De Gereformeerde Kerk te Monnickendam (2)

( < Naar deel 1 ) – De kerkenraad en de ook in 1889 opgerichte Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ waren in Monnickendam twee zelfstandige grootheden, waardoor nog al eens meningsverschillen ontstonden.

Dr. F.L. Rutgers (1836-1917).

Deze verschillen van inzicht en zelfs conflicten waren jarenlang aanwezig, en verhevigden in 1895 zozeer dat advies gevraagd werd van de Doleantiejurist prof. dr. F.L. Rutgers (1836-1917). Deze maakte duidelijk dat de kerkenraad uiteindelijk de lakens uitdeelde en de  leden van ‘De Kerkelijke Kas’ legden zich daarbij neer. In sommige kerken voorzag men deze problemen en benoemde men kerkenraadsleden als bestuur van De Kerkelijke Kas, maar in Monnickendam niet alzo.

‘De Gereformeerde Kerk te Monnickendam’ (1892).

Ds. U. Faber (1862-1946), de eerste gereformeerde predikant van Monnickendam.

Ruim twee jaar voordat ds. Faber naar Monnickendam kwam, was de naam van de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’ inmiddels veranderd in ‘De Gereformeerde Kerk te Monnickendam’. Sinds op veel plaatsen overal in het land Dolerende ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ waren ontstaan, namen de landelijke synodes van de Dolerende kerken en van de Christelijke Gereformeerde Kerk (oorspronkelijk ontstaan uit de Afscheiding van 1834), contact met elkaar op om te spreken over eenwording. De onderhandelingen daarover verliepen lang niet altijd gladjes, en veel misverstanden en contraproductieve uitlatingen moesten uit de weg geruimd worden, maar uiteindelijk kwam men tot overeenstemming en werd de ineensmelting tussen beide kerkverbanden op 17 juni 1892 tijdens een bijeenkomst in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam officieel bekrachtigd. Sindsdien heette ook de Nederduitsche Gereformeerde Kerk te Monnickendam ‘Gereformeerde Kerk’.

Een nieuw kerkgebouw (1894)!

Hotel ‘De Doelen’.

Toen de eerste predikant, ds. U. Faber (1862-1946) op 2 november 1894 in het ambt bevestigd werd en twee dagen later intrede deed, voorzag men dat de belangstelling zo groot zou zijn dat het kerkgebouw aan de Kerkstraat daarvoor te weinig ruimte zou bieden. Vandaar dat beide gebeurtenissen plaatsvonden in het toenmalige hotel De Doelen. De kerk groeide dan ook behoorlijk. Waren er in 1897 al 160 leden (waarvan 92 belijdende), drie jaar later was het aantal leden in totaal 184, waarvan er 110 belijdenis gedaan hadden. Daarom begon men met plannen maken.

Achter het kerkje in de Kerkstraat lag een behoorlijke tuin, met aan het eind  een pand aan de Oude Zijds Burgwal, dat óók eigendom van de Gereformeerde Kerk was. Kon in die tuin niet prachtig een nieuwe grotere kerk gebouwd worden? Maar om de een of andere reden ging dat niet door, ‘het was niet haalbaar’. Gemeentelid K. de Boer was echter eigenaar van een lapje grond aan de Schoolsteeg, later Schoolstraat genoemd, en hij schonk dat perceel aan de kerk.

De nieuwe gereformeerde kerk in de Schoolsteeg (later Schoolstraat). Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De Vereeniging ‘De Kerkelijke Kas’ zowel als de kerkenraad waren daar uiteraard erg blij mee en De Kerkelijke Kas vroeg meteen een bouwvergunning aan, die op 10 juli 1894 door de gemeente verleend werd. Trijntje Sluis viel de eer te beurt ‘de eerste steen’ voor de nieuwe kerk te leggen op 25 september 1894. De tekst op de gedenksteen vermeldde als tekst Ezra 3 vers 11: “En zij zongen bij beurten, met den HEERE te loven en te danken, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid tot in eeuwigheid is over Israël. En al het volk juichte met groot gejuich, als men den HEERE loofde over de grondlegging van het huis des HEEREN“.

De nieuwe kerk aan de zeer smalle Schoolsteeg kon al op 19 december 1894 in gebruik genomen worden, in een kerkdienst die onder leiding stond van ds. Faber. Zijn ‘inwijdingspreek’ hield hij naar aanleiding van psalm 126 de verzen 1 tot 4, waar het ging over ‘de wonderbare verlossing van het volk Israël uit de Babylonische ballingschap, biddende dat Hij Zijn werk volbrengen wil’: “Als de HEERE de gevangenen Sions wederbracht, waren wij gelijk degenen die dromen. Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan. De HEERE heeft grote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd. O HEERE, wend onze gevangenis, gelijk waterstromen in het zuiden“.

De nieuwe gereformeerde kerk van opzij gezien.

Wát een overeenkomst was er tussen de verlossing uit de gevangenis van Babel en die van de hervormde synodale hiërarchie! zo lichtte de predikant toe. Die psalm werd tijdens de dienst dan ook uit volle borst gezongen.

Een korte vreugde in Broek in Waterland.

Ongeveer een half jaar na de ingebruikneming van de nieuwe kerk aan de Schoolstraat ontving de hervormde kerkenraad van het naburige Broek in Waterland een schrijven van een aantal bezwaarde gemeenteleden in dat dorp. De brief was op 30 mei 1895 gedateerd en was afkomstig van W. Prijs en G. van Wijngaarden. In de brief verzochten de broeders hun kerkenraad ‘de reformatie der kerk (c.q. de Doleantie) ter hand te nemen’. Ze dreigden in het schrijven zélf de hand aan de ploeg te slaan als de kerkenraad daartoe niet vóór 15 juni zou overgaan. De kerkenraad, onder voorzitterschap van ds. L.C. ten Bruggenkate, had echter geen haast. Ruim een half jaar later antwoordde men. Maar toen was in Broek op Waterland op 12 september 1895 de Gereformeerde Kerk al geïnstitueerd en wel onder leiding van ds. U. Faber van Monnickendam.

De Gereformeerde Kerk van Broek in Waterland bleef klein, waardoor gezond kerkelijk leven moeilijk was, maar dat aanvankelijk toch volgehouden werd, omdat men gehecht was aan de kleine kring waartoe men behoorde, ‘dat kuddeke zoo klein dat het op een huisgezin gelijkt’. Nieuwe leden hadden er echter méér moeite mee dat men zich moest behelpen met het eenvoudige kerkzaaltje aan het Keerngauw, en de vele zondagen waarop preeklezen door een ouderling op het programma stond.

Keerngauw 2a.

Hier en daar gingen rond 1907 serieuze stemmen op om zich bij de Gereformeerde Kerk van Monnickendam aan te sluiten; de catechisaties wérden daar al gehouden, dus de jongeren voelden zich daar wel thuis, maar ‘de werkers van het eerste uur’ (1895) hadden er veel meer moeite mee, zodat de discussies soms heftig verliepen.

Het kleine Broek in Waterland verloor bovendien inwoners aan de steden in de omgeving, en ook de Gereformeerde Kerk kreeg met flinke aderlatingen te maken: Van Wijngaarden en Prijs – destijds de ondertekenaars van het verzoek aan de hervormde kerkenraad om de reformatie ter hand te nemen – verhuisden naar Monnickendam resp. Amsterdam; een kerkenraad te vormen werd steeds moeilijker en ook een ‘voorlezer’ was er op een gegeven moment niet meer. Op 20 november 1909 werd dan ook tot opheffing en aansluiting bij de kerk van Monnickendam besloten, al ging niet iedereen mee. Officieel werd de Gereformeerde Kerk te Broek in Waterland op 29 januari 1910 opgeheven. De winst voor Monnickendam was bijna twintig leden. Wel waren in de jaren daarna in Broek in Waterland verscheidene pogingen er opnieuw een Gereformeerde Kerk te vestigen, maar het is er niet meer van gekomen.

Ds. L.J.C. Kreyt (van 1900 tot 1904).

Ds. L.J.C. Kreyt (1874-1960).

Hoe dan ook, ondertussen ging het kerkelijk leven in Monnickendam ook verder. Na het vertrek van ds. Faber (hij nam op 20 augustus 1899 afscheid), werd zijn opvolger al vrij snel gevonden. Na een bedankje van een andere predikant nam kandidaat L.J.C. Kreyt (1874-1960) uit Baarn  het beroep, dat Monnickendam in april 1900 op hem uitbracht, aan. Hij deed op 22 juli dat jaar intrede en nam zijn intrek in de voormalige kerk aan de Kerkstraat, die inmiddels was omgebouwd tot pastorie. De predikant werd in zijn gemeente gewaardeerd om zijn pastoraat, prediking en catechese.

In zijn ambtsperiode kreeg hij nogal eens te maken met merkwaardige tuchtkwesties. In een christelijk weekblad verscheen eens een genadeloos beschimpend artikel over een uitvoering van de christelijke zangvereniging in Monnickendam. Samen met een ouderling zocht de predikant uit wie de schrijver was en men kwam er achter. Een vermanend gesprek met dat gemeentelid had tot gevolg dat hij zijn verhaal introk. Maar ja, het had er ondertussen wel ingestaan…

In het interessante gedenkboek van de kerk wordt ook gesproken over een gemeentelid die gewoon was zo nu en dan een steen in de collectezak te gooien. De collecten werden in die tijd nog opgehaald met een hengelstok waaraan een collectezakje gemonteerd was; de ‘hengelaar’ zal dat extra gewicht van de steen in zijn collectezak niet aangenaam gevonden hebben. Dat was ook de bedoeling, want het betreffende gemeentelid, zo bleek bij nader onderzoek door de predikant, lag met de betreffende diaken in de clinch.

Ds. T. Ferwerda (van 1905 tot 1911).

Ds. T. Ferwerda (1876-1944) op latere leeftijd.

Na het vertrek van ds. Kreyt (hij nam op 10 januari 1904 afscheid) nam kandidaat T. Ferwerda (1876-1944)  uit Harderwijk na twee vergeefse pogingen een predikant te krijgen, het beroep naar Monnickendam aan; op 19 maart 1905 deed hij intrede. In ‘het karakteristieke Noord-Hollandsche vissersplaatsje’ Monnickendam was hij ongeveer zes jaar predikant. Daar stond hij bekend ‘als een gloedvol prediker’ en ook elders werd getuigd dat zijn preken ‘Schriftuurlijk, christocentrisch, wars van kunstzinnige uitweidingen, opwekkend en bemoedigend’ waren.

Het harmonium, dat in de kerkdiensten ter begeleiding van de kerkzang gebruikt werd, moest volgens de predikant nodig vervangen worden door een kerkorgel, en met instemming van de kerkenraad werd daarvoor in 1909 in de kerk gecollecteerd. Het kwam er echter vooralsnog niet van.

De preek op Oudejaarsavond.

Op Oudejaarsavond 31 december 1910 hield hij een preek over de Zondvloed naar aanleiding van de tekst uit Genesis 7 vers 16b: ‘En de Heere sloot achter hem toe’. Tijdens deze dienst stierf zijn toen bij hem logerende vader, als schoolhoofd werkzaam in te Harderwijk. ‘Hij durfde die oudejaarsavonddienst niet bijwonen, omdat hij zich niet wel voelde’. Door diens sterven was de indruk die de preek achteraf maakte zo groot dat deze werd vermenigvuldigd en verspreid onder de gemeenteleden. Ds. Ferwerda nam op 26 februari 1911 afscheid en vertrok naar de kerk van Vlissingen. In zijn daarop volgende gemeente, Amsterdam, werd hij als predikant van de Keizersgrachtkerk  in 1944 door de Duitsers gefusilleerd.

Dr. J.G. Ubbink (van 1913 tot 1918).

Dr. J.G. Ubbink (1875-1944).

Na een vacante periode van ongeveer twee jaar kwam vanuit het Friese Oosternijkerk  de volgende predikant, dr. J.G. Ubbink (1875-1944), in 1913 naar Monnickendam, waar hij op 16 februari intrede deed. Hij was het jaar daarvoor gepromoveerd op een studie over ‘Het pragmatisme van William James vooral in zijne betekenis voor de theologie’.

Het proefschrift van dr. Ubbink.

De predikant had in Monnickendam te maken met de gevolgen van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, de mobilisatie en de overstroming, die in 1916 gebieden langs de Zuiderzee onder water zette, en ook in Monnickendam veel schade aanrichtte. De mensen die door het water de benen hadden moeten nemen werden in de kerk opgevangen. De veestapel van de boeren wier boerderijen waren ondergelopen vond onderdak in de hervormde Grote Kerk. Het Watersnoodfonds kende de Gereformeerde Kerk een bedrag van fl. 1.000 om de ergste schade mee te verhelpen.

Het Standaart-orgel uit 1914, hier in de Opstandingskerk van 1966 (foto: Reliwiki).

Nieuwe bezems vegen schoon; vandaar dat de predikant bij zijn komst enkele wijzigingen voorstelde in de liturgie, en om die in de kerkdiensten beter tot uitdrukking te laten brengen vond hij het tijd worden dat het tot dan toe gebruikte harmonium (hier en daar ondeugend de ‘psalmenpomp’ genoemd) in te ruilen voor een heus kerkorgel. De kosten bedroegen (exclusief de nog te vervaardigen orgelkast) slechts fl. 350, zodat het instrument al snel weer vervangen moest worden. Een van de ouderlingen stelde voor een nieuw orgel aan te schaffen als de kerk 25 jaar zou bestaan (in 1914). De fa. Standaart leverde voor fl. 2.442 een goed instrument, dat op 28 oktober dat jaar in gebruik genomen werd. Het orgel werd gefinancierd door aandelen van fl. 100 uit te geven.

Het ‘lammerweiden’ – bij nogal wat kerken als melkkoe in zwang – vond ook ingang in de kerk van Monnickendam. Enkele gekochte lammeren werden dan op een stuk land geweid en na verloop van tijd – aanmerkelijk aangedikt – verkocht. De winst was voor de kerk.

Het bekritiseerde boek van dr. Ubbink.

De predikant nam op 23 juni 1918 afscheid van Monnickendam en vertrok toen naar de kerk van Zevenhoven, waar hij in een tuchtzaak verzeild raakte. Dat kwam door de publicatie van zijn boek, ‘De nieuwe belijdenis aangaande schrift en kerk’. De grote gereformeerde roerganger dr. A. Kuyper (1837-1920) schreef over de inhoud van het boek in zijn kerkelijk weekblad ‘De Heraut’ een zeer kritisch artikel, en ook een van de gemeenteleden diende een klacht in. Daarover meer in het verhaal op deze website over de kerk van Zevenhoven.

Dr. C. Koppenaal (van 1919 tot 1926).

Na enkele vergeefse beroepen nam kandidaat C. Koppenaal (1888-1931) uit Stad aan ‘t Haringvliet  het beroep, dat in november 1918 op hem werd uitgebracht, aan en deed op 30 maart 1919 intrede in Monnickendam. Nog net voordat het zover was promoveerde hij bij VU-professor F.W. Grosheide (1881-1972) over ‘Het werk Gods in den geloovige bij Paulus’, dat in 1919 verscheen. Kennelijk waren er meerdere gemeenteleden die zijn preken niet altijd konden volgen, wat in een gesprek met de kerkenraad besproken werd. De predikant zou er om denken, want uiteindelijk ging het er immers om ‘de gemeente te mogen stichten en deze op te bouwen in ’t allerheiligst geloof’.

Dr. J.G. Geelkerken (1879-1960).

In diezelfde tijd begon in de Gereformeerde Kerken echter de kwestie-Geelkerken te spelen. De Amsterdamse predikant dr. J.G. Geelkerken (1874-1960) liet in een preek in het midden of de bomen en de sprekende slang in het paradijs ‘zintuiglijk waarneembaar’ waren geweest. Een van zijn gemeenteleden, H. Marinus, diende daartegen een klacht in, die uiteindelijk op de Generale Synode van Assen 1926 terecht kwam, die hem afzette als predikant bij de Gereformeerde Kerken. Samen met gelijkgestemden richtte dr. Geelkerken ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland (in Hersteld Verband)’ op, waarbij (gedeelten van) verscheidene Gereformeerde Kerken zich aansloten. Meer dan slechts ongeveer 7.000 leden kreeg het kerkverband echter niet.

De synode stuurde een schrijven aan alle Gereformeerde Kerken in Nederland met de waarschuwing dat de historische betrouwbaarheid van het Bijbelverhaal van ‘de sprekende slang’ en ‘de bomen in het paradijs’ in de Gereformeerde Kerken niet in het geding was. Ds. Koppenaal deelde zijn kerkenraad mee dat hij zich met die synode-uitspraak niet kon verenigen. Aanvankelijk werd hem enige tijd gegeven om zich nog eens ‘ernstig te beraden’, maar dit veranderde niets aan zijn standpunt.

Dr. Koppenaal helemaal rechts op deze foto van een aantal predikanten van de ‘Gereformeerde Kerken in Hersteld-Verband’.

Nog voor het bezwaarschrift van dr. Koppenaal bij de synode in behandeling kwam, besloot de kerkenraad dat ‘de predikant niet meer met zegen in de gemeente van Monnickendam kan arbeiden’, waarmee de gemeentevergadering het eens was. De classis ontsloeg de predikant met tegenzin als predikant.

De predikant sloot zich in juli 1926 aan bij ‘De Gereformeerde Kerk (in Hersteld Verband)’ te Zandvoort, die zich had losgemaakt van De Gereformeerde Kerken in Nederland, ook ten gevolge van de kwestie-Geelkerken.

Ds. J. Bos (van 1928 tot 1934).

Het beroepen van een predikant als opvolger van ds. Koppenaal verliep niet makkelijk. In de eerste plaats vond de kerkenraad het beter het beroepingswerk vooralsnog niet ter hand te nemen, maar de rust in de gemeente te laten terugkeren. Zo kwamen trouwens ook financiën vrij waarmee de kerk in de Schoolsteeg in die tijd kon worden opgeknapt. Nieuw meubilair en een nieuwe preekstoel sierden sindsdien het kerkgebouw.

Ds. J. Bos (1900-1976) op latere leeftijd.

In april, juni en november 1927 werden beroepen uitgebracht op een tweetal kandidaten en een predikant. Tegen deze laatste, predikant te Zuid-Beijerland, bestond bij veel gemeenteleden bezwaar vanwege zijn politieke standpunten (hij bedankte trouwens voor het op hem uitgebrachte beroep, maar onttrok zich ongeveer tien jaar later aan De Gereformeerde Kerken, in verband met het feit dat de synode het lidmaatschap van de NSB als onverenigbaar had verklaard met het lidmaatschap van de Gereformeerde Kerken in Nederland). In februari 1928 bracht de kerkenraad nog een beroep uit op een kandidaat uit Amsterdam. Ook hij bedankte, maar hij stuurde tegelijk met zijn ‘bedankje’ een negatief gestemde anonieme brief mee die hij uit de gemeente van Monnickendam had ontvangen. Uiteindelijk nam kandidaat J. Bos (1900-1976) uit Leiderdorp het in maart 1928 op hem uitgebrachte beroep aan; hij deed op 23 september dat jaar intrede.

Al tijdens diens ambtsperiode bleek dat de kerk langzaam maar zeker te klein werd voor de groeiende gemeente, zodat in 1931 plannen gemaakt werden om de kerk uit te breiden; maar die zouden pas in 1953 worden gerealiseerd.

Het interieur van de kerk in de Schoolsteeg (foto: ‘Gereformeerde  Kerk Monnickendam’).

In Monnickendam werd onder leiding van ds. Bos wel het probleem van de gehuurde vaste zitplaatsen aangepakt waarvoor dus betaald moest worden. In de Gereformeerde Kerken ontstonden her en der trouwens hoe langer hoe meer bezwaren tegen deze manier van de verdeling van de zitplaatsen in de kerk (iemand schreef in een brochure zelfs dat ‘de kerk zo tot een rovershol gemaakt’ werd, omdat de rijksten de  beste plaatsen konden huren). Dat huurstelsel werd in Monnickendam in ieder geval afgeschaft en ook de gewoonte dat mannen en vrouwen in de kerk gescheiden zaten (mannen- en vrouwenbanken) werd opgeheven. De gemeente groeide en de plaatsen moesten zo efficiënt mogelijk worden verdeeld; vandaar deze veranderingen. Ds. Bos bleef tot 29 juli 1934 aan de kerk van Monnickendam verbonden; toen nam hij afscheid en vertrok naar de kerk van Rijssen.

Ds. P. Kuijper jr. (van 1935 tot 1937).

Ds. P. Kuijper jr. (1908-1985).

Op 16 december 1934 deed de volgende predikant, kandidaat P. Kuijper jr. (1908-1985) uit Hilversum intrede in de kerk van Monnickendam. Hij bleef slechts kort, want op 10 oktober 1937 nam hij alweer afscheid om naar de kerk van Aalten te vertrekken. Maar desondanks werd in zijn ambtsperiode in Monnickendam een jeugdlokaal bij de kerk gebouwd. Zijn vader, wethouder in Hilversum zorgde zonder daarvoor een vergoeding te vragen voor de bouwtekening.

Ds. G.R. Visser (van 1938 tot 1942).

Ds. G.R. Visser (1912-1984) op latere leeftijd.

Ook de vader van de vólgende predikant maakte zich voor de kerk van Monnickendam verdienstelijk. Diens zoon – ds. G.R. Visser (1912-1984), hulppredikant te Roosendaal – had in januari 1938 een beroep van de kerk van Monnickendam ontvangen, nam het aan en deed op 3 april dat jaar intrede. Zijn vader had een schildersbedrijf in Amsterdam en zorgde er voor dat de kerk een fris likje verf kreeg. Als een van de eersten besteedde ds. Visser in de kerkdiensten speciaal aandacht aan de kinderen. Niet verwonderlijk dat hij in 1962, na nog andere gemeenten gediend te hebben, leraar aan de Gereformeerde Kweekschool in Amsterdam werd.

 De tijd na de Tweede Wereldoorlog.

Ons verhaal over de kerk te Monnickendam wordt hier afgesloten; het mooie en informatierijke boekje van de heer Spronk vertelt daarover veel meer! Na het afscheid van ds. Visser werden achtereenvolgens nog meer predikanten aan de kerk van Monnickendam verbonden.

In 1889 kochten de Dolerenden dit pand in de Kerkstraat, en verbouwden het voor het houden van kerkdiensten. Later werd het de pastorie waar ds. Minnema ook gewoond heeft.

Tijdens de periode van ds. M.T. Minnema (1926-2017) – hij stond van 1951 tot 1956 in Monnickendam – werd het te beperkte aantal zitplaatsen in de kerk aangepakt. De in de kerk aanwezige kleine galerij werd vervangen door een grote gaanderij, waardoor het aantal plaatsen aanmerkelijk vergroot werd;  maar behalve het jeugdig rumoer dat traditiegetrouw ook op deze galerij plaatsvond, werd de kerkenraad ook geplaatst voor het probleem dat deze uitbreiding maar beperkt soelaas bood, want Monnickendam groeide snel en de uitbreiding van de kerk paste zich daarbij vrijwel naadloos aan. Ds. Minnema kon over de problemen in zijn te grote pastorie – die naar men zegt eigenlijk geen van de predikanten, behalve ds. Minnema, beviel – naar hartenlust ijsberen om oplossingen te bedenken. Aan de Nieuwe Zijds Burgwal werd in 1957 een nieuwe predikantswoning gebouwd – jaren later werd er een garage aangebouwd.

Een nieuwe kerk (1966)!

De nieuwe ‘Opstandingskerk’.

De oplossing voor de te kleine kerk werd gevonden in de bouw van een nieuw kerkgebouw. Aanvankelijk werd ook gedacht aan verbouw van de kerk aan de Schoolstraat, maar na veel overleg werd uiteindelijk toch besloten tot nieuwbouw. Maar waar? In de Kerkstraat? Na veel beraadslagingen werd het uiteindelijk de Graaf Willemlaan.

Op 28 oktober 1966 werd deze nieuwe ‘Opstandingskerk’ in gebruik genomen (de kerk in de Schoolstraat werd toen buiten gebruik gesteld, maar het gebouw staat er nog steeds). Het orgel uit de kerk aan de Schoolstraat werd meegenomen en in de nieuwe kerk geplaatst, waarbij gemeenteleden veel vrijwilligerswerk verrichtten. Het instrument werd in 1968 – na aanhoudende klachten van vooral de organisten – ingrijpend gerestaureerd. Desondanks werd alvast een orgelfonds ingesteld om te zijner tijd te komen tot de plaatsing van een nieuw orgel.

De ‘Opstandingskerk’.

In 1979 werden de in die tijd uitgebreide bijgebouwen van de Opstandingskerk in gebruik genomen.

De Opstandingskerk doet – naast de voormalig hervormde Grote Kerk – nog steeds dienst als één van de twee kerkgebouwen, waarin om de andere week de kerkdiensten worden gehouden.

Ledental van de Gereformeerde Kerk te Monnickendam.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Monnickendam tussen 1896 en 2006 (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div., jrg.

K. Spronk, Gereformeerde Kerk Monnickendam. 1889-1989. Monnickendam, 1989

© 2019. GereformeerdeKerken.info