De Gereformeerde Kerk te Maasdijk (1)

De Gereformeerde Kerk in het Zuid-Hollandse Maasdijk werd op 3 juli 1904 vanuit de Gereformeerde Kerk te De Lier geïnstitueerd.

Kaart: Google.

Een zondagsschool in Maasdijk.

Cornelis Valstar was lid van de Christelijke Gereformeerde Gemeente te De Lier, en woonde aan de Maasdijk in het Westland. Rond 1871 had hij kinderen in de buurt christelijke liedjes geleerd en kwam toen op het idee aan de Maasdijk een zondagsschool op te richten. Daarover sprak hij met A. Kuijvenhoven en H. van Lenteren, die het een goed idee vonden. De grootvader van Van Lenteren, J.C. Dröge, stemde erin toe dat voor dat evangelisatiewerk de opkamer van zijn boerderij gebruikt werd. De zondagsschool liep zo goed dat de ruimte na zo’n acht jaar te krap werd en men op zoek ging naar een groter onderkomen. Daarvoor leende zich de schuur van Cornelis Valstar wonderwel. Althans, voorlopig. Want toen het bezoekersaantal van de zondagsschool tegen de honderd liep werd een grotere ruimte noodzakelijk. Ongeveer tegelijk met de oprichting van de zondagsschool was aan de Maasdijk ook een Jongelingsvereniging opgericht, die ook ruimte vroeg.

In de boerderij van J.C. Dröge werd de zondagsschool in de eerste tijd gehouden.

Een ‘Vereeniging voor Verbreiding der Waarheid’.

In diezelfde tijd begon men ook na te denken over uitbreiding van het evangelisatiewerk onder de ouderen. Daarom werd op 2 maart 1888 besloten de ‘Vereeniging voor de verbreiding der Waarheid’ te op te richten; bijna veertig personen lieten zich tijdens die oprichtingsvergadering inschrijven als lid. Ds. T.H. Woudstra (1854-1931) van Maassluis hielp bij het opstellen van de statuten. Als bestuur van de rond veertig tellende vereniging werden gekozen C. Valstar, A. Hofland, H. van Lenteren, H. van Zanten, P. van Leerdam en J. van der Lugt.

Ds. T.H. Woudstra (1854-1931) van Maassluis.

Een van de eerste taken van het bestuur was na te gaan of het verantwoord was om een eigen evangelisatiegebouw op te richten, dat ongeveer fl. 1.500 moest kosten. De prijs kon gedrukt worden door veel vrijwilligershulp, bijvoorbeeld bij het vervoer  van afbraakstenen per schip uit Scheveningen. De bouwgrond – niet ver van de woning van Dröge – kostte niks: Van Lenteren, na Dröge nu de eigenaar, stond het gratis af! Dröge mocht – ijverig en vakkundig geholpen door de driejarige Grietje van Lenteren – de eerste steen leggen, zodat het gebouw op 16 september 1888 in gebruik genomen kon worden.

Ds. P.J. Baaij (1849-1926) van ‘s-Gravenzande had de leiding bij de ingebruikneming van het evangelisatielokaal.

Dat gebeurde door ds. P.J. Baaij (1849-1926) van ‘s-Gravenzande, die de samengekomen dorstigen naar het Woord bepaalde bij ‘Het lied voor Gods pelgrims’, psalm 84, die ongetwijfeld in die openingsbijeenkomst ook gezongen zal zijn.

De kerk van De Lier neemt het werk (een paar jaar) op zich.

Men zag dat het werk vrucht droeg, zodat de classis Den Haag en de Gereformeerde Kerk van De Lier zich ervoor bleven inspannen: in 1893 besloot de kerkenraad van De Lier namelijk de geestelijke verzorging van de mensen aan de Maasdijk officieel ter hand te nemen en over te nemen van de evangelisatievereniging. Zo werden al betrekkelijk snel  officiële kerkdiensten in het evangelisatiegebouw gehouden, waar overigens de sacramenten niet bediend werden. Daarvoor moest men naar De Lier. Toen de Maasdijkers daartegen bezwaar maakten werd besloten voor de doop van een kind desnoods een uitzondering te maken.

Het evangelisatielokaal werd ook als kerkje gebruikt en later als christelijke school. Rechts een klein stukje van de gereformeerde kerk die er in 1905 naast gebouwd werd (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

Het zondagsschoolwerk en het jeugdwerk bleven de onverdeelde aandacht van de kerkenraad houden. Met het eerstgenoemde werd gewoon doorgegaan. Dit duurde echter tot 1897. Toen werd – als gevolg van een discussie die daarover in die tijd gevoerd werd –  ook de kerkenraad van De Lier bevangen door de gedachte dat het evangelisatiewerk niet tot de kerkelijke taken behoorde. Vandaar dat de kerkenraad de evangelisatievereniging vroeg het werk weer over te nemen. Dat betekende in 1899 het einde van de zondagsschool, omdat de vereniging onvoldoende medewerkers kon vinden!

De Jongelingsvereniging vanaf 1871.

Wat de oudere jeugd betreft kan slechts worden gemeld dat ook voor de Jongelingsvereniging die in 1871 was opgericht, ongeveer tegelijk met de start van de zondagsschool, langzaam maar zeker onvoldoende leiding gevonden kon worden. Daarom werden zo nu en dan ‘sprekers’ uitgenodigd, maar van de studie door de Maasdijker jeugd zelf – toch de bedoeling van een JV – kwam op die manier niet veel meer terecht. Het gevolg was dat deze in 1890 al moest worden opgeheven. Het jaar daarop nam men dat werk echter opnieuw  ter hand en al liep het de eerste jaren stroef – ‘de rechte lust ontbrak bij velen’ – toch ging het steeds beter, ook nadat de vereniging in 1893 onder toezicht van de kerkenraad kwam. Dat was een veel voorkomende gang van zaken, vaak op verzoek van de JV zelf.

Het toenmalige gereformeerde kerkje van De Lier was verscholen achter de pastorie.

Maar ook hier liep het vast. Van wie was de JV eigenlijk? Was ze zelfstandig (ze had een eigen bestuur, zoals veel JV’s), of had de Evangelisatievereniging de touwtjes in handen? Of toch de kerkenraad? In ieder geval was al gauw duidelijk dat het JV-werk niet tot activiteiten van de Evangelisatievereniging gerekend werd. Dat hield in dat – na het stopzetten van het zondagsschoolwerk – nu ook de Jongelingsvereniging niet meer als onderdeel van het verenigingswerk beschouwd werd en de Vereniging in feite geen werk meer had!

Een eigen kerk in Maasdijk?

De Vereniging bleef zich ondertussen echter inzetten voor de instituering van de Gereformeerde Kerk in Maasdijk. Ook dat doel leek echter moeilijk bereikbaar. De kerkdiensten in het evangelisatiegebouw werden langzaam maar zeker minder goed bezocht, mede omdat de kerk van De Lier niet kon voldoen aan de afspraak om geregeld in het evangelisatiegebouw voor te gaan. Daardoor ontstond onder de gemeenteleden wrijving met de kerkenraad en met de predikant, ds. W. de Jonge (1860-1920), en sommigen in het vervolg de kerkdiensten van de hervormde gemeente in het dorp bezochten, waar de pastorale verzorging beter liep.

Ds. W. de Jonge (1860-1920) van De Lier.

De classis werd daarom door de kerkenraad gevraagd advies te geven over de verdere pastorale bearbeiding van Maasdijk. Deze raadde aan om – met hulp van de predikanten van ’s-Gravenzande en Naaldwijk – niet vaker dan eens in de veertien dagen in Maasdijks evangelisatiegebouw een predikant te laten voorgaan. Daartegen maakte de pas gekozen ouderling Cornelis Valstar uit Maasdijk bezwaar. Daarom werd op maandag 3 juni, Tweede Pinksterdag, een vergadering gehouden waarbij niet alleen afgevaardigden van de samenwerkende kerken, maar ook belangstellenden uit Maasdijk aanwezig waren.

Desgevraagd werd duidelijk dat de gereformeerden in Maasdijk elke zondag een predikant wilden, in plaats van ‘preeklezen’ door een van de ouderlingen. Ook wilde men een zelfstandige Gereformeerde Kerk in het dorp. Omdat dit een zware belasting was  voor de predikant van De Lier (behalve de twee kerkdiensten in de eigen kerk moest hij dan ook in Maasdijk nog voorgaan) werd hij ook hierbij door predikanten van aangrenzende kerken bijgestaan. Toch moesten ouderlingen ook geregeld een preek lezen (toen op een keer, het was hartje zomer, een predikant van elders zou voorgaan, maar niet kwam opdagen, las ouderling Van Kuyvenhoven de eerste de beste preek voor, die bij het opslaan van de prekenbundel open lag. Het bleek een kerstpreek te zijn, maar hij las ‘m onverstoorbaar voor).

Cornelis Valstar was ouderling voor Maasdijk in de kerkenraad van De Lier (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

Eigen ouderling en diaken.

De kerkenraad van De Lier bedacht toen om alleen de ouderling en de diaken uit Maasdijk die in de kerkenraad van De Lier zitting hadden, in de diensten in Maasdijk te laten voorgaan. Dat bleek na de kerkinstituering in Maasdijk een voordeel te zijn, omdat toen ervaren ambtsdragers gekozen konden worden.

Een christelijke school (1900).

De evangelisatievereniging had dus geen werk meer, al bestond ze nog wel. De kerkenraad van De Lier heeft toen de ‘Vereeniging tot stichting en instandhouding van een christelijke school’ opgericht. De oprichtingsvergadering werd op 23 november 1898 in het Evangelisatiegebouw gehouden. Tot eerste bestuursleden van de schoolvereniging werden vooral vroegere bestuurders van de evangelisatievereniging gekozen. De evangelisatievereniging werd dus op die manier zonder poespas omgevormd tot schoolvereniging. Dat gold ook voor het gebouw en voor de inventaris. De christelijke school werd in het evangelisatiegebouw gehuisvest en werd in april 1900 geopend.

De Gereformeerde Kerk te Maasdijk geïnstitueerd (1904).

Koster Barth Prins was bestuurslid van de Evangelisatievereniging (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

De evangelisatievereniging mocht dan niet meer bestaan, het doel dat zij zich gesteld had, de instituering van de Gereformeerde Kerk aan de Maasdijk, was nog springlevend. Barth Prins, voorzitter van de vereniging, had in de zomer van 1897 nog aan de kerkenraad geschreven dat hij van God het uitdrukkelijk bevel ontvangen had om met alle kracht hieraan te werken. Maar de school kostte zoveel tijd, geld en aandacht, dat de instituering van de kerk welhaast onmogelijk leek. Zelfs de classis vond dat.

Ds. B. Heeres (1867-1928).

Tot ds. B. Heeres (1867-1928) uit het Friese Hantum op 31 mei 1903 intrede deed in de kerk van De Lier. Toen ging alles snel. Een commissie werd ingesteld om de grenzen van de nieuwe kerk vast te stellen. Dat was ook in dit geval een moeilijke zaak, want elke grenswijziging had consequenties voor het aantal leden (en dus voor  de inkomsten) van de betreffende kerken. Zo kon de kerk van Maasland zich aanvankelijk niet vinden in de voorgestelde kerkgrenzen. Door een kleine aanpassing werd ook Maasland tevreden gesteld en kon de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd worden.

M. Kuyvenhoven was een van de twee eerste ouderlingen van de kerk te Maasdijk (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

De manslidmaten kozen met grote trefzekerheid twee ouderlingen en een diaken; een herstemming was niet nodig. Als ouderlingen werden gekozen C. Valstar en M. Kuyvenhoven; als diaken werd door de manslidmaten aangewezen P. Valstar.

Pieter Valstar was de eerste diaken van de Gereformeerde Kerk te Maasdijk (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

Ze werden op 3 juli 1904 in hun ambt bevestigd door ds. F.W. Sluijter (1854-1921) van Maassluis. Daarmee was de kerk van Maasdijk geïnstitueerd. In de avonddienst ging ds. Heeres voor. De gemeenteleden die in het vervolg tot de kerk van Maasdijk behoorden, bezochten voordien de kerken van De Lier, Maasland, Maassluis of ’s-Gravenzande. De kerk telde bij de instituering  ongeveer 170 leden.

Een nieuw kerkgebouw (1905).

De nieuwe gereformeerde kerk, die in 1905 in gebruik genomen werd.

De kerkruimte in het vroegere evangelisatie- annex schoolgebouw werd te klein om de langzaam groeiende groep kerkgangers te bergen. De kerkenraad besloot daarom tot de bouw van een nieuwe kerk, naast het oude kerkje. Met de bouw van de kerk en de naastgelegen pastorie werd in mei 1905 begonnen en met aannemer Poortman werd afgesproken dat alles voor 1 oktober van hetzelfde jaar klaar moest zijn. De bouwkosten bedroegen in totaal fl. 10.000. Bijna zestig stoelen werden gekocht voor een totaalbedrag van fl. 115. Het doopvont en een avondmaalsstel werden cadeau gedaan door de jeugdverenigingen, terwijl de kanselbijbel door ouderling M. Kuyvenhoven ten geschenke werd gegeven. Ds. Heeres ging in de eerste kerkdienst, in december 1905, voor.

De eerste predikant: ds. A. Schippers (van 1906 tot 1914).

Ds. A. Schippers (1879-1962).

De manslidmaten gaven de kerkenraad groen licht voor het beroepen van een predikant. In februari 1906 werd daarom een beroep uitgebracht op kandidaat A. Schippers (1879-1962) uit Middelburg. Hij nam het aan en deed op 20 mei 1906 intrede, na eerder die zondag in zijn ambt te zijn bevestigd door zijn Middelburgse wijkpredikant dr. L.H. Wagenaar (1855-1910). Ds. Schippers bleef met zijn echtgenote W.M. de Kruyter tot enkele maanden voor het uitbreken van de ‘Grote Oorlog’ in 1914, aan de kerk van Maasdijk verbonden.

De Eerste Wereldoorlog veroorzaakte veel armoede. De diaconie zorgde indien nodig voor kleding, voeding en brandstof van de armste gemeenteleden. Midden in de oorlog heerste in ons land ook grote droogte. Naar aanleiding daarvan was in september 1911 een bidstond uitgeschreven. ‘De gebedsverhoring was zo overvloedig, dat in september 1912 maatregelen genomen moesten worden om het water om de kerk afgevoerd te krijgen’.

Uiteraard hield de kerkenraad leer en leven van de gemeenteleden goed in de gaten. Geregeld kwam de overtreding van zondagsarbeid op de kerkenraad ter sprake, en daaronder viel ook het bezoek op zondag van een jeugdig gemeentelid aan zijn meisje elders. Daarvoor zal hij dan met bus of trein gereisd moeten hebben, en dat kon natuurlijk niet.

Tijdens het predikantschap van ds. Schippers verdubbelde het aantal leden van de kerk naar 390  leden. Omdat de predikant een beroep van de kerk van Doesburg aangenomen had, nam hij op 1 maart 1914 afscheid.

Ds. W.S. Pontier (van 1915 tot 1953).

Ds. W.S. Pontier (1886-1964).

Het beroepingswerk voor een opvolger verliep minder vlot dan eerder. Na vier vergeefse beroepen op andere predikanten nam ds. W.S. Pontier (1886-1964) van Kruiningen het in september 1915 op hem uitgebrachte beroep aan en deed op 19 december 1915 intrede in Maasdijk. Hij zou tot zijn emeritaat in 1953 aan de kerk van Maasdijk verbonden zijn.

Een tijdgenoot schreef:  “Ongeveer 37 jaar heeft hij in Maasdijk gewerkt. Het behoeft geen verwondering te wekken, dat hij in al die jaren een stempel op zijn gemeente heeft gedrukt. In nooit verflauwende ijver heeft hij daar al zijn gaven en krachten ingezet in de dienst van zijn Heer. Het was hem steeds een vreugde van zijn Heiland te mogen getuigen in alle omstandigheden en bij alle gelegenheden was hij Dienaar des Woords. (…) In zijn huiselijk leven is hem het verdriet niet gespaard. Zijn vrouw, die met haar opgewektheid zoveel fleur wist aan te brengen, ontviel hem op 14 juli 1943, midden in de oorlogstijd. God heeft hem en zijn gezin door die donkere en droeve tijd willen heen helpen en hem en de zijnen later een vergoeding gegeven in een tweede huwelijk met de weduwe mevrouw M.S. van Dorp-de Rooy”.

“Tijdens zijn verblijf in het Westland is ds. Pontier uitgegroeid tot een bekende en markante persoonlijkheid. Zijn patriarchale verschijning was een vertrouwde en opvallende figuur, die overal eerbied afdwong. Toch was hij niet iemand, die wilde domineren, integendeel. Altijd stond hij open voor de mening van anderen. Ook bij het ouder worden had hij een open oor voor zijn jongere collega’s. Als hij zelf in zijn emeritaatstijd niet behoefde te preken kon hij met veel aandacht naar de prediking van anderen luisteren en echt niet alleen kritisch. Dit typeerde hem in zijn vroomheid”.

“Zijn werkzaamheid is niet beperkt gebleven tot Maasdijk. Zijn belangstelling besloeg een wijder gebied. In classicaal verband was hij een man van betekenis, die opviel door een nauwgezette en gedegen kennis van zaken. Zijn woorden hadden daar gezag zonder dat hij dat met opzet begeerde. Voor de Westlandse Kerkbode was hij van bijzondere betekenis. Zonder overdrijving mogen we vaststellen, dat tijdens zijn jarenlange hoofdredacteurschap deze kerkbode door hem werd gedragen en op een hoog peil gehouden. Wat hij voor deze persarbeid betekende, werd ons pas duidelijk, toen hij een jaar voor zijn dood deze taak vrijwillig neerlegde”.

De kerk wordt uitgebreid (1927).

Noeste arbeiders werken aan de uitbreiding van de kerk (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

Enkele zaken die tijdens zijn ambtsperiode plaatsvonden, verdienen speciale aandacht. Allereerst de uitbreiding van de kerk. Daarvoor werd al kort na de intrede van ds. Pontier een stuk grond gekocht, maar de realisering ervan moest tot 1927 wachten. Ondertussen vroeg de hervormde kerkenraad om medewerking aan een protest tegen het verkregen grondwettelijke recht van rooms-katholieken om een processie te houden. De gereformeerde kerkenraad deed daaraan niet mee. In Maasdijk was het aantal katholieke gezinnen immers op de vingers van een hand te tellen.

In deze boerderij, De Vijfde Hoeve, werden gedurende de verbouwing van de kerk de kerkdiensten gehouden (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

Hoewel afgesproken was dat de niet-bezette gehuurde plaatsen in de kerk ‘vrij’ waren zodra het orgel voor de dienst begon te spelen, bleek toch dat de kerk inmiddels te klein geworden was voor de groeiende gemeente. Besloten werd een vleugel aan de kerk te bouwen, zodat het aantal zitplaatsen op maar liefst 440 kwam. Tijdens de verbouwing mochten de kerkdiensten gehouden worden in de boerderij van de heer H. Broekman, De Vijfde Hoeve genaamd, die zelf noch hervormd, noch gereformeerd was. Hij was zelfs bereid zijn vee langer in de wei te houden, omdat de verbouwing langer duurde dan was voorzien. Op 18 november 1927 kon de uitgebreide gereformeerde kerk in gebruik genomen worden.

Maar een groeiende kerk krijgt bijna automatisch meer verenigingen en vergaderingen. Zo ging het in Maasdijk in elk geval ook. Vandaar dat de kerkenraad in 1930 een stuk grond van de schoolvereniging kocht om daarop enkele vergaderlokaliteiten te kunnen bouwen.

De tijd voor en tijdens de oorlog.

De nieuwe zijvleugel werd gebouwd op de plaats waar vroeger het evangelisatiegebouw c.q. de school stond.

In 1929 brak de grote economische crisis uit door de Beurskrach in New York, die de wereld en ook Nederland niet ongemoeid liet. Ook de kerk kreeg minder te besteden. Armoede noodzaakte de diaconie te steunen waar nodig en waar mogelijk was. Kennelijk werden in gereformeerd Maasdijk ongeregeldheden geconstateerd of gevreesd met betrekking tot de kerkcollectes. De kerkenraad gaf namelijk in 1936 opdracht in de collectezakken binnenzakken te maken, zodat nieuwsgierigen niet konden zien wat anderen hadden gegeven, en het evenmin mogelijk was er geld uit te halen! En verder hield de kerkenraad nog steeds de gemeenteleden in de gaten als zonden tegen een van de geboden geconstateerd werden. Daar hoorden zeker ook bij het dansen, kaarten, het gemengde huwelijk, het overmatig gebruik van alcohol, ruzies, het deelnemen aan loterijen en natuurlijk de overtredingen tegen het zevende gebod.

Nu we het toch over ‘het vooruitgrijpen op het huwelijk’ hebben: in 1934 werd de gewoonte afgeschaft dat overtreders van het zevende gebod, waardoor een huwelijk noodzakelijk geworden was, voorin de kerk belijdenis van schuld moesten afleggen. Wél bleef gehandhaafd, dat zij zich voor de kerkenraad moesten verantwoorden.

Het interieur van de vergrote kerk.

Maar ook niet-leden moesten in toom gehouden worden. De Maasdijk werd hoe langer hoe meer het toneel van racefietsers, wat de kerkenraad er in mei 1936 toe bracht daarover met de burgervader te spreken. Vooral als de kerk uitging konden daardoor gevaarlijke situaties ontstaan.

De NSB en de oorlog.

In datzelfde jaar besloot de generale synode dat het lidmaatschap van de NSB, de Nationaal-Socialistische Beweging, niet verenigbaar was met het lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hardnekkige gereformeerde overtreders van dit besluit konden, na herhaaldelijk te zijn gewezen op hun verkeerde handelwijze, onder censuur gesteld worden en uiteindelijk buiten de kerk gesloten worden.

Want donkere wolken pakten zich boven de wereld samen door de dreigende, en wat Nederland betreft op 10 mei 1940 feitelijke, uitbraak van de Tweede Wereldoorlog. Ook de kerken merkten de veranderende omstandigheden. Vergaderingen van de jeugdverenigingen werden verboden; de kerkenraad liet die bijeenkomsten echter doorgaan in de vorm van catechisaties.

Het orgel van dichtbij (foto: ‘Gereformeerde Kerk Maasdijk’).

Het bevel van de bezetters om in Duitsland in de Arbeitseinsatz te gaan werken was voor een aantal gemeenteleden reden om onder te duiken. Anderen onttrokken zich er echter niet aan. Getracht werd toch contact met hen te blijven houden.

Ook ontstonden nadere contacten tussen hervormden en gereformeerden. Het hervormde kerkgebouw bij de Oranjesluis en verschillende huizen daar in de buurt, werden door de Duitsers afgebroken. Daarom vroeg de hervormde kerkenraad voor zijn kerkdiensten onderdak in de gereformeerde kerk. Dat stond de kerkenraad uiteraard graag toe. Pas in 1952 werd een nieuw hervormd kerkgebouw in gebruik genomen, Het Kruispunt genaamd.

Net voor de bevrijding werden in het dorp veel vernielingen aangericht door de explosie van een bunker op Poortershaven. Ook het vensterglas in de kerk moest het ontgelden; het werd vervangen door tuindersglas, omdat het normale vensterglas door de schaarste niet leverbaar was.

De gereformeerde kerk te Maasdijk.

De Vrijmaking (1945).

Ook in Maasdijk speelde zich in de oorlogsjaren een kerkelijke strijd af. Daarin speelde ook ds. Pontier een rol. Deze verdedigde de besluiten van de generale synode over leergeschillen betreffende  Doop en Verbond en over kerkrechtelijke zaken. Dit kwam hem in het vrijgemaakte weekblad De Reformatie van dr. K. Schilder (1890-1952) – de leider van de Vrijmaking –  te staan op een bestraffend weerwoord. Wat Maasdijk betreft liet ds. Pontier het boek ‘Jodendom’ van ds. Jac. van Nes Czn. (1886-1949) onder joodse onderduikers in Maasdijk circuleren. In dat opzicht was de predikant deelnemer aan de Jodenzending, want ds. Van Nes van Den Haag was vanaf 1916 tot zijn overlijden in 1949 als predikant voor de ‘Zending onder Joden’ aan de Gereformeerde Kerk van Den Haag verbonden.

Hoe dan ook, in Maasdijk konden drie gezinnen zich niet vinden in de besluiten van de generale synode over Doop en Verbond. Ze onttrokken zich daarom aan de Gereformeerde Kerk van Maasdijk en sloten zich aan bij de vrijgemaakte kerk te De Lier, die op  21 oktober 1945 geïnstitueerd was, en in 1946 tweeëndertig leden telde.

Iets over de tien jaar na de oorlog.

Ds. H. Hasper (1886-1974) was predikant bij de Gereformeerde Kerken (in Hersteld Verband).

Allerlei veranderingen deden na de oorlog  hun intrede in de kerk, lang niet altijd tot blijdschap van een iegelijk. Het ritmisch (op lange en korte noten) zingen van psalmen werd ‘beproefd’, om een nieuwe psalmberijming van  ds. H. Hasper (1886-1974) te beoordelen. Na verloop van tijd werd met het oefenen van het ritmisch zingen echter gestopt, omdat de berijming van ds. Hasper in de Gereformeerde Kerken niet werd overgenomen; zo bleef het vooralsnog bij het oude.  De Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap werd in 1951 gepubliceerd en niet lang daarna ook in Maasdijk in gebruik genomen.

De kerk was ondertussen gewoon doorgegroeid en dat was te merken aan de beperkte plaatsruimte. Vandaar dat de kerkenraad in 1949 contact opnam met een architect om een ontwerp te tekenen voor een galerij in de kerk. Begin jaren ’50 werd deze gaanderij gerealiseerd, zodat tachtig nieuwe plaatsen beschikbaar kwamen en de kerk in totaal 520 kerkgangers kon bevatten. Toen de galerij gereed was werd het orgel aangepakt, door het een grote schoonmaakbeurt te geven.

Ondertussen werden overigens nog steeds ook hervormde erediensten in de gereformeerde kerk gehouden, omdat – zoals we al aangaven – op bevel van de Duitsers de hervormde kerk bij de Oranjesluis gesloopt was. De ene maand kerkten de gereformeerden vroeg en de hervormden laat, de volgende maand andersom. Dit duurde tot 1952, toen de nieuwe hervormde kerk Het Kruispunt gereed kwam en de hervormden hun diensten weer in het eigen kerkgebouw aan de Korte Kruisweg konden houden.

Ds. Pontier met emeritaat (1953).

Ds. W.S. Pontier (foto: W. Pontier).

Ds. Pontier vroeg en kreeg in 1953 eervol emeritaat. Zijn gezondheid was al eerder op de proef gesteld door hartproblemen. Op 3 mei 1953 nam hij afscheid van zijn gemeente, waarna hij naar Honselersdijk verhuisde. “Zijn emeritaatstijd betekende voor hem geen rust. Behalve genoemde persarbeid [de Westlandse Kerkbode] stelde hij zich graag beschikbaar aan elke kerk, die om hulp verlegen was. Rotterdam (zijn geboortestad), Den Haag, Rijswijk, ’s-Gravenzande en niet te vergeten Honselersdijk, waar hij in zijn ‘rusttijd’ woonde, zij alle hebben nog van zijn werkzaamheid mogen profiteren”.

Naar deel 2 >

 © 2020. GereformeerdeKerken.info