“Kom vooral te laat!”

schreef ds. Vellenga van Meppel in 1945.

Ds. Y.K. Vellenga (1896-1968), gereformeerd predikant te Meppel van 1927 tot 1967, deelde op 12 mei 1945, direct na de Tweede Wereldoorlog dus, in het plaatselijke gereformeerde Kerkblaadje mee, dat “met ingang van aanstaande zondag ‘s morgens weer twee diensten achter elkaar gehouden worden, om kwart voor negen en half elf”.

Ds. Y.K. Vellenga (1896-1968).

“Dat betekent dus niet” – zo schreef de predikant – “om negen uur en kwart voor elf, maar het betekent precies wat er staat: kwart voor negen en half elf. De kerkenraad heeft tot deze maatregel niet besloten omdat er momenteel in de kerk ‘s morgens geen plaats is. Er is altijd nog wel plaats. Soms mag de keuze niet groot zijn, afgeladen vol is de kerk maar een enkele keer. Toch behoorde ze dit elken zondagmorgen te zijn, gezien de grootte van onze gemeente en de ruimte van ons kerkgebouw. Kwam ieder trouw ter kerk, dan was het gebouw volstrekt te klein. Ervan uitgaande dat de kerk dus te klein behoorde te zijn, besloot de kerkenraad ‘s morgens weer tot dubbele diensten over te gaan”.

“Het laatkomen is hinderlijk, onstichtelijk en oneerbiedig…”

Ondanks deze duidelijke mededeling kwam ‘een vrij groot aantal kerkgangers’ toch vijf of tien minuten te laat. Ds. Vellenga merkte daarover op: “Nu is het duidelijk dat er van die gevallen zijn, waarin het beslist onmogelijk is tijdig in de kerk te zijn, en dat men alleen de keuze nog heeft tusschen te laat komen en thuisblijven. Zulke gevallen zijn er. Maar ik kan mij niet indenken dat er veel zijn. Hoogstens een of twee elke zondagmorgen en de rest heeft geen verontschuldiging voor het laatkomen. Het laatkomen is hinderlijk, zoowel voor de kerkgangers als voor de voorganger. Het is onstichtelijk, want het verstoort de aandacht. Het is oneerbiedig, want het is niet genoeg doordrongen van het blijde feit dat we de Heere mogen ontmoeten. Nog eens: wie niet op tijd kán komen, kóme te laat en gedrage zich rustig en blijve wat achteraf. Maar de anderen worden nog eens opgewekt om op tijd te komen en den dienst niet te verstoren door hun laatkomen”.

De gereformeerde kerk in de Groenmarktstraat.

Dat wilde natuurlijk niet zeggen dat je dus maar beter kon thuisblijven als je niet op tijd kon komen. In een artikel over de noodzakelijkheid van de kerkgang schreef ds. Vellenga onder meer: “Daar behoren we bij te zijn, tenminste als we tot des Heeren volk behoren. En we behoren niet op straat te lopen, door de weiden te wandelen, of met een boek in een stoel te liggen, wanneer de gemeente samenkomt. Menschen die vinden dat je op die manier zoo stichtelijk en vroom de zondag kunt doorbrengen zijn er naast. (…) Wanneer de Heere ons zelf belemmert naar de kerk te gaan kunnen we natuurlijk niet komen. Maar als Hij ons de gelegenheid opent mogen we niet terugblijven!”

‘Kom vooral te laat…!’

Velen bleven echter te laat komen. Op 21 juli 1945 gooide ds. Vellenga het daarom over een andere boeg, en gebruikte de ietwat sarcastische, maar toch komische stijl, waar hij sterk in kon zijn:

“Het begin van den eersten dienst en ook van den tweeden was verleden zondag allerprettigst. Alle deuren stonden wijd open in de kerk en door al die geopende deuren kwamen na het begin van den dienst nog doorlopend kerkgangers binnen. Dat was een alleraangenaamst schouwspel, zoowel gezien vanaf de preekstoel als vanuit het schip van de kerk. Wat is er nu mooier te bedenken dan het gezicht van een volstroomende kerk! Onderhand kortten de reeds aanwezigen zich den tijd met het aanhooren van den zegen, het zingen van een psalmvers en het pogen te verstaan hoe de Wet des Heeren en een Schriftgedeelte werden voorgelezen. Dat zingen en lezen had natuurlijk niet zooveel te betekenen; dat gebeurde alleen om de alsnog binnenkomenden niet confuus te maken. Als het, als je binnenkomt in een volle kerk met menschen, geheel stil is, zou je het gevoel kunnen krijgen dat dit hinderlijk was, en dat is het in het geheel niet. We zouden ook niet graag aan iemand dat gevoel geven. Dat werkt zoo afstootend. Het zou ten gevolge kunnen hebben dat een beschroomd mensch in het geheel niet meer durfde te komen of, wat nog erger was, dat hij voor het begin van de dienst al aanwezig was. Dat zouden we voor geen geld van de wereld willen!”

Het interieur van de  gereformeerde kerk aan de Groenmarktstraat in die tijd.

“En daarom vullen wij den tijd, waarop velen binnenkomen, met de reeds genoemde bezigheden. We zullen ernstig moeten overwegen of er onder de hand niet wat anders gedaan kan worden, opdat de aanwezigen toch ten volle van het binnenstroomen der menigte kunnen genieten. Dat genot wordt immers wel wat geschaad door het zingen en lezen; het is onder het zingen en het lezen immers erg moeilijk om voor honderd procent de aandacht aan de binnenkomenden te schenken; en dan spreek ik nog niet eens over het bidden, waarbij je de oogen ook nog dicht moet doen! Bij genoemde overweging zullen we natuurlijk wel in het oog moeten houden, wat ik reeds zei: dat we de binnenkomenden niet verlegen moeten maken. Vermoedelijk zal het het beste zijn de invasie te laten plaatsvinden onder zacht orgelspel. Zacht orgelspel is altijd plechtig, en in de kerk behoort het plechtig te zijn. Hoe zachter het spel is, des te plechtiger zal het wezen! Onder de hand kunnen we ons dan geheel overgeven aan het genot van het zien binnenkomen der schare. Orgelspel is er toch alleen maar om onder de hand iets anders te doen”.

‘Het volstromen der kerk is zo’n levendig gezicht!’

De predikant vervolgde: “Ik vind dat volstroomen van de kerk zo’n levendig gezicht! Je zegt dan bij jezelf: wat een leven! Wat leeft de Kerk toch! Is het niet heerlijk dat er zooveel menschen in de kerk komen en dat je daarvan getuige mag zijn? Ik beveel het met den meesten klem aan: komt te laat! Hoe meer er te laat komen, des te beter. De indruk van het leven der Kerk wordt er ongewoon door versterkt. Dit laatkomen – ik bedoel daar niets onaangenaams mee, dat is toch wel duidelijk – sluit zich ook zoo goed aan bij onze herwonnen vrijheid! Het is als het ware een beeld van de vrijmaking van ons kerkelijk leven. Eenige maanden geleden nog moesten we ‘s avonds prompt om acht uur binnen zijn en er was niemand die er zich aan onttrok. We konden toen best binnen zijn, maar vraag niet wat er in ons hart omging. En wat was het buiten op straat ook een echt verlaten gezicht: vreselijk, wij met een onwillig hart binnen en de heerlijke straat buiten volkomen leeg. Maar nu zijn we weer vrij en het ligt in de aard der zaak dat wij dat ook in ons kerkgaan demonstreren. Een vastgesteld uur voor het begin van een godsdienstoefening is een herinnering aan de gehate bezettingstijd! We kunnen nu weer heerlijk te laat komen, onbedreigd door Landwacht of wie dan ook. Is het niet kostelijk van deze bevrijdingsvrucht te genieten?”

Het Walcker-orgel in de gereformeerde kerk aan de Groenmarktstraat.

“Een kniesoor merkt intusschen op dat er in het Kerkblaadje dan toch maar staat dat de diensten beginnen om kwart voor negen en half elf. Hij zou anderen kunnen verontrusten en maken dat ze niet met een rustig geweten later durfden komen dan het aangegeven uur, en daarom haast ik mij dit te verklaren: dat staat er alleen maar in voor hen die iets hebben te doen, als daar zijn de koster, de organist en nog eenige lieden. Dat behoeft zich echter verder niemand aan te trekken. Men denke hierbij maar eens aan het geopend worden van de winkels. Wanneer die om acht of negen uur open gaan, betekent dat niet dat de klanten op dat uur allen aanwezig moeten zijn, maar dat men er terecht kan als men wil. Natuurlijk moet het personeel wel aanwezig zijn. Aan dit voorbeeld denke men ook bij de Kerk. (…) Werkelijk, het aanvangsuur wordt in het Kerkblaadje alleen maar aangegeven om mee te delen hoe laat de zaak open is. (…) Men kome vooral te laat. Hoe later des te liever. We zitten nu al te popelen van verlangen naar het gezicht van de laatkomers van aanstaande zondag”.

Of en hoeveel deze vermaning hielp, vermeldt het verhaal niet…

Bronnen:

Archief van de Gereformeerde Kerk te Meppel. Assen, Drents Archief.

G.J. Kok, ‘… Die verenigde wat gescheiden was …’. Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Meppel (1835-2005) met inventaris van het Archief. Groningen, 2014

© 2019. GereformeerdeKerken.info