De Gereformeerde Kerk te Holten (2)

De eerste honderd jaar volgemaakt (en daarna).

Uitbreiding of nieuwbouw?

( < Naar deel 1 ) –  Het nemen van de beslissing over nieuwbouw of uitbreiding van het kerkje aan de Larenseweg was moeilijk, en sleepte zich sinds 1870 nog jaren voort. In grote lijnen nu de verdere geschiedenis van de eerste honderd jaar.

De oude kerk stond aan de Larenseweg te Holten.

Aanvankelijk kwam de kerkenraad  tot de conclusie dat er vanwege de financiële toestand van de gemeente voorlopig geen bouwplannen gemaakt konden worden, maar toch werd al vrij vlot daarna het besluit genomen de kerk te verbouwen. Het bleek echter dat deze verbouwing grote problemen zou opleveren, reden waarom toen tot nieuwbouw besloten werd. Wel werd daarbij de voorwaarde gesteld dat de hypotheek niet hoger dan fl. 1.000 mocht  bedragen. Een aantal gemeenteleden was bereid de portemonnee te trekken en dezen stelden voor nieuwbouw een bedrag beschikbaar, maar wel onder het beding dat de kerk in het centrum van Holten moest worden gebouwd.

Daarmee kon de kerkenraad echter niet akkoord gaan en men besloot tot verbouw op de plaats van de bestaande kerk aan de Larenseweg. Het gevolg was dat het toegezegde geld door de gulle gemeenteleden meteen werd ingetrokken. Uiteindelijk besloot de kerkenraad om de gemeenteleden het verlossende woord te laten spreken en uit de twee mogelijkheden te laten kiezen: verbouw van de oude kerk aan de Larenseweg (dit had de voorkeur van de kerkenraad) of nieuwbouw in het centrum van het dorp (waarvoor de gulle broeders pleitten). Met twee intekenlijsten ging men de gemeente rond: de ene voor degenen die geld wilden geven voor nieuwbouw in het centrum, de andere voor verbouw op de plaats van het oude gebouw.

Het plan van ‘de gulle broeders’ won: voor een nieuwe kerk in het centrum van Holten werd voor maar liefst fl. 2.000 ingetekend, terwijl het plan van de kerkenraad slechts fl. 100 aan toezeggingen opleverde.

Voordat men echter tot de uitvoering van de plannen kon overgaan nam ds. Van Mechelen een beroep aan van de kerk van Vrijhoeve-Capelle  en nam op 12 januari 1873 afscheid van Holten. Het gevolg was dat het beroepingswerk nu voorrang kreeg en de nieuwbouwplannen vooralsnog in de ijskast verdwenen.

Ds. J.H. Brilman (van 1873 tot 1875) en ds. A van Apeldoorn (van 1876 tot 1885).

De nieuwe kerk aan de Dorpsstraat werd tijdens het predikantschap van ds. A. van Apeldoorn (1845-1934) gebouwd.

Het predikantschap van de opvolger van ds. Van Mechelen, ds. J.H. Brilman (1833-1875) uit het Duitse Wilsum, duurde maar kort. Nadat hij op 4 mei 1873 intrede gedaan had werd hij al vrij snel ziek en overleed in 1875. De kerkbouwplannen kwamen in die tijd niet tot uitvoering. Dat gebeurde pas nadat de volgende predikant naar Holten kwam, ds. A. van Apeldoorn (1845-1934) van Bolsward. Voor het eerste beroep van Holten bedankte hij, maar het tweede nam hij aan en op 5 november 1876 – na een vacaturetijd van een jaar – deed hij intrede.

Daarna begon men serieus met de uitvoering van de nieuwbouw van een kerk in het centrum van Holten, t.w. in de Dorpsstraat. In december 1877 kon de nieuwe kerk in gebruik genomen worden met een plechtige ‘inwijdingsdienst’.

Kortdurende predikantschappen.

De nieuwe kerk aan de Dorpsstraat, die in 1877 in gebruik genomen werd, stond naast het gemeentehuis.

Na het vertrek van ds. Van Apeldoorn in 1885 werd de kerk van Holten door een aantal predikanten gediend die slechts kort aan de kerk verbonden waren. Zo deed ds. G. Goris (1849-1933) van het Groningse Niezijl op 27 september 1885 intrede, maar al op 13 november 1887 nam hij afscheid wegens het door hem aangenomen beroep van de kerk van Vroomshoop waar hij – voor de tweede keer – predikant werd en daar vervolgens dan ook zestien jaar bleef.

Ook zijn opvolger (na vier vergeefse beroepen op anderen), kandidaat T. Oegema (1859-1912), bleef hier slechts kort, namelijk van 3 november1889, toen hij intrede deed, tot zijn afscheid op 17 mei 1891. Hij vertrok naar de kerk van Drachten en werd opgevolgd door ds. A. Voogel (1857-1934) van Emlichheim in Duitsland: eerst was voor vier beroepen op andere predikanten bedankt, inclusief het eerste beroep op ds. Voogel. Toen hij bedankte en de kerkenraad een tweede beroep op hem uitbracht, nam hij het aan. Ds. Voogel  deed op 2 juni 1892 intrede, maar nam al op 6 augustus 1893 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Dinteloord.

Ds. A. Voogel (1857-1934) op latere leeftijd.

“De Gereformeerde Kerk te Holten” (1892).

Tijdens het predikantschap van ds. Voogel veranderde de naam van de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Holten door een landelijke kerkenfusie. In 1886 had in de hervormde kerk namelijk een tweede uittocht van orthodoxe gemeenteleden plaatsgevonden, die bekend als de  Doleantie. Op vele plaatsen – niet in Holten – ontstonden ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken (doleerende)’. De leiding van de landelijke Doleantiebeweging berustte vooral bij dr. A. Kuyper (1837-1920) en zijn ‘alter ego’, de Doleantie-jurist dr. F.L. Rutgers (1836-1917).

Al snel werden door beide synodes onderhandelingen aangeknoopt over een eventuele eenwording. Weliswaar liep het niet allemaal vlotjes, maar uiteindelijk werd op 17 juni 1892 in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk de officiële eenwording tussen de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken beklonken. De naam die voor de verenigde kerk gekozen werd was ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’. Sindsdien heette ook de kerk van Holten ‘Gereformeerde Kerk’.

Ds. R.W. de Jong (van 1894 tot 1897).

Ds. R.W. de Jong (1868-1942).

Het spoedige vertrek van ds. Voogel maakte het nodig het beroepingswerk opnieuw ter hand te nemen; zo langzamerhand had de kerkenraad daarmee veel ervaring gekregen. Ds. J. Gommer (1933-1983) van Grijpskerke bedankte voor een beroep, maar ds. R.W. de Jong (1868-1942) van het Friese Marrum  nam het beroep aan. Hij deed op 5 februari 1894 intrede. Maar al op 4 april 1897 nam hij afscheid wegens vertrek naar de kerk van Terneuzen.

Na het vertrek van ds. De Jong in 1897 mogen de vier jaren tot 1901 voor wat betreft het beroepingswerk wel als ‘rampjaren’ voor de kerk van Holten beschouwd worden. Eerst werd een beroep uitgebracht uit een viertal, dat met een bedankje eindigde. Daarna werd driemaal een tweetal gesteld waaruit evenzoveel beroepen met bedankjes tevoorschijn kwamen. Vervolgens werd nog viermaal bij acclamatie een beroep uitgebracht, waarvoor eveneens in alle vier gevallen bedankt werd.

Ds. G. Bax (van 1901 tot 1936).

Pas het negende beroep leidde tot de komst van ds. G. Bax (1867-1939), die als 33-jarige kandidaat naar Holten kwam, zijn eerste en enige gemeente. De korte predikantsperiodes in de voorgaande tijd waren met de komst van ds. Bax voorbij. Hij diende de kerk van Holten maar liefst 35 jaar! Tijdens zijn ambtsperiode werd de kerk gerestaureerd; dat was in 1926.

Ds. G. Bax (1867-1939).

Zijn collega, ds. W.L. Milo (1878-1960) van Almelo, schreef in het Jaarboek 1940 van de Gereformeerde Kerken: “Hooger is er voor een zondig menschenkind op aarde niet, dan te mogen zijn een goed uitdeeler van de menigvuldige genade Gods. Dat allerhoogste was reeds vroeg de vurige begeerte van onzen hooggeschatten collega die, van Hervormde afkomst, met de Doleantie meeging, in Kampen studeerde o.a. onder Bavinck, maar eerst op 34-jarigen leeftijd het predikambt ontving. De opleiding tot onderwijzer aan ‘De Klokkenberg’ en het onderwijzerschap te Aalten, Driebergen en Kampen, vormden de schakel tusschen opwaking en vervulling der begeerte”.

De kerk aan de Dorpsstraat.

“Toen heeft onze trouwe God Zijn dienstknecht al diens begeeren doen uitleven in de eene gemeente van Holten, vijfendertig jaar lang. Daar heeft Ds. Bax uitgedeeld, uitgedeeld zonder einde, altijd weer gegeven aan jong en oud, met groote wijsheid, met veel geduld, met rijke menschenkennis, met steeds dieper aanboren  van de onuitputtelijke bron der Heilige Schrift, gezond, pittig, frisch, vermanend en vertroostend, als het moest vlijmscherp en als het mocht den balsem der vertroostingen gietend in de geslagen wonden. Het tegenwoordige Holten is door hem gevormd, draagt in velerlei opzicht zijn stempel, eert hem als zijn geestelijken vader, en heeft hem op vrijdag 8 september vanuit het geheel gevulde kerkgebouw als een geliefden vader grafwaarts gedragen. (…) Met groote soberheid, geheel naar den wensch van hem, die wars was van alle opsmuk en menschenverheerlijking, hebben wij hem herdacht voor hij werd uitgedragen, vooral bij monde van den pastor loci, ds. J.W. Dragt. (…)”.

Ds. J.W. Dragt (van 1937 tot 1946).

Ds. J.W. Dragt (1904-1993).

Want ds. J.W. Dragt (1904-1993) van Ottoland  volgde ds. Bax op, nadat twee vergeefse beroepen op anderen werden uitgebracht. Hij deed op 11 april 1937 intrede. Hij maakte in Holten de Tweede Wereldoorlog mee. Nog in het eerste oorlogsjaar besloot de kerkenraad het kerkgebouw een flinke onderhoudsbeurt te geven, die in 1942 werd uitgevoerd. Daarbij werd de kerk vergroot en opgeknapt.

Tubantia, 30 april 1941.

Over Ds. Dragt schreef J. Beldman in 1994: “Na vijf jaar in Ottoland gewerkt te hebben nam hij het op hem uitgebrachte beroep naar Holten aan. Het is hier dat ik hem heb leren kennen. Hij moest een gemeente overnemen die 35 jaar lang door éénzelfde predikant was bearbeid. Zijn indringende prediking over de rijkdom in Christus voor zondaren was het aambeeld waarop hij steeds weer hamerde. Hij preekte blijmoedig, waarbij hij de dingen zeer scherp kon noemen. Zijn humor was een rijke gave die hij ook kwistig gebruikte in de gemeente, maar naast de humor kon hij zeer ernstig de puntjes op de i zetten”.

“Ik heb bij hem op catechisatie gezeten en bij hem ook belijdenis des geloofs afgelegd. Daarbij heeft hij ook ons huwelijk bevestigd. Een rijke tijd heb ik bij hem doorgebracht. Door de oorlogsjaren die hij in onze gemeente doorbracht heeft hij veel vrienden gekregen in Holten. Voor hem waren de oorlogsjaren ook moeilijke jaren. Van zijn hart maakte hij geen moordkuil en in prediking en bij bezoeken drong hij aan op standvastigheid en geloof. Dat heeft hem soms opgejaagd om uit de handen van de Duitsers te blijven. Vandaar dat Holten hem lief is geworden door wat hij daar in die tijd meegemaakt had. Het werd hem zelfs zo lief, dat hij na zijn emeritering in Haren (Gr.)  weer naar Holten is teruggekeerd om van zijn welverdiende rust te genieten. Zo heeft hij nog een aantal jaren in onze gemeente mogen wonen”.

Na honderd jaar verder…

Na ds. Dragt volgden nog vele andere predikanten die de Gereformeerde Kerk te Holten dienden. Hoewel we hierboven de eerste honderd jaar van de Gereformeerde Kerk te Holten in grote lijnen beschreven, willen we toch nog de aandacht vestigen op een paar belangrijke gebeurtenissen in de jaren daarna.

Een ingrijpende vergroting en verbouwing (1974).

De gereformeerde kerk aan de Dorpsstraat.

Allereerst die in december 1974, toen de kerk aan de Dorpsstraat ingrijpend gerenoveerd en vergroot werd. De uitbreiding aan de Dorpsstraat bestond uit een brede gang, die uitkwam in een hal met een galerijtrap. Deze gaf toegang tot twee galerijen en tot de kerkzaal.

De vergrote oude kerk aan de Dorpsstraat, gezien vanaf de zijkant.

In de kerkruimte werd vloerverwarming aangebracht, werden ‘prettig zittende kerkbanken’ geplaatst en het werd plafond bekleed met blauw gesausde houtwolcementplaten. Bovendien kon door middel van een schuifwand het aantal zitplaatsen in de kerkzaal met ongeveer tachtig worden uitgebreid tot een totaal van ongeveer 725. Aan de achterzijde (naast het gemeentehuis) kwam een nieuwe ingang naar de kerkruimte en de nieuwe recreatiezaal, met doorgang naar het bestaande gebouw Rehoboth. Aan de Stationsstraatkant werd de bestaande ingang vernieuwd, om daglicht in de entree onder de toren te verkrijgen. Bovendien werden de bestaande vergaderruimten gerenoveerd en van een nieuwe inventaris voorzien.

Ds. G.H.W. Peddemors (1926-2011) had de leiding bij de ingebruikneming van de gerestaureerde en vergrote kerk.

De plaatselijke predikant, ds. G.W.H. Peddemors (1926-2011), had de leiding bij de ingebruikneming van de verbouwde en uitgebreide kerk.

De opening van het ‘Holtens Nieuwsblad’ na de ingebruikneming van de verbouwde en uitgebreide kerk.

Waarom er toch een nieuwe kerk moest komen.

Van niet minder belang was de bouw van een geheel nieuwe kerk aan de andere kant van de Stationsstraat, die vijf jaar later, op 14 december 1979, in gebruik genomen werd. Dat gebeurde officieel door de sleutel van de nieuwe kerk, die op de kanselbijbel lag, te overhandigen aan de preses van de kerkenraad. Die handeling werd verricht door mevrouw J. Paalman-Aanstoot, een van de drie vrouwelijke leden van de bouwcommissie.

De heer Kolkman – voorzitter van de bouwcommissie – had voorafgaande aan die openingshandeling een uitgebreid overzicht gegeven van de voorbereidingen van de nieuwbouwplannen, van de oude situatie aan de andere kant van de Stationsstraat en van de manier waarop de uitvoering van de plannen verliep en tot stand kwam. In zijn toespraak wees hij erop dat de kerk – na de ingrijpende vergroting en verbouwing van 1974 – “weer vastgroeide in tal en last, door de groei van de eigen gemeente én door de vele zomergasten, die ’s zomers in Holten vertoeven. Vroeger waren de vakanties met een maand afgelopen, maar met de bouw van de zomerhuisjes en caravans begint het seizoen al met Pasen en eindigt het pas eind september. Al die tijd hebben we dus ook veel gasten te herbergen”, zo merkte de heer Kolkman op. Daarom werden, ondanks de vrij recente renovatie van de oude kerk, bouwplannen gemaakt voor grotere nieuwbouw.

Een nieuwe kerk: De Kandelaar (1979).

De nieuwe kerk ‘De Kandelaar’.

Vlak bij de oude kerk stond, aan de andere kant van de Stationsstraat, een zuivelfabriek die zou worden afgebroken – door schaalvergroting werd de aanlevering van melk in 1977 gestopt – en na onderhandelingen tussen de burgerlijke gemeente en de kerkenraad werd het voorstel van de fa. Schuppert aangenomen om de melkfabriek te ruilen met de oude kerkelijke gebouwen. Daarmee verkreeg de kerkenraad een stuk grond aan de andere kant van de Stationsstraat, waar de nieuwe grotere kerk kon worden gebouwd.

De locatie van de oude en de nieuwe kerk.

Een rondgang door de kerkelijke gemeente leverde een zeer positief resultaat op, reden waarom de kerkenraad een twaalfkoppige bouwcommissie instelde. Enkele leden van de Commissie van Beheer verzetten in die tijd zóveel werk dat meteen kon worden begonnen met de bespreking van door hen gemaakte voorontwerpen van de nieuwe kerk.

De klus van de kerkbouw werd toevertrouwd aan de firma Koopman, ‘en daarvan hebben we nooit spijt gehad’, zo vertelde de heer Kolkman in zijn toespraak bij de ingebruikneming van de nieuwe kerk. De zuivelfabriek werd gesloopt en hoewel de strenge winter de kerkbouw vertraagde kon de nieuwe kerk – die werd gebouwd op de fundamenten van de zuivelfabriek –  desondanks al in december 1979 in gebruik genomen worden. De naam van de nieuwe kerk werd ‘De Kandelaar‘.

Het interieur van ‘De Kandelaar’ in 1990, vlak na de plaatsing van het orgel, dat op 6 oktober dat jaar in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki, Wisgerhof).

Lof had de heer Kolkman voor de steun en het meeleven van de kerkelijke gemeente, wat bleek uit de vele giften die binnenkwamen, evenals een schenking van maar liefst fl. 100.000 van de vermaarde gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw! ‘Het feit dat we des zomers zoveel gasten herbergen is kennelijk wel een van de redenen geweest voor deze grote gift’, meende de heer Kolkman. Veel dank was de gemeente ook verschuldigd aan de talloze vrijwilligers die zich hadden ingezet voor het doen welslagen van de voorspoedige bouw van de kerk, en aan hen die meewerkten aan de verhuizing vanuit de oude naar de nieuwe kerk en de schoonmaak van De Kandelaar.  Vrouwelijke gemeenteleden  hadden mooie wandkleden gemaakt, die in de kerk een plaats kregen.

Ook de jeugd kreeg de nodige aandacht. De heer Kolkman zei: “Ook aan jullie is gedacht bij de bouw. Jullie hebben ‘een vooronder’ naar eigen smaak mogen inrichten. Een beetje door jullie bril kijkend kunnen we zeggen dat een en ander uitstekend geslaagd is. Gefeliciteerd ermee!”

Holtens Nieuwsblad, 21 december 1979.

Ten aanzien van het orgel deelde de heer Kolkman mee dat een pijporgel wél op het verlanglijstje stond, maar dat de aankoop de eerste twee à drie jaar financieel gezien niet mogelijk was. Vandaar de aankoop van een Johannesorgel, dat tot die tijd de kerkzang in De Kandelaar begeleidde. In 1990 kwam er uiteindelijk toch een nieuw orgel in de kerk, dat op 6 april dat jaar in gebruik genomen werd.

‘Heet van de naald’…

In 2018 werd het dak van de kerk geheel vernieuwd terwijl tegelijk ook zonnepanelen op het dak aangebracht werden. In maart van hetzelfde jaar herdacht de Gereformeerde Kerk te Holten haar 175-jarig bestaan.

De Kandelaar wordt als kerkgebouw nog steeds door de Gereformeerde Kerk (PKN) te Holten als plaats van samenkomst gebruikt.

Ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Holten.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Holten tussen 1896 en 2016 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Js. Beldman, Gereformeerde Kerk Holten, 1843-1963. Holten, 1967

H. Fidder, Pijn over 120 jaar scheiding. In: Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland, 11e jrg. nr. 14, 6 april 1963

Holtens Nieuwsblad, div. artikelen.

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

W. Otten, Fragmenten uit de kerkgeschiedenis van Holten. In: De Hoeksteen, Tijdschrift voor Vaderlandse Kerkgeschiedenis, 18e jrg. nr. 1, februari 1989

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Overijssel. Deel 2, De Classes Holten/Ommen. Barneveld, 1986

© 2019. GereformeerdeKerken.info