De Gereformeerde Kerk te Nieuwendijk (2)

Ds. J.A. Goedbloed (van 1889 tot 1913).

( < Naar deel 1 )  – Het beroepingswerk verliep vlot. Het in juni 1889 op ds. J.A. Goedbloed (1850-1913) van Zierikzee uitgebrachte beroep werd door hem aangenomen; hij deed op 25 augustus dat jaar intrede.

Ds. J.A. Goedbloed (1850-1913).

Hij oordeelde aanvankelijk niet gunstig over het geestelijk leven van de gemeente; het viel de predikant op dat veel gemeenteleden ‘geen vrijmoedigheid hadden om tot de tafel des Heeren te naderen’. Maar enkele jaren later kon hij verklaren dat het aantal gemeenteleden dat aan het avondmaal ging groeide.

Uitbreiding.

Trouwens, ook het ledental van de kerk groeide, want in 1891 werd in de kerk een galerij met negentig zitplaatsen aangelegd. Ook verder breidde het kerkelijk leven zich uit: op initiatief van onder anderen Willem en Cornelis van Helden werd in 1891 met medewerking van de predikant opnieuw een Jongelingsvereniging, ‘De Zaaier’, opgericht, wat wordt beschouwd als ‘het geboortejaar van het jeugdwerk in Nieuwendijk’. Drie jaar later, in 1894, werd ook een Meisjesvereniging in het leven geroepen.

De Gereformeerde Kerk te Nieuwendijk (1892).

In juni 1892 vond in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam de landelijke ineensmelting plaats van de Christelijke Gereformeerde Kerk (waartoe de gemeente van Nieuwendijk behoorde) en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken uit de Doleantie. In Nieuwendijk was destijds – zoals al opgemerkt – geen Dolerende kerk gesticht, omdat de Nieuwendijkse Dolerenden zich gewoon bij de Christelijke Gereformeerde Gemeente aansloten. De beide synodes beslisten dat de naam van het verenigde kerkgenootschap in het vervolg zou zijn ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’. Ook de gemeente van Nieuwendijk sloot zich bij de Gereformeerde Kerken aan.

In hetzelfde jaar werd in de kerktoren een bronzen luidklok opgehangen, geschonken door Jan den Boer, voorheen onderwijzer van het Instituut Hasselman. In de klok werd de volgende tekst gegraveerd: “Ter gedachtenis: L.W. Hasselman en mej. P. Hasselman / Geschonken aan de kerk der Chr. Geref. Gemeente te Almkerk aan den Nieuwendijk / ‘Als de tong destijds in ’t vuur geboren / laat ik alom de roepstem horen / Komt maakt U op naar ’t huis des Heeren / om Uwen God aanbiddend te eeren’”.

Den Boer was trouwens ook actief als scriba van de kerk, wethouder van de gemeente en actief voor de plaatselijke en regionale (‘gereformeerde’) Anti-Revolutionaire Partij (ARP), een van de drie ‘bloedgroepen’ van het latere CDA.

De klokken luidden ook bij de begrafenis van Arie den Dekker, de grote weldoener van Nieuwendijks Gereformeerde Kerk. Hij overleed op 26 november 1894.

De kerk uitgebreid met zijvleugels (1909).

De kerk werd in 1909 uitgebreid met twee zijvleugels, waarvan er hier een te zien is.

De kerkenraad had intussen allang door dat de ruimte in de kerk te krap werd. Nadat in 1896 tussen de kerk een de pastorie een consistorie gebouwd was, werd in 1909 de kerkzaal verlengd, overeenkomstig de bouwkundige plannen van de bekende kerkarchitect Tjeerd Kuipers. Bovendien werden twee zijvleugels een de kerk aangebouwd, waardoor de kerkzaal nog verder aan ruimte won. Op Eerste Kerstdag 1909 kon de vergrote kerk in gebruik genomen worden, “waar thans overvloedige ruimte is voor vele gezinnen welke anders van genoegzame zitplaatsen verstoken waren”. Dat was reden genoeg om tijdens die dienst uit volle borst psalm 126 vers 3 te zingen. De her-ingebruikneming maakte een einde aan het tijdelijk bijeenkomen van de gemeente deels in de consistorie en gedeeltelijk in een lokaal van Instituut Hasselman.

Het jaar daarop kon het 75-jarig bestaan van de kerk herdacht worden, waarvoor men als ‘feestredenaar’ prof. dr. H. Bavinck (1854-1921) uitgenodigd had, de zoon van Nieuwendijks vroegere predikant.

De tucht werd gehandhaafd.

Veel inwoners van Nieuwendijk, onder wie ook gemeenteleden, hadden hun werk in de ruige Biesbosch, waardoor hun optreden soms kerkelijk strafwaardig werd, zodat ze daarover door de kerkenraad moesten worden vermaand. Toen in diezelfde tijd een fanfarekorps in de kerk optrad, ontstonden op straat ongeregeldheden, die vooral veroorzaakt bleken te worden door het teveel aan Bacchus offeren. De schuldigen werden door de kerkenraad stevig vermaand. In het vervolg geen wereldse concerten meer: alleen christelijke liederen mochten in de kerk nog ten uitvoer gebracht worden.

Ook als drankzucht niet direct door gemeenteleden veroorzaakt leek te worden, trad de kerkenraad op: eens werd de burgemeester gevraagd ervoor te willen zorgen dat de ijspret niet bedorven werd door vechtpartijen en drinkgelagen. En toen een vrouwelijk gemeentelid zich niet alleen ter kermis had begeven, maar zich ook verwaardigde plaats te nemen in een draaimolen (!), mocht zij niet aan het eerstvolgende avondmaal deelnemen. Er waren tenslotte grenzen.

Ds. H. de Bruijn (van 1914 tot 1944).

Ds. H. de Bruijn (1877-1944).

Vlak voor de Grote Oorlog (1914-1918) overleed ds. Goedbloed op 15 april 1913. De gemeenteleden brachten ruim fl. 300 bij elkaar om een steen op zijn graf te plaatsen, dat – zo beloofde de kerkenraad – in het vervolg door de kerk zou worden onderhouden.

Ondertussen nam de kerkenraad het beroepingswerk weer ter hand en bracht een beroep uit op kandidaat H. de Bruijn (1877-1944) van Enschede. Hij nam het beroep aan en deed op 22 november 1914 intrede in Nieuwendijk. Ds. Goedbloed mocht dan lang aan de kerk verbonden zijn geweest, ds. De Bruijn zou de kerk van Nieuwendijk maar liefst ongeveer dertig jaar dienen, namelijk tot zijn overlijden op 5 maart 1944.

De Grote Oorlog had natuurlijk grote invloed op het dagelijks maatschappelijk leven in ons land, al bleef Nederland ook neutraal in het conflict. Een miljoen Belgen, waaronder tienduizenden militairen, vluchtten naar Nederland. De wereldhandel zakte in en daarvan merkte ook Nederland van alles: er ontstonden tekorten aan een groot aantal producten, zoals aan kolen, waardoor de treinenloop ingekrompen moest worden. Ook in Nederland werden burgers onder de wapenen geroepen om het leger te versterken en de wacht te houden bij de grenzen. Om de Nieuwendijkse kerk warm te krijgen werd gemeenteleden gevraagd petroleum af te staan om de kachel aan te maken.

Het toenmalige interieur van de kerk.

De naoorlogse jaren brachten een aantal vernieuwingen: in 1912 werd de kerktelefoon ingevoerd; in 1921 werd het kerkorgel voorzien van een tweede klavier, waardoor er voor de begeleiding van de kerkzang meer mogelijkheden kwamen; in 1922 werd de kerk aangesloten op het elektriciteitsnet, terwijl in 1926 centrale verwarming werd aangelegd. In 1930 werd de ziekentelefoon aangelegd, zodat zieken de kerkdienst thuis konden meemaken en ondertussen groeide het ledental in en na de Grote Oorlog zo zeer dat in 1917 en in 1928 extra banken in de kerk werden geplaatst. Twee jaar later moest de galerij worden vergroot omdat het zitplaatsentekort steeds nijpender werd. Geen wonder: het ledental was in 1935 inmiddels gestegen naar ruim 1.760, met nog steeds slechts één predikant.

De Tweede Wereldoorlog.

Ondertussen was op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitgebroken, en ditmaal bleef ons land niet neutraal. Na de economische crisisjaren die in 1929 begonnen door de instorting van de Beurs op Wall Street (de ‘Beurskrach’), en in Duitsland Hitler steeds meer macht kreeg, werden Joden steeds feller vervolgd, en werd in ons land de Duitsgezinde NSB (Nationaal-Socialistische Beweging) opgericht. De Generale Synode verklaarde in 1936 niet voor niets dat het lidmaatschap van de NSB ‘onvereenigbaar’ was met dat van De Gereformeerde Kerken in Nederland en verzocht de kerkenraden erop toe te zien dat gemeenteleden, die zich desondanks niet ontdeden van hun NSB-lidmaatschap, onder censuur geplaatst en eventueel van de kerk afgesneden zouden worden.

Ook in de gemeente van Nieuwendijk moesten de jongens en mannen binnen een bepaalde leeftijdscategorie oppassen, omdat ze verplicht werden in de Duitse oorlogsindustrie te werken. Velen doken onder. Ook nu ontstonden tekorten, zodat voedsel op de bon kwam, wat dus ook gold voor het avondmaalsbrood. De kerkklok moest worden ingeleverd, werd uit de toren gehaald en vooralsnog achter de kerk neergezet. De Duitsers boden herhaaldelijk schriftelijk een vergoeding aan voor de afgifte van de klok, maar de kerkenraad is daarop nooit ingegaan.

Hulppredikant S. Wouda (1907-1949).

Ondertussen waren de krachten van ds. De Bruijn afgenomen en vanwege de grootte van de gemeente besloot de kerkenraad een hulpprediker te benoemen, in de persoon van ‘de zeer zachtaardige’ kandidaat S. Wouda (1907-1949), die van 1941 tot 1944 hulpdiensten kwam verrichten. Hij verzorgde de catechisaties aan de 300 jeugdigen en ook het door de bezetters verboden jeugdwerk werd door hem stiekem voortgezet en begeleid. Een beroep van de kerk van Valkenswaard maakte een eind aan zijn verbintenis met de kerk van Nieuwendijk; op 5 maart 1944 deed hij intrede in zijn nieuwe  gemeente. Op de avond van diezelfde dag overleed ds. De Bruijn toch nog plotseling – na die dag nog  twee keer gepreekt te hebben.

De tijd voorafgaande aan de bevrijding was ook voor Nieuwendijk een moeilijke periode. Het dorp kwam in het frontgebied van de geallieerden te liggen en een deel van het dorp viel onder het spergebied, waar alle bewoners hun huizen moesten verlaten.

Ds. G. Leene (van 1944 tot 1948).

Ds. Gijsb. Leene (1908-1982).

Juist in die tijd kwam de opvolger van ds. De Bruijn naar Nieuwendijk, ds. Gijsb. Leene (1908-1982) van Zierikzee, die in juni 1944 beroepen werd. Hij deed op 1 september 1944 intrede. In die tijd konden in de kerk geen diensten meer gehouden worden, zodat bij verscheidene gemeenteleden aan huis godsdienstoefeningen gehouden werden, waar meestal een preek van ds. Leene voorgelezen werd. Op 12 december 1944 waren veel doden te betreuren door geallieerde beschietingen; ook twaalf gemeenteleden kwamen daarbij om het leven. De vergaderlokalen van het kerkgebouw boden de laatste oorlogsmaanden onderdak aan vluchtelingen van elders uit het land, terwijl in een ruimte onder de kerk een tiental koeien op stal stond. Het bleef ondertussen oppassen geblazen voor hen die in de ‘gevaarlijke leeftijd’ waren. Razzia’s waren altijd mogelijk.

De bevrijding werd gevierd tijdens een gezamenlijke dankstond waarin een pastoor en de hervormde en gereformeerde predikant voorgingen. De kerktoren was al gauw weer voorzien van een nieuwe klok…

  • Ruim honderd jaar van de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Nieuwendijk hebben we hierboven beschreven. Het vervolg van het verhaal vertellen we in grote lijnen en op zevenmijlslaarzen.

De tweede predikantsplaats (1946) en daarna.

Ds. I. Hamming (1905-1975).

De groeiende gemeente had voor het eerst behoefte aan een tweede predikant, zodat de kerkenraad het beroepingswerk ter hand nam en een beroep uitbracht op ds. I. Hamming (1905-1975) van Oud-Beijerland. Op 29 september 1946 deed hij intrede in Nieuwendijk. Verscheidene andere predikanten dienden de Gereformeerde Kerk van Nieuwendijk, waarvan vooral ds. O. van Noort (1904-1997), ds. M. de Regt (1905-1970) en ds. W.B. van der Meulen (1929-2015) lang aan de gemeente verbonden waren (resp. bijna 22 jaar (van begin 1949 tot eind 1970), bijna 19 jaar (van 1951 tot 1970) en ongeveer 16 jaar (van 1974 tot 1990).

Ds. O. van Noort (1904-1997).

– In 1953 werd ook Nieuwendijk door de watersnoodramp getroffen. Het Van Damorgel uit 1878 werd ernstig beschadigd door vocht, maar door een bijdrage van het landelijke Watersnoodfonds kon de orgelfirma Van Vulpen het instrument vervangen door een nieuw orgel met horizontale trompetten.

– Hetzelfde Watersnoodfonds gaf ook geld om het dorpshuis Tavenu – dat na de oorlog in het bezit van de Gereformeerde Kerk gekomen was – uit te breiden en aan te passen voor het sterk gegroeide gereformeerde jeugdwerk. De jeugdclubs en jongerenverenigingen telden in die tijd zo’n driehonderd deelnemers. Het zogenoemde Jeugdhuis Tavenu kon in 1958 in gebruik genomen worden, maar werd tien jaar later, in 1968, overgedragen aan de Stichting Dorpshuis. De gereformeerde jeugd betrok toen de inmiddels leegstaande christelijke school aan de Hoofdstraat.

De gereformeerde kerk na de verbouwing in de jaren ’60 met de nieuwe uitbreidingen (tussen de nieuwe pastorie en de verbouwde kerk: ‘De Hoeksteen”; rechts van de kerk ‘De Inloop’.

– In 1964 werden kerk, pastorie en vergadergebouwen overeenkomstig de plannen van de architecten Oostlander en Van Rijswijk te Gorinchem ingrijpend gerestaureerd. Sommigen betreurden het feit dat veel karakteristieke elementen verloren gingen door de aangebrachte vernieuwende inrichting. Ook de torenspits verdween en werd vervangen door een modernere opbouw, terwijl ook de voorgevel aanmerkelijk van aanblik veranderde.

Het nieuwe orgel.

– In de jaren zeventig en later werden allerlei nieuwe activiteiten en initiatieven ter hand genomen, zoals de Zusterkring, het jeugdpastoraat, jeugddiensten, kindernevendiensten, een crèche, radio Zonneschijn en de Wereldwinkel. Ook zagen in het kader van Gemeenteopbouw de huiscatechese en groothuisbezoeken  het licht.

– De kerk bleef in de eerste jaren na de oorlog gewoon doorgroeien, maar halverwege de jaren ’50 zette een langzame daling van het ledental in. In de jaren tachtig telde de kerk ongeveer 2.000 zielen. “Dat betekende dat toen zo’n 75% van de Nieuwendijkse bevolking in de kaartenbakken van de kerk stond. De kerk had daardoor ook het karakter van een ‘volkskerk’ gekregen: men was gereformeerd omdat bijna iedereen in het dorp gereformeerd was”.

De gereformeerde kerk van Nieuwendijk doet nog steeds als zodanig dienst. In 2010 werd een film gemaakt over de beleving van de kerk in Nieuwendijk.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Nieuwendijk

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk  te  Nieuwendijk van 1896  tot 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

K. Bokma, Herdenken en danken. Uitgegeven door de kerkeraden van de Gereformeerde Kerken te Almkerk en Nieuwendijk (N.B.) bij de herdenking van haar 100-jarig bestaan (…). g.p., 1935

C. de Gast, De Afscheiding van 1835 in Almkerk en Emmichoven. Godsdiensttwisten in het Land van Heusden en Altena. Tilburg, 1984

—, Afscheiding en Doleantie in het Land van Heusden en Altena. Tilburg, 1989

Gemeenten en Predikanten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

R. de Graaf, Geloven in Almkerk. Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Almkerk. Almkerk, 2008

W. de Graaf, Een merkwaardige school uit de vorige eeuw. In: De Hoeksteen, Tijdschrift voor Vaderlandse Kerkgeschiedenis. Jrg. 1982

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

J. Biesheuvel, e.a. Honderdvijftig jaar Gereformeerde Kerk in Nieuwendijk. 1835-1985. g.p., 1985

N.N., Inventaris van het Archief van de Gereformeerde Kerk van Nieuwendijk. 1849-1990 (1993), g.p., 2014

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Achtste deel. Provincie Noord-Brabant. Dordrecht, 1988

© 2020. GereformeerdeKerken.info