De geref. evangelisatie te Woldendorp

Op 20 juli 1845 werd de Gereformeerde Kerk te Woldendorp geïnstitueerd. Aanvankelijk kerkte men in gehuurde ruimten, maar  intussen kreeg de kerk in 1859 steun van de Particuliere Synode Groningen voor kerkbouw. Pas op 15 augustus 1874 werd het kerkgebouw van Woldendorp in gebruik genomen. In 1879 werd de eerste predikant aan de gemeente verbonden. Het was ds. E. Weers (1812-1888), die daar tot 1886 stond.

Kaart: Google.

Tot de komst van ds. Weers zal er, wat het evangelisatiewerk betreft, net als in andere provincies, vermoedelijk gewerkt zijn door reizende colporteurs. Letterlijk voorbijgangers. De kerk te Woldendorp was echter klein en zwak; geen wonder dat ook in 1884 gevraagd werd om steun uit de provinciale Kas voor de Inwendige Zending, want de kosten van het predikantstraktement voor ds. Weers waren haast niet te dragen.

Ds. E. Weers (1812-1888).

“Om enigszins in de behoefte te voorzien is fl. 225 nodig”, zo legde ds. S. Sijpkens (1824-1903) van Delfzijl uit. De provinciale Deputaten voor Evangelisatie  gingen akkoord met de hulpvraag, zodat het jaar daarop dat verzoek via de Deputaten bij de Particuliere Synode op tafel kwam (deze Deputaten verleenden steun omdat de predikant zich – volgens afspraak – ook gedurende een deel van zijn werktijd met het evangelisatiewerk bezighield). Door een sterfgeval en door vertrek van gemeenteleden naar elders was er dat jaar fl. 100 minder binnengekomen om het traktement te kunnen bekostigen, zo deelde ds. Sijpkens mee. Niet de hele aanvraag van fl. 225 werd overigens goedgekeurd, maar fl. 150 werd toegezegd.

Ds. S. Sijpkens (1824-1903).

Ruim twaalf jaar was de Kerk vervolgens vacant, maar in 1898 werd, nu in combinatie met Nieuwolda, ds. H.T. Hoeksema (1859-1955) beroepen, die er tot 1933 stond. Al die tijd ontving de kerk van Woldendorp daarvoor ondersteuning uit de provinciale Kas van de Inwendige Zending, onder de voorwaarde dat de predikant ook veel aandacht aan de evangelisatie zou besteden, zowel in het dorp zelf als in de omgeving, zoals in het gehucht Termunten. Ds. Hoeksema heeft daar dan ook vele voetstappen staan.

Ds. H.T. Hoeksema (1859-1955).

In 1933 werd de kerk van Woldendorp, door het vertrek van ds. Hoeksema, weer vacant. Juist in die tijd sprak men in de vergaderingen van de Particuliere Synode over de noodzaak van evangelisatiewerk in het dorp Finsterwolde, ‘het aangewezen terrein voor evangelisatie’.  Men was van plan voor dat dorp en voor het oosten van de provincie een vrijgestelde evangelisatiepredikant te beroepen. De classis verzocht de Particuliere Synode bij de besluitvorming daarover rekening te houden met de kleine en financieel zwakke kerk van Woldendorp. Daar was voorlopig namelijk geen zicht op het beroepen van een eigen predikant, zo was een paar jaar eerder al vastgesteld.

Ds. T. Klein (van 1936 tot 1945).

De oproep had succes, want in 1936 kon ds. T. Klein (1905-1978) met financiële steun van classis en provincie aan de kerk van Woldendorp verbonden worden. Hij bleef daar tot 1945. Met zijn komst kwam het evangelisatiewerk uit de startblokken.

Ds. Klein was voor zover bekend de eerste die over zijn evangelisatiearbeid uitgebreid rapporteerde aan de Particuliere Synode. De predikant had de leiding over ‘geregelde arbeid’ te Woldendorp en Termunten. Natuurlijk werd de wekelijkse kerkdienst gehouden, en was in Woldendorp en Termunten een zondagsschool, werd huisbezoek gedaan en werd ook de lectuurverspreiding ter hand genomen. Bovendien werd er catechisatie gegeven.

Ds. T. Klein (1905-1978).

Wat de zondagsschool betreft kon telkens gemeld worden dat deze ‘geregeld’ gehouden werd. In 1936 vermeldde men echter wel dat “ten gevolge van de actie van hervormde zijde het getal kinderen [in Woldendorp] geslonken is van vijftig naar vierendertig. Van die vierendertig kinderen behoren de meesten tot de Gereformeerde Kerk”. Ook in Termunten had men ‘last’ van de hervormden. Daar was de zondagsschool begonnen met vijftien kinderen, maar deze moest in het seizoen 1937-1938 worden opgeheven. “Van hervormde zijde is men met een zondagsschool begonnen die alle kinderen tot zich heeft getrokken. In Woldendorp kon de zondagsschoolarbeid geregeld voortgaan”.

Gelukkig kon de zondagsschool in Termunten in de oorlog weer worden hervat, ondanks hernieuwde tegenwerking van hervormde zijde. “De hervormde predikant ziet de gereformeerde evangelisatie als het afbreken van de hervormde kerk”, zo schreef ds. Klein. “Tegen onze evangelisatiesamenkomsten wordt soms openlijk van de hervormde kansel gewaarschuwd”.

Natuurlijk werd ondanks alles ook de lectuurverspreiding ter hand genomen. In de jaren ’30 en ’40 werden wekelijks zo’n honderdvijftig exemplaren van het evangelisatieblad De Goede Tijding rondgebracht, waarvan vijfentwintig in Termunten en honderdvijfentwintig in Woldendorp. “In veel gezinnen is dit blad een welkome gast. Over het algemeen wordt het trouw gelezen. Ook wordt nog andere lectuur verspreid, namelijk (scheur-) kalenders, traktaatjes en kerst- en paasboodschappen. De arbeid lijkt niet ongezegend te zijn. Ongeveer dertig personen, vooral jongeren, tonen belangstelling te hebben voor Gods Woord”, zo schreef ds. Klein in 1936. “De lectuur vindt bij de meesten waardering. Bij sommigen daarentegen ging de evangelisatielectuur ongezien de snippermand in. Reden waarom men voor deze adressen andere heeft gezocht”. In het laatste oorlogsjaar kon men geen lectuur verspreiden: “deze verschijnt tegenwoordig niet”.

De eerste gereformeerde kerk van Woldendorp, in 1875 in gebruik genomen.

In het seizoen 1936-1937 werd een begin gemaakt met het huisbezoek. ‘Bij niet weinigen trof men koude onverschilligheid aan en bij sommigen zelfs uitgesproken vijandschap. Bij anderen daarentegen ontdekte men oprechte belangstelling voor de dingen van Gods Koninkrijk. Menschenvrees weerhoudt echter sommigen om naar de kerk te gaan. Ook is een begin gemaakt met ziekenbezoek. Een zieke deelde mee dat hij na veel gebed zijn Borg en Middelaar gevonden had. Een jonge vrouw, reeds enkele jaren meelevend in het kerkelijk leven, deed belijdenis van haar geloof en werd gedoopt”.

Over het kerkelijke jaar 1937-1938 kon ds. Klein vertellen dat hij “met meerderen contact verkregen had, door wie een vernieuwd bezoek zelfs op prijs werd gesteld. Tot een bezoek aan het ‘fijne kerkje’ komt men echter niet makkelijk. Toch bezoeken elf jongens uit niet-gereformeerde gezinnen de catechisatie en de meesten van hen ook de kerkdiensten. Een vrouw die reeds meerdere jaren met het kerkelijk leven meeleefde kwam tot belijdenis, terwijl drie van haar kinderen werden gedoopt. Ook haar andere kinderen leven getrouw mee”.

Huissamenkomsten.

Een jaar later: “We hebben contact gekregen met twee gezinnen, waarmee om de veertien dagen huissamenkomsten gehouden worden. Daar worden gedeelten uit de Bijbel besproken. Deze worden geregeld door vier personen bezocht. Pogingen worden gedaan om ook elders op soortgelijke wijze te werken. Een vrouw buiten de gemeente heeft een kamer daarvoor beschikbaar gesteld. Aan hen die vroeger op een of ander manier met de Gereformeerde Kerk in betrekking stonden, doch daarna door de wereld zijn afgetrokken, is dezen winter bijzondere aandacht besteed. Bij enkelen komt eenige toenadering. De leden der gemeente worden voortdurend op hun roeping tot evangeliseren gewezen”.

Na de oorlog een nieuwe kerk.

De in 1949 in gebruik genomen en in 2006 verkochte gereformeerde kerk te Woldendorp.

In de jaren na de oorlog ging de ondersteuning door de Particuliere Synode voort, variërend van fl. 70 tot 125 per jaar. Tijdens de bevrijding van Delfzijl werd de gereformeerde kerk van Woldendorp (evenals de hervormde kerk), in de as gelegd door oorlogshandelingen. Op 28 mei 1949 werd de eerste steen van de nieuwe kerk gelegd, die op 6 december dat jaar al in gebruik genomen kon worden. Door de vernieling van de kerk werd het evangelisatiewerk uiteraard stevig gehinderd.

“Tot februari 1950 werd ons werk zeer bemoeilijkt omdat wij geen eigen kerkgebouw noch eigen zaal hadden tot het houden van evangelisatiesamenkomsten”, zo schreef kandidaat A. Vos (1915-1997) in april 1950 aan de Synode (ds. Klein had op 25 november 1945 afscheid genomen). “Daarom hebben wij ons hierin zeer moeten beperken, al is er een filmmiddag en een filmavond gegeven van de Bijbel Kiosk Vereniging, waarop het werk van de evangelisatie werd getoond, maar tevens een kort woord werd gesproken naar aanleiding van het gebodene en de betekenis van Gods Woord voor het leven werd geboodschapt. Op de middag was bij ons de gehele openbare school aanwezig. De kinderen kregen allen een tekst mee”.

Ds. A. Vos (1915-1997).

“’s Avonds”, zo gaat de brief verder, “was de opkomst minder, al waren er wel buitenkerkelijken gekomen. Het evangelisatiekoor Jubilate verleende medewerking. Vijf maal werd straatprediking gehouden, waarbij de opkomst bevredigend was. Vooral de laatste keer, toen niet alleen het zangkoor (zoals altijd) aanwezig was, maar ook het muziekkorps Laus Deo uit Wagenborgen. De belangstelling was toen enorm, vooral daar deze samenkomst huis aan huis door middel van folders bekend gemaakt was. Helaas zijn wij niet in staat dit werk te herhalen, daar het nog al enige kosten meebrengt, al vroeg Laus Deo alleen als vergoeding de reiskosten”.

De brief spreekt verder nog over de wekelijkse verspreiding van tweehonderd exemplaren van De Goede Tijding. ‘De mensen krijgen dit blad gratis, al willen velen er graag wel iets voor geven. Het huisbezoek vindt steeds doorgang. Hierbij blijkt dat de mensen over het algemeen De Goede Tijding graag lezen en ontvangen. Enige buitenkerkelijken zijn al enige malen ter kerk geweest. In één gezin hebben wij een kinderbijbel van Anne de Vries gebracht, daar deze mensen die beter begrijpen. Het Oude Testament hebben wij nog niet ter beschikking gesteld, daar de kosten vrij hoog zijn’.

“Nu wij”, zo besluit de brief, “een eigen kerkgebouw plus zalen terug hebben, willen wij ook weer eens een evangelisatiebijeenkomst beleggen (…). De zondagsschool is door gebrek aan gebouwen geheel komen te vervallen. Heroprichting is moeilijk, daar de hervormde kerk alhier die taak van ons heeft overgenomen”.

Zo begon de Elisabeth Bode.

Dit was meteen het laatste uitvoerige rapport dat de kerk van Woldendorp ‘in ruil voor’ de vergoeding uit de Provinciale Kas voor de Evangelisatie aan de Synode stuurde. In korte rapportjes in de jaren ’70 komt het beeld naar voren dat de Elisabethbode verspreid wordt, interkerkelijke gesprekskringen waren opgericht om nader contact te krijgen: ‘de samenwerking met de Nederlandse Hervormde Kerk is zeer goed’. Er werden toen verschillende gezamenlijke diensten per jaar gehouden.

Bronnen:

Archief Particuliere Synode Groningen van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Groningen, Groninger Archieven.

G.J. Kok, ‘Een geheel bijzonder arbeidsveld’. De evangelisatie-arbeid der Particuliere Synode Groningen van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1878-2004). Groningen, 2010

© 2021. GereformeerdeKerken.info