De Gereformeerde Kerk te Wilnis (3)

Ds. P.A. Bohlmeijer (van 1954 tot 1958).

( < Naar deel 2Kandidaat P.A. Bohlmeijer (1922-2016) uit Bussum nam het op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 19 september 1954 intrede, na door ds. B.G. Mees ten Oever van Kamerik (die we al eerder tegenkwamen) in het ambt te zijn bevestigd.

Ds. P.A. Bohlmeijer (1922-2016).

Na enkele maanden moest hij echter enige tijd rust nemen, maar hij kwam er weer boven op. Toen de predikant later als legerpredikant werd ingezet benoemde de kerkenraad een extra ouderling, die mede zorg droeg dat de pastorale arbeid in die tijd zo weinig mogelijk schade leed.

De kerkenraad kon in 1955 niet akkoord gaan met het voorstel van de predikant om samen met de hervormden op Tweede Kerstdag een gemeenschappelijke Kerstdienst te houden, maar het jaar daarop gaf dit geen problemen meer. Ook op een andere manier werkten de beide predikanten samen.

Halverwege de jaren vijftig werd de kerk voorzien van heteluchtverwarming,  en de collectezakjes kwamen in de plaats van de hengelstokken waarmee de diakenen het collectegeld toen nog ophaalden. Ook kwam het ritmisch zingen om de hoek kijken. Tot dan toe werden de psalmen op lange noten gezongen, maar de proefbundels voor de nieuwe psalmberijming, waarmee de kerken bezig waren, voorzagen in lange en korte noten, die – zo besloot de kerkenraad – eerst maar eens goed geoefend moesten worden.

Omdat – althans volgens de kerkenraad – in Wilnis geen buitenkerkelijken te bespeuren waren, gaf de kerkenraad geen medewerking aan het verzoek van de Stichting Autozending te Amsterdam, om bij het evangelisatiewerk te helpen.

Overigens werd de kerk in 1958 geverfd, zodat de kerkdiensten enige tijd gehouden moesten worden in gebouw De Eendracht. In dat jaar nam ds. Bohlmeijer op 7 september afscheid van Wilnis en vertrok naar de kerk van Oost en West Souburg.

Ds. G. de Vries (1959 tot 1962).

Ds. G. de Vries (1926-2011) op latere leeftijd.

Kandidaat G. de Vries (1926-2011) uit Almkerk  deed na vlot verlopen beroepingswerk op 8 maart 1959 intrede in Wilnis. Ook de predikantsvrouw nam deel aan het kerkelijk leven, wat vooral ook opviel doordat zij mede-oprichtster was van de afdeling Wilnis van het Vrouwen Zendings Thuisfront. Het predikantsechtpaar deed bovendien veel voor het jeugdwerk. Zo kwamen er ook jeugdkampen.

Samen met zijn hervormde collega, de ook in gereformeerde kring zeer gewaardeerde ds. A.O. Zijlstra, deed hij mee aan een onderdeel van het feestprogramma ter gelegenheid van Koninginnedag. De gemeente genoot ervan en kennelijk de kerkenraad ook, want – anders dan in 1890 – werden door de mannenbroeders daarover nu geen vermanende opmerkingen gemaakt.

Ondanks de goede plaatselijke verhoudingen tussen hervormd en gereformeerd, was het de kerkenraad toch teveel van het goede op de titelpagina van het in de Gereformeerde Kerk gebruikte catechisatieboekje te moeten lezen dat het werkje ook in de hervormde kerk gebruikt werd. Maar ach, een papiertje erover heen plakken loste veel op. In die tijd ontstonden ook bijbelkringen, die eens in de maand bijeenkwamen om een bijbels onderwerp te bespreken, dit ter verdieping van het geloofsleven.

Ds. De Vries nam op 19 augustus 1962 afscheid van Wilnis wegens vertrek naar de kerk van Capelle aan den IJssel.

Het interieur van de kerk voor de renovatie van 1976/1977 (foto: ‘Kroniek van een honderdjarige’).

Ds. J.P. Rozendal (van 1964 tot 1970).

Acht vergeefse beroepen waren nodig om zijn opvolger te vinden, ds. J.P. Rozendal (1909-1977) uit Gramsbergen. Hij deed op 18 oktober 1964 intrede. ‘Ik kom u Jezus brengen’, was zijn eenvoudige maar duidelijke boodschap.

Ds. J.P. Rozendal (1909-1977) op latere leeftijd.
Het orgeldrama.

Veel ophef veroorzaakte het ‘orgeldrama’, dat zich in 1969 ontrolde. Het kerkorgel was aan onderhoud of vervanging toe. Een Friese firma zou het orgel voor fl. 26.500 onder handen nemen. De financiële handel en wandel van de firma vond echter niet langs gebaande wegen plaats, zodat in allerijl getracht werd het orgel – dat bij de firma opgeslagen was – terug te krijgen. Men wilde het instrument echter niet meegeven. Voor de tweede keer, “met wellicht nog meer stevig gebouwde broeders”, leek succesvol te gaan verlopen. Het orgel ging inderdaad mee terug naar Wilnis, maar het was niet meer met goed fatsoen te bespelen.

De kerkenraad besloot toen dus een tijdelijk elektronisch instrument aan te schaffen bij de fa. De Boer te Bussum. Het kostte bijna fl. 21.300, verborgen achter het behouden gebleven oude orgelfront. Deze toestand bleef tot 1981 gehandhaafd, toen een ander orgel werd aangeschaft, waarover later meer.

Er was ook een blauwe editie met slappe omslag.

Tijdens ds. Rozendals periode werd in 1966 de bundel ‘119 Gezangen’ in gebruik genomen en ruim drie jaar later de nieuwe psalmberijming.  En, mochten de belijdende vrouwelijke leden al eerder het recht verkregen hebben om mee te stemmen bij ambtsdragersverkiezingen, in mei 1969 werd mevr. L. de Geus-Bras als eerste vrouwelijke diaken in het ambt bevestigd.  Op 4 januari 1970 nam ds. Rozendal afscheid wegens vertrek naar de kerk van Murmerwoude.

1970 werd – na het vertrek van ds. Rozendal – voor de kerk van Wilnis geen makkelijke tijd. In de gemeente was groepsvorming ontstaan, waardoor de verschillen van mening zo groot werden dat de kerkenraad zich genoodzaakt zag de avondmaalsviering uit te stellen. De problemen werden gelukkig opgelost, terwijl het jaar afgesloten werd met de eerste vrouwelijke voorganger op de preekstoel van Wilnis: ds. mevr. E.G. van Egmond, de eerste vrouwelijke predikant in de Gereformeerde Kerken, toen nog werkzaam als predikante in algemene dienst en verbonden aan het Evangelisatiecentrum te Baarn. In 1974 werd zij predikant bij de Gereformeerde Kerk te Amsterdam-Buitenveldert.

Het interieur vóór de restauratie van 1976/1977 (foto: ‘Kroniek van een honderdjarige’).

Ds. J.D.F. Langhenkel (van 1971 tot 1978).

Kandidaat J.D.F. Langhenkel (*1945) uit Den Helder nam het in september 1971 op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 28 november dat jaar intrede in Wilnis.

Het avondmaal werd tot die tijd altijd aan tafels voorin de kerk gevierd, telkens een deel van de gemeente (’s ochtends vaak vijf of zes tafels en ’s middags twee). Daar werd in augustus 1971 een eind aan gemaakt. Het avondmaal werd in het vervolg in de bank gevierd. Ook werd besloten de kinderen vooralsnog niet aan het avondmaal toe te laten. Wel kwam de eerste vrouwelijke ouderling in de kerkenraad. Het aantal belijdeniscatechisanten nam gestaag toe.

Verenigingsgebouw en kerk.

De bouw van De Schakel (foto: ‘Kroniek van een honderdjarige’).

Het kerkgebouw werd de jaren door goed onderhouden, maar het exterieur aan de voorkant van de kerk werd nooit  ingrijpend veranderd. Aan de achterkant werd in 1972 het verenigingsgebouw De Schakel bijgebouwd. Op 13 oktober 1972 kon het feestelijk geopend worden, mede dankzij het heien van de eerste paal door mevr. L. Roodhardt-Bras, en vooral dankzij de inspanningen van vele vrijwilligers.

De binnenkant van het kerkgebouw werd wel meerdere keren aangepast. In 1976/77 werd de kerkzaal volledig vernieuwd. De binnenmuren, het plafond en de banken ondergingen een complete renovatie. De houten vloer werd vervangen door een van beton. Ook werden voorzieningen getroffen om de fundering te versterken. Het liturgisch centrum werd verhoogd en van een nieuwe kansel voorzien. Achter in de kerk werd een galerij aangebracht.

De kosten werden geschat op fl. 200.000 en ook nu weer verleenden veel vrijwilligers hun medewerking. Terwijl de werkzaamheden, die in november 1976 aanvingen, werden uitgevoerd, konden de kerkdiensten gehouden worden in de hervormde kerk.

Tijdens de verbouwing konden de kerkdiensten gehouden worden in de hervormde kerk.

Op 26 juni 1977 was de verbouwing klaar en kon de kerk voor de diensten weer in gebruik genomen worden, maar pas op 24 augustus werd het bedehuis officieel feestelijk geopend. Deze kerkdienst stond onder leiding van ds. Langhenkel, die – van oorsprong timmerman van beroep – de preekstoel zelf had vervaardigd (de predikant timmerde niet alleen goed, ook het vissen was een kolfje naar zijn hand, wat – in De Schakel – zelfs een door hem opgerichte landelijke visclub ten gevolge had).

Ondertussen was echter wel gebleken dat diepgaande samenwerking met de hervormde gemeente nauwelijks mogelijk was, omdat beide gemeenten te ver uit elkaar gegroeid waren (al waren de verhoudingen tussen de predikanten goed). Dat was dan ook de reden dat het Samen-op-Wegproces in Wilnis zeer moeilijk verliep. Ook samenwerking op het gebied van het evangelisatiewerk bleek niet mogelijk, al was het wel haalbaar in de Stichting Protestants Bejaardencentrum Wilnis samen op te trekken.

Ds. Langhenkel nam een beroep uit Haarlem aan en preekte op 26 februari 1978 afscheid van Wilnis.

Ds. L.A. Woltering (van 1978 tot 1984).

Zes jaar lang stond ds. L.A. Woltering (*1949) in Wilnis. Hij deed op 24 december 1978 intrede. De Gereformeerde Kerken werden in die tijd onder meer beziggehouden met de problematiek van de kernbewapening, al vonden sommigen dat discussies daarover in de kerk niet thuishoorden en anderen de tegenovergestelde mening koesterden. Gelukkig waren er in Wilnis ook ‘bruggenbouwers’ die hun best deden de groepen bij elkaar te houden.

Terwijl de contacten met de hervormde gemeente nog steeds zeer moeizaam verliepen en de gezamenlijke kerstsamenkomsten werden afgeschaft, werden de contacten met een kerk in (toen nog) Oost-Duitsland juist gelegd en stevig aangehaald. Ook werden wederzijds bezoeken gebracht.

Een nieuw orgel (1982).

Het nieuwe Bevington-orgel, dat in januari 1982  in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki).

Het intussen in de kerk dienst doende elektronische orgel had haar langste tijd gehad. Want doordat de orgelcommissie snel handelde kon in 1981 worden overgegaan tot de aankoop van een Bevington-orgel afkomstig uit  de Lady Margaret Church in Londen. De gemeente stemde in met de aankoop ervan, wat fl. 55.000 kostte. Op 12 januari 1982 kon het ‘uitstekende instrument’ in gebruik genomen worden.

En verder…

Ds. Woltering nam op 24 juni 1984 afscheid van Wilnis wegens vertrek naar de kerk van Tilburg. In de jaren daarna volgden meerdere predikanten: ds. E. Zijlstra (*1948) (van 1984 tot 1989) in wiens periode De Schakel met twee lokalen werd uitgebreid; ds. M. Dijkstra (*1946) (van 1990 tot 1991), ds. J.P. van Riessen (van 1992 tot 1999), ds. Mevr. G. Jongsma (*1951) (van 2000 tot 2017) en ds. P. Ravensbergen (*1961).

Het tegenwoordige interieur van de Ontmoetingskerk te Wilnis.

In 2011-2012 werd het liturgisch centrum opnieuw onder handen genomen. De verhoging werd verkleind, de kansel verdween en de banken in de zijbeuken werden gehalveerd. Timmerman-gemeentelid  Jan Bluemink, die de banken in 1976 gemaakt had, maakte nu van de overtollige kerkbanken het nieuwe liturgische centrum: het houtwerk rondom het podium, het meubilair, de standaarden voor doopvont en paaskaars en de handgrepen voor de nieuwe collectezakken. In de nis (waar de preekstoel stond) werd plaats gemaakt voor de liturgische kleden. De beide hoeken die waren ontstaan door de andere opstelling van de banken, kregen een eigen bestemming: aan de ene kant kwam een gedenkhoek; aan de andere kant een tafel met bijzondere bezittingen. De historische kanselbijbel werd gerestaureerd en  kreeg een vaste plaats op de liturgietafel. Het kerkgebouw  werd voorzien van een nieuwe naam: Ontmoetingskerk.

De Protestantse Ontmoetingskerk in Wilnis doet nog steeds dienst als kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk (PKN).

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Wilnis.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Wilnis tussen 1900 en 2020 (bronnen: Jaarboeken GKN en PKN, ook met dank aan ds. P. Ravensbergen).

Bronnen onder meer:

H. Brouwer, Kroniek van een honderdjarige. Wilnis, 1988

Gemeenten en predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken (ten dienste) van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

© 2020. GereformeerdeKerken.info