“Ik ben er en Ik zal er zijn”

Laatste dienst in de ‘Menorah’ te Drachten.

Op zondagochtend 27 juni 2021 om half tien werd de laatste dienst gehouden in de protestantse (voormalig gereformeerde) Menorah te Drachten. De dienst was tevens het afscheid van de wijkpredikant, ds. A.H. Boschma, die predikant wordt in de kerk van Leeuwarden Huizum, en van koster Mieneke Bult, die met pensioen ging.

De Menorah te Drachten, waarop 27 juni 2021 de laatste dienst gehouden werd.

De zang werd verzorgd door vier gemeenteleden, terwijl het orgel bespeeld werd door Hans Dorsman. Jan van der Leij was ouderling van dienst. Hij deed ook de Schriftlezing. De kerkdienst werd in corona-opstelling gehouden, al konden de aanwezigen door de versoepelde maatregelen enkele liederen meezingen. De dienst kon via een rechtstreekse verbinding ook in de protestantse (voormalig gereformeerde) Zuiderkerk gevolgd worden.

Het intochtslied was psalm 89 vers 1 (‘Ik zal zo lang ik leef, bezingen in mijn lied des Heren milde gunst’), dat staande door alle aanwezigen gezongen werd.

Na de zegen begon ds. Boschma de dienst door te wijzen op het bijzondere ervan: “Vandaag is het een bewogen zondag: we sluiten een periode af. Eenenvijftig jaar lang was de Menorah een kerk waar de mensen zich thuis voelden; we zullen op liturgische wijze afscheid van het gebouw nemen. Maar het is geen afscheid zonder toekomst of zonder hoop. (…) Gedachten tollen door ons hoofd: herinneringen aan dit kerkgebouw, aan wat wij mensen met elkaar mochten beleven. Dat grijpt bij veel mensen diep in hun leven in. Laten we recht doen aan de zorgen en de pijn van de mensen, maar ook niet voorbij gaan aan de hoop. (…) Als kerk willen we samen een kandelaar (een Menorah) zijn, die het licht van God verspreidt in de wereld, licht en warmte in een tijd van eenzaamheid en kilte soms. Heer, laat toch uw licht door ons schijnen”.

Bij het begin van de dienst.

De overdenking.

De overdenking was naar aanleiding van Exodus 3 de verzen 1 tot 16, waar het gaat over ‘Mozes en de brandende braamstruik’.

De predikant begon met er op te wijzen dat de afgelopen tijd een roerige periode was voor de kerk van Drachten. “Twee kerken werden gesloten, De Arke en nu ook de Menorah. Dat heeft een enorme impact op mensen. De Menorah was eenenvijftig jaar een geestelijk thuis. Eenenvijftig jaar lang was onze kerk een plaats van bezinning en liturgie, van emotie, van beleving van intense momenten. Hier ligt geschiedenis. Vandaag sluiten we voor mijn gevoel op een bepaalde manier een periode af. Vandaag neem ik ook afscheid als predikant van Drachten. Ik schreef er over: ‘Bedankt voor de prachtige jaren in Oost’. Wat hebben wij bijzondere jaren mogen meemaken. Er heerste een goede, open en transparante sfeer in de wijk. Ik mocht zijn wie ik was. Daar ben ik heel dankbaar voor”.

Ds. Boschma spreekt enkele woorden bij de menorah, de kandelaar, die meegaat naar de vernieuwde Zuiderkerk.

“Iemand zei: ‘’t Is toch wat, we hebben geen stal en geen herder meer’. Ik snap dat. Maar ik zei er wel achteraan: Er is nog wél een kudde, en daar gaat het om. Misschien kan Mozes’ verhaal ons vandaag inspireren over wat achter ons ligt en wat voor ons ligt. De brandende braamstruik had Mozes’ aandacht getrokken en hij zag dat die niet verteerde. Toen hij dichterbij kwam klonk Gods stem: ‘Mozes, kom niet dichterbij’. God laat zich kennen in vuur, warmte, verlichting, maar niet als een verterend en verwoestend vuur”.

“En God zei: ‘Deze grond is heilig. Doe je schoenen van je voeten’. ‘Schoenen’ staat in de Bijbel vaak voor ‘je bezit’. Het gaat bij God niet om wat we bezitten, of om status, maar om hoe we werkelijk zijn: ‘Zó kom je dicht bij Mij. Ik ben de God van Abraham, Izaäk en Jacob’; verbonden met het verleden, met het voorgeslacht. God is ook verbonden met het heden en met de toekomst. (…) God is Zijn weg met mensen gegaan: in de kerk van Drachten is veel gebeurd. Soms zaten de kerken bomvol met drie diensten: de God van het voorgeslacht”.

Het avondmaalsstel.

“Het gaat ook om het heden. Daarom is het Pasen geworden! ‘God heeft de jammerklachten van zijn volk gehoord’, Hij is betrokken op mensen die door een diepte, een dal moesten gaan. God ziet en hoort de jammerklachten en het verdriet. Zó is de God waarin wij geloven. Die nooit, maar dan ook nooit de ogen zal sluiten voor de ellende van de mensen. Die nooit de vingers in de oren zal stoppen om de jammerklachten van de mensen maar niet te horen. Hij is met ontferming bewogen als Hij het verdriet van mensen ziet. Een kerk die in díe God gelooft kán niet anders dan dat óók zien en horen. Net als God Mozes naar de Farao stuurde, zo roept Hij ook ons op de weg naar bevrijding”.

“Toen Mozes bij de brandende braamstruik vroeg: ‘Wie bent u dan?’ antwoordde God: “Ik ben er en Ik zal er zijn”. Wij geloven niet in een statische God die in de dogmatiek te vangen is, en binnen onze kerkelijke regels, kerkmuren of kerkverband. Hij is veel groter dan onze kaartenbak. Deze God zal er ook voor ons zijn. Een God die ruimte geeft, bevrijding.”

“Hoe zal het straks gaan? Waar zullen we onze plek vinden? God zegt tegen Mozes: ‘Ik zal bij u zijn’. Dát is wat ik u mee wil geven. Dat moet gelden voor ons allemaal: “Ik ben met u”. We gedenken vandaag dankbaar wat de Menorah al die jaren voor de mensen mocht zijn. Ik denk aan de woorden voor Mozes: “Ik zal bij u zijn”. Zó gaan we de toekomst in.”

Het afscheid van de Menorah herdacht.

Een overzicht van het liturgisch centrum.

Nadat de nieuwe, tijdelijke predikant van Wijk Oost, mevr. Dieuwke van der Leij, aan de gemeente was voorgesteld en afscheid genomen was van koster Mieneke Bult, werd liturgisch afscheid van de Menorah genomen.

Daarmee in verband stond de predikant een ogenblik letterlijk stil bij bepaalde voorwerpen in de kerk. Hij sprak achtereenvolgens  enkele toepasselijke woorden bij het orgel dat eenenvijftig jaar de kerkzang begeleidde; bij de schaal met steentjes, waarin bij elk overlijden een steentje met de naam van de overledene werd gelegd (van binnen toont die schaal twee handen); bij het bijzondere doopvont (met stromend water), “die in het midden van de gemeente staat en hoort te staan; Gods ‘ja’ gaat altijd aan het ’ja’ van mensen vooraf”; bij de paaskaars die licht en warmte verspreidt, de vlam van de hoop, van de opstanding, die altijd in ons midden zal blijven branden; het avondmaalsstel, waarmee brood en wijn gedeeld werden (de avondmaalstafel zal in de vernieuwde Zuiderkerk worden geplaatst); het knielbankje waarop bruidsparen voor God door de knieën gingen en zij die belijdenis aflegden, en predikanten en andere ambtsdragers die bevestigd werden; bij de Menorah, de zevenarmige kandelaar, die straks op het liturgisch centrum van de vernieuwde Zuiderkerk een plaats krijgt; de kansel, zoveel jaren de plaats waar het Woord bediend werd; ook deze kansel zal in de Zuiderkerk een plaats krijgen.

De bijbel wordt overhandigd aan twee gemeenteleden.

Last but not least de kanselbijbel: “We sluiten de Menorah. Velen voelen verdriet en pijn. Maar laat ons beseffen dat het uiteindelijk niet om het gebouw gaat, maar om de gemeente, het lichaam van Christus. Op de kansel ligt een bijbel, omdat in onze traditie het Woord centraal staat. De bijbel wordt meegeven aan twee gemeenteleden”, vader en dochter Dijkstra. De heer Dijkstra was ouderling toen de Menorah eenenvijftig jaar geleden werd geopend, en nu de kerk gesloten wordt is zijn dochter ouderling. Gods Woord gaat generatie na generatie door”.

Als antwoord op dankgebed en voorbeden zong de zanggroep een gezongen versie van het ‘Onze Vader’ in het Fries: ‘God fan fier en hein ús Heit’. Het slotlied was lied 704, ‘Dank, dank nu allen God met hart en mond en handen’. De voorzitter van de Protestantse Gemeente Drachten en de ouderling van dienst spraken tenslotte enkele afscheidswoorden tot de predikant.