Statistieken van 60 jaar geleden (2)

Bouwtaak voor naaste toekomst: 160 nieuwe kerken.

( < Naar deel 1 ) – Het kerkgebouwenbestand van de Gereformeerde Kerken in Nederland is verhoudingsgewijs het oudst in de provincie Friesland, zo was de conclusie van een onderzoek in 1963 door de Deputaten Kerkopbouw van De Gereformeerde Kerken in Nederland.

De Koepelkerk te Leeuwarden (1923-2013).

Meeste nieuwe kerken in het zuiden.

Niet minder dan 30,9% van alle gereformeerde kerkgebouwen in Friesland is namelijk afkomstig van vóór 1900, en 50,4% uit de periode 1900 tot 1945. Zodat er van alle gereformeerde kerkgebouwen in Friesland slechts 18,7% na 1945 is gebouwd. Friesland wordt vrijwel op de voet gevolgd door Utrecht: 27,8% kerkgebouwen is van voor 1900 en 42,6% komt uit de periode 1900 tot 1945.

Het logo van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de GKN.

Ook dit blijkt uit de statistiek over de kerkelijke gebouwen die in 1963 werd opgesteld door het Bureau van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

De meeste nieuwgebouwde kerken zijn verhoudingsgewijs te vinden in de provincies Noord-Brabant en Limburg, Overijssel en Gelderland. In Noord-Brabant en Limburg is slechts 17,6% van de kerkgebouwen gebouwd voor 1900 en niet minder dan 47,1% is hier gesticht ná 1945. Bijna de helft van het totaal aantal Noord-Brabantse en Limburgse gereformeerde kerkgebouwen in dus minder dan twintig jaar oud.

Ook in de provincie Overijssel is verhoudingsgewijs een zeer sterke vernieuwing van het kerkgebouwenbestand doorgevoerd. Van alle in deze provincie aanwezige kerken is namelijk 44,6% van ná 1945. Daarna volgt Gelderland met 40,8% en op de vierde plaats komt Zeeland (de stormramp van 1953!) met 37,2% , weer gevolgd door Drenthe met 33,4%.

De protestantse, voormalig gereformeerde kerk ‘De Ark’ in de Aakstraat te Amsterdam.

Van de 809 gereformeerde kerkgebouwen waarover gegevens werden verzameld, zijn er 256 gebouwd na 1945. Het grootste aantal hiervan verrees in Zuid-Holland: 53. Daarna komen achtereenvolgens Overijssel en Gelderland met elk 29, Noord-Holland met 28, Groningen met 27, Friesland met 26, Zeeland met 19, Noord-Brabant/Limburg en Utrecht elk met 16, en tenslotte Drenthe met 13.

Eveneens in absolute aantallen, bevinden de alleroudste kerkgebouwen zich in Groningen. Van de 88 kerken in die provincie  zijn er namelijk tien gebouwd  voor 1875. Friesland heeft negen bedehuizen van voor 1875 en Zuid-Holland telt er 8 uit die tijd. Opvallend is dat in Gelderland en Utrecht geen enkele kerk meer is van voor 1875.

‘Slecht’ en ‘matig’.

Nu zegt de leeftijd van een kerkgebouw natuurlijk niet alles over de bouwkundige toestand. Daarom heeft het Bureau van de Deputaten Kerkopbouw ook gegevens verzameld over de bouwkundige toestand.

Verhoudingsgewijs zijn de meeste ‘slechte’ kerken te vinden in de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Het gunstigst komen de provincies Overijssel, Drenthe en Noord-Holland naar voren.

Het Bureau Kerkopbouw heeft drie kwalificaties gehanteerd om de bouwkundige toestand aan te duiden: ‘goed’, ‘matig’ en ‘slecht’. Van alle kerken in Zeeland is niet minder dan 23% als ‘slecht’ aangeduid.  Op de tweede plaats komen Noord-Brabant en Limburg met 14,3%, Noord-Holland en Drenthe gaven slecht slechts 2,2% kerken als ‘slecht’ op. Maar het meest merkwaardige cijfer gaf Overijssel te zien: volgens de uit deze provincie ontvangen gegevens is daar niet één kerkgebouw met de kwalificatie ‘slecht’ aan te duiden.

De ‘Nieuwe Zuiderkerk’ te Rotterdam is al lang verdwenen.

Wanneer ook de kwalificatie ‘matig’ in de beschouwingen wordt betrokken, blijkt de situatie het minst gunstig in de provincies Zeeland, Drenthe en Noord-Holland. Het totaal aantal ‘matige’ en ‘slechte’ kerken blijkt in deze vier provincies namelijk 30% of meer te bedragen.

Het rapport concludeert dan: “Aangenomen mag worden dat de als ‘slecht’ gekwalificeerde gebouwen direct voor vervanging in aanmerking komen. Dit betreft 55 kerkgebouwen van de 88% der aanwezige kerkgebouwen (men heeft – zoals gezegd – niet over alle kerkgebouwen gegevens kunnen verzamelen). In totaal zou het aantal direct voor vervanging in aanmerking komende kerkgebouwen plm. 60 kunnen bedragen. De als ‘matig’ gekwalificeerde kerkgebouwen komen in de toekomst voor vernieuwing in aanmerking of misschien voor vervanging. Veelal zijn dit ook de minst doelmatige kerkgebouwen”.

Wij kunnen hieruit dus de conclusie trekken dat De Gereformeerde Kerken in Nederland in de naaste toekomst voor de taak staan om niet minder dan plm. 160 nieuwe kerken te bouwen! In deel 1 van dit verhaal zetten we immers al uiteen dat het tekort van 50.000 zitplaatsen neer komt op een tekort van ruim 100 kerken. Daarbij geteld het bovenvermelde aantal van 60 ‘slechte’ kerken die voor vernieuwing in aanmerking komen, komen wij dus op een totale bouwtaak van ongeveer 160 kerken.

Het interieur van de Keizersgrachtkerk in 2009 door JvN gefotografeerd (Reliwiki).

Aanvechtbare gaanderijen.

Uit de statistieken blijkt voorts dat van de 394.944 zitplaatsen er 58.479 op gaanderijen te vinden zijn, ofwel 15%. Niet minder dan ongeveer 55% van de opgegeven kerken beschikt over deze ‘aanvechtbare kerkruimten’. De meeste gaanderijen zijn te vinden in de drie noordelijke provincies, een gebied met de meeste kerken van oudere datum, zoals we zagen. Vooral Friesland telt veel kleinere en middelgrote kerken met gaanderijen. Veelal is hier om financiële redenen deze vorm van uitbreiding gekozen boven nieuwbouw. Dat zal dan ook wel weer samenhangen met het feit dat Friesland verreweg het kleinste aantal nieuwgebouwde kerken telt, zoals wij hierboven zagen.

Er is een duidelijke samenhang tussen kerkgrootte en de aanwezigheid van gaanderijen. Zeeland en Noord-Brabant, met veel kleine kerken, bezitten weinig kerkgebouwen met gaanderijen. Zuid-Holland met veel grote stadskerken heeft daarentegen veel van dergelijke kerkgebouwen.

Verwacht mag worden dat in de toekomst steeds minder kerkgebouwen met gaanderijen zullen worden opgericht en dat in de grotere kerken de gaanderijen óf zullen vervallen, óf minder dienst gaan doen. Omdat wij in ons land ook regelmatig melding maken van de vele verzuchtingen die predikanten zich genoodzaakt zien te slaken ten aanzien van ‘de toestanden’ op de gaanderijen, leek het ons wel aardig hier even in extenso het staatje te citeren van het aantal kerkgebouwen dat van gaanderijen is voorzien:

Tenslotte nog enkele gegevens over het gebruik der kerkgebouwen. Van 852 (dat is 92%) van de kerkgebouwen heeft het Bureau gegevens over het gebruik ontvangen. We troffen daarover het volgende staatje aan:
                                                                   Aantal kerkgebouwen
                                  1 dienst op zondag             13
                                  2 diensten per zondag   801
                                  3 diensten per zondag      26
                                  4 diensten per zondag      12
In totaal  werden in de opgegeven kerken vijftig ‘extra diensten’ gehouden.

Bron:

Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland, 11e jrg., nr. 10, 9 maart 1963