Het ontstaan van de Gereformeerde Kerk te Broeksterwoude (1)

1. De Doleantie te Broek onder Akkerwoude.

De Gereformeerde Kerk in het Friese Broeksterwoude ontstond op 19 juni 1887 (en niet op 9 juni!) als ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’. In 1892 sloot deze kerk zich aan bij De Gereformeerde Kerken in Nederland. Tot 1908 heette de plaatselijke kerk: Gereformeerde Kerk Akkerwoude, daarna tot 1965 Gereformeerde Kerk te Broek onder Akkerwoude, waarna deze kerk sinds 1965 de naam Gereformeerde Kerk te Broeksterwoude droeg.

Kaart: Google.

De Vrienden der Waarheid.

In Rotterdam en Amsterdam waren sinds 1853 verenigingen opgericht die zich ten doel stelden de rechtzinnige prediking in die hervormde gemeenten terug te brengen. En ook elders in het land kwamen verenigingen tot stand om de hervormde kerk van binnenuit te hervormen. Veel van die verenigingen sloten zich op 27 oktober 1863 aaneen tot de ‘Vereeniging Vrienden der Waarheid in Nederland’, in 1866 omgedoopt tot “Nederlandsche Vereeniging van Vrienden der Waarheid tot handhaving van de leer en de rechten der Gereformeerde Kerk”.

Overal in het land hielden ‘De Vrienden’ vergaderingen en ‘openbare bidstonden’.

Men probeerde het gestelde doel te bereiken door het houden van bidstonden, het benoemen en plaatsen van evangelisten en het verlenen van (financiële) steun bij de opleiding van predikanten. Op veel plaatsen waar evangelisten hun werk deden werden afdelingen van ‘de Vrienden’ opgericht, zodat in 1882 uiteindelijk maar liefst 42 afdelingen van ‘de Vrienden’ bestonden.

In Friesland werd op 29 augustus 1854 door de hervormde predikant ds. J.W. Felix (1824-1904) van Heeg de zelfstandige ‘Provinciale Friesche Vereeniging van Vrienden der Waarheid’ opgericht. Rechtzinnige Friese predikanten werkten daaraan mee, maar ook orthodoxe niet-theologen waren actief in die vereniging. Binnen een jaar tijd bestonden in Friesland meer dan vijftig plaatselijke afdelingen. Er bestond veel belangstelling voor het doel en de werkzaamheden van deze ‘provinciale Friesche Vrienden’. Toen op 13 oktober 1855 in Leeuwarden onder leiding van ds. Felix een bidstond gehouden werd, moesten maar liefst duizend belangstellenden onverrichter zake naar huis terugkeren, omdat de zaal vol was: en daar záten al duizend gelukkigen die een zitplaats hadden weten te bemachtigen…

Ds. J.W. Felix (1824-1904).

Een evangelisatielokaal in Broek (1873).

In 1864 werd door de landelijke Vereeniging Vrienden der Waarheid aan het gemeentebestuur van de gemeente Dantumadeel toestemming gevraagd hun vergaderingen te mogen houden in de Openbare School, die in 1854 in Broek gesticht was. Daartegen werd geen bezwaar ingebracht. Dus kwamen hier zo nu en dan predikanten en evangelisten Bijbellezingen houden, onder wie soms ook ds. J.J. Bajema (1844-1927). Deze zou later, in 1887, als predikant de Doleantie te Zuidland leiden.

Ds. J.J. Bajema (1844-1927).

Rond 1870 werden de bijeenkomsten gehouden in een lokaal aan de toenmalige vaart, tegenwoordig Pieter Durksstraat 22. Maar niet lang daarna, in 1872, zorgde de landelijke vereniging voor de bouw van een evangelisatielokaal midden in Broek. De bouw verliep dramatisch, want ‘met doodstil weder’ stortten de muren in en moest men voor de tweede keer, op een nieuw terrein, aan de Kavelwei een lokaal bouwen. De eerste steen voor het nieuwe gebouw werd door D.J. Wolters gelegd.

De godsdienstbijeenkomsten werden zo nu en dan door de evangelist geleid, en anders werden preken gelezen door Durk Wolters, Sikke Jans Visser of Knilles Brants. In 1876 duikt de naam op van evangelist Fedde Jelles Wagenaar, die tot zijn dood in 1880 het werk naar tevredenheid verrichtte. Naast zijn woning aan de (tegenwoordige) P. Durksstraat 22 stond een schuur waar zondagsschool gehouden werd.

Een plaatselijke afdeling van De Vrienden in Broek (1881).

Op 7 december 1881 kwam er ook een plaatselijke afdeling van ‘De Vrienden’, met de naam ‘Vereeniging van de Vrienden der Waarheid tot handhaving der leer en de rechten der Gereformeerde Kerk, gevestigd te Broek onder Akkerwoude’, een hele mond vol. Ook dit gebeurde uit onvrede met de situatie in de plaatselijke hervormde kerk. Achtenveertig hervormde gemeenteleden waren bij de stichting van de vereniging aanwezig. Zeven van hen vormden het bestuur: Gerrit W. de Visser (voorzitter), P.D. Wolters (secretaris), Jeppe Haanstra, Sikke Jans Visser, D.J. Wolters, Tjeerd S. Visser en Cornelis Oosterbaan.

Het verzoek om rechtspersoonlijkheid werd in 1882 door de koning ingewilligd en als vervolg daarop deed men op 3 juni 1882 het verzoek aan de gemeenteraad van Dantumadeel om het lokaal te vergroten, want het kon de belangstellenden niet meer bevatten. Het werd een kerk met een torentje waarin een kerkklok geplaatst kon worden. Toen werd ook de pastorie gebouwd. De kerk stond op de hoek van de Kavelweg en Meester Hamstrastraat. Rechts de kerk en links daarvan de pastorie (in 1911 werd achter de pastorie een lokaal gebouwd). Overigens was het gebouwtje dat jaar in eigendom overgegaan van de landelijke naar de plaatselijke vereniging. De groei ging kennelijk door want in 1884 dacht men er over een galerij in het lokaal te bouwen, maar dat ging niet door.

Oefenaar Riemer J. Feitsma (van 1881 tot 1910).

Evangelist Riemer J. Feitsma (1855-1926).

Intussen was – na de dood van evangelist Wagenaar – in 1881 door de plaatselijke afdeling een nieuwe evangelist benoemd in de persoon van de voormalige schipper Riemer J. Feitsma (1855-1926), die ‘elf weken voor het domineesvak leerd het’. Net als Wagenaar werd hij trouwens niet benoemd door de landelijke Vereniging van Vrienden der Waarheid, want in hun archieven worden ze niet genoemd. Hoe dan ook, Feitsma  kreeg een jaarsalaris van fl. 500; ‘Nou hij het geliek, fl. 500 is zoo gouw met schipperen niet verdiend!’, schreef de sarcastische Hjerre Gjerrits van der Veen, in die tijd schoolmeester te Driesum.

Hoe dan ook, Feitsma werd de verbindende schakel tussen de verschillende geestelijke stromingen in het kleine dorp. Voor het kerkelijk leven was hij van grote betekenis, ook al doordat hij maar liefst 29 jaar in Broek onder Akkerwoude bleef! Ds. J.J.A. Ploos van Amstel (1835-1895) van Reitsum bevestigde hem in het ambt met de even pakkende als toepasselijke tekst: ‘Doe het werk van een evangelist’.

Ds. J.J.A. Ploos van Amstel (1835-1895) van Reitsum bevestigde evangelist Feitsma in het ambt..

De naderende Doleantie.

Intussen waren de leden van de plaatselijke ‘Vereeniging van de Vrienden der Waarheid tot handhaving der leer en de rechten der Gereformeerde Kerk, gevestigd te Broek onder Akkerwoude’ hoe langer hoe verder van hun Hervormde Gemeente verwijderd geraakt.

Het kerkelijk weekblad van dr. A. Kuyper (‘De Heraut’) speelde een niet te onderschatten rol bij (de voorbereiding van) de Doleantie.

Hun diensten in het evangelisatielokaal bezochten ze trouw en Feitsma hield zich door het lezen van het kerkelijk weekblad ‘De Heraut‘ (onder redactie van dr. A. Kuyper (1837-1920) gedetailleerd op de hoogte van de gebeurtenissen in Amsterdam, die op 16 december 1886 leidden tot de tweede uittocht uit de hervormde kerk, die we de Doleantie zijn gaan noemen. Overigens hadden hervormde gemeenten in enkele andere plaatsen in ons land zich al eerder aan de ‘synodale hiërarchie’ onttrokken en waren in hun plaatsen overgegaan tot de instituering van de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende), onder meer in Kootwijk, Leiderdorp, Reitsum en Gerkesklooster.

De eerste uitgave van het Algemeen Reglement van 1816.

In heel het land bestond in vele hervormde gemeenten grote weerstand tegen de oprukkende vrijzinnigheid in de hervormde kerk, en tegen de almacht van de Algemeene Synode. Beide werden naar veler oordeel veroorzaakt, en in ieder geval vergemakkelijkt, doordat de overheid (sic!) in 1816 aan de hervormde kerk het ‘Algemeen Reglement voor het Bestuur van de Hervormde Kerk’ oplegde en tegelijk de aloude gereformeerde Dordtse Kerkorde’ afschafte. Ook in Broek was men het met de gang van zaken in de hervormde kerk lang niet eens.

Een oude uitgave van de Dordtse Kerkorde.

Dat was dan ook de oorzaak dat Feitsma en de zijnen trachtten in het dorp door evangelieverkondiging de hervormde gemeente weer in het rechte spoor te brengen. Maar langzamerhand werd hun duidelijk dat het vechten tegen de bierkaai was. Geen wonder dat in de Vereniging-met-de-lange-naam al in januari 1885 gesproken werd over ‘de toestand van de kerk’, een gespreksonderwerp dat enkele keren aan de orde kwam. In 3 december 1886 werd zelfs gesproken over ‘het ondragelijke standpunt van de synodale organisatie’.

Uiteindelijk werd op 9 december 1886 in het evangelisatielokaal een biduur gehouden, voorafgaande aan de jaarvergadering. Feitsma had zowel bij het een als het ander de leiding. Men zong psalm 119 vers 63, en gelezen werd 2 Corinthiërs 6 vers 14 (“Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?”), waarna gelezen werd psalm 74 vers 3 en 22: “Hef uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen. De vijand heeft alles in het heiligdom verdorven. Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, die U van den dwaze wedervaart den ganse dag”.

Broeksterwoude omstreeks 1900…

De toon was gezet. Feitsma’s uitleg van de tekst toonde aan dat de verdorvenheid van de Hervormde Kerk groot was en dat ‘wij te breken hebben met de ongoddelijke Synodale organisatie’. Maar… de evangelist wilde de anderen niet beïnvloeden. Hij zou als laatste zijn mening geven, zei hij. Dankgebed en het zingen van psalm 74 de verzen 3 en 22 besloten de bijeenkomst. Althans het officiële gedeelte. Want er werd nagepraat!

Wat nu te doen?!

Drieëntwintig personen woonden de nabespreking bij. Ze waren het over één ding eens: de kerk moest bevrijd worden van het juk der Synodale hiërarchie. ‘Zonder die dwangbuis kon men zich vrijer bewegen in het kerkelijk leven’. Maar hoe moest dat geregeld worden? Zou men een vrije gemeente oprichten; een gemeente zonder directe banden met andere gemeenten? Of kon men zich beter aansluiten bij de Christelijke Gereformeerde Gemeente in het naburige Murmerwoude (na 1972 Damwoude genoemd), die op 25 februari 1873 geïnstitueerd was? Of – tenslotte – zou men zich verenigen met de Dolerenden?

Zo werkte de synodale hierarchie volgens ‘De Heraut’. De synode stond aan de knoppen. Kuyper wilde de kerkenraden aan het roer…

Feitsma vond dat een vrije vereniging een kerkelijke ordening miste.  En als Christelijke Gereformeerde Gemeente had je weer te maken met ‘een reglement” , namelijk het zgn. ‘Reglement van 1869’, dat opgesteld was toen de Christelijke Afgescheidene Kerk zich in 1869 verenigde met de Gereformeerde Kerk onder ‘t Kruis. Nee, zei Feitsma, het beste was zich aan te sluiten bij de Doleantie, bij de Nederduitsche Gereformeerde Kerken van dr. A. Kuyper. Besloten werd advies in te winnen bij ds. Ploos van Amstel. Zo eindigde de vergadering van 9 december 1886.

Het Gereformeerd Kerkelijk Congres (1887).

De aankondiging van het Gereformeerd Kerkelijk Congres te Amsterdam (De Heraut, 2 januari 1887).

Een maand later werd van 11 tot en met 14 januari 1887 in Amsterdam het Gereformeerd Kerkelijk Congres gehouden, georganiseerd door de Amsterdamse Dolerenden, onder leiding van dr. A. Kuyper. Ds. Ploos van Amstel ging er natuurlijk heen en ongetwijfeld is ook evangelist Feitsma naar Amsterdam gereisd. Samen met 1.500 andere verontruste hervormde werd daar gesproken over de vraag niet of, maar hoe ook elders in het land ‘de reformatie van de kerk ter hand genomen’ kon worden, door het Algemeen Reglement voor het Bestuur van de Hervormde Kerk af te schaffen en de Dordtse Kerkorde weer ‘kracht en geldigheid te verlenen’, zodat men verlost was van de ‘synodale hiërarchie’, de kerken meer bewegingsvrijheid kregen en men zich te weer kon stellen tegen de vrijzinnigheid.

In de Haeraut van 9 janaurui 1887 verscheen dit overzicht van het programma van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’.

Het advies van ds. J.J.A. Ploos van Amstel (1887).

Ds. Ploos van Amstel had kort daarna aan de broeders in Broek advies uitgebracht over wat hun te doen stond. ‘Vader Ploos’ was duidelijk: de classis Dokkum had bepaald dat het onjuist was om in plaatsen waar een Christelijke Gereformeerde Gemeente gevestigd was nu ook nog een Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) te stichten. Landelijk waren de synodes van beide kerken immers al bezig met onderhandelingen over eenwording?! Daarom adviseerde ds. Ploos dat contact opgenomen zou worden met de Christelijke Gereformeerde Gemeente in Murmerwoude, waaronder Broek onder Akkerwoude ressorteerde. Zonder overleg met de kerkenraad van Murmerwoude – zei ds. Ploos – moest in Broek geen nieuwe kerk gesticht worden.

Ds. J.J.A. Ploos van Amstel (1835-1895) adviseerde tevergeefs…,

Het advies naast zich neergelegd.

De broeders van de Vereniging spraken over het advies van ds. Ploos van Amstel op 12 maart 1887. Besloten werd het advies van de predikant niet op te volgen, maar het vooralsnog naast zich neer te leggen. De adviezen van het Gereformeerd Kerkelijk Congres wogen zwaarder: ‘Schaf het Algemeen Reglement voor uw gemeente af, verleen opnieuw kracht en geldigheid aan de aloude gereformeerde Dordtse Kerkorde en ontworstel u op die manier aan de synodale hiërarchie’. Hoe dat het best gedaan kon worden was uitgelegd in door dat Congres gepubliceerde Modellenboekjes, waarin concepten van ‘alle brieven die te schrijven zouden zijn’ opgenomen waren.

Een herinnering aan het Gereformeerd Kerkelijk Congres.

Aldus besloot men, al wilde men toch graag de medewerking van ds. Ploos van Amstel bij de instituering van de Dolerende Kerk van Broek (onder Akkerwoude). Want dát was wel duidelijk: men zou in Doleantie gaan…

Naar deel 2 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info.