De Gereformeerde Kerk te Leerdam (3)

3. In vogelvlucht naar heden…

( < Naar deel 2 ) – In dit derde en laatste deel gaan we in vogelvlucht een aantal episodes uit de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Leerdam bij langs.

De kerk werd an snel uitgebreid.

Ds. J.E. Reijenga (van 1902 tot 1911).

Zo was dus in 1902 De Gereformeerde Kerk te Leerdam ontstaan door vereniging van de Christelijke Gereformeerde Gemeente en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk, resp. afkomstig uit Afscheiding en Doleantie. Het kerkgebouw van Kerk A aan de Hoogstraat deed in het vervolg dienst als bedehuis en moest al snel worden uitgebreid.

De kerkenraad van Kerk A had intussen al voor de vereniging besloten een predikant te beroepenbesloot. Het was ds. J.E. Reijenga (1870-1934) van Zalk en Veecaten, die op 23 februari 1902 intrede deed, dus enkele maanden voordat in november dat jaar de ‘ineensmelting’ tussen beide kerken een feit werd. Zijn jaartraktement bedroeg fl. 1.300. De vader van ds. N.G. Kapteyn, de Leerdammer oud-predikant ds. P. Kapteyn (1823-1903), mocht in de pastorie van Kerk B blijven wonen, want alle gebouwen van Kerk B werden verkocht. Niet veel later kocht de oude predikant de woning. Hij verrichtte trouwens nog enige tijd hulpdiensten in de Leerdammer gemeente.

Ds. J.E. Reijenga (1870-1934).

In 1903 kreeg de kerk aan de Hoogstraat de beschikking over een orgel, waarvoor fl. 1.200 betaald werd; het oude instrument bracht nog fl. 100 op. De orgeltrapper liet het overigens nogal eens afweten, ‘deze is nog niet de helft van de tijd aanwezig’. De organist kon dan natuurlijk niets beginnen, want zonder lucht in de blaasbalg geen muziek. Overigens bedankte de orgeltrapper al spoedig daarna wegens ‘nachtarbeid’, zodat een ander werd aangesteld. Na ongeveer zeven jaar in Leerdam te hebben gediend vertrok ds. Reijenga in 1911 naar de kerk van het Groningse Siddeburen, nadat hij op 1 januari 1911 afscheid genomen had.

Ds. S.O. Los (van 1911 tot 1920).

Ds. S.O. Los (1874-1943) van Nieuweroord was zijn opvolger. Hij deed op 25 juni 1911 intrede in de toen ongeveer 900 leden tellende Gereformeerde Kerk van Leerdam. Zijn intreepreek was naar aanleiding van 1 Cor. 2 vers 2: “Want ik had niet besloten iets te weten onder U, dan Jezus Christus en dien gekruisigd“. Zijn traktement was net als dat van ds. Reijenga nog steeds fl. 1.300.

Ds. S.O. Los (1874-1943).

Een ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente gesticht (1915).

Vlak voordat ds. Los naar Leerdam kwam waren in de gemeente al spanningen tussen de beide vroegere ‘bloedgroepen’, de Kerken A en B. Die spanningen waren er landelijk trouwens al in 1892, direct bij de Vereniging van de beide kerkengroepen. Op de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Kerk A) was  toen namelijk een bezwaarschrift ingediend door twee predikanten, ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913) uit Zetten en ds. J. Wisse Czn. (1843-1921) uit Den Haag. Ze vroegen de synode de onderhandelingen over de Vereniging tussen beide kerken onmiddellijk stop te zetten en gewoon verder te gaan als Christelijke Gereformeerde Kerk. De synode ging daarop echter niet in, maar een aantal gemeenten scheidde zich toen van de Gereformeerde Kerken af en gingen verder als de ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Kerk.

Ds. F.P.L.C. van Lingen (1832-1913).

De predikanten Van Lingen en Wisse hadden allerlei bezwaren: volgens hen waren de plaatselijke gemeenten nooit gehoord over de Vereniging van beide kerkgenootschappen, ze vonden het bovendien onaanvaardbaar dat de naam van Christus verdwenen was uit de nieuwe kerknaam (De Gereformeerde Kerken in Nederland) en bovendien hadden ze bezwaren tegen verscheidene leerstukken van de Dolerenden. Ook vreesden ze dat hun Theologische School in Kampen (‘het werk Gods‘) door de Dolerende Vrije Universiteit verzwolgen zou worden.

G. Verspuy.

In Leerdam.

Ook in Leerdam waren bezwaarden tegen de Vereniging met de Dolerenden. Het begon eigenlijk bij br. G. Verspuy, die deze bezwaren ook koesterde. D. Hansum en A. Nagtegaal waren het met hem eens, en dit drietal heeft ‘zich net veel ijver ingezet voor de instituering van een Christelijke Gereformeerde Gemeente’ in Leerdam, ‘hoewel ze van alle kanten werden uitgekreten’. Gedrieën organiseerden ze door-de-weekse samenkomsten in het Volkskoffiehuis in Leerdam, waarin de christelijke gereformeerde predikanten ds. J. Jongeleen van Noordeloos, ds. P. de Groot van Rotterdam en ds. M. den Boer van Dordrecht voorgingen.

Ds. J. Jongeleen (1879-1961).

Op 15 juni 1915 kwam ds. Jongeleen naar het Volkskoffiehuis om ‘voor een grote groep belangstellenden’ uiteen te zetten waarom het institueren van de ‘voortgezette’ Christelijke Gereformeerde Gemeente vereist was. Diezelfde avond werd besloten ook in Leerdam zo’n gemeente te stichten, waarbij zich alvast elf mannen en vier vrouwen aansloten. De officiële instituering was op 3 augustus 1915, toen de bevestiging plaatsvond van de ouderlingen A. Nagetgaal en D. Hansum en de diakenen G. Verspuy en J. Boei. De gemeente telde het eerste jaar ongeveer 60 leden.

Ds. Los vertrekt naar Giessendam (1920).

Dit alles gebeurde dus tijdens de Eerste Wereldoorlog, een tijd waarin ook de kerk van Leerdam het niet breed had en de diaconie de handen vol had aan de ondersteuning van gemeenteleden die werkloos geworden waren. Geregeld werden bidstonden voor de vrede gehouden, en in 1916 ook één voor de overstromingen die ons land dat jaar troffen. De oorlog liet zich ook merken door het feit dat in Leerdam militairen gelegerd werden terwijl ook de glasfabriek door de economische teruggang dreigde te moeten sluiten.

Tijdens het predikantschap van ds. Los werd het gewoonte om alleen met de ouderlingen een extra kerkenraadsvergadering te houden om de tuchtzaken en het geestelijk welzijn van de gemeente te bespreken. Met de tekst uit Jeremia 17 vers 16 (“Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter U betaamde; ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het; wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest“) nam de predikant op 10 oktober 1920 afscheid van de gemeente van Leerdam, omdat hij het beroep had aangenomen van de kerk te Giessendam.

Ds. J. Tholen (van 1921 tot 1935).

Ds. J. Tholen (1871-1942).

Ds. J. Tholen (1871-1942) uit Nunspeet deed op 1 mei 1921 intrede in Leerdam. Hij was ongeveer veertien jaar aan de kerk verbonden. Zijn traktement moest – ‘onder aanroeping van den Name des Heeren’ – door het lot worden vastgesteld, omdat men het er niet over eens kon worden hoe hoog het moest zijn.

Gezangen…

Een van de ouderlingen meende zijn ambt te moeten neerleggen toen de generale synode in de jaren ’30 besloot tot uitbreiding van het flinterdunne bundeltje ‘Eenige Gezangen’.

Een van de ouderlingen moest niets hebben van de uitbreiding van de bundel ‘Eenige Gezangen’…

Daarin was een gering aantal liederen opgenomen dat rechtstreeks vanuit de bijbel op melodie gezet was, zoals de Lofzang van Maria, enz. Uitbreiding van dat bundeltje ‘vrije liederen’ was voor de betreffende ouderling een brug te ver. Het zingen van gezangen was in gereformeerde (vooral in Afgescheiden) kring altijd een heet hangijzer geweest. Dat was immers een van de redenen geweest waarom men in 1834 en daarna uit de hervormde kerk trad. Gelukkig kon de ouderling toch nog van zijn voornemen worden afgebracht.

Intussen was in oktober 1929 door de Beurskrach op Wall Street in New York een grote economische crisis over de wereld uitgestort, waarmee uiteraard ook Nederland te maken kreeg en waarvan ook de kerk de gevolgen merkte. De diaconie had ook nu weer de handen vol aan het ondersteunen van de behoeftigen in de gemeente, van wie sommigen – door gebrek aan kleding en schoeisel – niet in de kerk durfden komen.

Dr. G. Keizer hield een lezing over de ‘Afscheiding van 1834’.

Ondanks dit alles werd in oktober 1934 de Afscheiding herdacht, waarvoor dr. G. Keizer (1869-1943) van de kerk van Rheden-De Steeg naar Leerdam kwam om vanuit zijn grote kennis van de Afscheiding de oorsprong van deze kerkelijke uittocht uit de hervormde kerk uit te leggen (hij was auteur van een omvangrijk standaardwerk over de Afscheiding). Als aanvulling op zijn toespraak belichtte broeder P. Bakker de geschiedenis betreffende de plaatselijke Afscheiding in Leerdam.

In 1935 vroeg en verkreeg ds. Tholen emeritaat en hij nam op 21 april 1935 afscheid van Leerdam.

Ds. C.P. Boodt (van 1936 tot 1942).

Ds. C.P. Boodt (1903-1945).

Op 8 maart 1936, nog geen jaar na het vertrek van ds. Tholen, deed ds. C.P. Boodt (1903-1945) uit Molenaarsgraaf-Brandwijk intrede in Leerdam. Vlak voor zijn komst had de gemeente de Doleantie herdacht, die in december 1886 in Amsterdam begonnen was onder leiding van dr. A. Kuyper (1837-1920). Emeritus predikant ds. C.W.J. van Lummel (1856-1940) voerde in Leerdam het woord; hij was immers degene die in 1889 de Doleantie in Leerdam leidde!

Ds. C.W.J. van Lummel (1856-1940).

Evangelisatiearbeid.

Ds. Boodt pakte de evangelisatiearbeid krachtig aan. Op zijn advies besloot de kerkenraad uit te zien naar een speciale predikant voor dit werk. Zo kon op 13 december 1943 kandidaat J.F. Mantz (1915-2005) uit Heenvliet tot hulpprediker worden benoemd. In enkele voor buitenkerkelijken druk bezochte evangelisatiebijeenkomsten in zaal Lucullus spraken kort daarop prof. dr. J.H. Bavinck (1895-1964) en ds. W. Schouten (1898-1979) uit Zuilen over het evangelisatiewerk. Daaraan werd in een aantal huissamenkomsten (house parties!) een vervolg gegeven, die echter plotseling beeindigd werden.

Dr. J.H. Bavinck (1895-1964).

Op een vraag van een van de luisteraars of zij die de verhalen uit de bijbel niet geloven nu verloren gingen, antwoordde de toenmalige predikant ds. G. Visee – hij stond in Leerdam van 1942 tot de Vrijmaking in 1945 – “met de woorden van Christus: ‘Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien. De toorn Gods blijft op hem’.” Toen was de aardigheid er bij de meeste luisteraars af.

De Tweede Wereldoorlog.

Terug naar ds. Boodt. “Reeds vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog, toen hij nog te Leerdam stond, heeft hij de strijd tegen het nationaal-socialisme aangevangen. Hij behoorde tot de eersten, die den moed hadden om tot openlijk verzet op te roepen. Zijn preken waren geloofsgetuigenissen tegen de overscheersching van de beweging die alle geestelijk beginsel van het Christendom vernietigde. Later sprak hij op allerlei vergaderingen van jongeren en ouderen en hij riep op tot standvastigheid in den strijd en tot geloof”. In Delft werd hij in na zijn oudejaarspreek van 1942 door de Duitsers gevangen genomen.

Ds. Boodt preekte in het concentratiekamp tussen de bosjes (illustratie: ‘Omzien in verwondering’).

In het kamp Vught begon hij met zijn ‘hagepreken’, de eerste keer bij de ziekenbarak tussen de bosjes. Kees preekte iedere zondag, het aantal luisteraars werd steeds groter, zodat er met het oog op het gevaar van ontdekking in afzonderlijke groepjes van ongeveer twintig personen vergaderd werd. Andere predikanten steunden hem in dit werk. Later werd hij overgeplaatst naar hert concentratiekamp Bergen-Belsen, en kort na de oorlog overleed hij in een sanatorium te Hildesheim, op 22 juni 1945.

Ds. G. Visee (van 1942 tot 1945).

Na het vertrek van ds. Boodt naar Delft (hij nam op 8 maart 1942 afscheid van Leerdam) werd ds. G. Visee (1908-1976) van de Altreformierte Kirche in Emlichheim (Duitsland) beroepen, die de roeping aannam en op 4 oktober 1942 intrede deed. Tijdens zijn ambtsperiode was ook de al genoemde hulpprediker J.F. Mantz voor het evangelisatiewerk aan de kerk van Leerdam verbonden.

De Vrijmaking (1945).

Prof. dr. K. Schilder las tijdens de ‘Vrijmakingsvergadering’ in Den Haag (11 augustus 1944) de Acte van Vrijmaking voor en scheidde zich af van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

De grote gebeurtenis in de periode van ds. Visee is natuurlijk de Vrijmaking, toen de Gereformeerde Kerk te Leerdam vrijwel teniet ging en er nog zo’n veertig leden overbleven. Er zou een lang verhaal over te schrijven zijn, maar we beperken ons er in dit verband toe dat de kerkenraad onder leiding van ds. Visee zich bij de Vrijmaking aansloot. Ds. Visee was het onder meer oneens met de besluiten van de synode over Doop en Verbond. De synode zou aan de kerken onder meer de zgn. ‘veronderstelde wedergeboorte hebben opgelegd.

Daarbij ging het erom dat de kinderen van de gelovigen voor wedergeboren zouden moeten worden gehouden, tenzij bij het ‘opwassen’ het tegendeel bleek. Ds. Visee vond dat uitgangspunt onjuist. Alle kinderen van gelovigen horen bij Gods Verbond, maar ze worden wel opgeroepen ook zelf te geloven en op Gods beloften te vertrouwen. Sloegen ze die bij het opgeroeien in de wind, ‘gooiden ze die achteloos weg’, dan kwam over hen Gods toorn. Het waren Verbondsbrekers. Het zal voor hen erger worden dan voor de heidenen. De Heere haat ze’, zoals iemand het onder woorden bracht.

De brief van de kerkenraad aan de classis.

De kerkenraad volgde ds. Visee daarin en verzocht de classis in bezwaar te gaan tegen deze synode-uitspraken. Ook had de kerkenraad bezwaar tegen de schorsing (later afzetting) van prof. dr. K. Schilder (1890-1952) van ‘Kampen’ en verzocht de classis ook dáártegen bezwaar aan te tekenen bij de synode. De classis ging daarop niet in, en schorste de predikant voor de tijd van drie maanden, nadat deze verklaard had zijn zienswijze niet voor zich te (zullen) houden. Op 17 september 1945 werd vervolgens de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) te Leerdam geïnstitueerd met ds. Visee als predikant.

‘Maranatha’, niet lang voor de sloop (foto: G.J. Dukker, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

De vrijgemaakten kregen de kerkelijke goederen en de rond veertig overgebleven gereformeerden kerkten vooralsnog in het hervormde verenigingsgebouw Maranatha in de Nieuwstraat.

Het nieuwe kerkgebouw: Bethel (1969 tot heden).

De nieuwe Bethelkerk (foto: B. Stok, Zaandam).

De eerste gereformeerde predikant na de Vrijmaking was ds. H. Vollenhoven (1923-2013), die van 1950 tot 1954 aan de Gereformeerde Kerk te Leerdam verbonden was. Hij werd in 1954 opgevolgd door ds. G.L.R. Riphagen (1924-1989), die tot september 1957 bleef. Ds. L. Bech (1929-2011) diende de kerk van 1959 tot 1961, waarna ds. R. der Nederlanden (1926-2014) van 1962 tot 1966 aan de kerk van Leerdam verbonden was. Andere predikanten volgden.

Het oorspronkelijke interieur van de Bethelkerk (foto: ‘Omzien in verwondering’).

Tijdens de ambtsperiode van ds. Tj. Doesburg (1931-2017) werden de plannen verwezenlijkt om te komen tot de bouw van een nieuwe kerk. Want de kerkelijke gemeente groeide behoorlijk snel, zij het vooral ‘door migratie binnen het landelijk kerkverband’.

Het logo van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de GKN.

De Generale Deputaten Kerkopbouw werden gevraagd een onderzoek in te stellen naar de toekomstverwachtingen betreffende de kerk te Leerdam, en een prognose van het ledental op te stellen. Daaruit werd geconcludeerd dat de kerk van Leerdam in 1980 een ledental van 700 tot 800 zou kunnen hebben (wat ook uitkwam). Het nieuwe kerkgebouw, zo werd aangeraden, zou een zitplaatsencapaciteit moeten hebben van ongeveer vierhonderd zitplaatsen.

Dit orgel van de Bethelkerk werd in 1994 geplaatst (foto: Reliwiki).

Vier jaar na de publicatie van het rapport van de Deputaten Kerkopbouw kon de nieuwe kerk op de Westwal in gebruik genomen worden, die gebouwd was onder architectuur van D. Egberts. Op zondag 2 maart 1969 werd de eerste kerkdienst gehouden. De naam van de kerk werd Bethel.

Duurzaam…

De kerk werd in 1998 uitgebreid. In 2013 werd het dak van de Bethelkerk ingrijpend vernieuwd. Tevens werden in totaal negenendertig zonnepanelen geplaatst, wat mogelijk was omdat het dak met een goede hellingshoek op het zuiden lag. Berekeningen toonden aan dat de kerk haar eigen energieverbruik op die manier zou kunnen opwekken. De zonnepanelen werden in kruisvorm op het dak geplaatst.

De negenendertig zonnepanelen werden in kruisvorm op het kerkdak geplaatst (foto: PKN Kerk aan de Linge, Leerdam).

Kerk aan de Linge.

De gereformeerde Bethelkerk werkte sinds 2013 in federatief verband samen met de hervormde wijkgemeente Noord en in 2017 fuseerden beide gemeente onder de naam ‘Kerk aan de Linge’. De Gereformeerde Kerk te Leerdam had op het moment van de fusie 536 leden. De voormalige gereformeerde Bethelkerk doet nog steeds dienst als een van de twee protestantse kerkgebouwen.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Leerdam.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Leerdam (bronnen: Jaarboeken GKN en PKN en Kerkrentmeesters te Leerdam).

Bronnen onder meer:

W. Bos en G..J. van Otterloo. Opdat zij niet vergeten. 1835-1981. Gedenkboekje uitgegeven ter gelegenheid van het kerkgebouw van de Ned. Gereformeerde Kerk te Leerdam in 1980/1981. Leerdam, 1981

K. Deddens, Geroepen om vrij te zijn. Gedenkboek 1835 – 30 juli – 1960. Leerdam, 1960

H. van den Herik, Eben Haëzer. 1915-1990. 75 jaar geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Leerdam. Leerdam, 1990

F. Meijdam en A. Santing, Omzien in verwondering. Uitgegeven ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Gereformeerde Kerk te Leerdam. Leerdam, 1989

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Deel  2, Classis Dordrecht, c.a., Dordrecht,1974

© 2021. GereformeerdeKerken.info