De Gereformeerde Kerk te Sprang (2)

Op weg naar de Doleantie.

( < Naar deel 1 ) – Al ver voor de jaren ’80 van de negentiende eeuw is het in de hervormde kerk onrustig. Dat had vooral te maken met de toenemende vrijzinnigheid in die kerk  en met het feit dat de Algemeene Synode en haar Synodale Commissie in feite de kerkelijke touwtjes in handen hadden, waardoor de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken zeer beknot werd.

De eerste uitgave van het Algemeen Reglement van 1816, waardoor volgens velen de toename van de vrijzinnigheid en hiërarchie in de hervormde kerk veroorzaakt werden.

Naar veler oordeel werd dat veroorzaakt door de kerkelijke organisatie. In 1816 had de overheid (!) een reorganisatie doorgevoerd in de Nederduitsche Gereformeerde Kerk (ontstaan tijdens de Hervorming van de zestiende eeuw).  Haar naam werd veranderd in Nederlandse Hervormde Kerk, de Koning werd het hoofd van de kerk, en de Dordtse Kerkorde, die veel ruimte gaf aan de plaatselijke kerken, werd vervangen door het Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk.

Conferentie van Gecommitteerde Kerkeraadsleden (1883).

In 1883 was in Amsterdam al eens een conferentie gehouden waar verontruste hervormde kerkenraadsleden bijeenkwamen om te spreken over de door de synode ingevoerde Proponentsformule, de verklaring die theologische kandidaten moesten tekenen om predikant te kunnen worden.

De Heraut, april 1883.

De bezoekers van deze Conferentie van Gecommitteerde Kerkeraadsleden tekenden bij binnenkomst de volgende verklaring, die precies weergaf waar het bij de proponentsformule om ging: “Ondergetekeenden, hunne namen op deze presentielijst plaatsende, betuigen daardoor tevens hunne hartelijke instemming met de Drie Formulieren van Eenigheid als akkoord van kerkelijke gemeenschap, niet VOOR ZOOVERRE maar OMDAT zij met den Woorde Gods overeenkomstig zijn’. Een van de organisatoren van de conferentie was dr. A.Kuyper (1837-1920), ouderling in de Amsterdamse kerkenraad.

Het Gereformeerd Kerkelijk Congres (1887).

Ongeveer drie jaar later, in januari 1887, werd in Amsterdam een vierdaagse Conferentie gehouden, bekend geworden onder de naam Gereformeerd Kerkelijk Congres.

Het programma van het ‘Gereformeerd  Kerkelijk Congres’ van 11 tot en met  14 januari 1887 te Amsterdam.

Dat was een gevolg van het feit dat in Amsterdam de meerderheid van de kerkenraad door de kerkelijke besturen afgezet was, vanwege de strijd van die tachtig kerkenraadsleden tegen – om het kort door de bocht te zeggen – de vrijzinnigheid en de centralistische kerkregering in de hervormde kerk. Ze hadden op 16 december 1886 in ’s Lands hoofdstad wat genoemd werd ‘de reformatie der kerk ter hand genomen’ en de Nederduitsche Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. Het Algemeen Reglement was afgeschaft en aan de Dordtse Kerkorde was ‘opnieuw kracht en geldigheid verleend’. Een van de hoofdrolspelers daarbij was opnieuw dr. A. Kuyper, een van de afgezette ouderlingen.

Dr. A. Kuyper (1837-1920).

Het doel van het Gereformeerd Kerkelijk Congres was nu te bevorderen dat de Doleantie, de tweede orthodoxe uittocht uit de hervormde kerk, ook elders in het land zou plaatsvinden. Tijdens de bijeenkomsten werden mondelinge en schriftelijke adviezen gegeven hoe daarbij te werk te gaan. Daarbij hadden de aanwezigen, zo’n 1.500 man uit heel het land, vooral steun aan de uitgedeelde  modellenboekjes, waarin voorbeelden waren opgenomen van ‘alle formulieren en brieven die te schrijven zouden zijn om de reformatie der kerk overal in het land ter hand te nemen’.

De Doleantie in Sprang (1887).

Kaart van de ligging van de kerk aan het Trampad (beeld: Reliwiki).

In Sprang hadden verontruste hervormde gemeenteleden, samen met geestverwanten uit Vrijhoeve, Besooyen en Baardwijk, al voordat daar  de Doleantie plaatsvond, met z’n zessen aan het Trampad in Vrijhoeve voor fl. 400 een stuk grond gekocht, waarop een houten noodkerk gebouwd werd, vermoedelijk door een van de zes kopers, de plaatselijke timmerman. Men wilde daar eigen diensten gaan houden, buiten de hervormde gemeente om. Ds. A. van Veeloo (1844-1924) uit Klundert had de leiding bij de ingebruikneming, die plaatsvond op 30 augustus 1887.

Evangelist en later ds. A. van Veelo (1844-1924).

Van het houten noodkerkje is niet veel bekend, maar uit een kadasterkaart kan worden afgeleid dat het gebouw ongeveer 9 bij 17 meter  groot was, waar vermoedelijk ongeveer 250 kerkgangers een plaats konden vinden. Aan het gebouwtje was ook een consistorie aangebouwd, ‘kerkekamer’ genoemd, waarin de vergaderingen gehouden werden.

Een brief aan de hervormde kerkenraad.

De bouw van het kerkje maakt dus heel duidelijk dat ook in de hervormde gemeente in Sprang bij sommigen ongerustheid bestond over de gang van zaken in de hervormde kerk. Kort na de ingebruikname van het kerkje schreven de verontruste hervormden in Sprang in oktober 1887 een brief aan hun kerkenraad waarin zij er op aandrongen ook voor de kerk van Sprang ‘de reformatie der kerk ter hand te nemen en het juk van de synodale hiërarchie af te werpen’. De kerkenraad antwoordde  op het verzoek van de briefschrijvers niet  te willen  ingaan, al hadden vier leden van het kiescollege sympathie voor de Doleantie. De kiescolleges in de Nederlandse Hervormde kerk waren ingesteld op grond van het in 1867 ingevoerde “Synodaal reglement op de benoeming van ouderlingen en diakenen en de beroeping van predikanten”.

Een ‘nieuwe kerkenraad’.

Toen de vier leden van het kiescollege niet reageerden op het ultimatum van de hervormde kerkenraad om hun ‘zondige weg’ te verlaten, werden ze afgezet. Het waren A. Vos Az., K. Verhoeff, G. Kuijpers en J.W. de Roon. Hun afzetting was voor hen aanleiding over te gaan tot de vorming van een nieuwe kerkenraad. Deze werd gekozen op 13 oktober, waar achttien hervormde gemeenteleden bij aanwezig waren. Ds. Van Veelo bevestigde hen op 2 november 1887 in het ambt. Daarmee was de Nederduitsche Gereformeerde Kerk te Sprang officieel een feit.

De hervormde kerk te Sprang.

De nieuwe kerkenraad schafte het Algemeen Reglement af en verleende opnieuw kracht en geldigheid aan de Dordtse Kerkorde. De aloude naam van de kerk der hervorming werd nu weer in gebruik genomen: Nederduitsche Gereformeerde Kerk met vooralsnog de toevoeging ‘doleerende’, ‘klagend’ over de ontzegging van het recht op de kerkelijke goederen.

In een schrijven aan de hervormde kerkenraad verklaarden de Dolerende broeders  op 23 november 1887, dat men geen ‘nieuwe’ kerk was (zoals de hervormde kerkenraad had geschreven) omdat men niet de kerk, maar het hiërarchische kerkbestuur  verlaten had, en waarin ze verder ter kennisname meedeelden dat men ‘voor de geheele kerk van Sprang het synodale juk afgeworpen’ had. De brief besloot met een oproep aan de hervormde kerkenraad zijn ‘zondige weg te verlaten’.

Dolerende kerk in Vrijhoeve (1888).

Ook in Vrijhoeve en omgeving wilde een groep gemeenteleden uittreden uit de plaatselijke  Hervormde Kerk. Aanvankelijk wilden ze samen met Sprang één Dolerende Kerk vormen, maar daar was men op landelijk niveau niet voor. In principe – zo zei men – hoorde elke plaats zijn eigen kerk te hebben. Daarom werd op 23 september 1888 te Vrijhoeve een eigen Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) opgericht (daarbij was ook de kerkenraad van Sprang als belangstellende gast aanwezig). Zo ontstond de Nederduitsche Gereformeerde Kerk te ’s Grevelduin-Vrijhoeve-Capelle, kortweg Vrijhoeve.

Samen in de kerk te Vrijhoeve.

Beide kerkgenootschappen besloten samen hetzelfde gebouw aan het Trampad te Vrijhoeve te gebruiken. Ze richtten op advies van het Gereformeerd Kerkelijk Congres (1887) samen de Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ op, die namens en onder verantwoording aan de kerkenraden het beheer voerde over de kerkelijke goederen. Op grond van de toen geldende wettelijke regels kwamen Dolerende Kerken namelijk niet in aanmerking voor overheidserkenning en konden die dus geen rechtspersoonlijkheid verkrijgen; de Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ echter wel.

De Gereformeerde Kerk te Sprang (1893).

Ds. S. van Velzen (1809-1896).

Op 17 juni 1892 werd in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk de landelijke samenvoeging van de Christelijke Gereformeerde Kerk uit de Afscheiding van 1834 en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken uit de Doleantie van 1886 officieel bekrachtigd. Dr. A. Kuyper en de hoogbejaarde ds. S. van Velzen (1809-1896) reikten elkaar daar de broederhand als vertegenwoordigers van resp. de Nederduitsche Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerk. De naam van de verenigde kerken werd De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Ook in Sprang verenigden zich Afgescheidenen en Dolerenden tot De Gereformeerde Kerk te Sprang.   Hetzelfde gold voor de Afgescheidenen en de Dolerenden in Vrijhoeve. Daar ontstond De Gereformeerde Kerk te  Vrijhoeve-‘s-Grevelduin-Capelle.  Een en ander vond plaats in 1893.

Een gereformeerd kerkgebouw (1893).

De Heraut, 9 april 1893.

De kerkenraad Gereformeerde Kerk te Sprang had al in 1892 besloten ‘bij een geschikte gelegenheid een perceel grond aan te kopen tot den bouw van eene kerk in de kom der gemeente’. Dat kostte natuurlijk geld, en daarvoor had men de steun van de zusterkerken in het land nodig. Dat was dan ook de reden dat de kerkenraad een kort informatief artikel stuurde naar de redacties van De Bazuin (het weekblad van de Theologische School in Kampen en naar die van De Heraut, het bekende kerkelijk weekblad van dr. A. Kuyper. Deze beval het verzoek om hulp en steun zelfs hoogstpersoonlijk aan. Bovendien verscheen in De Heraut een advertentie om in te schrijven op een ‘geldleening groot fl. 2000’, in aandelen van fl. 100.

De Heraut, 9 april 1893.

Het stuk grond kwam er. Het lag aan de Van der Duinstraat 42, en al gauw werden bouwplannen gemaakt. De kerk werd gebouwd in 1892 en 1893; het was een rechthoekige éénbeukige zaalkerk, die een eindje van de straat af gesitueerd werd.

De gedenksteen in de gevel van de kerk te Sprang (foto: Reliwiki, Ad Wagemakers).

De gevels werden gebouwd met rode handvorm baksteen. Naast de ingang werden pilasters aangebracht en boven de hoofdingang werd een ronde gedenksteen aangebracht, die op 16 maart 1893 geplaatst werd.

De gereformeerde kerk te Sprang.

De daarop aangebrachte tekst uit Hebr. 10 vers 23 luidde: ‘Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden’.

Ds. J.H. Feringa (1859-1925).

Op 28 mei 1893 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Ds. J.H. Feringa (1859-1925) uit Klundert  had als consulent van de gemeente de leiding. De dag daarop kwam de  kerkenraad voor het eerst in de nieuwe consistorie bijeen. In 1894 werd door een aantal broeders gezorgd dat er een toegangspad naar de kerkdeur werd aangelegd dat met een ijzeren hek kon worden afgesloten. In 1895 werd door een van de gemeenteleden een orgel gekocht. Wat voor orgel het precies was is onbekend, maar het was er in elk geval.

Een eigen predikant.

Ds. C.S. Boss (1845-1924).

In combinatie met de Dolerende kerk van Vrijhoeve-’s-Grevelduin-Capelle had de Dolerende kerkenraad van Sprang in 1887 een beroep uitgebracht op ds. C.S. Boss (1845-1924) van ‘s-Gravenzande, die de beide gemeenten van 1887 tot 1893 diende. Hij vertrok toen naar de kerk van Hoogeveen, nadat hij op 17 september afscheid genomen had. Zoals al opgemerkt, fusserden Afgescheidenen en Dolerenden zowel in Vrijhoeve als in Sprang in 1893 tot twee zelfstandige Gereformeerde Kerken, in navolging van de landelijke vereniging tussen de Christelijke Gereformeerde Kerk uit de Afscheiding en de Nederduitsche Gereformeerde kerken uit de Doleantie. Nu kon de Gereformeerde Kerk te Sprang dus zelfstandig een beroep op een predikant uitbrengen.

Een eigen pastorie.

Rechts de oude pastorie (foto: ‘In de schaduw van des booms sierlijkheid’).

De kerkenraad wilde eigenlijk meteen na de instituering als Gereformeerde Kerk te Sprang in 1893 een predikantswoning op de kop tikken. Aanvankelijk wilden de broeders een pastorie huren, maar toen dat niet lukte besloot men een bestaande woning te kopen. Na allerlei wederwaaardigheden werd echter tegenover de kerk voor fl. 600 een stuk grond gekocht, terwijl in De Heraut weer werd geadverteerd om een geldlening van fl. 3.500 (in aandelen van fl. 50 en fl. 100) te verkrijgen. Architect Groothuis kreeg opdracht bouwtekeningen te maken en aannemer J. Nieuwenhuizen bouwde de pastorie. Deze kwam in 1896 gereed.

Ds. C. Lindeboom (van 1896 tot 1900).

Ondertussen verliep het beroepen van een predikant zeer moeizaam. Vele beroepen werden tevergeefs uitgebracht, want pas in 1896 nam kandidaat C. Lindeboom (1872-1938) het op hem uitgebrachte beroep aan. Hij deed op 18 oktober 1896 intrede in de kerk van Sprang. Zijn jaartraktement bedroeg fl. 900 met vrij wonen, vrijheid van personele belasting en drie vakantieweken per jaar.

Ds. C. Lindeboom (1872-1938).

Omdat zijn vader tegenstander was van de vaccinatie had hij vroeger de lagere school niet kunnen bezoeken, omdat inenting verplicht was. Uiteindelijk kwam hij toch op de Theologische School in Kampen terecht, mede doordat zijn vader, hoogleraar aan de ‘School der Kerk’, hem bij zijn studie leiding gaf. In 1897, terwijl hij predikant was in Sprang, trouwde hij met Anthonia Margaretha de Jong. Zij werd bekend met haar geschriften over de bevordering van de emancipatie van de (gereformeerde) vrouw. In 1900 vertrok de predikant naar de kerk van Bolnes, nadat hij op 23 september afscheid van Sprang genomen had.

Vele opvolgers…

Na hem volgden vele anderen, verscheidene malen in samenwerking met andere kerken. Ook bleven de meeste predikanten niet lang, meestal ongeveer vier jaar en maximaal negen. Ds. J. Visser (1871-1956) uit Geesteren diende de kerk van Sprang van 1900 tot 1906. De volgende predikant, ds. G.H. de Jonge (1875-1938) van Naarden, werd beroepen in combinatie met de kerk van Vrijhoeve ‘s-Grevelduin-Capelle. Hij bleef slechts twee jaar, van 1922 tot 1924. Daarna werd de samenwerking met de kerk van Vrijhoeve bij het beroepen van een predikant verbroken.

Ds. J.C. Hagen (1906-1981) op latere leeftijd.

Ds. J.C. Hagen (1906-1981) was van 1931 tot 1936 aan de kerk van Sprang verbonden en ds. B.A. van Lummel (1904-1951) negen jaar, namelijk van 1937 tot 1946, dus ook gedurende de Tweede Wereldoorlog. Daarna volgden kandidaat D.G. Molenaar (1911-1961) die in 1945 in oorlogstijd enkele maanden hulpdiensten verrichtte, en emeritus-predikant W. van de Kerk (1901-1984), die nog geen twee jaar aan de kerk van Sprang verbonden was, namelijk van 1946 tot 1948. Ds. M.J. Mulder (1923-1994) stond van 1949 tot 1953 in Sprang, en ds. N.W. van den Hout (1929-2016) van 1954 tot 1957.

Daarna volgde een drietal predikanten die beroepen werden in combinatie met de pas geïnstitueerde Gereformeerde Kerk te Waalwijk: ds. W.B. van der Meulen (1929-2015) van 1960 tot 1964 (de eerste twee jaar van die periode alleen in dienst van Sprang); ds. W.R. Barkema (*1930) van 1964 tot 1968 en ds. F. Spoelstra (1928-2003) van 1969 tot 1974.

Na een ruim vijf jaar durende vacante periode werd weer een combinatie aangegaan met de kerk van Vrijhoeve c.a. om een predikant te beroepen. Het werd ds. P.C. Suurmond (*1945) van 1979 tot 1982. In dat jaar werd de kerk van Sprang samengevoegd met die van Vrijhoeve ’s-Grevelduin-Capelle, onder de naam Gereformeerde Kerk te Sprang Capelle e.o.

(De instituering van de Gereformeerde Kerk te Waalwijk was overigens geen slag in de lucht: in het dorp woonden uiteindelijk zoveel gereformeerden die bij de kerk van Sprang hoorden, dat men verlangde naar een eigen Gereformeerde Kerk in Waalwijk. Dat ideaal werd met de bevestiging van ambtsdragers op 12 juni 1960 gerealiseerd, al kostte het de kerk van Sprang leden.)

2. Hoe het afliep.

Het interieur na de verbouwing in de jaren ’60 (foto: ‘In de schaduw van des booms sierlijkheid’).

En daarmee zijn we dan meteen aangekomen op het punt dat de zelfstandigheid van de Gereformeerde Kerk te Sprang naar het einde liep. Natuurlijk was er intussen veel gebeurd waar we het in het kader van dit verhaal (‘Hoe het begon en  hoe het afliep’) niet aan toe komen: zoals de aankoop van een nieuw orgel, dat in 1926 geplaatst werd en  dat later weer door een nog mooier instrument vervangen werd.

En de grote verbouw in de jaren ’60, waarbij een jeugdgebouw gerealiseerd werd en bovendien de kerk zelf ingrijpend gerestaureerd werd. Gelukkig kreeg men daarbij financiële ondersteuning van de classis en van de befaamde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK), die elk fl. 20.000 bijdroegen! Op 9 juli 1963 kon de kerk weer in gebruik genomen worden. Het jeugdgebouw werd in de jaren ’80 gerenoveerd en vergroot. De vergaderruimte was toen weer op peil!

De bouw van het nieuwe jeugdgebouw (foto: ‘In de schaduw van des booms sierlijkheid’).

Zoals we al meldden werd vanaf 1922 tot 1924 en van 1979 tot 1982 samengewerkt met de kerk van Vrijhoeve voor wat betreft de beroeping van een predikant. Toen ds. P.C. Suurmond beroepen was had men in overleg met de kerk van Vrijhoeve besloten te komen tot een streekgemeente. Dat hield in dat sommige zaken gelijkgetrokken moesten worden. Zo hield men in Vrijhoeve onder meer op met het zingen van alleen psalmen in de oude berijming en werd in Sprang de ‘derde dienst’ afgeschaft. De streekgemeente werd op 27 januari 1982 een feit. Sindsdien was er één Gereformeerde Kerk Sprang-Capelle met twee wijkgemeenten, die te Sprang en die in Vrijhoeve.

De gereformeerde kerk te Sprang na de verbouwing, hier rond 1996 gefotografeerd (foto: Reliwiki, Jan Korpershoek).

Allerlei aanpassingen werden in de tijd daarna gerealiseerd: catechisaties en diaconie worden gemeenschappelijk verzorgd. Dat gold vanaf 1995 ook voor het houden van de kerkdiensten. Vanaf maart dat jaar werd namelijk niet meer elke zondag in beide kerkgebouwen gekerkt, maar om en om, de ene maand in de kerk te Vrijhoeve en de volgende maand in die te Sprang. Er werd zelfs gefilosofeerd over de bouw van een nieuwe kerk en over het afstoten van de twee bestaande bedehuizen. Dat plan mislukte. Besloten werd toen te bekijken of de kerk in Vrijhoeve gerestaureerd kon worden, óf dat die kerk zou moeten worden afgebroken.

Een bouwtekening van de uitbreiding van de kerk in Vrijhoeve, waarop ook de oorspronkelijke grootte van de kerk duidelijk aangegeven is (bron: Reliwiki).

Afbreken kon men echter wel vergeten: de kerk werd door de overheid aangewezen als ‘monument’. Ondanks die tegenvaller (voor de kerkenraad) kreeg men wel toestemming de kerk aan de achterkant uit te breiden. Daarvoor werden door architect Huub Branderhorst bouwplannen ontwikkeld en uiteindelijk ook uitgevoerd. Deze nieuwbouw omvatte onder meer een entreepartij-met-hal die indien nodig bij de kerkruimte betrokken kon worden. Op de begane grond werden bovendien twee vergaderruimten, een keuken en toiletvoorzieningen gerealiseerd. Op de verdieping zijn nog twee ruimten, geschikt voor diverse activiteiten. In 2013 werd het historische gedeelte van de kerk gerestaureerd.

Een nieuw orgel.

Het orgel in de kerk te Vrijhoeve gefotografeerd in 2010 (foto: Brabantorgel.nl).

Er was intussen in 1981 voor de kerk in Vrijhoeve een nieuw orgel aangeschaft en door vrijwilligers opgebouwd. Sinds mei 1983 was het orgel in deze kerk in gebruik en stond het in zijn oorspronkelijke vorm op het orgelbalkon. Bij de verbouwing en uitbreiding van het kerkgebouw en het aangepaste interieur werd het orgel naar de begane grond overgeplaatst. In de jaren ‘90 werd besloten het orgel te renoveren, wat in 1999 gereed kwam.

De kerk te Vrijhoeve na de uitbreiding (foto: Reliwiki, Jan Korpershoek).

De kerk te Sprang buiten gebruik.

Het resultaat was dat de gereformeerde kerk aan de Van der Duinstraat in Sprang buiten gebruik gesteld en verkocht zou worden, en de kerk aan de Heistraat in Vrijhoeve in het vervolg het kerkgebouw van De Gereformeerde Kerk te Sprang-Capelle zou worden. Het bedehuis werd De Brug gedoopt. Op 25 januari 1998 kon de verbouwde kerk in Vrijhoeve in gebruik genomen worden. “Daar was en is het goed samenwonen. Elk van de partners bracht wat in als, laat ik zeggen, bruidsschat: Sprang de preekstoel, de doopvont, de liturgietafel en een paar banken, Vrijhoeve het avondmaalsstel en het orgel. Een prachtig moment om een nieuwe start te maken”.

Ledentallen van De Gereformeerde Kerk te Sprang.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Sprang (en van Sprang-Capelle e.o.). Bron: Jaarboeken GKN en PKN.

Bronnen onder meer:

P. van Eersel, Terugblik op de samenwerking tussen de kerken van Sprang en Vrijhoeve, 2007

Gemeenten en Predikanten van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Leusden, 1992

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

C. Smits, De Afscheiding van 1834, Achtste deel, Provincie Noord-Brabant. Dordrecht, 1988

D. Verbeek, In de schaduw van des booms sierlijkheid. Een historische impressie van de Gereformeerde Kerk te Sprang van 1835 tot 1997. Sprang, 1997

© 2020. GereformeerdeKerken.info