De bouw van de Zuiderkerk te Apeldoorn

In 1932 werd in Apeldoorn de gereformeerde Zuiderkerk in gebruik genomen. Het duurde echter enkele jaren totdat men van de noodzaak van de bouw van deze derde gereformeerde kerk overtuigd was.

De vroegere gereformeerde Zuiderkerk aan het Zuiderkerkplein.

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk te Apeldoorn ontstond in 1900 door het samengaan van de Christelijke Gereformeerde Gemeente en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende). De groei van de kerk zette ook daarna gewoon door, zodat de kerkenraad geregeld actie moest ondernemen om te komen tot de bouw van kerken. Na enkele kleinere bedehuizen kwamen er allengs grotere: de Noorderkerk (1898) aan de Joubertstraat en de Brinklaankerk (1911). Uiteindelijk werd  het duidelijk dat er meer kerkruimte voor de groeiende Gereformeerde Kerk nodig was.

De Noorderkerk aan de Joubertstraat – opvolger van een kleinere kerk (foto: Reliwiki, ds. H.J. Douwes).

De eerste plannen.

De kerkenraad had al vóór 1920 besloten bij de Arnhemseweg een stuk grond te kopen voor een nieuw te bouwen kerk, dat – zolang het ongebruikt was – voor fl. 40 per jaar verhuurd werd. De huurder moest echter wel toestaan dat de kindertjes er  lekker hun Koninginnedag konden vieren. Dat het stuk grond zolang onbebouwd bleef kwam onder meer (maar niet alleen) omdat sommigen vonden dat het te dicht bij de Brinklaankerk lag. En anderen vroegen zich af of het eigenlijk wel nodig was, een derde kerk. In mei 1923 kwam de kerkenraad tot de conclusie dat het inderdaad nog wel even wachten kon.

De gereformeerde Brinklaankerk werd in 1911 in gebruik genomen.

Maar ondertussen zaten de kerkgangers in de Noorder– en in de Brinklaankerk steeds dichter tegen elkaar aan, zodat twee en een half jaar later, in september 1925, besloten werd dat een derde kerk weliswaar nodig, maar vooralsnog onbetaalbaar was. Huren van een kerkruimte achtte men een betere optie, maar dat ging niet door. Ruim een half jaar later besloot men in het evangelisatiegebouwtje Obadja aan de Sperwerlaan 18 vanaf 1926 morgendiensten, en na enige tijd ook middagdiensten te houden. Dat beviel kennelijk goed, want na een jaar kerken in Obadja bleek dat het gebouwtje nog steeds niet te klein was.

Zoals Obadja (later Ons Honk genoemd)  in de Sperwerlaan 18 er tegenwoordig uit ziet.

Maar dat duurde niet lang meer. Al gauw constateerde men dat vergroting van het evangelisatiegebouwtje nodig was, maar dit bleek te duur. Vanuit de gemeente kwamen intussen stemmen op die aandrongen op offervaardigheid van de gemeenteleden om te komen tot een derde kerk. In 1928 waren er immers inmiddels al drie predikanten terwijl de kerk gewoon doorgroeide! De drie predikanten waren ds. J.R. Goris (1890-1970), ds. P.C. de Bruyn (1892-1955) en ds. G.J. de Goede (1893-1931). Een van de predikanten bedacht en ondernam op eigen initiatief een inzamelingsactie (opbrengst eind 1929: fl. 15.000!), maar daarover was de kerkenraad not amused. Hij had dat niet op eigen houtje mogen doen!

Ds. G.J. de Goede (1893-1931).

Een ‘geldcommissie’.

Toch kwam er toen een ‘commissie voor de inzameling van gelden’, waarin ook ‘gewone gemeenteleden’ zitting hadden. Na verloop van tijd stroomden de giften binnen: fl. 45.000, maar ook een zilveren avondmaalsstel, een kanselbijbel, een doopvont, en wat al niet. Toch – zo had men berekend – zouden de kerkelijke bijdragen met fl. 5.000 verhoogd moeten worden. Hoe dan ook, op 21 april 1930 begon de Bouwcommissie met haar werkzaamheden, daarin bijgestaan door een Commissie van Uitvoering.

Een half jaar later besloot men dat de kosten van kerk en kosterswoning niet boven de fl. 75.000 uit mochten komen. In totaal moest de kerk 800 zitplaatsen hebben (650 ‘beneden’ en 150 op de galerij). Ook moest een ruim catechisatielokaal gebouwd worden (er was immers een groot aantal catechisanten) en nog enkele andere vergaderruimten. Voor een pastorie moest een paar meter grond worden afgehaald van het kerkbouwterrein.

Ondertussen waren de wereld, Nederland en dus ook de kerken in een grote economische crisis gestort door de Beurskrach op Wall Street in 1929. Er kwamen brieven van gemeenteleden binnen die erop aandrongen de kerkbouwplannen maar stop te zetten door de grote economische nood, maar de kerkenraad – hoewel begripvol – besloot de bouwplannen door te zetten.

Een kiekje van Apeldoorn, lang geleden…

Een plan uitgekozen.

Half december 1930 werden de plannen van enkele aangezochte architecten in de kerkenraad besproken. Gekozen werd voor het ontwerp van architect Rotshuizen uit Arnhem, een kerkgebouw met als grondvorm de basiliek. Met een kleine meerderheid van stemmen werden de plannen aangenomen, maar de meerderheid bleek te klein. Want toen eind december 1930 opnieuw een kerkenraadsvergadering gehouden werd waren er drie brieven met grote bezwaren tegen de keuze binnengekomen, waaronder van kerkenraadsleden.

De ‘bezwaarden’ schreven dat de kerk een kruisvorm had moeten hebben en niet een basiliekvorm. En paste de kerk eigenlijk wel op het beschikbare bouwterrein? Toch kwam men er uit, toen een speciaal benoemde commissie een onderzoek instelde naar de bezwaren, en daarover met een rapport op de kerkenraad kwam. Uiteindelijk ging men met algemene stemmen akkoord met de plannen, alleen zou men in verband met de economische crisis nog even wachten met de pastoriebouw.

De aanbesteding vond plaats op 30 april 1931, maar op 4 mei bleek dat de laagste inschrijver financieel gezien niet draagkrachtig genoeg was om de plannen tot een goed einde te kunnen brengen. De bouw werd toen opgedragen aan aannemer C.M.R. van Drenth uit Dieren, die in totaal fl. 76.100 berekende (weliswaar meer dan de gestelde grens van fl. 75.000, maar daarover maakte niemand  problemen). Vooral werklozen zouden gevraagd worden het werk uit te voeren.

De pastorie.

De pastorie naast de Zuiderkerk.

Intussen was ds. De Goede in 1931 overleden, en daarom zou men het beroepingswerk opstarten, maar dan moest er wel een geschikte pastorie zijn. Besloten werd voor maximaal fl. 10.000 een predikantswoning bij de kerk te laten bouwen. In de plannen was sprake van een centrale verwarming, maar die werd ‘als zijnde luxe’ en te duur geschrapt. Ook deze opdracht ging naar aannemer Drenth voor bijna fl. 12.000. Intussen werd ook een obligatielening onder de gemeenteleden geplaatst, die fl. 50.000 moest opbrengen. Er kwam veel meer binnen!

Orgelbouw en kerkbanken.

Het orgel in de Zuiderkerk.

De fa. Van Leeuwen te Leiderdorp werd gevraagd voor fl. 10.000 een orgel te bouwen. Intussen was de architect met voorstellen gekomen om de preekstoel, de kerkenraadsbanken en de kerkbanken niet uit te voeren in gebeitst vurenhout (dat had in andere kerkgebouwen problemen gegeven, zei hij), maar in eikenhout. Grote tegenstand van veel kerkenraadsleden was het gevolg! De plannen waren al zo vaak duurder uitgevallen en nu ook nog fl. 4.000 extra voor eikenhouten banken uitgeven? Geen denken aan! Maar… toen de preses aantoonde, daarbij geholpen door de architect (die voorbeelden van houtsoorten meegenomen had) dat eikenhout zoveel beter en zoveel mooier was, werd daartoe toch maar besloten.

Naamgeving.

De Zuiderkerk in 1989 gefotografeerd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Natuurlijk moest de kerk ook een naam hebben. De discussie, zo vertellen ons de notulen, ‘was moeilijk en langdurig’. Maar uiteindelijk kwam men er uit: De Noorderkerk stond aan de Joubertstraat en de Brinklaankerk (die ook wel Zuiderkerk genoemd werd!) waren genoemd naar de windstreken, zodat de nieuwe kerk het best Westerkerk kon heten. Twee weken later, half januari 1932, kwam men daarop terug: de Brinklaankerk werd in het vervolg gewoon Brinklaankerk en niet meer Zuiderkerk genoemd, zodat de nieuwe kerk de naam ‘Zuiderkerk’ kon krijgen. Aldus besloten. Maar ook nu niet voor lang: ‘bezwaarden’ in de wijk rond de Brinklaankerk zetten daartegen hun hakken in het zand. Ze wilden dat de Brinklaankerk ‘Westerkerk’ genoemd ging worden, omdat deze ten westen van de Hoofdstraat lag. ‘Dit is het laatst woord dat over deze naam gesproken wordt’, zo werd korzelig in de notulen aangetekend. Hoe dan ook, de nieuwe kerk heette ‘Zuiderkerk’.

Organisten.

Preekstoel en orgel (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De ‘voldoende bekwame’ organisten die in Obadja dienst deden (de brs. Israëls en Knipscheer) werden benoemd tot organist van de Zuiderkerk. En als conciërge (vooralsnog voor een jaar) werd uit 47 sollicitanten br. Van den Akker benoemd, maar deze werd al na enkele weken opgevolgd door br. Beekhuis. Voorts werd besloten dat de diakenen in het vervolg niet meer met hengelstokken zouden rondgaan, maar dat doorgeefzakjes werden aangeschaft.

Ds. E.I.F. Nawijn (1901-1972).

Ondertussen werd de levering van het orgel vertraagd. Dat was jammer, ook omdat de vastgestelde datum van ingebruikneming (23 maart 1932) niet kon doorgaan. en de bevestiging van de nieuwe predikant, ds. E.I.F. Nawijn (1901-1972),  niet in de Zuiderkerk kon plaatsvinden.

Besloten was overigens ook dat in de kerk in het vervolg twee banken voor lichamelijk zwakken gereserveerd zouden worden en dat daarna de gezinshoofden van 60 jaar en ouder (na loting om de volgorde) een vaste plaats mochten kiezen. Andere gemeenteleden die gereserveerde plaatsen aanvroegen kwamen daarna aan de beurt. De reservering van zitplaatsen zou elke drie jaar vernieuwd worden.

In gebruik genomen: 4 mei 1932.

Het interieur van de Zuiderkerk in 1991 gefotografeerd (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De grote dag van ingebruikneming van de nieuwe kerk was op 4 mei 1932. Een heuse commissie van ontvangst leidt de genodigden naar hun plaats, en alle drie de predikanten kregen een rol te spelen in de plechtigheid: ds. P.C. de Bruyn bood als voorzitter van de bouwcommissie de gebouwen  aan de kerkenraad aan, ds. Goris nam ze namens de kerkenraad in ontvangst en ds. Nawijn sprak het slotwoord.

Natuurlijk moest nog even precies worden berekend wat de kerk had gekost: inclusief alle onkosten bedroegen de kosten fl. 106.000, maar daarvoor had de Gereformeerde Kerk van Apeldoorn dan ook een prachtige nieuwe kerk, een kosterswoning en  een pastorie!

Hoe het afliep?

In 2002 werd in de Zuiderkerk de laatste dienst gehouden. “De Zuiderkerk is een gemeentelijk monument en is met zijn art-deco verschijningsvorm een uniek gebouw in Apeldoorn. Oomen Architecten realiseerde in de kerk vier cascowoningen  waarbij het interieur van de kerk respectvol is benaderd en creatief met de lichttoetreding is omgegaan. De ingrepen in de monumentale gevel zijn minimaal gehouden. Zo wordt ook de oorspronkelijke entree gebruikt als gezamenlijke ingang van de vier cascowoningen”.

Bronnen onder meer:

N.J. de Koning e.a., Gedenkboekje 50 jaar Zuiderkerk Apeldoorn. 1932-1982. Apeldoorn, 1982

© 2020. GereformeerdeKerken.info