Vijf jaar Afgescheiden in Westerwijtwerd

Ds. Isaäc Busch Keizer (1805-1867) mocht dan in de rond de driehonderd leden tellende hervormde gemeente in ‘het geringe dorp Westerwijtwerd’ een ijverig man zijn, veel van zijn gemeenteleden letten meer op wat hij op de kansel verkondigde. En dat was hun niet naar de zin. Hij verkondigde naar hun oordeel namelijk niet ‘de rechte gereformeerde leer’.

Kaart: Google.

De predikant had gestudeerd in het ‘liberale’ Groningen, werkte mee aan de door de overheid (!) in de hervormde kerk verplicht gestelde bundel met Evangelische Gezangen, een gruwel in de ogen van rechtzinnige hervormden. Daarom wendden ze ‘s zondags de steven naar het naburige Huizinge, waar tenminste een rechtzinnige predikant het Woord voerde, ds. Snoek, met wie ze gezellig ‘aan de koffytafel’ konden zitten.

De hervormde kerk te Huizinge, waar ds. Snoek preekte.

Ook kwamen ze in Westerwijtwerd wel bijeen in conventikels, godsdienstige gezelschappen die in particuliere woningen plaatsvonden, om te bidden, om de bijbel en preken te lezen van ‘oudvaders’ (zeer orthodoxe predikanten uit lang vervlogen tijden), en met elkaar te spreken over hun innerlijke geloofservaringen. Voor die bijeenkomsten leende landbouwer Jan Jans Schuringa zijn boerderij. Ook kwamen ze wel bijeen bij ‘de voorname landbouwersche’ Martje Jans Pesman op Het Heem, een boerderij ten noordoosten van het dorp.

De hervormde kerk te Westerwijtwerd, waar ds. Isaäc Busch Keizer op de kansel stond.

Ds. Keizer en de Afgescheidenen in Westerwijtwerd.

Toen de classis Middelstum eind 1835 ook aan ds. Keizer vroeg een situatieschets van zijn kerkelijke gemeente te maken, merkte hij op dat ‘deze sedert lang verwaarloosde en onkundige gemeente’ het vóór zijn komst eigenlijk jarenlang feitelijk zonder predikant had moeten doen omdat zijn voorganger een ziekelijk man was; de jeugd had maar liefst zeventien jaar geen catechisatie gehad! Ds. Keizer merkte duidelijk dat ‘het zaad van het separatisme’ in de harten van veel van zijn gemeenteleden uitgestrooid was. Hij had veel last van de Afscheiding, die in 1834 in Ulrum door ds. H. De Cock (1801-1842) begonnen was en in het dorp doorwerkte. Deze was er de oorzaak van dat veel van ds. Keizers gemeenteleden zich liever onder het gehoor plaatsten ‘van waanwijze betweters, die noch roeping noch bekwaamheid’ bezaten om leiding te geven, maar met hun ‘galmende klanken’ de mensen wel imponeerden.

De hervormde kerk van Ulrum, waar ds. De Cock de Afscheiding van 1834 begon.

Maar sommigen, onder anderen de 36-jarige Grietje Kuiper (al in 1833 door ds. De Cock gedoopt) trokken, sinds ds. De Cock zijn acties begon, naar Ulrum om deze eerste Afgescheiden predikant in ons land zélf te horen. ‘Heine Heersema ging meermalen mit peerd en woag’n noar Ulrum’ naar de kerk, net als Evert Koopman uit Middelstum. Jan Havinga ging zelfs een keer lopend die kant op ‘om Gods Woord te horen’; vier uur met de benenwagen! Diep in de nacht kwam hij dan pas bij zijn hevig verontruste vrouw terug, die vreesde dat hij door tegenstanders onderweg was aangevallen of met stenen bekogeld, wat geregeld voorkwam. Nog verscheidene anderen maakten dezelfde tocht.

En toen de kerkelijke besturen ds. De Cock uit zijn ambt zetten moesten deze gemeenteleden van Westerwijtwerd helemaal niets meer van hun eigen dominee Keizer hebben. Ze negeerden hem, schreef hij aan de classis. En ook wilden ze niet meer in de hervormde gemeente aan het avondmaal gaan om ‘met de zwijnen aan de bak te gaan’, zoals ze zich volgens de predikant verfijnd uitdrukten. De kinderen en de dienstbodes gingen niet meer naar zijn  catechisatie, en ook werden de Bijbelse Geschiedenislessen op de openbare school door hen gemeden.

De gemeente Westerwijtwerd geïnstitueerd (1835).

Ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland, institueerde ook de gemeente te Westerwijtwerd.

En wie kwam volgens ds. Keizer tot overmaat van ramp op 20 september 1835 om 5 uur ’s middags Westerwijtwerd binnengereden? Ds. De Cock himself! Hij kwam juist uit Middelstum, waar hij die dag een Christelijke Afgescheidene Gemeente  geïnstitueerd had. Nog dezelfde avond werd in Westerwijtwerd, in de woning van Jan Schuringa, een bijeenkomst gehouden. Ds. Keizer gaf dat nieuws meteen door aan burgemeester F. Plaat, die zijn veldwachter Jan Luinge er op af stuurde.

Daar aangekomen zag de diender dat bijzonder veel mensen de dienst bijwoonden. Hij liet ds. De Cock zijn gang gaan en constateerde dat die avond een Christelijke Afgescheidene Gemeente geïnstitueerd werd. Er werden ambtsdragers gekozen en door ds. De Cock in het ambt bevestigd. Het waren (als ouderlingen) de 42-jarige landbouwer Jacob Ennes Mulder, de 44-jarige korenschipper Ebel Tjarks Ebels en (als diakenen) de 35-jarige landbouwer Albert Pieters Zuidhof en de 41-jarige landbouwer Heine Heeres Heersema (ze hadden alle vier veel ervaring als kerkbestuurder, want voordat ze hun lidmaatschap van de hervormde kerk opzegden waren ze daar allemaal kerkenraadslid geweest).

En alsof dat nog niet genoeg was doopte ds. De Cock in één moeite door ook nog negen kinderen, van wie vijf afkomstig waren uit drie naburige gemeenten. Ds. Keizer rapporteerde aan de classis: ‘Van die tijd af vergaderen de separatisten elke zondag bij beurten aan elkanders huizen en trachten onze kerkgebruiken in bidden, zingen, prediken en collecteren na te bootsen’. Als een bekend spreker voorging werden de bijeenkomsten ‘bijzonder druk’ bezocht, soms kwamen ze zelfs helemaal uit Uithuizermeeden!

Hoe dan ook, eind 1834 waren er al elf inwoners van Westerwijtwerd die zich hadden laten inschrijven bij de gemeente van ds. De Cock in Ulrum. Maar daar bleef het niet bij. Volgens Van der Aa telde de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Westerwijtwerd uiteindelijk zelfs honderd leden. Het zielental van de hervormde gemeente werd daardoor gehalveerd.

Samen met Middelstum (1840).

Ds. P.M. Dijksterhuis (1814-1882).

Toch was en bleef het een kleine, zwakke gemeente. Daarom werd in 1840 besloten zich als gemeente bij die van Middelstum te voegen en in het vervolg als één gemeente met één kerkenraad op te treden. Zo werd de eerste predikant beroepen, de 36-jarige ds. P.M. jarige ds. P.M. Dijksterhuis (1814-1882), die  het beroep naar deze zijn eerste gemeente aannam; al een jaar later vertrok hij echter naar Dordrecht.

Ondanks dit alles heeft veehouder Evert Koopman uit Westerwijtwerd tijdens zijn achtendertigjarige ambtsperiode als diaken en ouderling van de gemeente te Middelstum zo nu en dan geprobeerd in zijn eigen dorp toch weer een zelfstandige Christelijke Afgescheidene Gemeente te stichten. Het was vergeefse moeite.

Bronnen onder meer:

J.F. van Hulsteyn, De Gereformeerde Kerk te Middelstum 1835-1985. Bedum, 1985

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel 1, de Classis Middelstum. Groningen, 1972

© 2020. GereformeerdeKerken.info