De Gereformeerde Kerk te Schoonrewoerd (2)

Ds. M.A. van Pernis (van 1915 tot 1925).

( < Naar deel 1 )  – Twee predikanten hadden bedankt voor een beroep naar Schoonrewoerd, maar het derde beroep was een schot in de roos: ds. M.A. van Pernis (1881-1941) van Heerjansdam deed op 7 november 1915 intrede.

Ds. M.A. van Pernis (1881-1941).

De ‘Grote Oorlog’ was in 1914 begonnen; de economische situatie in de wereld, ook in ons land én in de kerken, werd gestaag slechter, al bleef ons land neutraal in dat conflict. Werkloosheid en armoede waren aan de orde van de dag, waarmee  de diaconie de handen vol had. De predikant had gedurende de oorlog overigens wel een duurtetoeslag van fl. 500 gekregen, opgebracht door collectegeld van de gemeenteleden.

Maar de ouderlingen hadden ook van alles te doen, zoals het optreden tegen OW’ers (OW = Oorlogs Winst), mensen die profijt trokken van de schaarste van allerlei voedingsmiddelen of andere zaken, en daarvoor woekerprijzen berekenden.

De OW’ers waren verre van populair; er werd veel spottend over geschreven…

De studeerkamer in de pastorie was door brandstofschaarste niet meer warm te krijgen, zodat de predikant zijn preken in de huiskamer maakte als de kinderen naar bed waren. De kerkenraad gaf hem daarvoor één lamp met olie. En tijdens de kerkdiensten werden in verband met de schaarste niet alle lampen aangestoken. Elektrisch licht was er nog niet in kerk en pastorie, al had de gemeenteraad al wel plannen in die richting. Gevraagd naar het aantal lichtpunten dat men dacht nodig te hebben, had de kerkenraad geantwoord: één in de kerkenraadskamer en vijf of zes in de kerk. Maar daarmee hingen ze er nog lang niet.

De school baas in eigen huis (1921).

De school en het schoolmeestershuis waren altijd eigendom van de Gereformeerde Kerk geweest. In 1921 veranderde dat. Voor fl. 6.000 kocht de schoolvereniging beide gebouwen plus plein en  tuin van de kerk en was het schoolbestuur ook materieel de baas in eigen huis.

Een nieuw orgel (1922).

Met het orgel ging het, zoals we al zagen, niet goed. Het Dordtse Remonstrantse orgeltje uit 1909 had al snel kuren, moest veel gerepareerd worden en het verlangen werd steeds groter om een ander instrument aan te schaffen. De fa. Spiering uit Dordrecht plaatste het tweede orgel in 1922 in de kerk, dat trouwens ook geen lang leven beschoren was, zoals we zullen zien.

Ds. Van Pernis toonde veel belangstelling voor de wereldhulptaal Esperanto; in deze kunstmatige taal was hij zó  bedreven dat hij er in het buitenland wel in gepreekt heeft! De predikant nam 4 oktober 1925 afscheid van de kerk van Schoonrewoerd en vertrok naar de kerk van Doetinchem.

Ds. A.P. Lanting (1928 tot 1932).

Ds. A.P. Lanting (1865-1953).

Maar liefst acht bedankjes moest de kerkenraad incasseren bij het ter hand genomen beroepingswerk. Vandaar dat de kerk een vacante periode van ruim drie jaar kende. Maar op 18 november 1928 deed ds. A.P. Lanting (1865-1953) van Wolphaartsdijk dan toch intrede in Schoonrewoerd. Hij betrok de pastorie die kort daarvoor was  voorzien van elektrisch licht, al moest men het in de kerk nog met olielampen doen. De predikant had al vele gemeenten gediend en was dus in het predikantswerk doorkneed. Zijn preken waren beeldend, zodat de gemeenteleden hetgeen hij vertelde als het ware zagen gebeuren.

“In elke gemeente vond hij weer nieuwe vreugden én moeilijkheden. De laatste ontweek hij nooit, of de strijd nu ging tegen ongeloof, ziekelijkheid, ’t gaan van eigen wegen of wereldgelijkvormigheid. Vooral het sociale vraagstuk had zijn aandacht. En toen alom de klassenstrijd met steeds grotere felheid ging oplaaien, ging hij rustig zijn gang en verzamelde hij zijn boeren en arbeiders rondom het Woord, en besprak daar met hen, niet alleen de principiële, maar ook de stoffelijke zijde van deze zaak. De verhoudingen in de gemeente hebben er niet onder geleden: integendeel”. Op 27 november 1932 nam hij afscheid wegens emeritaat. Daags na zijn afscheid werd tijdens een herdenkingsdienst zijn veertigjarig predikantschap herdacht. De predikant ging in 1944 overigens met de Vrijmaking mee.

Ds. O. van Noort (van 1934 tot 1939).

Ds. O. van Noort (1904-1997).

Anderhalf jaar was de kerk vacant, toen kandidaat O. van Noort (1904-1997) uit Westbroek op 6 mei 1934 intrede deed. Hij was de eerste predikant die meemaakte dat in de kerk elektrisch licht brandde.  De manslidmaten hadden daarover op 22 januari vergaderd en waren er mee akkoord gegaan.

“Met bewogen stem bracht hij Gods Woord aan de gemeente over. Hij bezat de gave om zijn preek geheel uit het hoofd te spreken. De preken uit die tijd waren heel wat langer dan tegenwoordig. Dat vereiste een grondige en vaak langdurige voorbereiding in de studeerkamer. Gesierd met een goed organisatietalent regelde hij alles perfect”. Zo begon de predikant ook met evangeliseren aan de Diefdijk, waar in de woning van Mie de Bruin buitenkerkelijken bijeenkwamen.

In de kerk werd ondertussen de preekstoel onder handen genomen. De oude kansel voldeed niet meer aan de eisen, zodat die ‘houten broek’ vervangen werd door een platform.

De nieuwe preekstoel  met ds. Van Noort (foto: ‘100 jaar Gereformeerde Kerk Schoonrewoerd’).

En alsof de gemeente zelf niet afkomstig was uit de Doleantie, herdacht men in 1934 tijdens een bijzondere dienst de 100-jarige Afscheiding van 1834. Dat was ook landelijk een grootse herdenking! Zo verscheen onder veel  meer een catalogus van geschriften uit de Afscheidingstijd, en bovendien een groot aantal historische artikelen. Twee jaar later herdacht men als Doleantiekerk van Schoonrewoerd de 50-jarige Doleantie. Deze werd ook landelijk herdacht met onder meer een uitgave van een bibliografie betreffende geschriften uit de tijd van de Doleantie.

De Doleantie-catalogus.

Tijdens het predikantschap van ds. Van Noort werd afscheid genomen van de mannen- en vrouwenbanken. In het vervolg mochten mannen en vrouwen gewoon door elkaar zitten. De aanleiding tot die maatregel was een tekort aan zitplaatsen.

Ds. Van Noort nam op 14 mei 1939 afscheid en vertrok toen naar de kerk van Krommenie.

Ds. H. Herder (van 1940 tot 1946).

Ds. H. Herder (1909-1985).

Het in juli 1939 op hulppredikant H. Herder (1909-1985) uit het Friese Donkerbroek was een schot in de roos: hij nam het beroep aan en deed op 7 januari 1940 intrede in Schoonrewoerd, slechts enkele maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

De Tweede Wereldoorlog.

De predikant zou gedurende de hele oorlogstijd aan de kerk van Schoonrewoerd verbonden blijven. Om het geallieerde vliegtuigen moeilijk te maken zich te oriënteren op herkenningspunten in het landschap gaven de Duitsers opdracht de woningen te verduisteren, zodat vanuit de lucht geen licht te zien was. Om de kerk niet te hoeven verduisteren werd besloten de diensten in het vervolg om half elf en half drie te houden. Dan was het nog licht en was verduistering niet nodig. Ook de straatverlichting bleef uit. Zelfs de koplampen van fietsen en andere voertuigen moesten worden verduisterd zodat er slechts een klein streepje licht te zien was; het zicht was daardoor voor de fietsers en de (weinige) automobilisten zó gering dat men soms te water raakte.

Hier wegblijven…!

Bij Schoonrewoerd – aan de  Overheicop – werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers een zwaar bewaakt radarstation met twee radartoestellen gebouwd met de naam Gorilla. Vier gezinnen moesten hun huis en stallen verlaten (ook de familie Kool, in wier schuur de eerste kerkdiensten gehouden werden!), en alles werd afgebroken om de luisterpost aan de doodlopende weg mogelijk te maken.

Ook ds. Herder moest wegens zijn verzetswerk onderduiken voor de Duitse bezetters. Door zijn werk bij de ondergrondse (hulp aan onderduikers) werd hij al enige tijd door de bezetters in het oog gehouden en toen ze hem wilden arresteren kreeg hij dat op het laatste moment te horen. Met een van een gemeentelid geleende fiets maakte hij zich uit de wielen, en kwam terecht bij een boer in Goudriaan. In Schoonrewoerd zag men hem tijdens de oorlog niet weer, maar elders preekte hij als ‘meneer Romein uit Den Haagtoch nog. Daarvoor ontving hij een vergoeding, maar omdat de kerkenraad van Schoonrewoerd hem tijdens de oorlog zijn traktement had doorbetaald, droeg hij dat geld uiteraard af.

Prof. dr. K. Schilder (1890-1952) tijdens de ‘Vrijmakingsvergadering’ in Den Haag (11 augustus 1944).

Nog tijdens de oorlog kwam de kerkstrijd over de  in de jaren dertig ontstane ‘leergeschillen’ tot een dieptepunt: op 11 augustus 1944 las dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar in Kampen, (die het oneens was met synodebesluiten over de betekenis van de doop en het Verbond) tijdens de ‘Vrijmakingsvergadering’  in Den Haag de ‘Acte van Vrijmaking’ voor, waarbij hij en zijn volgelingen zich losmaakten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Ook in Schoonrewoerd verlieten enkele gemeenteleden de kerk en sloten zich aan bij een Vrijgemaakte kerk elders. In de kerkenraad was overigens geen verdeeldheid. Men stelde zich op achter de synodebesluiten.

Ds. Herder nam op 28 juli 1946 afscheid van de kerk van Schoonrewoerd en vertrok naar die van Scherpenzeel in de provincie Gelderland.

Ds. B. Ramaker (van 1947 tot 1961).

Ds. B. Ramaker (1892-1961).

Vijf vergeefse beroepen bracht de kerkenraad tussen juli en december 1946 uit op predikanten (ditmaal niet op kandidaten). Het beroep dat in oktober 1962 op ds. B. Ramaker (1892-1961), legerpredikant te Utrecht, werd uitgebracht, werd aangenomen. De predikant deed op 10 augustus 1947 intrede en bleef tot zijn emeritaat in 1961 aan Schoonrewoerd verbonden.

“In Schoonrewoerd trof hem de smart dat zijn vrouw van zijn zijde werd weggenomen”, en twee jaar later hertrouwde hij met mej. H. van der Zee. “Ds. Ramaker was een vriendelijk mens. Wanneer hij op de classis sprak, was het altijd rustig en waarderend. Nooit om zijn stem eens te laten horen, niet om zijn zin te krijgen, maar steeds met wijsheid en voorzichtigheid om licht te werpen op de zaak die aan de orde was”.

Het land en ook Schoonrewoerd hadden geleden door de oorlog. De ontredderde economie moest zich herstellen; sommigen – ook enkele gemeenteleden – wachtten dat niet af en emigreerden naar Canada, Nieuw-Zeeland of Australië.

Het kerkgebouw moest ook nodig een flinke beurt hebben. De eerste grotere renovatie van de kerk vond plaats in 1949. Voor fl. 5.000 werd toen onder meer een centrale verwarming aangelegd. Maar de kerk kreeg ook een fris verfje én  het interieur werd vernieuwd. Bovendien kreeg het orgel een windmachine, zodat de orgeltrapper overbodig werd.

Ds. H. Hasper (1886-1974).

Ook verder veranderde in de kerk van Schoonrewoerd van alles, bijvoorbeeld in de liturgie. Eind jaren ’40 werd in de Gereformeerde Kerken al druk gesproken over een nieuwe psalmberijming, en enige tijd oefenden vele kerken met de berijming van ds. H. Hasper (1886-1974). Het nieuwe daaraan was niet alleen de soms andere bewoordingen, maar vooral het feit dat de psalmen op lange en korte noten gezongen werden. Tot dan toe werden de psalmen uitsluitend op lange noten ten gehore gebracht. Ook in Schoonrewoerd werd vanaf 1960 zo nu en dan een psalm ritmisch (met lange en korte noten) gezongen. En zelfs besloot de synode toestemming te geven tot uitbreiding van het flinterdunne bundeltje met aanvankelijk 29 Eenige Gezangen, zodat het er na verloop van tijd al 59 waren. Ook die werden in Schoonrewoerd al gauw gezongen.

De kerkenraad had geen bezwaar tegen het zingen uit de uitgebreide bundel met ‘Eenige Gezangen’.

Verder werd de functie van voorlezer afgeschaft, die vaak de Schriftlezingen vanachter zijn katheder voorlas. Dat ging de predikant in het vervolg zelf doen. En bovendien werd een nieuwe kanselbijbel in de Nieuwe Vertaling (van 1951) aangeschaft.

In 1961 werd het (derde) elektro-pneumatische orgel in de kerk geplaatst; het instrument werd op 13 februari dat jaar in gebruik genomen. Onder toezicht en met advies van de Gereformeerde Organisten Vereniging werd het orgel gebouwd door de fa. Fontein-Gaal uit Amsterdam / Rotterdam. Het oude orgel bracht fl. 480 op, wat mogelijk vooral veroorzaakt werd door het lood dat in de vele pijpjes verwerkt was; dit bracht verhoudingsgewijs nogal veel op.

Ds. Ramaker ging op 1 oktober 1961 met emeritaat, en overleed nog hetzelfde jaar in Schoonrewoerd, waar hij ook begraven werd

Ds. F.B. Fennema (van 1963 tot 1967).

Ds. F.B. Fennema (*1937).

Na vier vergeefse beroepen op andere kandidaten werd in oktober 1962 kandidaat F.B. Fennema (*1937) uit het Friese Marrum beroepen; hij nam dit aan en deed op 27 januari 1963 intrede. In deze periode werd voor het eerst een jeugddienst gehouden, waarbij de jeugd natuurlijk ook  ingeschakeld werd. Zijn echtgenote gaf catechisatie aan rand- en buitenkerkelijken.

Juist in die jaren deden negen hervormde en negen gereformeerde predikanten (‘De Achttien’) van zich spreken door ‘te eisen’ dat beide kerkgenootschappen zo snel mogelijk samen zouden gaan. Ze publiceerden daarover een drietal boekjes die overal in het land veel gelezen werden, ook in kerkelijk groepsverband. In Schoonrewoerd stond de verhouding met de hervormde kerk op een laag pitje en dat bleef vooralsnog zo.

De drie bekendste geschriften van ´De Achttien’ (eigen foto).

Met het nog niet ingevoerde  vrouwenkiesrecht leek het aanvankelijk ook zo te gaan. Omdat  de vrouwelijke gemeenteleden in 1963 nog niet mochten mee stemmen, viel het een aantal alleenstaande zusters op, dat de kerk van Schoonrewoerd eind 1966 de enige kerk in de classis was waar de dames nog niet mochten meestemmen bij de verkiezing van ambtsdragers. Kennelijk is daar toen werk van gemaakt, want in 1967 kon de predikant, nog net voordat hij op 2 april dat jaar afscheid nam wegens vertrek naar de kerk van De Bilt, bekendmaken dat het vrouwenkiesrecht zou worden  ingevoerd.

  • De vijftig jaar tussen 1968 tot 2020 bespreken nu in grote lijnen en op zevenmijlslaarzen.

De predikanten.

Tussen 1968 en 2002 dienden de nu volgende predikanten de kerk van Schoonrewoerd: ds. F. Ledegang (*1937), die van 1968 tot 1973 aan de kerk verbonden was; ds. J.W. van der Linden (*1949) (van 1974 tot 1980); ds. J.A.S. Végh (*1953), die van 1981 tot 1986 in Schoonrewoerd stond; ds. W. Dokter (*1959) (van 1988 tot 1992); ds. mevr. H.M. Ploeger (*1958), die van 1994 tot 2002 aan de kerk van Schoonrewoerd verbonden was; ds. mevr. G.M. van den Berg-de Haan (*1978), was van 2004 tot 2018 predikant in Schoonrewoerd, en dr. P.J. van Midden (*1949) die sinds 27 september 2020 hulppredikant te Schoonrewoerd is.

Het kerkgebouw.

De kerk in 1978 (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

In 1972 werd de kerk opnieuw gerenoveerd en door deze restauratie veranderde de aanblik van de kerkzaal ingrijpend. Zo werd allereerst een binnenmuur gemetseld, omdat de kerkmuren slechts enkelsteens waren. Verder werd de opstelling van de banken helemaal veranderd en in de achterwand werden de symbolen van de Drieëenheid aangebracht: de Vader (zonlicht), Jezus de Zoon (kruis) en de Heilige Geest (in de vorm van een duif). Gemeentelid en dorpstimmerman Engelbert Spronk was de ontwerper ervan. De drie symbolen kon men later terugvinden in het kerkzegel.

Het kerkzegel van gereformeerd Schoonrewoerd.

En verder…

– Er veranderde meer: sinds 1979 werd catechisatie gegeven door gemeenteleden. De kerkenraad constateerde dat de catechesegroepen ‘prima functioneerden’, al bleven er nog al eens catechisanten weg. De leiding van één van de groepen vond een voor de jeugd aantrekkelijke oplossing: wie acht keer aanwezig was geweest kreeg een portie patat cadeau!

– In 1988 werd ook door de kerkelijke jeugd van Schoonrewoerd het honderdjarig bestaan van de Bond van Gereformeerde Jongelingsverenigingen meegevierd, inmiddels geïntegreerd in het Landelijk Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk (LCGJ). In die eeuw was er veel veranderd: vaak werden op Tweede Paasdag de provinciale ‘toogdagen’ gehouden, waarop de gereformeerde jeugd massaal bijeenkwam.

Dr. H. Colijn (1869-1944).

En natuurlijk de grote Bondsdagen waar de gereformeerde ‘leiders’ zo nu en dan – onder stormachtige toejuichingen – het woord voerden: dr. A. Kuyper (1837-1920), minister-president dr. H. Colijn (1869-1944 ) en voorzitter Jan Schouten (1883-1963) van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), die later opging in het CDA. De uit volle borst gezongen bondsliederen klonken door de bijna onafzienbaar grote zaal. Later kropen de gescheiden jongelings- en meisjesverenigingen bij elkaar en heetten sindsdien Gereformeerde Jeugd Verenigingen, of soortgelijke namen. Maar toog- en Bondsdagen zoals vroeger? Dat was verleden tijd.

Opnieuw het kerkgebouw (2008).

De kerk met aanbouw zoals deze in 2010 gefotografeerd werd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Jaren lang werd nagedacht over een noodzakelijke renovatie van het kerkgebouw, die uiteindelijk in 2008 plaatsvond. De vraag was of de gemeenteleden de daarmee gemoeide kosten konden en wilden opbrengen én hoe men de nieuwe bijgebouwen het best kon laten aansluiten bij de bestaande kerk. Hoe dan ook, er moest iets gebeuren, want de bijgebouwen voldeden niet meer aan de eisen van de tijd en bovendien was er ruimtegebrek. De gemeenteleden gingen er mee akkoord. De oude school en de consistorie werden gesloopt en er werden nieuwe zalen bij de kerk gebouwd, die de naam De Lichtkring kregen, en die nog steeds in gebruik zijn. Ook de kerkzaal werd, na de restauratie van 1972, nogmaals gerenoveerd.

Het interieur van de kerk zoals dat in 2010 gefotografeerd werd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Om te zorgen dat de gemeenteleden elkaar in de kerk zouden kunnen ‘ontmoeten’ werd door architect Arie Gelderblom gezorgd voor een rond de kerkzaal liggende ‘schil’ van vier zalen, een ontmoetingsruimte en een keuken. De ontmoetingsruimte kon bij drukke diensten bij de kerkzaal getrokken worden. Veel aandacht werd besteed aan de kleurstelling van het geheel, en om voldoende licht tot de ontmoetingsruimten te laten doordringen werden lichtkoepels geplaatst. Al met al kon met een gerust hart de naam ‘De Lichtkring’ aan deze ruimten worden verbonden.

In 2009 werd het nieuwe meubilair voor het liturgisch centrum in de kerk geplaatst, vervaardigd door de fa. Louis Meijer & Zn. te Veenendaal.

Het interieur met het orgel, zoals dat in 2010 gefotografeerd werd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

In hetzelfde jaar werd bovendien de restauratie van het orgel ter hand genomen door de fa. Kaat en Tijhuis uit Kampen. Dit orgel was van goede kwaliteit, zodat de kerkzang er nog  jaren lang mee kan worden begeleid. Het 560 pijpen tellende instrument telt acht registers, twee klavieren en een pedaal. Uiteraard is het orgel voorzien van een windmachine.

De gereformeerde kerk te Schoonrewoerd wordt nog steeds als zodanig gebruikt.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Schoonrewoerd.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Schoonrewoerd tussen 1896 en 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

E. Spronk, 100 jaar Gereformeerde Kerk Schoonrewoerd. Schoonrewoerd, 1989

© 2020. GereformeerdeKerken.info