De Gereformeerde Kerk te Grijpskerk (1)

De Gereformeerde Kerk in het Groningse Grijpskerk werd op 11 september 1901 vanuit de Gereformeerde Kerk te Niezijl geïnstitueerd.

Kaart: Google.

De Afscheiding in Groningerland.

Ds. H. de Cock (1801-1842) te Ulrum en het grootste deel van zijn gemeente scheidden zich in oktober 1834 af van ‘het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap’, dat naar hun oordeel steeds meer toeliet dat de gereformeerde waarheid geloochend werd. Het is logisch dat de Afscheiding van 1834 zich snel en veel vooral in de provincie Groningen en Friesland verbreidde.

Ds. De Cock was in Niezijl al vóór de Afscheiding bekend. Hij preekte daar toen al regelmatig. Ná zijn uittreding uit de hervormde kerk reisde hij stad en land af om Afgescheiden Gemeenten te institueren – in totaal stichtte hij 87 gemeenten. Het begon met het Drentse Smilde, waar hij op 20 november 1834 zijn eerste Afgescheiden Gemeente institueerde, Ulrum niet meegerekend (de tweede was die van Groningen). Geen wonder dat de eerste tijd door hem vooral in Drenthe Afgescheiden Gemeenten geïnstitueerd werden, want zijn woonplaats was, sinds hij de hervormde pastorie in Ulrum verlaten moest, Smilde geworden.

In Niezijl.

Het oude gereformeerde kerkje te Niezijl, dat in 1851 in gebruik genomen werd; de moederkerk van die te Grijpskerk.

In de omgeving van Niezijl stichtte hij op 20 juni 1835 in Grootegast een gemeente, de dag daarop in Burum, waartoe ook het dorpje Visvliet behoorde; op 22 juni werd in Oldehove (met Ezinge) een gemeente gesticht. In Kommerzijl ontstond op 29 mei 1836 een door hem geïnstitueerde Afgescheiden Gemeente (ze ging overigens nog geen tien jaar later te niet – maar in 1912 ontstond er toch nog de Gereformeerde Kerk).

In Niezijl ontstond de Christelijke Afgescheidene Gemeente pas op 21 november 1850, zo’n acht jaar na het overlijden van ds. De Cock. De gemeente werd geïnstitueerd door de predikanten ds. F. Strik (1811-1889) van Burum en ds. G.J. Raidt (1842-1876) van Enumatil. Dat wilde niet zeggen dat er vóór die tijd in Niezijl niets aan de hand was, want al in 1836 klaagde de hervormde predikant dat sommigen van zijn gemeenteleden “reeds sedert lang om hunne gevoelens niet ter kerke komen”. Hoe dan ook, in 1850 telde de pas geïnstitueerde gemeente zo’n tachtig leden.

Bij de bouw van een nieuwe kerk werden ze nog even stevig dwars gezeten door de hervormde kerkenraad, maar in 1851 kon men toch een eigen kerkje in gebruik nemen. Een op het door hen voor fl. 1.800 aangekochte stuk land gebouwd huis werd ingericht als pastorie. Vanuit Niezijl werden ook de Afgescheidenen in Grijpskerk pastoraal verzorgd. Ds. J. Mekkes (1820-1872) was de eerste Afgescheiden predikant in Niezijl; hij stond daar van 1851 tot 1854, toen hij naar Uithuizermeeden vertrok. Van hem is geen foto bekend.

Ds. F. Strik (1811-1889) van Burum institueerde de kerk van Niezijl samen met ds. G. Raidt (1842-1876).

In juni 1869 veranderde de naam van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Niezijl door een landelijke kerkenfusie: de Christelijke Afgescheidene Kerk en het kleine kerkgenootschap van de Gereformeerde Kerk on der ’t Kruis – in en na 1838 door allerlei meningsverschillen uiteen gegaan – hadden elkaar na dertig jaar gescheiden kerkelijk leven weer gevonden en besloten samen verder te gaan als Christelijke Gereformeerde Kerk. De naam van de gemeente in Niezijl was sindsdien dan ook Christelijke Gereformeerde Gemeente te Niezijl.

In 1892 volgde opnieuw een naamswijziging, eveneens door een kerkenfusie. Toen verenigden namelijk de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken, resp. uit Afscheiding en Doleantie, zich tot De Gereformeerde Kerken in Nederland. Sindsdien heette de kerk in Niezijl dus De Gereformeerde Kerk te Niezijl.

In Grijpskerk.

In Grijpskerk waren ze ondertussen zeer actief. Al in 1883 had men er bij de Niezijlster kerkenraad stevig op aangedrongen aan de Oosterkade nr. 6 een woning te mogen kopen, bestemd voor de zondagsschoolcommissie van Grijpskerk en ook ‘voor christelijk onderwijs en wat verder onder Gods zegen kan strekken tot uitbreiding van Gods Koninkrijk’.

Omdat de hervormde gemeente van Grijpskerk een vrijzinnige predikant had, stapte een aantal orthodoxe hervormden over naar de groep christelijke gereformeerden in het dorp.

Het hervormde evangelisatiegebouwtje Bethel aan de Oosterkade (foto: Reliwiki). Een paar huizen verder stond de woning op nr. 6, die door de gereformeerden in Grijpskerk gekocht was.

Andere orthodoxe hervormden beperkten zich echter tot het stichten van een eigen hervormd evangelisatiegebouwtje onder de naam Bethel, waar zo’n tweehonderd rechtzinnige hervormde luisteraars een zitplaats konden vinden. Het gebouwtje werd op 7 januari 1900 in gebruik genomen.

Een bijeenkomst aan de Oosterkade (1897).

Intussen waren in de groeiende groep gereformeerden te Grijpskerk stemmen opgegaan om te komen tot zelfstandig kerkelijk leven. Daarover hielden ze op 20 februari 1897 in het gebouw aan de Oosterkade en vergadering om over het gestelde doel te overleggen. Nadat gebeden was en psalm 81 vers 12 was aangegeven stemde men over het plan in Grijpskerk een Gereformeerde Kerk te stichten. 29 van de 33 aanwezigen stemden voor.

De Oosterkade waar, behalve het hervormde evangelisatiegebouwtje Bethel (links), omstreeks 1897 ook ‘de woning’ van de Grijpskerker gereformeerden stond.

Vervolgens benoemden ze een commissie, bestaande uit de broeders  J. Stolte, W. Renkema, S. van der Vlegel en D. Wijma. Zij zouden met de kerkenraad in Niezijl gaan praten over de plannen, maar niet direct over de instituering van een zelfstandige gemeente, want de kerkenraad van Niezijl zou daarover – vanwege het daaruit voortvloeiende ledenverlies voor de kerk van Niezijl – niet direct enthousiast zijn. Nee, voorlopig gewoon als een soort van wijkgemeente en slechts met de vraag of ds. W.H. Folkerts (1852-1912) – de toenmalige gereformeerde predikant van Niezijl – eens in de twee weken in Grijsperk aan de Oosterkade kon komen preken en of hij er ook catechisaties wilde geven. Natuurlijk zouden ze de eerste twee jaar geen eigen predikant te beroepen en ook de traktementsgelden voor ds. Folkerts gewoon blijven betalen, zolang hij in Grijpskerk werkzaam was. Zodra ds. Folkerts een beroep naar elders aannam zou Grijpskerk pas een zelfstandige Gereformeerde Kerk worden. Dat plan werd aan de kerkenraad van Niezijl voorgelegd.

Ds. W.H. Folkerts (1852-1912) van Niezijl had tussen 1895 en 1901 ook de geestelijke zorg voor de gereformeerden in Grijpskerk.

De instituering van de kerk te Grijpskerk.

Inderdaad was de kerkenraad over het voorstel vooralsnog niet positief. Het ledental van Niekerk zou daardoor behoorlijk teruglopen, met navenant mindere inkomsten. Een door de raad benoemde onderzoekscommissie bracht geen licht in de zaak, zodat de initiatiefnemers uit Grijpskerk het eerst even lieten zoals het was. Maar toen vier jaar later het aantal in Grijpskerk woonachtige gereformeerden was opgelopen tot zo’n driehonderd zielen, ging men er opnieuw mee aan de slag. Toen stemde de kerkenraad ermee in.

Intussen had gemeentelid D. Haan (tevens voorzitter van de Jongelingsvereniging Eben Haëzer) aan de Lageweg al een groot huis met een flink stuk land er om heen in bezit gekregen, waar later een kerk gebouwd zou kunnen worden. De classis Enumatil ging op advies van de kerkenraad unaniem akkoord met de instituering van de Gereformeerde Kerk te Grijpskerk, en zo kon deze gebeurtenis op 11 september 1901 plaatsvinden!

Ds. N. Diemer (1872-1951) van Munnekezijl.

De consulent van de jonge gemeente, ds. Folkerts, werd bij de instituering bijgestaan door zijn collega’s ds. N. Diemer (1872-1951) van Munnekezijl, ds. H. Brouwer (1865-1928) van Lutjegast en ds. H. Scholten (1848-1928) van Zuidhorn. Ds. Folkerts hield een preek naar aanleiding van 2 Tim. 2 vers 19: “Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid“.

Ds. H. Brouwer (1865-1928) van Lutjegast.

Ook ds. Diemer hield een preek, en wel naar aanleiding van Lukas 1 vers 31 en 34 over het ‘Vleesch geworden Woord, het levensbeginsel der Kerk’, terwijl ds. Brouwer de jeugd toesprak, haar opriep tot dankbaarheid en hun vermanend dat ze – overeenkomstig Zacharia 4 vers 6b – zich op God moesten verlaten, ‘die gezegd heeft: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden’.

Daarna vond de eigenlijke instituering plaats. Eerst werden de ambtsdragers gekozen, van wie één, na vermanend te zijn toegesproken door de consulent, zijn benoeming niet aannam omdat hij ‘er tegen was dat de Kerk alhier tot openbaring kwam’. Tot ouderlingen werden gekozen de broeders D. Haan, J. van der Vlegel, S. van der Vlegel en B. Zijlstra Bzn., terwijl als diakenen werden aangewezen W. Renkema, J. Zuidema, B. Zijlstra Jzn. en W. Haan. Dezen werden vervolgens door ds. Scholten in het ambt bevestigd. Daarmee was De Gereformeerde Kerk te Grijpskerk een feit!

Ds. H. Scholten (1848-1928) van Zuidhorn bevestigde de ambtsdragers en institueerde daarmee de Gereformeerde Kerk te Grijpskerk.

Allerlei maatregelen genomen.

Allereerst werd door de jonge kerkenraad besloten een kennisgeving van de kerkinstituering te doen toekomen aan de koningin en aan de burgemeester. Verder moest de kerk aan de Lageweg in gereedheid gebracht worden om als kerkgebouw van De Gereformeerde Kerk te Grijpskerk in gebruik genomen te worden. Daarvoor werd aan W. Haan opdracht gegeven een tekening te maken van de nodige vertimmeringen in het kerkgebouw. Besloten werd ook een deel van de banken in de twee rijen te verhuren, te beginnen met de eerste vier van achteren gerekend. De volgende vier waren vrij, terwijl de daarop volgende drie werden weer verhuurd werden, en de rest voor ieder vrij toegankelijk was.

Voorts moesten de wijken verdeeld worden onder de ouderlingen en de diakenen, en ook moesten de leveranciers van de benodigdheden voor het avondmaal aangewezen worden en die van de turf en spek voor de diaconaal ondersteunden. En natuurlijk moesten notulen- en administratieboeken worden aangeschaft.

Gereformeerde kerk en pastorie aan de Lageweg.

Uiteraard moest de kerkenraad ook nog met de Gereformeerde Kerken in de directe omgeving overleggen over de kerkgrenzen. Dat viel soms niet mee, omdat ‘elk zieltje er een was’. Als mensen door de afgesproken grenzen werden ingedeeld bij een naburige kerk, kon dat grote problemen opleveren, omdat sommigen dat helemaal niet wilden, maar bij hun oorspronkelijke kerk wilden blijven. Het verlies van een paar woningen was ook voor de verschillende naburige kerken soms niet aanvaardbaar, omdat de betreffende families juist behoorlijk in de slappe was zaten. Vooral met de kerk van Niezijl duurden de grensperikelen lang; pas in 1963 waren alle problemen voorbij…!

De kerk aan de Lageweg.

Behalve de inmiddels gereed gekomen kerk aan de Lageweg stond daarnaast ook de pastorie, zijnde de woning op het aangekochte land. De kerk kende aanvankelijk mannen- en vrouwenbanken, zoals in de meeste kerken de gewoonte was; een deel ervan werd verhuurd, zoals al opgemerkt. Nu was er hier en daar in de Gereformeerde Kerken in ons land bezwaar tegen het verhuren van zitplaatsen. Een nadeel ervan was immers dat de in goeden doen verkerende gemeenteleden meer kans hadden een ‘goede’ plaats te kunnen huren, en dat Jan met de pet zich tevreden moest stellen met een minder goede, want goedkopere plaats. Hier en daar klonk al het vermaan dat het Huis des Heeren niet tot een rovershol gemaakt mocht worden.

De gereformeerde kerk aan de Lageweg.

De kerk is te klein.

Al binnen een jaar bleek dat het aantal beschikbare zitplaatsen te klein was voor de groeiende gemeente. Vandaar dat sommigen er bij de kerkenraad op aandrongen de kerk te vergroten. W. Haan kreeg opdracht een begroting te maken en toen de gemeenteleden akkoord gingen met het voorstel om zowel de kerkzaal als de kerkenraadskamer te vergroten, kreeg aannemer Reitsma uit Houwerzijl als laagste inschrijver opdracht de klus te klaren voor fl. 1.100. Enkele dagen later kwam Reitsma echter bij de kerkenraad met de mededeling dat hij zich fl. 130 in de prijs vergist had. Na enig overleg werd afgesproken elk de helft van de verhoogde prijs te betalen. Weliswaar nam het aantal zitplaatsen door de vergroting van de kerkzaal toe, maar de inmiddels bijna 420 leden tellende gemeente paste er al snel weer niet in!

Allerlei maatregelen werden getroffen om het zitplaatsentekort tegen te gaan (zoals dat lampje boven de preekstoel, dat twee minuten voor het begin van de dienst ging branden ten teken dat alle niet bezette verhuurde plaatsen mochten worden ingenomen door anderen dan door de huurders). Dat bleken echter slechts lapmiddelen, zodat in 1918 besloten galerijen in de kerk te bouwen, die in 1923 gereed waren, maar die uiteindelijk ook niet hielpen om het probleem op te lossen. Door de volle kerk werd de atmosfeer in het gebouw bovendien behoorlijk muf, zodat de kerkenraad een ‘molentje’ op het dak liet aanbrengen dat moest zorgen voor ventilatie. Het ding was door het geproduceerde lawaai echter zo hinderlijk dat de predikant niet meer te verstaan was, zodat het even snel weer werd verwijderd.

Het verenigingsgebouw Rehoboth aan de Jonkerslaan.

De Jonkerslaan, waar sinds 1926 ook Rehoboth stond.

In 1924 verrees aan de Jonkerslaan met financiële medewerking van de Gereformeerde Kerk te Grijpskerk het verenigingsgebouw Rehoboth. Het was namelijk gebleken dat de vergaderingen van de verschillende kerkelijke en maatschappelijke verenigingen een te groot beslag legden op de ruimte in de christelijke school en in de kerk aan de Lageweg. Het bestuur van de christelijke school deelde in 1924 zelfs al mee het schoolgebouw niet meer beschikbaar te kunnen stellen voor de vele repetities en vergaderingen van de muziek- en zangverenigingen. Ook de kerk was zó overbezet met bijeenkomsten, dat de koster er over begon te klagen. Vandaar dat de kerkenraad besloot voor vergaderingen alleen nog de zuidgalerij ter beschikking te stellen.

Het interieur van Rehoboth aan de Jonkerslaan (foto: ‘100 jaar Geref. Kerk te Grijpskerk’).

De kerkenraad besloot echter wel uit te zien naar een geschikt lokaal om de vergaderingen en repetities toch te kunnen laten doorgaan. In 1925 stelden de muziek- en zangverenigingen de kerkenraad voor een lokaal te bouwen voor gezamenlijke rekening ten bedrage van fl. 2.000. De kerkenraad ging daarmee akkoord en stelde zich onder meer garant voor de hypotheek van fl. 600 en gaf bovendien aandelen uit van fl. 25, om de rest van het geld bijeen te krijgen (de verenigingen hadden ondertussen trouwens zelf al fl. 900 bijeen gebracht!).

Zo kon in 1926 het lokaal Rehoboth aan de Jonkerslaan worden opgericht, dat drieënveertig jaar dienst deed; in 1969 werd het voor fl. 4.500 verkocht.

Nieuwbouw (1938).

Het interieur van de kerk aan de Lageweg in 1923. Op de preekstoel ds. A.S. Schaafsma (1863-1937). (Foto: ‘Honderd jaar GK te Grijpskerk’).

In juni 1932 stelde de kerkenraad uiteindelijk een bouwcommissie in met het oog op de toekomstige ontwikkelingen. Maar kennelijk was de ingestelde wekelijkse collecte voor het bouwfonds teveel gevraagd, want de opbrengst was ver beneden de verwachting. De wekelijkse collecte werd dus afgeschaft.

Als nieuwe leden voor het eerst de kerk in Grijpskerk bezochten werden ook zij natuurlijk geconfronteerd met het zitplaatsentekort. Ook bij hen leidde dat tot irritaties, evenals als trouwens bij de gereformeerde burgemeester. De kerkenraad had namelijk ooit afgesproken dat alle zitplaatsen bij het avondmaal ‘vrij’ waren en men dan dus geen recht kon doen gelden op de gehuurde plaats. De burgemeester had met zijn vrouw ook een gehuurde plaats en verzocht de kerkenraad deze ook tijdens de avondmaalsviering voor hen gereserveerd te houden. De kerkenraad wees dat verzoek (natuurlijk) af. Het gevolg was dat het burgemeestersechtpaar bij de eerstvolgende avondmaalsviering demonstratief de kerk verliet toen ze ontdekten dat hun plaats bezet was.

Uiteindelijk besloot de kerkenraad in 1937 definitief over te gaan tot nieuwbouw. De leden van de kerkenraad en die van de bouwfondscommissie zelf gaven het goede voorbeeld: met z’n veertienen schreven ze staande de vergadering voor fl. 1.325 in ten behoeve van de realisering van de kerkbouwplannen. Dat werkte kennelijk aanstekelijk, want een rondgang door de gemeente leverde toen een opbrengst van fl. 13.000 op, wat meer was dan verwacht.

De bouwplannen werden waarschijnlijk ook zeer bevorderd door het feit dat het kerkgebouw aan de Lageweg door plannen van Rijkswaterstaat van het dorp zou worden afgesneden door de aanleg van een nieuwe weg, de latere Friesestraatweg. Het was dus zaak een nieuwe ruimere kerk, op zich dringend nodig, in het dorp ‘aan de goede kant van de nieuwe weg’ te plannen.

Het interieur met het orgel van de kerk aan de Lageweg (foto: ‘100 jaar GK te Grijpskerk’).

Hoe dan ook, er werd een bouwcommissie ingesteld, bestaande uit P. Top, R. Visser, D. Boonstra, O. Dijkstra, J. de Vries en ds. P. Melles (1897-1970), die de voorzittershamer hanteerde (hij stond van 1931 tot 1950 in Grijpskerk). De commissie moest de kerkenraad van advies dienen over alles wat met de kerkbouw te maken had; ze moest bovendien toezicht uitoefenen op de bouwwerkzaamheden en tenslotte zorgen voor het innen en beheren van de binnengekomen gelden ten behoeve van de kerkbouw.

De opdracht aan een drietal architecten was: een kerk te bouwen met een toren (zonder klok) voor niet meer dan fl. 26.000. De kerk zou gebouwd worden aan de Nicolaas Grijpstraat en als architect werd de Groninger bouwmeester Henri Rots (1898-1944) aangetrokken. De gemeentelijke schoonheidscommissie dreigde nog even roet in het eten te gooien door te eisen dat aan de zuidkant van de kerk nog een stuk grond bijgekocht moest worden, want men wilde aan elke kant van de kerk in elk geval tien meter grond hebben. Dat stuk grond zou fl. 700 moeten kosten, waarvan de architect echter fl. 250 voor zijn rekening nam, zodat het probleem de wereld uit was.

Het heien is begonnen…. (foto: ‘100 jaar Gereformeerde Kerk te Grijpskerk’).

Op 21 februari 1938 werd de aanbesteding gehouden. Aannemer Rustema uit Baflo schreef als laagste in met een bedrag van ruim fl. 33.000; hij kreeg dus de opdracht de kerk met toren en pastorie te bouwen, al waren de kosten hoger dan eigenlijk de bedoeling was.

Ds. Melles en zijn vader speelden bij de realisering van de plannen een belangrijke rol. Omdat Melles sr. wist dat er eigenlijk geen geld was om een centrale verwarming aan te leggen schonk deze fl. 3.000 om dat toch te realiseren.

Ds. P. Melles (1897-1970).

Ds. Melles zelf bood aan de onderhoudskosten van de CV te zullen betalen zolang hij predikant in Grijpskerk was, en ook liet de predikant tweemaal zijn traktement met fl. 200 verlagen (in 1943 werd dat weer op het oude niveau teruggebracht). De gevelsteen boven de hoofdingang werd ook door hem gefinancierd: “Jes. 55 : 3  Hoort en uwe ziel zal leven. Anno 1938” was de tekst.

De kerk in gebruik genomen (1938).

De nieuwe gereformeerde kerk aan de Nicolaas Grijpstraat.

Op woensdagavond 7 december 1938 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Vandaar dat op maandag 5 december afscheid genomen werd van de oude kerk aan de Lageweg. “Ds. Melles sprak in zijn inleiding over de weemoed, die naast de blijdschap die er mag zijn, in deze laastste dienst is’. Hij bracht in herinnering hoe op 11 september 1901 de eerste dienst des Woords plaatsvond, ‘om thans in laatste maal van de meer dan 4.500 gehouden diensten bijeen te zijn’. Hij sprak verder van het kleine stekje dat volgens velen geen levensvatbaarheid zou hebben, ‘maar dat door den Heere zoo rijk is gezegend’. Met het zingen van psalm 118 de verzen 1 en 7 werd de laatste dienst in de oude kerk aan de Lageweg besloten.

Op 7 december 1938 (volgens het bericht in de Nieuwe Provinciale Groninger Courant) of op 30 november (volgens het gedenkboek van de kerk) vond de eerste dienst in de nieuwe kerk plaats. Waarmee het zitplaatsenprobleem definitief tot het verleden behoorde; in de kerk konden 674 kerkgangers een plaatsje vinden. In 1955 werd alsnog een klok in de toren aangebracht (met de daarop aangebrachte tekst ‘Christus roept u! 1955’).

Nw. Prov. Gron. Crt., 5 december 1938.

De oude kerk werd verkocht. In de kranten werden al in november ‘het platvorm, een lessenaar, een doopvont, een lichtkroon met twaalf lampen, twee tekstborden, twee wandarmen, vier kachels met pijpen, schermen enz.’ te koop aangeboden.

Nw. Prov. Gron. Crt., 12 november 1938.

Momenteel staat de ‘kerk’ er nog steeds, en wordt deze gebruikt als garagebedrijf. Bij de verkoop in 1938 werd bedongen dat in het gebouw nimmer meer kerkdiensten gehouden mogen worden. Maar de garagehouder zal daar vermoedelijk ook geen plannen voor hebben.

Naar deel 2 >

© 2021. GereformeerdeKerken.info