Evangelisatiegebouw ‘Rehoboth’ te Peins (Frl.) sloot de deur

Het voormalig gereformeerde evangelisatiegebouw Rehoboth in het Friese Peins bij Franeker is onlangs na bijna honderdvijf jaar gesloten. De laatste tijd kwamen op zondag nog maar ongeveer tien personen naar de dienst. Te weinig om nog door te gaan.

Kaart: Google.

De geschiedenis van ‘Rehoboth’ in Peins (1913-2018).

In 1913 werd in Peins het evangelisatiegebouwtje Rehoboth gebouwd, uitgaande van en aanvankelijk bijna volledig betaald door de Gereformeerde Kerk te Franeker. Enkele jaren eerder, in 1909, kwam de Franeker ouderling Klomp namelijk met het voorstel in dat dorp een eigen gebouwtje te stichten voor het evangelisatiewerk, waarmee men al sinds 1891 bezig was. Eerst zou er de in dat jaar opgerichte zondagsschool gevestigd moeten worden en later zou het misschien als catechisatielokaal of zelfs als christelijke school dienst kunnen doen! De kerkenraad was het er helemaal mee eens en een paar kerkenraadsleden werden aangewezen om ‘eens rond te zien en zich trachten goed op de hoogte te stellen van de zaken in Peins’. Daarna zouden ze advies uitbrengen.

Er was direct al tegenslag! Toen de benoemde kerkenraadsleden ‘eens rondkeken’ bleek namelijk dat net in die tijd een hervormde Evangelisatie in Peins was opgericht. Maar de kerkenraad versaagde niet, want in december 1911 werd afgesproken ‘eens te zien of daar ook een huis of grond is te verkrijgen voor localiteit’. Dat lukte. Aan de Dorpsstraat werd een stukje grond gevonden en gekocht. En in 1913 kon worden overgegaan tot de aanbesteding. W. van Marrum was de laagste inschrijver, die het lokaal voor fl. 1.760 zou bouwen. En op 23 december 1913 kon de kerkenraad het ‘kerkje’ officieel in gebruik nemen. Het kreeg de naam Rehoboth: De Heere heeft ruimte gemaakt’.

‘Rehoboth’ te Peins (Frl.)

De Zondagsschoolcommissie van Peins kon dus in 1913 in een eigen gebouw aan het werk! De kerkenraad vroeg financiële steun aan bij de Classis Franeker, die fl. 50 per jaar toezegde, te betalen vanaf 1914. En ook de jaren daarna werd het evangelisatiewerk mede door financiële hulp van de classiskerken in stand gehouden met jaarlijkse bedragen van fl. 50 en later fl. 100. Die geldelijke ondersteuning was voor de kerk van Franeker noodzaak, want men evangeliseerde ook uitvoerig in de nabijgelegen dorp Wijnaldum en later ook in Herbaijum.

Maar wie was in Peins de baas? Wie gaf de richtlijnen voor het werk? Kennelijk dacht de Zondagsschoolcommissie in 1915 dat zíj dat was, maar de kerkenraad dacht daar anders over; hij betaalde de evangelisatiearbeid immers voor een deel? Daarover ontstond dus kennelijk een meningsverschil, zodat weliswaar ‘met dank kan worden teruggezien op den arbeid in Peins, maar’ – zo vond de kerkenraad – ‘er meerdere organische eenheid wenschelijk is!’

Hoe het in 1891 begon.

Ds. J. Koppe (1872-1924).

Ook de classis betaalde mee aan het werk in Peins en wilde daarom weten wat daar eigenlijk precies gebeurde. Het geld groeide tenslotte niet aan de boom. Voor het eerst In 1916 werd in de classis uitvoerig verslag gedaan van het evangelisatiewerk in het dorp: het was ds. J. Koppe (1872-1924) van Franeker zelfs ‘een uitnemend voorrecht van de evangelisatiearbeid te Peins in het midden van de classis te mogen rapporteren’. Hij gaf meteen ook een beeld van het allereerste begin van het werk in Peins:

“Voor een vijfentwintigtal jaren [in 1891] met de oprichting van een zondagsschool begonnen, ging de arbeid voorspoediglijk voort. Toen de zondagsschool dakloos dreigde te worden [omdat in het dorp geen kamer meer kon worden gevonden waar de zondagsschool gehouden kon worden] werd te Peins een dubbele woning gekocht en in 1913 een lokaal daarnaast gebouwd. Sedert werd de arbeid uitgebreid door wekelijks hetzij op den zondag, hetzij op een avond in de week, in het lokaal te evangeliseren. De dienaren des Woords binnen de classis, die niet al te ver van Peins af woonden, alsook de dienaar van Dronrijp, verleenden hun gewaardeerde hulp in de winter. Een jongelingsvereniging en een mannenvereniging werden opgericht, en door het verspreiden van [het evangelisatietijdschrift] ‘De Kandelaar’ werd menig huisgezin bereikt. Meer dan één huisgezin werd geheel of gedeeltelijk voor de dienst des Heeren gewonnen. Het getal hoorders bij de prediking is bij goed weer tussen de 40 en de 60. Het getal der catechisanten bedraagt op de beide catechisaties 30. De jongedochtersvereniging telt achttien, de mannenvereniging twaalf leden”.

De Kerkstraat te Peins (met de Gertrudiskerk).

Ook de financiën gaven een naar verhouding hoopvol beeld te zien: weliswaar was er in 1913 nog een schuld op de gebouwen van fl. 4.700, maar die was sindsdien door inkomsten, door de schenking van bij de bouw van Rehoboth geplaatste obligaties, door giften en door andere inkomsten tot fl. 3.940 teruggebracht. Vandaar ook dat ds. Koppe kon meedelen dat ‘de schuld geen reden tot zorg’ gaf.

Het werk in 1917 en daarna.

Ook tijdens de classis van oktober 1917 werd ‘in dankzeggende stemming’ opnieuw door ds. Koppe verslag gedaan van het werk in Peins: “De arbeid mocht bijna geregeld voortgaan in prediking, catechisaties, zondagsschool en verenigingsleven. Van veertig tot zestig personen komen des zondagsavonds onder de prediking. Ook uit godsdienstloze gezinnen zijn er knapen die zich gevoegd hebben bij de vereniging. Van de jongedochtersvereniging bestaat de helft der leden uit meisjes buiten de gemeente. De verspreiding van meerdere exemplaren van ‘De Kandelaar’ vindt geregeld plaats. Kennelijk gebiedt de Heere Zijnen zegen over dezen arbeid van Franekers kerk. Ook wat het financieele betreft valt er niet te klagen. In vier jaar tijd is de schuldenlast op het gebouwtje verminderd met fl. 1.207. De jaarlijksche ontvangsten en uitgaven zijn ongeveer fl. 400.”

Ook in het rapport van oktober 1918 klonken positieve geluiden: “De arbeid werd geregeld voortgezet. Het catechetisch onderwijs werd door een twintigtal gevolgd. De zondagsschool heeft ruim 40 leerlingen. De knapenvereniging telt 15 leden. De jongedochtersvereniging werkt zeer nuttig. De pogingen om een jongelingsvereniging in het leven te roepen schijnen met gunstigen uitslag bekroond te zullen worden”.

Tóch werd op de classis van januari 1920 een kritisch geluid gehoord, mogelijk ten gevolge van een kleine inzinking: “Te Peins wordt gedaan wat kan, maar daar moest toch constanter arbeid verricht worden”. In 1922 vroeg de kerk van Franeker fl. 100 in plaats van fl. 50 voor het werk in Peins; was dat de reden dat de classis toen uitsprak dat de kerk haar eigen arbeid zoveel mogelijk zélf moest financieren? Hoe dan ook, het jaar daarop kon meegedeeld worden dat ‘de evangelisatie in Peins in een bloeiende staat verkeert’.

Ds. S. van Leeuwen (1883-1928).

In 1922 bracht ds. S. van Leeuwen (1883-1928) namens de Franeker kerkenraad verslag uit. Weliswaar deed hij dat mondeling – ‘deswege hij door de classis lichtelijk vermaand wordt’ – maar toch kon een overwegend positief beeld gegeven worden: “Uit zijn verslag blijkt dat (…) met dank aan den Heere kan teruggezien worden op den verrichten arbeid. Elf kwamen er tot openbare belijdenis; de catechisaties werden geregeld gehouden en trouw bezocht; eveneens werd er geregeld gepreekt. Er is opgewekt kerkelijk leven. Jongelings- en meisjesvereniging, zondagsschool en knapenvereniging worden geregeld gehouden, zodat bij al de bezwaren aan de evangelisatiearbeid verbonden er toch ruime stof is tot dank aan den Heere en in Zijn naam deze arbeid krachtig voortgezet moet worden”.

Dan zwijgen de notulen van de classis echter tot april 1926 over Peins; we weten echter uit de notulen van de Particuliere Synode dat het werk in die tijd ‘geregeld’ doorgang vond.

Kerkje spelen?

De gereformeerde Zilverstraatkerk te Franeker.

In 1927 bestonden net als in 1915 ‘misverstanden’ tussen de kerkenraad en de evangelisatiecommissie voor Peins. Kennelijk beschouwde de commissie de evangelisatiepost in Peins min of meer als een zelfstandig kerkje, maar de kerkenraad wees er op dat de “broeders in Peins hun roeping dienen te verstaan om als leden van Christus’ Kerk [te Franeker!] daar in hun dorpje en in de omgeving het licht te laten schijnen in de duisternis van het modernisme”. De zondagsschool, de evangelisatiezangvereniging en de mannenvereniging moesten ‘hen die buiten zijn’ lokken naar de kerk van Christus. “Zooals het tegenwoordig ging, was ’t meer een Dienst des Woords, en behoorden de broeders op zondag naar de kerk in Franeker te komen, bij welke kerk zij behoorden. De broeders erkenden dit ten volle, maar wilden toch graag hun avonddienst daar houden’.

‘Geen dominees meer laten optreden’.

In die tijd ontstonden bezwaren tegen de op de classis gemaakte afspraak dat de classispredikanten bij toerbeurt in de evangelisatieposten zouden voorgaan. Men vond die regeling nadelig voor de eigen gemeente. De kerk van Sexbierum had daarover op de classis van juli 1930 geklaagd bij monde van ds. L. van Urk (1891-1973). Daarop deelde de Franeker predikant ds. J.D. Wielenga (1881-1938) zelfs mee dat de kerk van Franeker al “radicaal met dat systeem heeft gebroken, en studenten en gewone gemeenteleden daar [dus ook in Peins]  laat optreden”. Had dit misschien te maken met de ‘vijandschap’ die men in Peins ondervond van de lokale bevolking? Daarover werd namelijk in januari 1931 op de classis geklaagd. Hoe dan ook, de financiële steun die de classis aan Peins toezegde was ook in 1931 en daarna weer fl. 100.

Ds. J.D. Wielenga (1881-1938) van Franeker.

Een nieuw reglement (1931).

De ‘Commissie ter behartiging van de zaak van Gods Koninkrijk te Peins en omstreken’ kreeg in 1931 een nieuw reglement. De grondslag bleef uiteraard ‘Gods onfeilbaar Woord naar de verklaring van de Drie Formulieren van Eenigheid’, en ook de doelstelling bleef in grote lijnen dezelfde: ‘Het beleggen van samenkomsten tot onderlinge strekking en de uitbreiding van Gods Koninkrijk door den arbeid der Evangelisatie’. De middelen om dat doel te bereiken waren ‘het verspreiden van christelijke lectuur, het bezoeken van menschen aan hunne huizen en het houden van openluchtsamenkomsten’. Dat alles werd betaald door ‘collecten, lammerenweiden, contributies, enz.’

En meteen daarna komt in de notulen van de Franeker kerkenraad het werk te Peins gedurende zevenentwintig ‘lange jaren’ niet meer ter sprake, tot in 1958! Maar gelukkig werd door de classicale Evangelisatiedeputaten jaarlijks wél over het werk in Peins gerapporteerd in hun verslagen aan de Particuliere Synode van Friesland (Noordelijk Gedeelte). De evangelisatiepost zélf hield geen archief bij, zo werd ons meegedeeld.

Hoe het met de financiën ging (1937 en daarna).

Ds. L. van Urk (1891-1973).

In die tijd werd door de Franeker kerkenraad dus nauwelijks nog schriftelijk aan de classis gerapporteerd over het evangelisatiewerk in Peins. Dat ontlokte aan preses ds. Van Urk in 1938 de wens dat de kerk van Franeker die gewoonte toch weer zou oppakken. De kerkenraad had dat jaar alleen een financieel overzicht over 1937 ingediend (men wilde de jaarlijkse steun van fl. 100 niet mislopen). Daaruit bleek voor de verandering dat er een positief saldo was van bijna fl. 40. Aan collecten was in Rehoboth ruim fl. 90 opgebracht en aan contributie fl. 45.

Het financieel overzicht over 1939 van het werk te Peins.

De ‘lammeren-verkoop’ bracht fl. 105 op. Men liet in die tijd gekochte lammeren namelijk weiden op een stuk grond om zo zo min of meer vet te mesten, en verkocht ze daarna, waarvan de opbrengst naar Rehoboth ging. Maar… kijken we naar de uitgavenkant van het financieel overzicht, dan lezen we: ‘Lammeren-inkoop fl. 171’; een verlies van fl. 66! Mee ophouden, misschien? Gelukkig bleek uit het financieel verslag over 1939 dat het ‘lammerenweiden’ tóen wél profijtelijk was geweest: de inkoop van de beestjes had fl. fl. 92,50 gekost maar de opbrengst bij de verkoop was fl. 192, zodat gesproken kon worden van fl. 100 winst! Ook de collecten tijdens de diensten in Peins waren intussen gestegen naar fl. 86.

Het werk in de oorlog.

Ds. G. Brinkman (1909-1983).

Tijdens de classis van juli 1942 werd door ds. G. Brinkman (1909-1983) van Franeker weer eens gerapporteerd over het werk in Peins: ‘Hij zegt de classis dank voor de betoonde hulp. De samenkomsten werden bezocht door ongeveer 50 personen, wanneer ze ‘s middags gehouden worden plm. 70. De catechisaties worden door 35 personen bijgewoond waarvan de helft uit niet-gereformeerde kring. En: ‘de tweede predikant krijgt de bearbeiding van Peins’.

Want in 1942 stelde de kerkenraad van Franeker namelijk de ’tweede predikantsplaats’ in, die per 4 oktober dat jaar werd bezet door ds. S. Eringa (1905-1987).

Ds. S. Eringa (1905-1987).

Deze had behalve zijn pastoraal werk in Franeker aanvankelijk (tot Franekers kerk te groot werd) ook tot taak zich te bemoeien met het evangelisatiewerk in Peins. Besloten werd dat hij eens per maand in een avonddienst in ‘Rehoboth’ te Peins moest voorgaan. Maar tegen die regeling werd in latere jaren bezwaar ingebracht, toen het gebruik van de auto meer en meer inburgerde. De broeders en zusters in Peins konden immers nu net zo goed naar de kerk in Franeker komen? Dat de commissie in Peins daartegen in het geweer kwam was niet zo vreemd: buitenkerkelijken, die normaliter in de avonddienst in Rehoboth kwamen, zouden echt niet in Franeker naar de kerk gaan!

Van de agenda verdwenen…

Het blijkt trouwens dat het aantal evangelisatiediensten in 1947 in Peins (tijdelijk?) teruggebracht was naar ‘eens in de veertien dagen op zondagavond’. Wel was er een zondagsschool actief (in 1944 werd K. Wouters tot zondagsschoolonderwijzer benoemd), en vermoedelijk organiseerde de classis ook in Peins openluchtsamenkomsten, want – meldt het archief van de Particuliere Synode – die werden dat jaar in samenwerking met de Christelijke Gereformeerden, orthodoxe Hervormden en Vrij-Evangelischen ‘overal in de stad en daarbuiten’ gehouden.

De heer en mevrouw Schotvanger (en de chauffeur) bij de evangelisatiewagen.

Die openluchtsamenkomsten werden gehouden in samenwerking met de zogenaamde ‘Auto-evangelisatie te Amsterdam’, waarbij evangelist Schotvanger als boeiende spreker met zijn evangelisatiewagen-plus-chauffeur ook aanwezig was.

Te duur?

In oktober 1951 werd in de classis “gediscussieerd over de wenschelijkheid en noodzakelijkheid van een evangelisatiepost in Peins. De kerk van Franeker ziet namelijk financieel daarvoor geen mogelijkheid”. Met andere woorden: het werk in Peins werd voor de kerk van Franeker te duur. Men had – ook financieel – de handen vol aan het evangelisatiewerk in Wijnaldum en Herbaijum. Zo was in Peins in 1951 alleen nog een zondagsschool actief. Clubwerk, huisbezoek, straatprediking, evangelisatiesamenkomsten, over niets van dat alles ook maar een woord. Vanaf die tijd wordt op de classis zélfs over het zondagsschoolwerk in Peins met geen woord meer gesproken.

De grotere projecten, zoals het werk in het watersportgebied van Grouw-Irnsum, het werk in Nes op Ameland, de financiële steun aan het evangelisatiewerk te Noordwolde, de oprichting van een provinciaal gereformeerd vormingscentrum (het latere ‘It Sintrum‘) en later nog enkele andere projecten vroegen alle aandacht én financiële steun. En bovendien zette het landelijke evangelisatiewerk inmiddels een andere koers in, waarin voor het traditionele evangelisatiewerk, zoals zondagsschoolwerk, lectuurverspreiding en huisbezoeken steeds minder ruimte kwam. En in de grotere centra legde men zich steeds meer toe op het sociaal-cultureel clubhuiswerk.

Bij binnenkomst in Peins aan de rechterkant Rehoboth…

Met andere woorden: te oordelen naar de archieven is Peins vanaf 1951 van de agenda verdwenen. Toch werd er in die tijd in ieder geval wel degelijk aan zondagsschoolwerk gedaan, want in december 1969 werd herdacht dat K. Wouters gedurende maar liefst vijfentwintig jaar in Peins als zondagsschoolonderwijzer werkzaam was geweest. Ook kregen In 1958 de consistorie en de kosterswoning – naast het lokaal – een opknapbeurt. En broeder Van Wier herdacht in 1970 zijn vijfenveertigjarig jubileum als koster van Rehoboth! Dus het werk in Rehoboth blééf gedaan worden.

Rehoboth wordt een zelfstandige stichting (1986).

De Kerkenraad voor Algemene Zaken van Franeker wilde echter na verloop van tijd met het werk in Peins stoppen. Maar men besloot in februari 1986 uiteindelijk – “met medewerking van de broeders en zusters van Peins” – tot de oprichting van de ‘Stichting Rehoboth’. Artikel 4 van het Stichtingsreglement luidde dat ‘ook belijdende leden van de Hervormde Kerk, die zich met de doelstelling der Stichting kunnen verenigen, lid van de stichting kunnen worden’. ‘Rehoboth’ werd voor fl. 15.000 aan de Stichting verkocht en de kosterswoning werd aan een vrouwelijk gemeentelid overgedaan. De Stichting Rehoboth zette het evangelisatiewerk in Peins voort met ‘laagdrempelige kerkdiensten op zondagavond’.

‘Een aflopende zaak’…

Weliswaar kon men dat – ‘in vergelijking met de terugloop van het kerkbezoek elders’ – nog lang volhouden, maar het was desondanks een aflopende zaak. De laatste tijd kwamen op zondagavond nog maar ongeveer tien man naar de dienst. “Dan kun je wel doorgaan, en wachten tot het geld op is, maar dan ben je te laat. Begin 2018 kwamen nog wel méer mensen naar Rehoboth, maar die kwamen vooral met de voorganger uit Leeuwarden mee”, aldus de heer Van der Schee, stichtingsvoorzitter van Rehoboth.

Rehoboth aan de rand van het dorp.

Behalve dat het aantal bezoekers afnam kon men ook de Stichting op het laatst nog nauwelijks draaiende houden omdat bijna geen nieuwe bestuursleden te vinden waren. Kortom, Rehoboth moest sluiten en zal verkocht worden. Besloten werd dat de opbrengst van het gebouw ten goede zal komen aan het zendingswerk, aan evangelisatieprojecten en aan het Nederlands Bijbel Genootschap. Wel zal geprobeerd worden controle te houden over de nieuwe bestemming van het gebouw. ‘Een casino of zoiets zie ik niet zitten’, verklaarde de stichtingsvoorzitter in een interview in de krant. Zodra de verkoop achter de rug is wordt de ‘Stichting Rehoboth’ opgeheven.

De laatste dienst.

Op zondagavond 17 juni 2018 om zeven uur leidde evangelist B. Ottens uit Leeuwarden de laatste avonddienst in Rehoboth. Het aantal belangstellenden bedroeg twaalf. “Wij hebben aan de laatste dienst niet al te veel aandacht willen schenken om reden dat deze ontwikkeling triest genoeg is”, zo deelde stichtingsvoorzitter Van der Schee ons mee.

Zo kwam na honderdvijf jaar een eind aan Rehoboth te Peins…

Bronnen:

Archief van de Classis Franeker der Gereformeerde Kerken in Nederland. Tresoar, Leeuwarden

Archief van de Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Friesland (Noordelijk Gedeelte), Tresoar, Leeuwarden

J.A. Brink, Voormalig evangelisatiepunt Rehoboth in Peins wordt verkocht, in: Friesch Dagblad, 3 oktober 2018

J. van der Schee, Mededelingen aan de redactie van GereformeerdeKerken.info

K. Zondag, Smal en Breed. Een verhaal over de Gereformeerde Kerk van Franeker, 1842-1992. Franeker, 1992

© 2018. GereformeerdeKerken.info