De Gereformeerde Kerk te Axel (1)

Van Afscheiding en Doleantie naar Gereformeerde Kerk te Axel.

De Gereformeerde Kerk in het Zeeuwse Axel werd op 4 december 1913 geïnstitueerd door de Vereniging van de plaatselijke kerken uit Afscheiding en Doleantie, resp. in 1838 en 1887.

Kaart: Google.

De jaren vóór de Afscheiding in Axel.

Al heel snel na de invoering van het Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk, in 1816, rees daartegen in Axel verzet. Dat reglement werd ingevoerd bij  een grote reorganisatie door de overheid (!) van de aloude Nederduitsche Gereformeerde Kerk, ontstaan tijdens de Reformatie in de zestiende eeuw. Bepaald werd ook dat de Dordtse Kerkorde werd afgeschaft, dat de naam van de kerk veranderde in Nederlandse Hervormde Kerk, en dat Koning Willem I het hoofd der kerk zou zijn.

Het Algemeen Reglement beperkte de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten en bovendien werd de proponentsformule zodanig aangepast dat het niet duidelijk was of de a.s. predikant die haar ondertekende zich gebonden achtte aan de belijdenis van de kerk omdat deze, of voorzover deze in overeenstemming was met de bijbel en de daarvan afgeleide belijdenisgeschriften, de Drie Formulieren van Eenigheid. In feite ontstond in de hervormde kerk zo volledige leervrijheid.

De hervormde kerk te Axel.

In Axel was Pieter Marijs diaken in de hervormde kerkenraad, toen ‘de oude en rechtzinnige leeraar’ ds. Wesselink daar de hervormde kansel bezette. Mede namens de diakenen Pieter Schuppens en Cornelis de Zutter had Marijs de kerkenraad tot tweemaal toe, in 1811 en 1813, gevraagd in het vervolg in de avonddiensten de Heidelbergse Catechismus te behandelen, zoals dat vanouds altijd geweest was. De kerkenraad weigerde dat te doen.

Het was niet het enige bezwaar dat Marijs tegen de kerkelijke praktijk had. Ze hadden bezwaren tegen verscheidene regelingen in het Algemeen Reglement en weigerden daaraan te gehoorzamen. Bovendien hadden ze bezwaren tegen het zingen van gezangen. De overheid had in de hervormde kerk ook een bundel met 192 Evangelische Gezangen ingevoerd. Deze Evangelische Gezangen waren bedoeld om  “nevens het boek der psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde gemeenten gebruikt te worden”, maar dat weigerden de bezwaarden. Dat was voor de kerkelijke besturen de druppel, zodat Marijs in 1813, samen met twaalf andere kerkenraadsleden werden afgezet.

De regering had na de Franse tijd een nieuwe gezangenbundel in de kerk ingevoerd: de ‘Evangelische Gezangen’.

Oefenaar J.W. Vijgeboom in Axel (1822).

Vermoedelijk op aandringen van Marijs kwam oefenaar Jan Willem Vijgeboom (1773-1845) op 15 juni 1822 naar Axel, waar zich rondom hem al snel een gezelschap vormde, dat overigens niet in plaats van maar ‘nevens’ de hervormde kerkdiensten bijeenkwam, meestal in het Sint Janshuisje in de Lange Weststraat. Door zijn komst en arbeid laaide de kerkelijke onrust in Axel opnieuw op. Ds. Wesselink vroeg daarom de vrederechter het Algemeen Reglement te  handhaven, waar in Art. 14 verboden werd zulke bijeenkomsten te houden.

Het gezelschap van oefenaar J.W. Vijgeboom (1773-1845) kwam meestal bijeen in het Sint Janshuisje in de Lange Weststraat.

Toen de burgemeesters (H. van Hercules en A.J. Paulus) hem verboden verdere ‘oefeningen’  te houden, antwoordde Vijgeboom dat de Grondwet en de Dordtse Kerkorde – die voor de hervormde kerk niet meer gold! – hem het recht gaven deze oefeningen wél te houden. De volgende dag zette hij zijn werkzaamheden gewoon voort op de boerderij van Louis de Regt. Daarbij waren meer dan vijfhonderd toehoorders aanwezig.

Onderzoeker P.J. Meertens stelde vast dat door de beweging van Vijgeboom een paar jaar zo sterk was, dat men vreesde dat de Hervormde Gemeente ‘ten onder zou gaan’. Het aantal opzeggingen nam zo snel en veel toe dat het classicaal bestuur zelfs besloot de binnenkomende opzeggingen niet meer in behandeling te nemen.

In juli 1822 liep de beweging van Vijgeboom uit op de instituering van de Herstelde Kerk van Christus. In de beginselverklaring van deze Herstelde Kerk meldde Vijgeboom dat zij, gehoorzamende aan de gereformeerde belijdenisgeschriften, zich van ‘de zoogenaamde Protestantsche Eeredienst hebben afgescheiden’. De verklaring werd ondertekend door acht geestverwanten. ‘Hij had bewust aangestuurd op een breuk met de hervormde kerk, maar het aantal van zijn volgelingen is echter te klein gebleven dan dat zijn pogingen succes zouden hebben’.  Na nog een andere bijeenkomst in Zaamslag verdween Vijgeboom gedurende een paar jaar uit beeld. Hij oefende in die tijd veel in het Noorden van het land, in Friesland en in Groningen. De tijd was voor Afscheiding was in Axel nog niet rijp.

1. De Afscheiding in Axel.

Ds. H. de Cock (1801-1842), de eerste Afgescheiden predikant in Nederland.

Dat werd in 1836 anders, nadat ds. H. de Cock (1801-1842) in Ulrum zich op 14 oktober 1834 met zijn gemeente van de hervormde kerk had afgescheiden. In Axel was het J.P. Oggel die op 18 oktober 1836 een brief richtte aan de predikant waarin hij zich aan de hervormde kerk onttrok. Daarin gaf hij aan zich te blijven stellen achter de Drie Formulieren van Eenigheid en achter de Dordtse Kerkorde in plaats van het Algemeen Reglement van de Hervormde Kerk, ‘verlangende dat Gijlieden tengevolge van Art. 2 van het Algemene Reglement van Uw Genootschap, mijn naam en die van mijne kinderen hunne namen uit Ulieder Doop- en Lidmatenboek zult uitdoen’.

Tegen hem en twee geestverwanten, J. de Pree en P.H. de Pree, werd in 1838 een proces aangespannen waarin betaling van de hoofdelijke omslag werd geëist, die men verschuldigd was als lid van de hervormde kerk, ‘voorgevende zich te hebben afgescheiden van de bestaande kerkgemeente’. Op 27 juni 1839 werden zij opgeroepen om in deze zaak gehoord te worden, en in september verscheen een bevel van de deurwaarder om voor de rechter te verschijnen. De drie afgescheidenen dienden een bezwaarschrift in tegen deze vordering, omdat ze zich al in 1836 resp. 1837 aan de kerk hadden onttrokken en men dus niet kon eisen de omslag van 1838 te voldoen. Ook klaagden ze dat hun Acte van Afscheiding door de kerkvoogden geweigerd was. Daarop reageerde de kerkenraad met de opmerking dat ze zich  in een brief aan de predikant hadden onttrokken en niet in een schrijven aan de kerkenraad. Na veel heen en weer geschrijf werd men uiteindelijk vrijgesproken.

Instituering van de gemeente Axel en Terneuzen (1838).

In Zeeuws-Vlaanderen was nog geen Afgescheiden gemeente, zodat Oggel c.s. zich aansloten bij een bestaande gemeente elders in Zeeland. Men koos voor Middelburg, waar op 2 september 1836 een gemeente geïnstitueerd was. Daar was ds. H.J. Budding (1810-1870) predikant, die sinds 1837 echter ook predikant in algemene dienst in de provincie Zeeland was, onder wiens arbeid dus ook ‘de gemeente te Axel en Terneuzen’ ressorteerde.

Een bekend portret van Ds. H.J. Budding (1810-1870) zoals hij er uit gezien moet hebben.

Nadat Oggel c.s. zich bij de gemeente van Middelburg hadden aangesloten, volgden er steeds meer, ook velen uit andere Zeeuwse dorpen. Na verloop van tijd was het aantal in Axel woonachtige Afgescheidenen voldoende om over te gaan tot instituering van een eigen gemeente. Onder leiding van ds. Budding werden op 19 januari 1838 ambtsdragers  gekozen door de manslidmaten van Axel en Terneuzen. Die bijeenkomst vond plaats op de boerderij van Jan van de Wege. Met meerderheid van de stemmen der aanwezige manslidmaten werden tot ouderling gekozen G. Weyns en Ernst Moorhoff, en tot diakenen Jan van den Berge en J.P. Oggel. Op 17 juni 1838 werden zij door ds. Budding in het ambt bevestigd. Dat gebeurde aan boord van het schip van A. Steketee, gelegen in de haven van Baarland. Twaalf personen en hun op die dag gedoopte kinderen waren de eerste leden van de gemeente, woonachtig in Axel en Terneuzen. De gemeente groeide gestaag.

Aanvankelijk was er nog geen kerkgebouw. Vandaar dat de Afgescheiden Gemeente te Axel en Terneuzen de kerkdiensten hield in de boerderij van Jan  van de Wege in de Catspolder, in de Oudelandse Hoeve van Jogchem van de Wege of op de boerderij van Gerard Weyns.

Ds. C. van der Meulen (van 1841 tot 1846).

Ds. C. van der Meulen (1800-1876).

Ook de opvolger van ds. Budding kreeg te maken met de vervolgingen door de overheid. Het was ds. C. van der Meulen (1800-1876) die – woonachtig te Goes – van 1841 tot 1846 de Afgescheiden Gemeenten in de provincie Zeeland diende. Eens preekte hij in de boerderij van Gerard Weyns, waar vele dorstigen naar het Woord samengekomen waren, al mochten er volgens de wettelijke regels niet meer dan twintig personen aanwezig zijn. Om 11 uur in de avond klopten de gemeentesecretaris en twee politieagenten namens de burgemeester bij hem aan om de situatie in ogenschouw te nemen.

Een oude man deed open, hij was wethouder van de gemeente Neuzen, en antwoordde dat hij de volgende dag de burgemeester precies zou vertellen wat er in de woning gebeurde. De sterke arm keerde onverrichter zake terug. Maar bij de burgemeester kregen de drie afgezanten de wind van voren, omdat ze geen proces-verbaal hadden opgemaakt. De burgemeester diende desondanks een klacht in en alleen met hulp van een dure advocaat konden de Afgescheidenen proberen niet veroordeeld te worden.

Eenzelfde overvolle boerderij was er enige tijd later bij een dienst in de boerderij van Jogchem van de Wege, ook onder leiding van ds. Van der Meulen. Na zingen en bijbellezing ging ds. Van der Meulen voor in gebed, toen met veel kabaal twee gewapende gerechtsdienaars binnenkwamen en in naam van de koning bevel gaven de schuur te verlaten. Ds. Van der Meulen antwoordde: ‘Nu gij  uw last volbracht hebt die gij in des Konings naam tot mij gedaan hebt; moet ik u nu aanzeggen in den Naam van de Koning der koningen, dat het mij opgedragen is en dat ik verplicht ben om hier dezen dag het Evangelie den volke, die hier verzameld zijn, te verkondigen’. Daarna vervolgde hij, ongestoord, de dienst, maar kreeg uiteindelijk wel een boete van fl. 260. Dat geld werd echter door een collecte bijeengebracht.

Kerkbouw (1841).

In Axel werden de kerkdiensten na verloop van tijd gehouden in de woning van Ernst Moorhoff. Maar omdat de gemeente groeide verlangde men naar de bouw van een eigen kerk. Eind maart 1841 werd besloten in Neuzen en in Axel een kerk te bouwen, later – in 1854 – ook in Zaamslag. In Axel zou een bedehuis gesticht worden naast de woning van Ernst Moorhoff, in de moestuin van J.P. Oggel. Dat was op dezelfde plaats waar later de gereformeerde kerk gebouwd werd, namelijk aan de tegenwoordige Kerkdreef. De bouw verliep kennelijk vlot, want in november 1841 was de kerk, die fl. 3.751 kostte, voltooid. Lange jaren hield men het zonder consistorie vol, want die werd pas in februari 1867 gebouwd.

Het gemeentelijk leven in de gecombineerde gemeente.

Ds. H.P. Scholte (1805-1868), een van de eerste Afgescheiden predikanten, stelde de ‘Utrechtse Kerkorde’ op.

De kerkenraad van de jonge ‘gemeente Axel en Neuzen’ moest allerlei zaken regelen, zoals de vraag of men vrijheid van godsdienstoefening en erkenning door de overheid zou aanvragen. Vele van oorsprong Afgescheiden Gemeenten deden dat, maar mochten dan de benaming ‘gereformeerd’ niet meer gebruiken. Andere gemeenten weigerden dat te doen en organiseerden zich mede daarom in en na 1838 in een klein kerkverband, de Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis.

In Axel besloot men verder de Utrechtse Kerkorde van ds. H.P. Scholte (1805-1868)  te Utrecht als leidraad voor de kerkregering in te voeren; niet de Dordtse Kerkorde. Dat was ook een breekpunt voor de Kruisgemeenten: zij wilden slechts de Dordtse Kerkorde.  Ook wilden zij in hun kerknaam de benaming ‘gereformeerd’ gewoon blijven voeren. Vroeg men erkenning bij de overheid dan verspeelde men dat recht, en bovendien beloofde men dan onder meer geen aanspraak te zullen maken op de kerkelijke goederen van de hervormde kerk, en zou men zelf voor de diaconale verzorging van de eigen armen moeten zorgen. In februari 1841 kwam het bericht binnen dat de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Axel en Terneuzen erkend was.

De kerkenraad van de gecombineerde gemeente besloot in mei 1843 catechisaties te houden op Spui (mooi tussen de drie plaatsen in), maar in februari 1845 werd afgesproken dat de jeugd en de oudere, niet-belijdende leden onderwezen zouden worden in Axel,   Neuzen en Zaamslag. In Axel zorgde Jan de Pree ervoor. Ook werden preekbeurten door de classis over die drie plaatsen verdeeld: Axel en Neuzen zouden elk elf preekbeurten door classispredikanten ontvangen en Zaamslag tien.

Beroepingswerk.

Ds. P.J. Oggel (1829-1869).

Tot 1868 werden de predikanten door de gecombineerde gemeente beroepen. Dat waren er in totaal vier: achtereen ds. A.G. de Waal (1813-1889) van Winterswijk, die de gemeente van 1846 tot 1855 diende; ds. P.J. Oggel (1829-1869) uit Utrecht, die daar in 1855 en 1856 predikant was; ds. S.O. Los (1803-1882) uit Werkendam, die zich van 1856 tot 1867 aan de gemeente verbond en ds. A. Brink (1834-1915) uit Dedemsvaart, die in 1867 en 1868 in de gecombineerde gemeente stond.

Ds. A.G. de Waal (1813-1889).

Ds. De Waal had het niet makkelijk gehad om zijn grote wens  predikant te worden in vervulling te laten gaan. In de eerste plaats had zijn vader hem bestemd om onderwijzer te worden, en ook toen hij van de hervormde naar de Christelijke Afgescheidene Kerk overging had hij in zijn familie de wind van voren gekregen.

Ds. P.J. Oggel had in 1855 al een beroep aangenomen naar Grand Haven, Michigan, maar omdat hij door omstandigheden niet direct vanuit Utrecht naar Noord-Amerika kon vertrekken, verrichtte hij ongeveer een jaar lang hulpdiensten in Axel c.a., waarna hij in juli 1856 alsnog naar Amerika emigreerde.

– Van ds. Los is geen foto bekend, omdat hij ertegen was dat van hem een foto gemaakt werd, in verband met het tweede gebod.

De landverhuizing naar Amerika.

Een boekje  waarin emigratie naar Noord-Amerika gepropageerd wordt (hierin is een uitvoerige brief van ds. A.C. van Raalte opgenomen, die zijn Amerika-reis beschrijft).

Behalve dat nogal wat Afgescheidenen in hun broodwinning bemoeilijkt waren door de vervolgingen, heerste vanaf 1846 een cholera-pandemie, terwijl ons land in 1845 en  de jaren daarna door een aardappelziekte getroffen werd. Dat was voor nogal wat Nederlanders, onder wie vele Afgescheidenen, aanleiding om hun heil elders te zoeken.

Ds. H.P. Scholte uit Utrecht voegde de daad bij het woord en vertrok  met honderden gelijkgezinden in 1847 naar Amerika, waar hij het stadje Pella (Iowa) stichtte.

Ds. H.P. Scholte (1805-1868) vertrok in 1847 met zo’n achthonderd ‘volgelingen’ naar Iowa, waar hij de stad Pella stichtte.

De al eerder genoemde ds. C. van der Meulen volgde zijn voorbeeld en emigreerde ook naar Amerika; honderdvijftig van zijn geestverwanten gingen met hem mee. Ook de bekende Afgescheiden predikant ds. A.C. van Raalte (1811-1876) emigreerde naar Amerika, eveneens vergezeld door vele volgelingen. De al genoemde ds. Budding  vertrok ook en wendde de steven eveneens naar het land van de ‘onbegrensde mogelijkheden’…

Ds. A.C. van Raalte (1811-1876).

Ook in Zeeuws-Vlaanderen kwam de emigratie naar Amerika hard aan. Uit Axel bijvoorbeeld vertrokken zoveel gemeenteleden naar de overkant van de Grote Plas, dat het de zwakste van de  gecombineerde gemeenten werd. In de tweede helft van de jaren ’40, maar ook in de jaren ’50 van de negentiende eeuw gingen velen herwaarts. Ze namen hun bijbel, hun geloof, hun taal en ondanks alles ook hun vaderlandsliefde mee naar de overkant.

De gemeente gesplitst (1868).

De gecombineerde gemeente Axel en Neuzen  groeide ondanks alle tegenslag toch. Geen wonder dat men na verloop van tijd oordeelde, in april 1865, dat het beter was de gemeente in twee zelfstandige gemeenten te splitsen. Kort na februari 1868 werd dat gerealiseerd: Axel en  Terneuzen. Zaamslag werd ook vaak in één adem genoemd met de twee ‘gecombineerde’ gemeenten; ze was weliswaar onderdeel van de ‘combinatie’, maar was al in 1842 als zelfstandige gemeente geïnstitueerd, zodat de combinatie van Axel en Terneuzen met Zaamslag eigenlijk vooral te maken had met het beroepen van predikanten.

Ds. W. Sieders (1845-1930).

Hoe dan ook, op 12 februari 1868 werd in Terneuzen dus een vergadering van de kerkenraad gehouden, waar met 9 stemmen voor, 2 tegen en 2 onthoudingen, besloten werd de combinatie van de drie gemeenten op te heffen. Afgesproken werd dat ds. Brink alleen predikant van Terneuzen werd en dat Axel en Zaamslag ieder zelfstandig een eigen predikant zouden gaan beroepen. Zo kwam ds. W. Sieders (1845-1930) in 1868 als kandidaat naar Axel, waar hij op 11 oktober intrede deed.

Een landelijke kerkenfusie (1869).

We maakten al melding van het bestaan van het kleine kerkgenootschap van de Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis. In 1838 en navolgende jaren onttrokken zich verscheidene zgn. Kruisgemeenten aan de Christelijke Afgescheidene Kerk, vanwege verschillen van mening over onder meer de aan te nemen kerkorde en het vragen van erkenning aan de overheid. Om te zien of er mogelijkheden waren om tot hereniging te komen ontstonden aanvankelijk, in de jaren ’50, incidentele en kortdurende contacten tussen beide synodes, die echter na verloop van tijd intensiever werden en in juni 1869 uiteindelijk tot hereniging leidden. Hoewel een paar Kruisgemeenten met de vereniging niet meegingen, kon de ineensmelting van beide kerkgenootschappen toch worden bewerkstelligd, en besloot men de verenigde gemeenten ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ te noemen. Ook in Axel trad de Christelijke Afgescheidene Gemeente toe tot het verenigde kerkverband.

De Christelijke Gereformeerde Gemeente te Axel (van 1869 tot 1892).

Ds. O.C. Doornbos (1826-1892).

Zo ging de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Axel geheel zelfstandig verder. Na de al genoemde ds. W. Sieders, die in 1871 naar Herwijnen vertrok, dienden achtereenvolgens verscheidene andere predikanten de gemeente van Axel. We noemen hen hier: ds. O.C. Doornbos (1826-1892) uit Genemuiden, die van 1871 tot 1874 Axels gereformeerde predikant was; ds. J.A. Goedbloed (1850-1913) die als kandidaat naar Axel kwam en hier van 1875 tot 1883 op de gereformeerde preekstoel stond; ds. A. van der Linden (1858-1902), die van 1885 tot 1893 christelijk gereformeerd predikant in Axel was, zijn eerste gemeente.

Ds. J.A. Goedbloed (1850-1913).

De Doleantie.

Tussen haakjes nu alvast deze opmerking: tijdens zijn predikantschap ontstond in 1887 in Axel nóg een Gereformeerde Kerk. Dat werd veroorzaakt door een kerkscheuring binnen de hervormde kerk. In 1886 en daarna onttrokken zich vele bezwaarden aan de hervormde kerk (deze tweede exodus uit die kerk zijn we de Doleantie gaan noemen). Ook in Axel verlieten hervormden hun kerk en stichtten in 1887 de ‘Nederduitsche  Gereformeerde Kerk (doleerende)’. Daarover meer in deel 2.

Het kerkgebouw van de Christelijke Gereformeerde Gemeente (Gereformeerde Kerk A) in Axel dat dienst deed van 1841 tot 1900.

Van belang is nu om te weten dat beide landelijke kerkgenootschappen al gauw overleg begonnen om samen te gaan tot één landelijk kerkverband. Dat werd op 17 juni 1892 gerealiseerd. Afgesproken was dat het kerkverband ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’ zou heten. Als plaatselijke vereniging tussen de twee gemeenten nog niet direct mogelijk was, zou de oudste kerk (meestal de Christelijke Gereformeerde Gemeente) vanaf 1892 ‘Gereformeerde Kerk A’ heten, en de jongste (meestal de Dolerende Kerk) ‘Gereformeerde Kerk B’. Zo ging het ook in Axel: vanaf 1892 heette de kerk afkomstig uit de Afscheiding ‘Gereformeerde Kerk te Axel A’, en de kerk die door de Doleantie ontstaan was ‘De Gereformeerde Kerk te Axel B’. Beide bleven geheel zelfstandig tot de plaatselijke ineensmelting een feit was. Daarna heetten de verenigde plaatselijke gemeenten ’De Gereformeerde Kerk te Axel.

Dit alvast ter verduidelijking; in deel 2 komen we terug op de Doleantie in Axel en de ineensmelting van de twee Axelse Gereformeerde Kerken. Eerst in het kort nog iets over de Gereformeerde Kerk te Axel A (dus de tijd vanaf 1892 tot 4 december 1913, toen beide Axelse gemeenten samengingen als ‘De Gereformeerde Kerk te Axel’).

De Gereformeerde Kerk te Axel A (1892 tot 1913).

Ds. E.H. Broekstra (1874-1955) stond van 1906 tot 1908 in Axel.

De predikanten die door de Gereformeerde Kerk te Axel A beroepen werden nadat ds. A. van der Linden op 26 november 1893 afscheid genomen had wegens vertrek naar de kerk van Schoondijke, waren de volgenden: ds. A. Doorn (1871-1950), die als kandidaat naar Axel kwam en hier van 1894 tot 1897 predikant was; ds. K.J. Kapteyn (1871-1925) uit het Brabantse Andel, die van 1897 tot 1903 in Axels Kerk A stond; ds. N.P. Littooij (1869-1909) uit Krimpen aan de Lek, gereformeerd predikant te Axel van 1903 tot 1905; ds. E.H. Broekstra (1874-1955) uit Waddinxveen, die van 1906 tot 1908 in Axel stond en tenslotte ds. J.H. Lammertsma (1877-1944) uit Tholen, die van 1909 tot 1916 de gereformeerde kansel van Kerk A bemande. Tijdens diens predikantschap smolten beide Axelse Gereformeerde Kerken ineen.

Maar zover was het nog lang niet.

Naar deel 2 >

© 2020. GereformeerdeKerken.info