De Gereformeerde Kerken in Argentinië – 2

Hoe het de Gereformeerde Kerken in Argentinië verging – in grote lijnen.

( < Naar deel 1  ) – Tot 20 maart 1962, toen de Nederlandse Gereformeerde Kerken in Argentinië (en Brazilië) zelfstandig werden, behoorden volgens het Jaarboek ten dienste van  de GKN (1961) de volgende Argentijnse gemeenten via de Classis Buenos Aires tot de Gereformeerde Kerken in Nederland: Buenos Aires, Tres Arroyos, Comodoro Rivadavia (voorheen Chubut) en Mar del Plata.

Volgens ‘Gemeenten en Predikanten’ (1992) behoorde destijds ook de kerk te Sarmiento (sinds haar instituering in 1956)   tot de GKN, Over deze en enkele andere gemeenten een beknopt overzicht.

Dr. J. van Lonkhuyzen (1873-1943).

1. Buenos Aires (1901).

De gemeente van Buenos Aires ontstond op 1 januari 1901. In 1902 verrichtte kandidaat J. Struis hier hulpdiensten, die jaren later kortstondig werd opgevolgd door dr. J. van Lonkhuyzen (1873-1943). Hij was er in 1908 enige maanden werkzaam en over hem berichtten we al. Hij stichtte er in 1908 de classis Buenos Aires, waartoe toen nog slechts Buenos Aires en Tres Arroyos behoorden. Kennelijk was men de constituering van de classis later vergeten, want in 1913 verrichtte men dezelfde daad nogmaals.

Gegevens betreffende de kerk van Buenos Aires in 1923. Bron: Jaarboek GKN 1924, toen de kerken in Argentinië voor het eerst in de Jaarboeken vermeld werden.

Dominee/meester A.C. Sonneveldt (van 1910 tot 1915 en van 1926 tot 1955).

Een paar jaar na het vertrek van dr. Van Lonkhuyzen kwam meester A.C. Sonneveldt (1880-1959) naar Buenos Aires, die zijn werk als schoolhoofd op 12 december 1910 begon en dat als predikant op 1 januari 1911. In 1912 en 1913 maakte de predikant ‘vakantiereizen’ naar de Zuid-Afrikaanse ‘stam- en geloofsverwanten’ in de veel zuidelijker gelegen provincie Chubut. De gereformeerden daar brachten toen een beroep op hem uit. Ongetwijfeld ook aangetrokken door de geestelijke nood in Chubut (later Comodoro Rivadavia genoemd) was in Nederland intussen echter ook duidelijk geworden dat de combinatie van de functies van schoolmeester en dominee in Buenos Aires niet goed mogelijk was. Maar er was geen geld om twee mensen in die functies te betalen. Hoe dan ook, in 1915 vertrok ds. Sonneveldt naar Chubut en voor de school in Buenos Aires werd een vervanger gevonden in de persoon van onderwijzer H. Hogendorp.

Kijkje op Buenos Aires lang geleden.

Ds. H. Hogendorp (van1917 tot  1923).

Meester Hogendorp kreeg al snel ook het ‘preeklezen’ in de kerk toebedeeld. Al gauw mocht hij bovendien, in plaats van een door een gereformeerde predikant geschreven catechismuspreek in de diensten te lezen, ‘eigen woorden spreken’, wat zijn gemeente goed beviel. Hij werd daarom na korte tijd tot lerend ouderling benoemd (in die tijd zou men zo iemand bij ons ‘oefenaar’ noemen). Overlegd werd met de Nederlandse ‘Deputaten ter behartiging van de geestelijke belangen van de stam- en geloofsverwanten in Zuid-Amerika’ of hij niet gewoon ook als predikant kon worden bevestigd. De deputaten adviseerden echter een andere predikant te zoeken, maar – schrijft ds. Rullmann in zijn mooie boek – ‘meester Hogendorp moest en zou predikant worden’. Een afzonderlijke predikant kon volgens de kerkenraad absoluut niet, omdat ‘kerk en school elkaar eenvoudig niet kunnen missen’. De kerkenraad kreeg zijn zin. Hogendorp hield bij wijze van examen een geïmproviseerde preek en ‘allen waren diep onder de indruk en niemand had enig bezwaar’ om hem als predikant te benoemen.

Een moeilijke tijd.

De periode-Hogendorp werd echter een moeilijke tijd. Er waren veel conflicten, ‘die zich opstapelden’. De school liep bovendien achteruit omdat de gemeenteleden wier kinderen de school bevolkten, zich meer en meer over de omgeving verspreidden, wat het leerlingental langzaam maar zeker deed dalen. In 1922 werd de school omgevormd tot een avondcursus, die het zeven jaar volhield en daarna de geest gaf. Met de kerk van Buenos Aires ging het ondertussen ook steeds minder goed. Bovendien werd de kerk van Rosario, die verzorgd diende te worden door de predikant van Buenos Aires, verwaarloosd. Ook ontstond een slepend en onoplosbaar conflict tussen ds. Hogendorp en ds. Sj. Rijper (1884-1944) van Tres Arroyos, waardoor de kleine classis machteloos terneer lag.

Nog andere problemen deden zich met ds. Hogendorp voor, waarover anderen weliswaar uitgebreid en zonder omhaal van woorden schreven, maar wij ons er piëteitshalve toe zullen beperken te vermelden dat hij zijn ambt in 1923 neerlegde en naar Nederland terugkeerde; hij werd weer onderwijzer. De kerk in Buenos Aires zat nu zonder predikant.

Ds. A.C. Sonneveldt (1880-1959).

Omdat ds. Rijper van Tres Arroyos in die tijd met verlof naar Nederland ging, maar in verband met zijn gezondheid niet terugkeerde, bleef ds. Sonneveldt in Chubut alleen over. Toen ook hij in die tijd enige tijd met verlof naar Nederland ging waren de gereformeerden in Argentinië ‘schapen zonder herder’.

Tijdens z’n verlof in Nederland overlegde ds. Sonneveldt echter uitvoerig over alle problemen die de situatie in Argentinië zo hadden verslechterd. De Deputaten wilden geen combinatie meer van de functies schoolmeester-dominee. Daarom werd met de Deputaten van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika afgesproken dat zij hulp zouden bieden aan het herderloze Tres Arroyos door een zgn. ‘leenpredikant‘ te sturen (dat gebeurde overigens pas in 1930) en dat vanuit Nederland gezorgd zou worden dat in Buenos Aires weer een predikant kwam.

Kaart: ‘De zending in Argentinië’.

Ds. Sonneveld komt weer terug (van 1926 tot 1955).

Ds. Sonneveldt keerde na zijn verlof in 1926 weer terug naar Argentinië. Hij was nu – in afwachting van de oplossing voor de bemanning van de herderloze gemeenten van Tres Arroyos en Chubut – beroepen als predikant voor ‘De Gereformeerde Kerken in Argentinië’. Als zodanig ondernam hij twee keer per jaar een dienstreis vanuit zijn standplaats Buenos Aires naar Chubut (een tocht van 2.000 km.) en ondertussen moest hij ook geregeld naar Tres Arroyos. Die situatie bleef tot 1930 voortduren, toen ds. B. Bruxvoort in Tres Arroyos aan de slag ging en daar tot 1935 bleef. Hij was daar werkzaam als leenpredikant van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika.

Moeizame hervatting van de contacten met Nederland.

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak ontstond in de Argentijnse kerken onrust over de oproep vanuit Londen – ook gericht aan de Nederlanders in Argentinië – om in actieve militaire dienst te gaan. Het vaderland had hen nodig. Lang niet iedereen was daartoe bereid; sommigen gaven gevolg aan de oproep, anderen gingen niet. Dienden de dienstweigeraars nu onder kerkelijke censuur geplaatst te worden? Die kwestie beroerde het kerkelijk leven stevig. Gelukkig dat in 1945 de vrede uitbrak… Toen vergat men de zaak.

Ds. Van Benthem en evangeliste Iris Villalba delen in Buenos Aires lectuur uit. Ds. Van Benthem werkte er vanaf 1959 (foto: ‘De Zending in Argentinië’).

Maar daarna herstelden de geregelde contacten met de Gereformeerde Kerken in Nederland zich slechts heel langzaam. Geen wonder, eigenlijk was schriftelijke correspondentie in die tijd de enige manier van communicatie. Voelde men zich in Argentinië in de steek gelaten? In ieder geval leidden allerlei misverstanden er toe dat men ging spreken over aansluiting bij een ander kerkverband dan dat van de GKN; zo pleitte men in Buenos Aires voor samengaan van de Argentijnse kerken met de Christian Reformed Church in Noord-Amerika.

Ds. J.J. Pott (van 1950 tot 1956) komt erbij.

In 1950 kwam ook een ‘leenpredikant’ van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika, namelijk ds. J. Pott uit Tres Arroyos, die daar van 1937 tot 1950 gestaan had en nu Buenos Aires’ kerk kwam dienen (ds. J.L. van der Velde (1920-?) had in 1950 diens plaats in Tres Arroyos ingenomen). De classis Buenos Aires stond de aansluiting bij een ander kerkverband dan dat van De Gereformeerde Kerken in Nederland echter niet toe.

Twee predikanten.

Zo werkten ds. Sonneveldt en ds. Pott sinds 1950 samen in Buenos Aires. Al in 1931 had de kerkenraad namelijk besloten dat er een tweede predikant in de stad moest komen, speciaal voor de evangelisatiearbeid onder buitenkerkelijke Nederlanders, en onder Argentijnen in de wijde omgeving. Al heel lang vond men dat “het Woord Gods ook te midden van de volkeren alhier moet worden geplant”. Er was daarom in 1912 al een Spaanstalige zondagsschool opgezet. En hoewel  men reeds in 1918 dacht aan het houden van Spaanse diensten (ds. Hogendorp ging een cursus Spaans volgen), kwam dat er pas in 1936 van, eerst eens per maand, later elke zondag. In 1950 kwam ds. Pott dus vanuit Tres Arroyos naar Buenos Aires. Zes jaar later, in 1956, vertrok hij echter naar de Nederlandse Gereformeerde Kerk in Mar del Plata, die het jaar daarvoor geïnstitueerd was.

Vijftig jaar kerk (1951).

Ds. J.A.C. Rullmann (1898-1971) ging tweemaal op oriëntatiereis naar Argentinië en schreef later een mooi boek over de Gereformeerde Kerken in dat land.

Op 1 januari 1951 herdacht de kerk van Buenos Aires haar vijftigjarig bestaan. Zowel die gebeurtenis, als het veertigjarig ambtsjubileum van ds. Sonneveldt werden feestelijk herdacht. Op 20 maart 1955 nam ds. Sonneveldt echter afscheid, hij ging met emeritaat, al deed hij ook daarna nog met veel inzet kerkelijk werk.

Ds. G.K. Geerds, kand. C. van Rijn, ds. R. van Benthem  (tussen 1954 en  1962) .

Al een jaar eerder, in 1954, was ds. G.K. Geerds (1916-1986) naar Buenos Aires gekomen. ‘Naar aller mening heeft ds. Geerds zich [in zijn inspannende werkkring] te weinig ontzien’, en moest hij in 1961 om gezondheidsredenen naar Nederland terugkeren. Maar al in 1958 kwam kandidaat C. van Rijn voor drie jaar naar Buenos Aires om er hulpdiensten te verrichten. Het jaar daarop werd hij als predikant bevestigd en bleef zo tot 1961 aan de kerk van Buenos Aires verbonden. Na een zendingsopleiding in Nederland keerde hij als predikant naar Buenos Aires terug en bleef daar tot 1970 predikant, waarna hij en zijn gezin definitief terugkeerden naar ons land. Intussen was ds. R. van Benthem als tweede predikant in 1959 in Buenos Aires aangekomen en kon zo ds. Van Rijn vervangen.

Ds. G.K. Geerds (1916-1986).

Oriëntatiereis van ds. Gilhuis en ds. Rullmann.

In datzelfde jaar, 1959, kwamen ds. J.C. Gilhuis en ds. J.A.C. Rullmann (laatstgenoemde in 1960 en 1961 opnieuw) naar Argentinië om zich te oriënteren over de kerkelijke omstandigheden en om te bezien of de tweede predikantsplaats in Buenos Aires gehandhaafd moest blijven. De kerk van Buenos Aires kon de kosten voor twee predikanten niet zelf opbrengen en de eventuele tweede predikant zou dus door de Nederlandse Kerken moeten worden gefinancierd. Besloten werd ds. S.S. van Dijk (1928-2016) – tot dan zendeling in West-Irian – uit te zenden naar Argentinië. Deze werkte er vier jaar en daarna kwam ds. Van Rijn weer terug uit Nederland.

Verspaansing.

De gemeente van Buenos Aires was tweetalig: er werden – sinds leenpredikant ds. J.J. Pott van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika er in 1950 kwam werken – twee diensten per zondag gehouden: een Nederlandse en een Spaanstalige. Gezamenlijke activiteiten waren er wel, maar er vormden zich desondanks groepjes ‘al naar gelang de taal die men sprak’. Maar het gemeente- en verenigingsleven bloeide. Langzamerhand veranderde de voertaal steeds meer in het Spaans, die diep in het gemeenteleven ingreep. Sommigen stelden zich heftig tegen de ‘verspaansing’ van de kerk te weer, maar deze ‘revolutie’ keren kon men niet en mocht men niet. “Een kerk die het toch proberen zou, moet uiteindelijk stikken in haar isolement”.

Zoals in het eerste deel van dit verhaal al is meegedeeld werden de Nederlandse Gereformeerde Kerken in Argentinië, en dus ook die van Buenos Aires, per 20 maart 1962 zelfstandig van de Gereformeerde Kerken in Nederland en opgenomen in de Iglesias Reformadas en Argentina.

Uit: Jaarboek GKN, 1961 – Gegevens over de kerk van Buenos Aires vlak voor de zelfstandigwording.

In 1961 had de Gereformeerde Kerk van Buenos Aires 334 leden, van wie er 162 belijdend lid waren.

2. Tres Arroyos (1908).

Deze gemeente werd geïnstitueerd op 27 april 1908, die ‘door een geforceerd ingrijpen van dr. J. van Lonkhuyzen het aanzijn kreeg’. Zo’n twintig jaar eerder, in 1889, ging een groep pioniers uit Nederland scheep naar Argentinië om daar aan een nieuwe toekomst te bouwen. Een groot deel van de overwegend Friese en Groningse migranten vestigde zich in Tres Arroyos en omstreken, ruim vijfhonderd kilometer ten zuiden van de hoofdstad Buenos Aires, en nam de van huis uit gereformeerde leer en tradities met zich mee.

Gegevens betreffende de kerk van Tres Arroyos in 1923. Bron: Jaarboek GKN 1924, toen de kerken in Argentinië voor het eerst in de Jaarboeken vermeld werden.

Tegelijkertijd arriveerden er Nederlands sprekende Zuid-Afrikanen (de ‘Boeren’) in Argentinië. Zij voelden zich kerkelijk verwant met de gereformeerde Nederlanders. Samen schaarde men zich in 1908 achter het voornemen van dr. Van Lonkhuyzen in Tres Arroyos een Gereformeerde Kerk te stichten. Maar toen dr. Van Lonkhuyzen  gedurende zijn nauwelijks eenjarig verblijf in Argentinië er een laatste bezoek bracht, nam hij afscheid van die gemeente met een preek over de ‘dorre doodsbeenderen’ uit Ezechiël. Het viel hem er kennelijk zwaar  tegen.

Ds. A. Rolloos komt een jaartje.

Ds. A. Rolloos (1874-1956) op latere leeftijd.

Het was maar goed dat eind 1911 ds. A. Rolloos (1874-1956) naar Tres Arroyos kwam. De kerk was namelijk geslonken en interne onenigheid verziekte de sfeer (vandaar kennelijk die ‘dorre doodsbeenderen’ van dr. Van Lonkhuyzen). Ds. Rolloos was voor zijn komst achtereenvolgens gereformeerd predikant in het Friese Beetgum en in het Groningse Ter Apel geweest en kende het klappen van de zweep. Het voordeel leek dat hij vóór zijn predikantschap als onderwijzer voor de klas gestaan had. Dat was ook voor de school van Tres Arroyos belangrijk. Bovendien was er een predikantswoning en een lokaal waar de zondagse diensten en door de week school gehouden konden worden. En er was subsidie voor de school beloofd die echter, door de weigering door ds. Rolloos van één van de gestelde voorwaarden, niet gegeven werd. Ziekte en interne problemen deden de rest en maakten een eind aan zijn werkzaamheid in de gemeente.

Het interieur van de Nederlandse Gereformeerde Kerk in Tres Arroyos, lang geleden  (foto: ‘Centraal Weekblad’).

Al in 1912 – nog geen jaar naar zijn aankomst – keerde hij naar Nederland terug, tot wenens toe betreurd door zijn gemeente, ‘alsof wij een moeder ten grave brachten’. Hij werd predikant in Lekkerkerk.

Slechts een paar maanden naar ds. Rolloos’ vertrek trad de heer  Sj. Rijper (1884-1944) aan. Hij was onderwijzer en bezig met zijn theologiestudie (hij wilde graag predikant-onderwijzer worden, net als ds. Sonneveldt). De studie kon echter niet worden afgemaakt omdat hij wegens het vertrek van ds. Rolloos onverwacht snel naar Argentinië moest. Daar aangekomen bleek de schoolsubsidie in kannen en kruiken, kon de school van start gaan en onderwijzer Rijper kon aan de slag. Dat men hem al gauw ook als predikant wilde hebben was te verwachten, maar de deputaten in Nederland wilden dat gezien eerdere ervaringen niet meer. Dreigementen zich als kerk dan maar bij de Christian Reformed Church in Noord-Amerika aan te sluiten hadden succes: de deputaten gaven toe.

Ds. Sj. Rijper (1884-1944).

Hoewel dr. Van Lonkhuyzen in 1908 de classis Buenos Aires al had ingesteld (destijds bestaande uit de kerken Buenos Aires en Tres Arroyos), was men dat kennelijk vergeten en formeerde haar in 1913 opnieuw (met Buenos Aires, Tres Arroyos en Comodoro Rivadavia als lidkerken), zodat meester Rijper door de classis in het ambt van predikant bevestigd kon worden. Ondanks zijn grote inzet en gedrevenheid lukte zijn predikantswerk niet naar verwachting. De school bloeide, de kerkelijke gemeente kwijnde weg. Bovendien ontstond een ruzie met ds. H. Hogendorp van Buenos Aires, zodat het  classicale driespan verlamd werd. Misschien zou een verlofperiode herstel brengen? Ds. Rijper ging daarom in 1920 met zijn gezin naar Nederland terug, maar van terugkeer bleek geen sprake. De school verliep en de kerkelijke gemeente kwijnde weg.

Om in Nederland als predikant aan de slag te kunnen werd  hij hier op artikel 8 van de Dordtse Kerkorde (singuliere gaven) als zodanig toegelaten, werd in 1921 predikant te Reeuwijk en Sluipwijk en het jaar daarop in Nieuw Weerdinge in Drenthe.

Met twee van zijn zoons werd hij in 1944 door de Duitsers gefusilleerd…

De gereformeerde kerk te Tres Arroyos (zoals deze er in 2017 uitzag). Foto: ‘Fortuynindepen’.

Opleving.

Ds. Sonneveldt was sinds 1915 predikant in Chubut (later Comodoro Rivadavia geheten), maar juist met verlof in Nederland geweest. Hij bezocht na terugkomst ook Tres Arroyos en het nabijgelegen Cayetano, waar eveneens gereformeerde diensten gehouden werden. Tijdens zijn verblijf in Nederland had de predikant flink reclame gemaakt voor emigratie naar Argentinië, zodat een groep jonge boerenzoons uit de Haarlemmermeer wilde proberen in Tres Arroyos een leven op te bouwen; en het beviel hun er prima!

Anderen volgden. Zo werd Tres Arroyos een welvarende en bloeiende kolonie, waarvan ook de Gereformeerde Kerk profiteerde. De tweetalige (Nederlands-Spaanse) school speelde een belangrijke rol in het geheel, want de jonge immigranten namen hun kinderen mee. Deze positieve impuls werd in 1932 niet weinig versterkt toen een groot deel van de Nederlandse gezinnen vanuit het naburige Cayetano naar Tres Arroyos verhuisde. De Nederlandse tradities werden er bewaard, maar tegelijk integreerde men in de Argentijnse samenleving.

Ds. J.J. Pott (van 1937 tot 1950).

Ds. J.J. Pott, leenpredikant van de Chr. Ref. Church in Noord-Amerika.

Ondertussen was ds. B. Bruxvoort in 1930 als leenpredikant van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika in Tres Arroyos aangekomen. Hij werkte er tot 1935, waarna ds. Sonneveldt de honneurs zo nu en dan waarnam tot 1937, toen een nieuwe leenpredikant van de Christian Reformed Church aantrad in de persoon van ds. J.J. Pott. Zíjn verblijf duurde veel langer: van 1937 tot 1950. De gemeente groeide intern én in ledental gestaag en werd ook financieel sterker. In 1943 werd een nieuwe kerk in gebruik genomen. Intussen was kandidaat D. Bergsma (1901-2002) uit Nederland, op eigen kosten naar Tres Arroyos vertrokken, verrichtte er van 1945 tot 1948 hulpdiensten en vervulde er ook in de oorlog veel belangrijke taken. Daarna vertrok hij naar Nederland en werd per 30 mei 1948 predikant in het Drentse Nijensleek.

Ds. J.A.C. Rullmann maakte in zijn boek duidelijk dat de hulp van zgn. leenpredikanten van de CRC, de Christian Reformed Church in Nood-Amerika, voor de gemeente financieel en pastoraal gezien weliswaar zeer aantrekkelijk was, omdat de predikant door de CRC betaald werd. Maar ‘het nadeel was dat het financiële verantwoordelijkheidsbesef van de gemeente te weinig werd geprikkeld. Het opvoedend element bij een aflopende steun aan de gemeentekas is een snellere weg tot financiële onafhankelijkheid’.

Ds. J.L. van der Velde (van 1950 tot 1962).

Ds. J.L. van der Velde (1920-?) met zijn snelle bolide aan de pomp in Tres Arroyos (foto: Centraal Weekblad).

Student J.L. van der Velde (1920-?) – afkomstig uit Tres Arroyos – studeerde voor predikant in Kampen. De deputaten in Nederland vonden het van belang – gezien het hierboven aangehaalde bezwaar tegen de inzet van leenpredikanten uit Noord-Amerika – predikanten in Tres Arroyos aan het werk te hebben die in Argentinië geboren waren. Student Van der Velde werd dan ook in Tres Arroyos geplaatst in de verwachting dat op die manier samen met ds. Pott het zware gecombineerde werk zou worden uitgevoerd van het kerkelijke pastoraat in de stad, de evangelisatiearbeid en het werk onder de ‘verstrooiden’ in de omgeving. Bovendien woonde een deel van de gemeente in een naburige stad, Francisco de Bellocq. Maar juist toen student Van der Velde aankwam vertrok ds. Pott naar Buenos Aires, waar hij tot 1956 predikant was. Zo stond Van der Velde er alleen voor. In 1958 werd zijn taak enigszins verlicht door de komst van ds. G. Oberman, Argentijn met Nederlandse roots, en net als Van der Velde opgeleid in Kampen.

Met de school in Tres Arroyos ging het al die jaren steeds beter. Vooral meester C.L.F. Sleebos maakte veel werk van de integratie van de school in de Argentijnse samenleving zonder de Nederlandse geloofswaarden en -normen af te schudden (ds. Rullmann noemt dit een ‘gekanaliseerde integratie’). De school trok veel leerlingen, zelfs voor een kwart afkomstig uit onkerkelijke c.q. ongelovige gezinnen. Dit ‘Colegio Holandés’ werd zo ook van groot belang voor het evangelisatiewerk.

Uit: Jaarboek GKN 1961. Gegevens over de kerk van Tres Arroyos vlak voor de zelfstandig wording.

Tot 1962 maakte de Nederlandse Gereformeerde Kerk van Tres Arroyos deel uit van de classis Buenos Aires, sinds 1917 officieel behorende tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Sinds 20 maart 1962  werd de kerk opgenomen in de ‘Iglesias Reformadas en Argentina’ (gemakshalve IRA genoemd). In die tijd telde de gemeente van Tres Arroyos 415 leden, van wie er 217 belijdenis gedaan hadden.

Naar deel 3 >

© 2019. GereformeerdeKerken.info