De Gereformeerde Kerk te Waddinxveen (1)

De Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Gemeente te Zuid Waddinxveen werd in december 1866 geïnstitueerd en behoorde na de landelijke kerkenfusie in 1869 tot de Christelijke Gereformeerde Kerk.

Kaart: Google.

Omstreeks diezelfde tijd ontstond in Noord Waddinxveen de Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis. Daarvan voegde zich in 1869 weliswaar een aantal gemeenteleden bij de Christelijke Gereformeerde Gemeente, maar de Kruisgemeente zélf ging toen te niet. In 1892 trad de Christelijke Gereformeerde Gemeente te Waddinxveen toe tot De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Het ontstaan de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde  Gemeente.

Vóór de Franse tijd (dus vóór 1795) waren Noord-Waddinxveen (hier en daar kortweg ‘Het Oude Dorp’ genoemd) en Zuid-Waddinxveen (kortweg ‘Brug’ genoemd) twee aparte burgerlijke gemeenten. In 1812 werden ze samengevoegd tot de Gemeente Waddinxveen, maar in 1817 werd die samenvoeging weer ongedaan gemaakt. In 1870 kwam men daarop echter weer terug en ontstond opnieuw de Gemeente Waddinxveen. Daaruit is het te verklaren, dat in 1866, bij de stichting van de twee genoemde Afgescheiden Gemeenten, sprake was van Noord-Waddinxveen en Zuid-Waddinxveen.

Tussen 1836 en 1866 hadden zich meerdere hervormde Waddinxveense gemeenteleden van de moederkerk afgescheiden en waren overgegaan naar naburige Afgescheiden Gemeenten, al is van iedereen niet duidelijk waar ze dan precies kerkten, vaak echter in Boskoop, waar in 1849 een Afgescheiden Gemeente geïnstitueerd was.

De in Waddinxveen woonachtige Afgescheidenen deelden in oktober 1866 echter aan de classis Leiden mee, dat de reis naar de samenkomsten in Boskoop  te lang was en men graag in het eigen dorp een Afgescheiden Gemeente wilde stichten. De classis gaf daarvoor tijdens de vergadering van 16 oktober toestemming. Om aan dat verzoek te voldoen en een en ander te regelen, benoemde de classis een commissie, bestaande uit ds. J.Ph. Sluijter (1825-1907) – van 1852 tot 1895 predikant te Boskoop – en de ouderlingen A. van der Willik en T. van Veen.

Ds. J.Ph. Sluijter (1825-1907) institueerde de Afgescheidene Christelijke Gereformeerde Gemeente te Zuid Waddinxveen.

Op 22 november 1866 waren ds. Sluijter en de ouderlingen dus naar de woning van bakker Cornelis van der Star in de Dorpstraat te Zuid-Waddinxveen gegaan. De predikant hield toen een preek naar aanleiding van Efeze 4 vers 4 (“Eén lichaam is het en één Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping”). Na de dienst vergaderden ds. Sluijter en zijn ouderlingen  (als afgevaardigden van de kerkenraad van Boskoop) met de aanwezige manslidmaten en werden onder leiding van ds. Sluijter ambtsdragers gekozen. Het waren de ouderlingen Jacobus Poot en Cornelis van der Star, en de diakenen Adrianus van der Geur en Hendrik Asscheman.

Overeenkomstig de kerkorde werden de verkozenen in de tijd daarna aan de gemeenteleden voorgesteld, zodat eventueel bezwaren konden worden ingediend. Die kwamen er niet, zodat ds. Sluijter op 6 december 1866 opnieuw naar Waddinxveen trok, weer naar de woning van Cornelis van der Star in de Dorpstraat. De gekozen broeders werden toen in hun ambt bevestigd, waarmee de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Gemeente te Waddinxveen geïnstitueerd was. In de woning van Van der Star werden ook de eerste kerkdiensten gehouden.

Het ontstaan en vergaan van de Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis.

In Noord-Waddinxveen ontstond ongeveer in dezelfde tijd een Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis. Deze werd geïnstitueerd door ds. J.W.A. Notten (1843-1914) van Hazerswoude. De gemeente behoorde tot het kleine landelijke kerkverband dat zich ‘Gereformeerde Kerk in Nederland’ noemde, en waaraan zo nu en dan werd toegevoegd de benaming ‘onder ’t Kruis’. Dat was omdat die gemeenten – anders dan de ‘gewone’ Afgescheidenen – in de tijd van de Afscheiding van 1834 geen erkenning bij de overheid hadden willen aanvragen, men dus niet door de overheid werd erkend en daarom (nog enige tijd) bleven lijden onder de vervolgingen van diezelfde overheid. De Kruisgemeenten wensten zich ook slechts te onderwerpen aan de aloude Dordtse Kerkorde, en niet aan ‘de eigen maaksels’ van bijvoorbeeld ds. H.P. Scholte (1805-1868), een van de eerste Afgescheiden predikanten in ons land.

Ds. J.W.A. Notten (1843-1914) institueerde de Kruisgemeente te Waddinxveen.

Hoe dan ook, de Kruisgemeente te Noord-Waddinxveen werd – naar de berekeningen van dr. Smits – vermoedelijk geïnstitueerd in december 1866. Het archief van die gemeente is echter verloren gegaan, al is bekend dat ze een eigen kerkje aan de Dorpstraat hadden, dat gebouwd was ‘op het erf van de voormalige slagerij van de familie Zwijgers’, en dat de ‘plankenschurekerk’ genoemd werd, een houten gebouwtje dus. Veel meer is over deze gemeente niet bekend.

De Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Gemeente vraagt overheidserkenning (1867).

In 1868 telde de Christelijke Afgescheidene  Gereformeerde Gemeente, die bijeen kwam in de woning van bakker Van der Star in de Dorpstraat, ongeveer zeventig zielen. Dat aantal groeide gestaag. De behuizing van Van der Star was slechts bedoeld als een tijdelijk onderkomen. Al gauw werd duidelijk dat een groter kerkgebouw nodig zou worden. Om daartoe de mogelijkheid te hebben werd begin 1867 bij de koning rechtspersoonlijkheid aangevraagd door erkenning van de overheid te vragen. Het verzoekschrift was door dertien gemeenteleden ondertekend. Bij Koninklijk Besluit van 25 januari 1867 werd de gevraagde erkenning verleend.

Een eigen kerkgebouw (1867).

De oude hervormde pastorie aan de Kerkweg.

De eerste jaren van het bestaan van deze gemeente waren van groot belang. Er werden besluiten genomen over kerkbouw, er werd een predikant beroepen, en men trad in onderhandeling met de plaatselijke Kruisgemeente, om tot eenwording te komen.

Zoals al opgemerkt leende de locatie bij bakker Van der Star  zich al snel niet meer om kerkdiensten te houden. De kerkenraad ging dus op zoek naar een ander gebouw. Het werd de grote pastorie aan de Kerkweg, eens behorende tot het oude hervormde kerkgebouw, dat – gebouwd omstreeks 1400 – wegens bouwvalligheid werd afgekeurd en al in 1838 met de grond gelijk gemaakt was. De ernaast staande grote pastorie bleef echter gespaard, en daarvoor had de kerkenraad nu belangstelling. Men wilde het huis inrichten als kerk en als pastorie ten behoeve van de predikant.

Eind 1866 werd de koop gesloten: fl. 2.881 moest worden betaald. Maar de kerk had dat geld niet. Ouderling Van der Star bood echter aan de kosten voor zijn rekening te nemen en het gebouw vervolgens aan de kerk te verhuren voor fl. 132,15 per jaar, ‘zoolang zij in staat is dezelve op te brengen’. Ook de verbouwing en inrichting tot kerk werd door Van der Star betaald. Hij financierde eveneens de aanschaf van een kasboek en van de kanselbijbel.

Op 22 april 1867 was men klaar met de verbouwing en kon het gebouw als kerk en pastorie in gebruik genomen worden, want op die dag werd de eerste avondmaalsviering gehouden, met vijfentwintig avondmaalgangers. De gemeente was dus nog klein. Volgens berekeningen zal zij in die tijd uit ongeveer 175 zielen hebben bestaan.

Dit is de  kerk van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Gemeente in Waddinxveen, die van 1867 tot 1925 dienst deed. Het voorste stuk is de vroegere hervormde pastorie.

Al in 1869 werd de kerk ‘vergroot en vernieuwd’. De woning die aan de kerk was vast gebouwd en die ‘pastorie’ genoemd werd, is toen bij de kerk getrokken, zodat in de kerkzaal meer ruimte kwam. Deze kerk is tot 1925 in gebruik geweest, toen elders een kerkgebouw werd geopend, waarover later meer.

Een eigen dominee?

Terwijl men druk bezig was met de kerkbouw besloot de kerkenraad half januari 1867 ook werk te maken van het zoeken van een predikant. Maar dat viel niet mee.

De voorpagina van het boekje van Riveaux.

Men keek aanvankelijk uit naar  een (goedkopere) oefenaar, en bracht een beroep uit op de voormalige rooms-katholieke priester M.P.V. Riveaux (1829-1897) uit Nijmegen, ‘voorlopig zonder traktement’. Misschien was hij opgevallen door zijn boek over de Anti-Christ, dat het jaar daarvoor verschenen was. Hij was in ieder geval op dat moment lid van de Afgescheiden Gemeente te Alphen aan den Rijn. De classis gaf echter geen toestemming voor het beroep.

Daarom legde de kerkenraad zich toe op het beroepen van een ‘echte predikant’. Op 4 augustus 1867 kwam ds. Sluijter van Boskoop als consulent weer naar Waddinxveen om de bidstond – voorafgaande aan het beroep – te leiden. Met algemene stemmen werd toen ds. H.H. Middel (1802-1882) van Wolphaartsdijk beroepen. Deze bedankte er echter voor, net als voor het tweede op hem uitgebrachte beroep.

Ds. W. Raman komt in beeld.

Ds. J.H. Vos (1826-1913) van Katwijk aan Zee leidde de vergadering waar men een beroep uitbracht op ds. Raman.

In september 1868 werd onder leiding van ds. J.H. Vos (1826-1913) van Katwijk aan Zee met algemene stemmen een beroep uitgebracht op ds. W. Raman (1829-1919), tot 19 juli dat jaar predikant van Genemuiden en daar met moeilijkheden vertrokken (‘hij had zijn gemeente met ruzie en in de grootst mogelijke verwarring in de steek gelaten’) en was sindsdien woonachtig te Amsterdam. Hij nam het beroep naar Waddinxveen meteen aan, al was hij op dat moment buiten bediening. De consulent, ds. Sluijter,  wilde – zo bleek op de classis – aan het beroep niet meewerken. De classis verklaarde het beroep onwettig.

De kerkenraad hield echter vol, want later benoemde de classis ds. W. Diemer (1837-1926) van Alphen aan den Rijn om naar Waddinxveen af te reizen, teneinde de gemeente de zaak van ds. Raman uit te leggen en ook – als beter alternatief – enkele andere predikanten voor te stellen; maar uiteindelijk werd de beslissing aan de gemeente gelaten. Afgesproken werd dat ds. Raman op 8 oktober 1868 in Waddinxveen zou ‘proefpreken’. Daarna zouden de manslidmaten een beslissing nemen. Ds. Raman werd toen opnieuw met algemene stemmen beroepen. De classis stemde er nu mee in (ook ds. Sluijter zette zijn handtekening), nadat ook de kerkenraad van Genemuiden een positief getuigenis afgaf.

Ds. W. Diemer (1837-1926).

De predikant deed op 1 november 1868 intrede. De gemeente van Waddinxveen bleek aan hem een goede predikant te hebben gekregen! De kerkenraad kon nu een deel van zijn werkzaamheden aan de predikant overdragen: het voorzitterschap van de raad, het notuleren (deels), het bijhouden van de ledenboeken en die van de diaconie. Ook werd besloten de financiële bescheiden in de pastorie op te bergen, al had  de predikant daar erg veel bezwaar tegen ‘vanwege zijn ervaringen in Genemuiden’. Maar hij gaf zich gewonnen.

Kerk en pastorie worden eigendom van de kerk.

Nadat hij zijn werkzaamheden op orde had merkte   Ds. Raman  dat zowel kerk als pastorie nog steeds op naam stonden van de weldoener van Waddinxveens Afgescheiden Gemeente, bakker  Van der Star. De predikant vond dat geen goed idee en men regelde het zo, dat de kerkenraad kerk en pastorie kocht voor het bedrag dat Van der Star er voor had betaald. Dat geld had de kerk natuurlijk helemaal niet, en daarom werd de koopsom omgezet in een hypotheek, die br. Van der Schaft verschafte.

Ds. W. Raman (1829-1919).

En voor de rest deden kerkenraad en predikant wat er van hen verwacht werd. Men hield toezicht op leer en leven van de gemeenteleden en op de trouw in het kerkbezoek. Ook werden natuurlijk huisbezoeken verricht (deze werden ‘in vele opzichten bevredigend’ genoemd), al waren het natuurlijk ook in Waddinxveen geen heiligen. Geregeld kwam de kerkenraad roddel en achterklap tegen, ontrouw in het kerkbezoek, en zondagsarbeid, om niet van de rest te spreken. De kerkenraad vermaande in dat geval. Ondertussen groeide de gemeente gestaag.

Ds. Raman bleef echter niet lang: net geen twee jaar was hij als predikant aan de gemeente van Waddinxveen verbonden. Hij nam een beroep aan van de kerk van Puttershoek, en nam op 6 november 1870 afscheid van Waddinxveen.

Wel en geen hereniging in Waddinxveen (1869).

De derde belangrijke gebeurtenis in de beginjaren van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Gemeente van Waddinxveen ging over het eventuele samengaan met die andere gereformeerde gemeente in het dorp, de Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis, met haar houten ‘plankeschurenkerkje’ aan de Dorpstraat.

Ergens in de Dorpstraat stond het ‘Plankeschurenkerkje’ van de Gereformeerde Gemeente onder ’t Kruis.

Al in de jaren ’50 van negentiende eeuw waren er hap-en-snap contacten geweest tussen de landelijke Synodes van de Christelijke Afgescheidene Kerk en de Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis. In het begin liepen die slechts kortdurend en stroef, maar in de jaren ’60 werd langzamerhand toegewerkt naar een landelijke hereniging. In juni 1869 was het zover: beide kerkgenootschappen vergaten alles wat in het verleden voorgevallen was (de geschilpunten waren overigens ook niet meer zo actueel) en verenigden zich onder de naam Christelijke Gereformeerde Kerk.

De Afgescheiden kerkenraad in Waddinxveen nam daarom  contact op met de kerkenraad van de plaatselijke Kruisgemeente met het voorstel samen een bidstond te houden aan de vooravond van de synodevergaderingen die moesten oordelen over de ineensmelting van beide kerkgenootschappen. De kerkenraad van de Kruisgemeente antwoordde er echter niet op. De bidstond werd gehouden, maar niemand van de uitgenodigde Kruisgezinden kwam.

Ds. J.W.A. Notten (1843-1914) kreeg na verloop van tijd een flinke baard.

Toen de synodes in juni 1869 daadwerkelijk het verenigingsbesluit genomen hadden, bezocht een delegatie van de Afgescheiden Gemeente ds. Notten in Hazerswoude, die Waddinxveens Kruisgemeente immers gesticht had. Kon hij niet eens bij hen komen preken? De ontvangst was onvriendelijk en afhoudend en hij weigerde te komen preken.

Daarom probeerden ouderlingen Poot en Van der Star contact op te nemen met de kerkenraad van de Kruisgemeente (toen bestaande uit de broeders Mulder en Akerboom). Dat was juist in de tijd dat de kerk van de Afgescheiden Gemeente verbouwd werd. Daarom vroegen ze tijdens dat onderhoud of ze misschien hun kerkdiensten in het Plankeschurenkerkje van de Kruisgezinden mochten houden. Dat zou bovendien een mooie gelegenheid zijn om nader tot elkaar te komen. De Kruisgezinde kerkenraad gaf echter geen toestemming…

Een ‘onbegrijpelijk’ classisbesluit…

Tijdens de eerste (verenigde) classis na de landelijke verenigingssynode van Middelburg in juni 1869 zouden maatregelen getroffen moeten worden om de plaatselijke kerken tot eenheid te bewegen. Natuurlijk waren Van der Star en Poot van de Afgescheiden Gemeente op de classis  aanwezig. Maar tot hun grote verbazing waren daar ook de ambtsdragers van de Kruisgemeente, Mulder en Akerboom! Kennelijk wilden ze – ondanks wat voorgevallen was –  toch tot de  verenigde Christelijke Gereformeerde Kerk toetreden!? Ze vroegen nota bene om een consulent: ‘ds. Notten s.v.p.’ Daar ging de classis niet in mee maar benoemde wel ds. W. Diemer als zodanig. En vervolgens vroegen de Kruisgezinde broeders ook nog toestemming om een predikant te beroepen! Ds. Raman was boos! Twee predikanten van dezelfde verenigde kerk met elk een predikant? Dat kon toch niet waar zijn?

Ds. W. Raman (1829-1919).

Maar hoe dan ook, al gauw werd in Waddinxveen een gezamenlijke kerkenraadsvergadering gehouden, waarvan ds. Diemer voorzitter was. De bedoeling was om tot eenheid te geraken. Na wat heen en weer gepraat kwamen er echter allerlei beschuldigingen en verwijten over de tafel: waarom had (de Kruisgezinde) metselaar Huurman geen opdracht gekregen de verbouwing van de Afgescheiden kerk uit te voeren? Huurman had trouwens ook met Van der Sar (zijn buurman) een appeltje te schillen over een of andere erfenis. En de Afgescheiden kerk had volgens de Kruisgezinde kerkenraad een grote financiële schuld waaraan zij als Kruisgezinden straks zouden  moeten meebetalen! Kortom: één werd men die avond niet…

De Plankeschurenkerk van de Kruisgezinden onttrok zich toen mét haar kerkenraadsleden – ondanks de vreemde toenadering op de septemberclassis – aan het kerkverband van de verenigde kerk (die zoals al opgemerkt Christelijke Gereformeerde Kerk heette). Verscheidene leden van de Plankeschurenkerk sloten zich toen aan bij de Christelijke Gereformeerde Gemeente van ds. Raman. De Kruisgemeente  met haar Plankeschurenkerk ging vervolgens te niet. ‘Voorgoed verdwenen’.

Naar deel 2 >

© 2020. GereformeerdeKerken.info