De nieuwe geref. kerk van Neede in 1956 (2)

Ds. K. Meima (van 1932 tot 1945).

( < Naar deel 1 ) –   Na het vertrek van ds. Wiepkema besloten beide kerkenraden zelfstandig een predikant te beroepen. In Neede werd een beroep uitgebracht op kandidaat K. Meima (1908-1987), die het aannam en op 3 april 1932 intrede deed.

Ds. K. Meima (1908-1987) op latere leeftijd.

Het voorspel van de Vrijmaking.

In de jaren ’30 ontstonden in de Gereformeerde Kerken meningsverschillen over verscheidene punten betreffende de leer. Onderwerp van de discussie waren onder meer de pluriformiteit van de kerk (‘Bestaat er naast en buiten de Gereformeerde Kerken nog een ware kerk?’), hoe men dacht over Doop en Verbond, over de ‘algemene genade’, de onsterfelijkheid van de ziel en de vereniging van de beide naturen (‘God en mensch’) in Christus.

Voor- en tegenstanders bestookten elkaar daarover in de kerkelijke pers, waarbij het er lang niet altijd zachtjes aan toe ging. Door een aantal kerken en ook door de synode werd gewaarschuwd tegen die felle polemiek. Uiteindelijk benoemde de Generale Synode van 1936 deputaten met de opdracht om de opvattingen waarover onzekerheid was ontstaan ‘naar hun zakelijke betekenis te onderzoeken en te toetsen aan Schrift en Belijdenis’.

Eén leergeschil was meteen al na de Vereniging van 1892 dominant aan de orde geweest: de betekenis van doop en Verbond. De bezwaren richtten zich vooral tegen de zienswijze van dr. A. Kuyper (1837-1920) over de zogenaamde ‘veronderstelde wedergeboorte’. Want, vroeg men, hoe zit het nu eigenlijk met de doop van een kind dat later van God en Zijn gebod niets meer wil weten? Kuyper leerde dat je er bij de doop van kinderen vanuit moest gaan, dat God het geloof in hen had ingeplant. Dat ze ‘het nieuwe leven’ al in zich hadden. Ze waren geboren én wedergeboren. Je moest ze dus voor wedergeboren houden totdat bleek dat het niet waar kon zijn. ‘Het Verbond is dus uitsluitend voor de uitverkorenen opgericht’.

Dr. A. Kuyper (1837-1920).

De andere zienswijze was, dat alle kinderen van gelovigen bij Gods Verbond horen. Maar ze worden wel opgeroepen ook zelf te geloven en op Gods beloften te vertrouwen. Sloegen ze die bij het opgroeien in de wind, ‘gooiden ze die achteloos weg’, dan kwam over hen Gods eeuwige toorn, want zij waren Verbondsbrekers.

De Vrijmaking in Neede.

Ook in de kerkenraad van Neede had men de verrichtingen en uitspraken van de synode gevolgd en besproken. Met name kon men zich niet verenigen met de zienswijze van dr. Kuyper die volgens de broeders aan de kerken opgedrongen werd. De kerkenraad – met ds. Meima voorop – redeneerde: “Van onze kinderen weten we niet, of ze wedergeboren zijn. Dat behoort tot de verborgen dingen. Daarom behoeven wij ze ook niet voor wedergeboren te houden. (…) Omdat de synode van 1942 van ieder eischt, er mee in te stemmen, dat men de kinderen moet houden voor wedergeboren, en den weg naar den kansel verspert voor de kandidaten, die dit niet kunnen onderschrijven, terwijl ook predikanten, die dit loochenen, worden  geschorst”, kon de kerkenraad zich met de synode-uitspraak niet verenigen.

Het werd zelfs de aanleiding om op vrijdag 15 juni 1945 de band met de synode te verbreken. De kerkenraad schreef aan de zusterkerken de volgende mededeling: “Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders, De Raad der Gereformeerde Kerk te Neede heeft in zijn vergadering van 15 Juni j.l. besloten zich om des gewetens wil los te maken van de binding aan de leerbeslissingen van 1942 en te verbreken het verband met de Gereformeerde Kerken, zolang deze binding niet is teruggenomen”. Het besluit werd met algemene stemmen genomen.

Toen de inmiddels dus ‘vrijgemaakte’ kerkenraad dit besluit tijdens een gemeentevergadering op maandag 18 juni aan de gemeenteleden voorlegde, stak er ‘een storm van verontwaardiging’ op. Dat was dan ook de reden dat de kerkenraad bij schrijven van ds. Meima de gemeenteleden uitlegde waarom men dat besluit genomen had:

De brochure van 21 juni 1945.

De uitleg van dr. O.C. Broek Roelofs (1910-2005) van  Geesteren-Gelselaar, die na de Vrijmaking als consulent optrad, sprak de helft van de gemeente echter meer aan.

Kort daarop werd – in verband met de komende avondmaalsviering – opnieuw een brochure de gemeente ingestuurd, gericht aan  degenen die het oneens waren met de stap van de vrijgemaakte kerkenraad (ongeveer de helft van de gemeente, die inmiddels een nieuwe gereformeerde kerkenraad gekozen had). Daarin trachtte de vrijgemaakte kerkenraad duidelijk te maken dat hij zich niet van de gemeente had losgemaakt, maar van de synodale besluiten. Ds. Meima schreef: “Ik weet dat het meerendeel van U de synodebesluiten betreurt. Dat ook onder U groote vreugde zal zijn, wanneer de binding wordt opgeheven. Maar moogt gij U dan blijven onttrekken aan het opzicht en de tucht van uw wettige kerkeraad? Moogt gij gaan aanzitten aan een aparte avondmaalstafel?”

De tweede brochure van ds. Meima.

Velen vroegen zich af of het oneens zijn met de synodebesluiten dan wel een reden mocht zijn zich van het kerkverband af te keren?!

Intussen kerkten gereformeerden en vrijgemaakten beide weliswaar nog steeds in de kerk aan de Oudestraat, maar nu in gescheiden kerkdiensten. Door de vrijgemaakte kerkenraad was inmiddels een proces aangespannen om de kerkelijke goederen, waaronder het kerkgebouw, in bezit te krijgen. De uitspraak van de rechter volgde op 5 januari 1954. Deze oordeelde dat de kerkelijke goederen dienden te worden  toegewezen aan de vrijgemaakte kerk, omdat de gehele toenmalige kerkenraad zich van de synodebesluiten had vrijgemaakt.

Toen was het voor de Gereformeerde Kerk natuurlijk ook meteen afgelopen met het houden van diensten in het (nu ‘vrijgemaakte’) kerkgebouw. Sindsdien werd uitgeweken naar het verenigingsgebouw van de hervormde gemeente. Toen het Vrijmakingsstof was neergedaald bleek dat de Gereformeerde Kerk van Neede gehalveerd uit de strijd tevoorschijn gekomen was. Beide kerken telden rond de 175 leden.

‘Hoor en wederhoor’…

Het voorblad van de brochure ‘Hoor en Wederhoor’.

Eind 1945 volgde nog een ‘Gesprek over den kerkelijken strijd naar aanleiding van de vrijmaking der Geref. kerk te Neede tusschen den Raad der Kerk (Syn.) en een lid der vrijgemaakte kerk’, G.J. Hietland. Deze correspondentie werd in de vorm van een 29 pagina’s tellende brochure gepubliceerd onder de titel ‘Hoor en Wederhoor’. De heer Hietland begon de correspondentie naar aanleiding van een ook bij hem in de brievenbus gegooide circulaire van de gereformeerde generale synode met een toelichting op de synodebesluiten. Ds. O.C. Broek Roelofs van Geesteren en Gelselaar voerde de correspondentie als consulent van en namens de kerkenraad van de Gereformeerde Kerk.

Ds. O.C. Broek Roelofs (1910-2005).

In de correspondentie werd uitgebreid ingegaan op de historische achtergronden, landelijk en plaatselijk, maar – zoals te verwachten was – ook nu kwam men er niet uit. Half december 1945 beëindigde dr. Broek Roelofs tenslotte de schriftelijke discussie, die overigens onder de aanhef van ‘broeders’ gevoerd werd. Volgens de gereformeerde kerkenraad was de briefwisseling van weinig nut, omdat br. Hietland naar het oordeel van de kerkenraad ‘geen moeite deed om de bezwaren te bespreken’, die dr. K. Schilder (1890-1952), de leider van de Vrijmaking, tegen de synodebesluiten had. ‘Had u dat wél gedaan, dan waren we misschien verder gekomen’.

De bouw van een nieuwe kerk.

De nieuwe gereformeerde kerk te Neede (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Ondertussen maakte de gedupeerde Gereformeerde Kerk plannen voor de bouw van een eigen kerk. De inkt van de rechterlijke uitspraak was nauwelijks droog of de kerkenraad organiseerde al in februari 1954 een rondgang door de gemeente om het bouwfonds te spekken. Er werd voor een bedrag van fl. 23.500 aan bijdragen toegezegd. De Generale ‘Deputaten voor juridisch advies aan de gescheurde Kerken’ stelden fl. 37.500 beschikbaar. En een rondgang door de classis Zutphen bracht nóg eens bijna fl. 19.000 op!

Ondertussen had het Architectenbureau Rotshuizen en Dekker te Arnhem een ontwerp gemaakt voor een eenvoudig kerkgebouw aan de mr. J.R. Thorbeckestraat in Neede. In april 1955 begon aannemer Blankevoort te Eibergen met de bouw in het nieuwe dorpswijkje dat door burgemeester mr. G.J. ter Braak als ‘het Staatsliedenkwartier’ werd aangeduid. In de kerk was plaats voor 250 mensen. De kerkelijke gemeente telde toen 285 zielen, zodat op zondag niet alle plaatsen bezet zouden zijn.  Maar in het zomerseizoen moest voldoende plaats zijn voor  de vakantiegangers die in Neede, in ‘dit aan natuurschoon zo rijke deel van de Achterhoek’, zouden neerstrijken.

Het interieur van de kerk bij de ingebruikname in 1956 (foto: ‘Centraal Weekblad’).

De kerk had een toren, maar daarin hing nog geen klokje ‘dat de kerkgangers nodigde tot binnengaan’, maar een ‘luidklokfonds’ bestond al. Ook een centrale verwarming ontbrak aanvankelijk. ‘Terzijde van de kansel staat een grote gezellige kolomkachel warmte uit te stralen. Maar dit gaf aan het samenzijn iets huiselijks’. Eveneens  ontbrak aanvankelijk een orgel. De gemeentezang werd voorlopig begeleid door een harmonium; maar meteen tijdens de eerste dienst werd al een collecte voor het orgelfonds gehouden. Het instrument werd uiteindelijk in 1963 geïnstalleerd, gebouwd en geleverd door de fa. Fonteijn en Gaal.

De architect, de heer C. Dekker, stedebouwkundig adviseur van de gemeente Neede, liet het uiterlijk van de kerk aansluiten bij de omgeving. “Aan de ‘huizenkant’ van de kerk ziet men kleine ramen hoog in de muur. Aan de andere kant, waar een soort binnenhof ontstaan is, omsloten door kerk, consistorie en een pergola, zijn grote en lage ramen aangebracht, van gewoon glas voorzien, zodat de gemeente tijdens de eredienst ook iets van de natuur kan waarnemen.”

De nieuwe kerk in gebruik genomen (1956).

Ds. J. Wessel (1928-2019) had de leiding bij de ingebruikneming van de nieuwe kerk (foto: ‘Centraal Weekblad’).

Na twee jaar van voorbereiding en enorme inzet – ook in financieel opzicht – werd op 26 januari 1956 de gereformeerde kerk officieel in gebruik genomen met een dienst die werd geleid door ds. J. Wessel (1928-2019); deze was van juni 1953 tot juni 1958 predikant van Neede. “Het dorp lag die dag welhaast onder de sneeuw bedolven en met een variant op de gebruikelijke rijm kon men psalm 68 vers 13 die avond beginnen met ‘hoe glijdend gaan de stammen op’.”

“Bij de blijdschap van deze avond mengt zich een ondertoon van droefheid”, zo zei ds. J. Wessel bij de ingebruikneming van de nieuwe kerk. “De stichting van onze kerk had geen vreugdevolle reden. Toch zijn we dankbaar, dat God ons de gelegenheid schenkt opnieuw te beginnen”. Om dit te verduidelijken herinnerde hij aan de voorgeschiedenis van de Vrijmaking en het verlies van de kerk in de Oudestraat.

Maar verder overheerste blijdschap en dankbaarheid. Ook bij ds. Wessel, die kort voor de ingebruikneming van de kerk verklaard had: ‘Ik ben blij dat ik, als de kerk klaar is, eindelijk een normale gemeente krijg’. Ds. Wessel leidde de dienst van achter de avondmaalstafel, gekleed in toga. Alleen voor preek, het slotgebed en de zegenbede werd de kansel gebruikt.

Tijdens de dienst brachten kerkenraadsleden de attributen binnen voor de viering van het avondmaal; de jeugd zorgde voor de doopschaal. Nadat tenslotte een ouderling de kanselbijbel had neergelegd en geopend, zong de gemeente psalm 119 vers 53.

Het interieur van de nieuwe gereformeerde kerk te Neede in 1990 (foto: met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Op de kansel las ds. Wessel de tempelpsalm (psalm 84), maar zijn tekst was uit psalm 73 vers 17a: ‘Totdat ik in Gods heiligdommen inging’. De predikant herinnerde er aan hoe bij sommige christenen nog altijd de gedachte leefde, dat men een huis voor God kon bouwen, waarin men de Heere vermocht te ‘bewaren’. “Zo zou men dan tot God kunnen gaan, alleen reeds door Zijn huis te betreden. Maar dit is niet juist: het is althans niet genoeg. Want tot God gaan wil niet in de eerste plaats zeggen, dat men zijn benen moet gebruiken, maar zijn hart!”

‘Men mag’ – zo schreef iemand later – ‘zoiets natuurlijk niet denken, omdat de voorgeschiedenis te naar is, maar los van de Vrijmaking gezien, moet het een voorrecht genoemd worden dat men het ‘schuilkerkje’ in de Oudestraat kon verwisselen voor dit representatieve bedehuis’ (trouwens: de vrijgemaakten verlieten de kerk in de Oudestraat in 1964, toen ze hun nieuwe kerk aan de Blikweg in gebruik namen).

Tenslotte.

Daarmee kan dit verhaal over de nieuwe gereformeerde kerk te Neede eigenlijk worden afgesloten, ware het niet dat op het volgende nog gewezen moet worden: in de gereformeerde kerk werd op 12 maart 2006 de laatste kerkdienst gehouden, in verband met de fusie tussen de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente, waardoor de Protestantse Gemeente Neede ontstond. Een van de aanwezigen in deze laatste dienst was ds. Wessel, onder wiens leiding de kerk in gebruik genomen was.

Na een verbouwing biedt het complex van de vroegere gereformeerde kerk tegenwoordig woonruimte aan jongeren met een verstandelijke beperking.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Neede.

 

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Neede tussen 1896 en 2006.

Bronnen onder veel meer:

G. Braam-Posthumus e.a. (red.), Anderhalve eeuw Gemeente Bijeen. Gereformeerde Kerk Geesteren – Gelselaar – Borculo, 1839-1989. Geesteren-Gelselaar, 1989

L.A. van Dijk en P.R. Zandee, Een eeuw op weg. Honderd jaar Gereformeerde Kerk Eibergen-Rekken. 1902-2002. Rekken, 2002

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jr.

H. de Jong, Neede niet meer ‘ontheemd’. In: Centraal Weekblad ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland, 4e jrg. nr. 5, 4 februari 1956

© 2019. GereformeerdeKerken.info