De Gereformeerde Kerken in Argentinië – 1

Inleiding: van stichting naar zelfstandig wording (1893-1962).

De vroegere Gereformeerde Kerken in Argentinië komen voort uit De Gereformeerde Kerken in Nederland. De kerk werd geïmporteerd door Nederlandse immigranten die zich aan het einde van de negentiende eeuw in Argentinië vestigden. Een verhaal in grote lijnen.

Kaart: ‘De zending in Argentinië’.

Don Diego vertelt over ’het drama’ van de eerste immigratie.

De emigranten kwamen voornamelijk uit Groningen, Friesland en Zeeland. Zo heerste aan het eind van de jaren 80 van de negentiende eeuw ook in Noordoost Friesland grote armoede. Veel jongelui waren werkloos en trokken uit hun dorpen weg om nieuwe kansen te zoeken. Toen men hoorde dat in Argentinië gratis grond verkregen kon worden en ook de reis erheen geen cent kostte, gingen velen uit de genoemde provincies scheep naar ‘het beloofde land’. Ook Durk Zijlstra uit het gehucht Dokkumer Nieuwezijlen (bij Engwierum) ging met zijn ouders en anderen vanuit de haven van  Amsterdam aan boord van de SS Leerdam op weg naar Argentinië. “Durk was een van de weinigen die als immigrant door alle moeilijkheden heen geslaagd is”, schreef ds. J.A.C. Rullmann (1898-1971). Dirk werd als landbouwer en grootgrondbezitter al gauw Don Diego Zijlstra genoemd, wat hem veel aanzien opleverde.

De SS Leerdam.

Maar Diego Zijlstra, die zelf nauwelijks behoorlijk schoolonderwijs genoten had, sprak en schreef al snel vloeiend Spaans. Hij nam al spoedig het evangelisatiewerk ter hand,  leidde kerkdiensten in het Spaans en schreef veel preken voor leesdiensten, die in verband met het gebrek aan predikanten veelvuldig gehouden moesten worden. Hij vertaalde de kinderbijbel van Anne de Vries in het Spaans en zag die uitgave nog vlak voor zijn dood. Het was deze Diego Zijlstra die over zijn belevenissen in Argentinië  in 1999 zijn memoires publiceerde onder de titel  Schapen zonder herder. Daardoor weten we veel  over de eerste jaren van de Nederlandse immigratie in Argentinië. We kunnen in het nu volgende verhaal alleen enkele  hoofdzaken naar voren halen.

Het boek van Diego Zijlstra.

Uit zijn beschrijvingen wordt in ieder geval duidelijk dat de eerste immigratie naar Argentinië voor velen een drama was. Het peil van de immigranten was niet hoog. ‘Er was veel kaf onder het koren’, schreef Zijlstra, en hij sprak ook van ‘avonturiers’ en ‘schorriemorrie’. Maar ook de ontvangst in Argentinië viel niet mee. Veel immigranten, waaronder gereformeerden, kwamen terecht in een immigranten-tehuis waar niemand zich iets van hen aantrok en zo nu en dan groepjes immigranten werden opgehaald: “Ze voelden zich meer als slaven op de markt”. Eindeloze reizen maakten ze met hun bazen door de pampa naar een onbekend doel waar ze uiteindelijk vaak terecht kwamen in een tegen de weergoden nauwelijks bescherming biedend hutje in het wijde open land. “Hoe voed je je kinderen met vlees en zout en suiker?” De landarbeid  wachtte zonder werktuigen; ze gingen aan de slag ‘soms zonder benul van landbouw te hebben’.

Een andere geschiedschrijver, dr. J. van Lonkhuyzen (1873-1943), schreef: “Sommige ouders hadden het goed, maar door het loon der schande hunner dochters, die zich met Argentijnse knechten afgaven. In een kolonie stierven binnen enkele maanden meer dan negentig Nederlanders, meest kinderen. Iemand verklaarde mij dat hij, op verzoek van de consul te Rosario, zulk een kolonie bezoekend, letterlijk door mensenbeenderen gereden had”. Velen ontvluchtten hun lot en zwierven vervolgens bedelend de pampa door, tot ze ergens rust, werk en een leven vonden. Anderen hielden de landbouw voor gezien en kwamen in de grote steden terecht, zoals Buenos Aires en Rosario.

Hoe dan ook, tegelijkertijd met de eerste immigranten kwamen er ook Nederlands sprekende Zuid-Afrikanen (de bóérs) naar Argentinië. Zij wilden na de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) tegen de Engelsen niet onder hun heerschappij leven en voelden zich bovendien kerkelijk verwant met de gereformeerde Nederlanders, die inmiddels een vaste woonplaats gevonden hadden. Naast de gereformeerden uit Nederland en Zuid-Afrika kwamen er ook vele immigranten uit andere landen, die hun ‘eigen’ kerken stichtten. De vondst van aardolie zorgde daarna voor een nog grotere stroom immigranten, waaronder zich ook weer veel Nederlanders bevonden. Daarover later meer.

Dr. J. van Lonkhuyzen (1873-1943).

1893 – De Gereformeerde Kerken – 1962.

Het jaar 1893 geldt als het jaar waarop de Gereformeerde Kerken in Argentinië officieel werden gesticht.   In 1917 werden de Gereformeerde Kerken in Argentinië en die in Brazilië samengevoegd in de Classis Buenos Aires, en sindsdien officieel in het verband van De Gereformeerde Kerken in Nederland opgenomen. Aanvankelijk onderhield de classis officiële contacten met de Gereformeerde Kerk te Rotterdam, maar later ressorteerde de classis Buenos Aires onder de Particuliere Synode Zuid-Holland Zuidelijk Gedeelte.

‘De Heraut’ van 30 september 1917 berichtte over het besluit van de generale synode de Gereformeerde Kerken van Argentinië (toen Buenos Aires, Tres Arroyos en Rosario) in de Gereformeerde Kerken in Nederland op te nemen.

Veel later, op 20 maart 1962, werden de Gereformeerde Kerken in Argentinië (en Brazilië) zelfstandig. Ze voegden zich toen bij de Iglesias Reformadas en la Argentina. Een jaar later, in maart 1963, werd in het Argentijnse stadje Sarmiento, in de provincie Chubut, de eerste generale synode gehouden van de Gereformeerde Kerken van Argentinië. “Naar Nederlandse begrippen was het maar een heel klein synodetje van een aantal kleine en zwakke kerkjes in een onmetelijk land”, schreef ds. W.H. van Halsema (1935-2017), die de Gereformeerde Kerken in Nederland daar vertegenwoordigde. Maar toch! We komen er later op terug.

De classis Buenos Aires (vanaf 1917) bij de GKN.

Argentinië telde op het moment van zelfstandig wording (20 maart 1962) vijf Gereformeerde Kerken: die in de hoofdstad Buenos Aires (geïnstitueerd per 1 januari 1901), in Tres Arroyos (geïnstitueerd op 27 april 1908), in Comodoro Rivadavia in de provincie Chubut (geïnstitueerd in 1912), in Mar del Plata (geïnstitueerd op 26 juni 1955) en te Sarmiento.  Sinds 1911 bestond er ook gemeente in Rosario (die echter te niet ging, daarover later meer).

Samen met nog een drietal gereformeerde gemeenten in Brazilië, namelijk die te Carambeï (geïnstitueerd op 14 september 1933), Castrolanda (23 oktober 1952) en Arapoti (14 oktober 1960) behoorden deze Zuid-Amerikaanse kerken sinds 1917 tot de classis Buenos Aires en maakten als zodanig (voor zover ze toen al geïnstitueerd waren) tot 1962 via die classis officieel deel uit van het kerkverband van De Gereformeerde Kerken in Nederland.

Eind 1907 ging dr. J. van Lonkhuyzen van Aarlanderveen gedurende een jaar naar Argentinië ‘om orde op zaken te stellen’. Begin 1908 kwam hij aan en ging meteen aan de slag. Moeilijkheden werden uit de weg geruimd en hij institueerde in 1908 een Gereformeerde Kerk in Tres Arroyos. Voor de kerk van Buenos Aires en die van Tres Arroyos stelde hij een kerkorde op, zodat het kerkelijk leven langs gebaande wegen kon verlopen. Ook stichtte hij een commissie die tot taak had christelijke scholen te stichten.

A.C. Sonneveldt naar Argentinië.

Ds. A.C. Sonneveldt (1880-1959).

De predikant bleef er overigens maar een half jaar. Anderen moesten op de door hem gelegde basis verder bouwen. De Generale Synode van Amsterdam 1908 besloot een Deputaatschap voor Argentinië in het leven te roepen die zich met de kerken in dat land zou bezighouden. In 1911 vertrok hoofdonderwijzer A.C. Sonneveldt (1880-1959) naar Buenos Aires en werd er schoolhoofd. Voordat hij naar Argentinië vertrok was  getracht hem ook als predikant te bevestigen, maar de synode was er niet mee akkoord gegaan.  Nog in 1911 werd hij in Buenos Aires behalve schoolhoofd predikant op Art. 8 van de Dordtse Kerkorde (‘singuliere gaven’). Hij bleef in Buenos Aires tot 1915, toen hij vertrok naar de provincie Chubut, verder naar het zuiden. “Over eindeloze afstanden droeg zijn paard hem in de onherbergzame provincie Chubut van boerderij tot boerderij”.  Hij bleef daar tot 1926 predikant van de Gereformeerde Kerk. In dat jaar keerde hij terug naar zijn eerste liefde, Buenos Aires, waar hij tot zijn emeritaat in 1955 die gemeente leidde.

Ds. A. Rolloos even naar Tres Arroyos.

In hetzelfde jaar dat hoofdmeester Sonneveldt in Buenos Aires aankwam, in 1911, vertrok ds. A. Rolloos (1874-1956) van het Groningse Ter Apel naar Argentinië. Hij had, voordat hij predikant werd, als onderwijzer gewerkt en was daarom gevraagd de kerk, maar tegelijk ook het onderwijs in Tres Arroyos te dienen. Overigens stelde ds. Rolloos als voorwaarde voor zijn vertrek dat hij niet gebonden wilde zijn aan de kerkorde van dr. Van Lonkhuyzen, maar uitsluitend aan de aloude Dordtse Kerkorde  van 1618-1619. Ook wilde Rolloos niet dat hij dr. Lonkhuyzen boven zich moest dulden bij zijn werk in het onderwijs. Daaraan werd voldaan. Al na een jaar kwam hij echter teleurgesteld terug. In Tres Arroyos ging het heel anders toe dan Van Lonkhuyzen hem had voorgehouden. Ds. Rolloos werd in 1912 predikant in Lekkerkerk.

Ds. A. Rolloos (1874-1956) op latere leeftijd.

Ver van Nederland vandaan.

Weliswaar werd in 1917 de classis Buenos Aires geformeerd, maar de enorme afstand, het verschil in taal, volksaard, leefwijze en dergelijke zorgden ervoor dat er van dat kerkverband niet veel is uitgegaan. Aanvankelijk ressorteerde deze classis zoals gezegd onder de Particuliere Synode Zuid-Holland Zuid, maar later werd ze daarvan losgemaakt en ondergebracht bij de Generale Deputaten voor de Geestelijke Verzorging van Gereformeerden in het buitenland. Nóg weer later werden ze onder de hoede gesteld van de Deputaten voor de Emigratie. Zodoende is jarenlang de band tussen deze Zuid-Amerikaanse, hoofdzakelijk uit Nederlandse emigranten bestaande, kerken en het moederland kerkrechtelijk gezien niet sterk geweest. Ook vanwege de grote afstanden waren ze meestal niet aanwezig op de generale synodes in ons land.

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het contact met Nederland door de oorlogsomstandigheden geheel verbroken. Gelukkig hebben de gereformeerde zusterkerken, de Christian Reformed Church in Noord-Amerika, de kleine Argentijnse kerken niet in de steek gelaten, maar juist zeer gesteund. Daarvoor was men bijzonder dankbaar. Na de oorlog gingen in 1947 gingen zelfs stemmen op om zich los te maken van de Gereformeerde Kerken in Nederland en zich te voegen bij de Christian Reformed Church van Noord-Amerika. Maar de classis Buenos Aires besloot daaraan geen gehoor te geven.

Men ging toen echter wel nadenken over de mogelijkheid als Argentijnse Gereformeerde Kerken een zelfstandig kerkelijk leven te gaan leiden. Ook met de Braziliaanse Gereformeerde Kerken waren de contacten namelijk niet bijzonder sterk. Zo kwam het wel voor, dat een kandidaat-predikant door de kerk van Buenos Aires werd beroepen, geëxamineerd én bevestigd, zonder dat de kerken van Brazilië daarin werden gekend. Bovendien voelden de Gereformeerde Kerken in Brazilië de drang naar zelfstandigheid veel minder sterk dan in Argentinië.

De gereformeerde kerk te Tres Arroyos (foto: ‘Centraal Weekblad’).

Op een in 1958 in Tres Arroyos gehouden bijeenkomst van de ‘Landelijke vergadering van de Gereformeerde Kerken in Argentinië’ (dat was dus een soort Argentijnse kring binnen de Argentijns/Braziliaanse classis) werd besloten ‘dat de kerken [van Argentinië] tot zelfstandigheid zouden overgaan en een verklaring dienaangaande bij de generale synode van de Gereformeerde kerken in Nederland zouden indienen’. Ds. J.J. Pott  was de eerste die de wens onder woorden bracht om in Argentinië als nationale kerk, los van de Gereformeerde Kerken in Nederland, door te gaan.

Hulp gevraagd voor de Evangelisatie in Zuid-Amerika.

Te midden van deze besprekingen over de vraag of het verstandig en gewenst was zelfstandig te worden, verzocht de classis Buenos Aires in 1958 aan de Generale Synode in Nederland financiële en personele hulp te mogen ontvangen voor het evangelisatiewerk van de Zuid-Amerikaanse Gereformeerde Kerken. Het jaar daarvoor waren de Argentijnse Gereformeerde Kerken en de Christian Reformed Church van Noord-Amerika al overeengekomen te gaan samenwerken op het gebied van de Evangelisatie in Zuid-Amerika. Sterker nog, er waren intussen op grond van de gesloten overeenkomst al enkele predikanten van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika in Zuid-Amerika aan het werk gegaan.

De generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland besloot naar aanleiding van het Argentijnse verzoek een uitgebreide waarnemingsreis te laten uitvoeren door dr. J.C. Gilhuis (1908-1993) en ds. J.A.C. Rullmann. En op grond daarvan besloot de generale synode van Utrecht (1959/1960) ‘voorlopig zowel in Argentinië als in Brazilië zendingstaken te aanvaarden’, dus ook te  helpen bij het evangelsiatiewerk van de Argentijnse kerken. Dit besluit leidde later tot een tweede waarnemingsreis van ds. Rullmann en op de generale synode van Apeldoorn 1961/1962 werd het woord ‘voorlopig’ in het Utrechtse besluit vervangen door ‘in principe’, en onder bepaalde voorwaarden zelfs in ‘definitief’. Tevens besloot de synode van Apeldoorn mee te werken aan het zelfstandig worden van de Zuid-Amerikaanse kerken.

Ds. J.A.C. Rullmann (1898-1971).

Akkoord van Samenwerking.

Zo zijn op 20 maart 1962 in Zuid-Amerika twee gereformeerde kerkgenootschappen zelfstandig geworden: de Gereformeerde Kerken van Argentinië en die van Brazilië. Ook ten aanzien van de opzet van het evangelisatiewerk in Argentinië kwam men tot algehele overeenstemming. De organisatie van het Zendingsthuisfront van de kerken in Argentinië zou worden uitgevoerd door plaatselijke commissies en een Nationale Zendingsraad.

Ook werd tussen de Gereformeerde Kerken in Nederland en die in Argentinië een akkoord van samenwerking gesloten, met de bedoeling die samenwerking ook te betrekken op het evangelisatiewerk  van de Christian Reformed Church in Noord-Amerika. Afgesproken werd dat allereerst de Argentijnse kerken verantwoordelijkheid voor het evangelisatiewerk droegen. Verder werd besloten dat  de Noord-Amerikaanse evangelisatie zich zou richten op het gebied ten zuiden van Buenos Aires en de Nederlandse Zending haar werk zou bepalen tot het gebied ten noorden van deze stad. Buenos Aires zelf werd daarbij gezien als een ‘neutrale zone’, direct ressorterend onder de Argentijnse Nationale Zendingsraad.

De kinderbijbel van Anne de Vries.

De kerken in Nederland probeerden op allerlei manieren hun verantwoordelijkheid te verstaan.  Dat bleek onder meer uit de spontane medewerking die werd gegeven bij de uitgave van de bekende kinderbijbel van Anne de Vries in het Spaans voor Argentinië en andere Spaans sprekende landen in Zuid-Amerika, verzorgd door de in het begin van dit verhaal genoemde Diego Zijlstra. Toen voor dit project de hulp van het Zendingsthuisfront in Nederland werd ingeroepen, bleek het mogelijk in zeer korte tijd een aanzienlijk bedrag bijeen te brengen. Deze kinderbijbeluitgave kan worden gezien als de voorloper van een lectuurdienst die als een van de voornaamste plannen op de lijst van het Argentijnse evangelisatiewerk stond.

Zo kwam het evangelisatiewerk in Argentinië langzaam op gang. Ds. R. van Benthem (*1928) ging in november 1962 als missionair predikant werken in Plátanos, een gemeente in de buurt van Buenos Aires; in diezelfde gemeente werkte ook mej. Iris Villalba, die  als jeugdleidster/evangeliste opgeleid was aan ‘De Jelburg’ (de Gereformeerde Opleiding voor Jeugdleidsters en Jeugdleiders), en aan het Zendingscentrum te Baarn.

Over de plaatselijke Gereformeerde Kerken in Argentinië en over de eerste synode van de Argentijnse Gereformeerde Kerken in 1963, meer in deel 2.

Naar deel 2  >

© 2019. GereformeerdeKerken.info