerleggen om vervolgens “tot een andere staat des levens over te gaan. De kerkenraad was door dit bericht diep geschokt en reageerde aangeslagen”. Op 4 november nam de predikant afscheid van Nieuwendam.

Naar deel 3 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info