De Gereformeerde Kerk te Tweede Exloërmond (1)

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk in het Drentse Tweede Exloërmond werd op 29 september 1907 geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk van Stadsmusselkanaal, kerkelijk vanaf 1923 gewoon ‘Musselkanaal’ geheten, vierentwintig jaar na de officiële ‘burgerlijke’ naamswijziging (ook in het nu volgende verhaal noemen we deze kerk ‘Musselkanaal’). Op haar beurt was de kerk van Musselkanaal ontstaan uit splitsing van de Gereformeerde Kerk te Stadskanaal.

Kaart: Google.

(Stads-) Musselkanaal wordt zelfstandig (1868).

De Gereformeerde Kerk te Stadskanaal werd op 10 april 1835 door ds. H. de Cock (1801-1842) van Ulrum, de eerste Afgescheiden predikant in Nederland, geïnstitueerd.

Ds. H. de Cock (1801-1842) institueerde de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Stadskanaal.

Vanuit het destijds onder de kerk van Stadskanaal ressorterende dorp Musselkanaal kwam echter zo’n dertig jaar later, in maart 1867, het dringende verzoek een eigen plaatselijke gemeente te mogen vormen. De Afgescheidenen in het dorp stelden voor om de eerste tijd samen met de kerk van Onstwedder Mussel (vanaf 1923 kerkelijk gewoon ‘Mussel’ genoemd – dat gaan we in dit verhaal ook doen) een predikant te beroepen. De classis ging ermee akkoord en de broeders en zusters in Musselkanaal zamelden voor dat doel in eigen kring fl. 400 in. Bovendien stond de classis toe in Stadskanaal, en later ook in de andere classiskerken, ‘aan de huizen’ (bij leden van de Afgescheiden gemeenten) een collecte te houden.

Omdat de gereformeerden in Musselkanaal dus een eigen kerkelijke gemeente wilden vormen waren ze meteen ook maar bezig gegaan met bouwplannen voor een eigen kerkje. Wel zouden ze het op prijs stellen in de eerste tijd de banden met Stadskanaal nog wat vast te houden. Dat was allemaal geen probleem.

Ds. L.J. Hulst (1825/1922) van Stadskanaal institueerde de kerk van Musselkanaal.

Nadat de classis toestemming gegeven had stelde de kerkenraad van Stadskanaal een nominatie op voor de verkiezing van ambtsdragers, werd een kerkenraad gekozen en kwam ds. L.J. Hulst (1825-1922) van Stadskanaal in 1868 naar Musselkanaal om de ambtsdragers in het ambt te bevestigen, waarmee de kerk van Musselkanaal geïnstitueerd was.

Een eigen kerkje en een dominee!

De kerkenraad van Musselkanaal had ondertussen niet zitten duimendraaien, maar had in verband met de bestaande bouwplannen tekeningen en bestek laten maken en besloten de kerk nu inderdaad te gaan bouwen. Het werk vorderde voorspoedig. Opnieuw kwam ds. Hulst naar Musselkanaal om het kerkje op 5 december 1869 officieel in gebruik te nemen!

Ds. W.S. Veltman (1845-1922) op latere leeftijd.

Intussen was de kerkenraad van Musselkanaal in samenspraak met die van Mussel aan de slag gegaan om gezamenlijk ook een predikant te beroepen. Dat werd ds. W.S. Veltman (1845-1922), die op 2 januari 1870 intrede deed. Afgesproken werd dat de verbintenis voor een periode van zes jaar zou worden aangegaan, maar deze kon met wederzijds goedvinden worden verlengd, ingekort of beëindigd worden. De predikant zou beide gemeenten dienen, de kerkenraad van Mussel zou de pastorie bouwen en daar zou de gezamenlijke predikant dan ook gaan wonen. Mussel zou bovendien een rijtuig kopen (dat lukte voor fl. 60) voor het vervoer van de dominee van Mussel naar Musselkanaal, en de kerk van Musselkanaal zou op haar beurt bij de kerk een paardenstal bouwen, zodat dominees paard en rijtuig beschut konden staan. Maar dat laatste is nooit gebeurd.

Ds. Veltman bleef tot 3 augustus 1873 aan beide kerken verbonden en vertrok toen naar het Friese Blija; het was overigens toen ook afgelopen met het gezamenlijk met Mussel beroepen van een predikant; al op 12 juli 1873 was het contract al ontbonden.

De predikanten bleven meestal kort.

Ds. G.K. Hemkes (1838-1920) emigreerde in 1877 naar de V.S., waar hij docent aan een Theologische opleiding van de ‘Christian Reformed Church’ werd.

De predikanten die daarna aan de kerk van Musselkanaal verbonden waren, bleven er over het algemeen slechts enkele jaren: ds. G.K. Hemkes (1838-1920) van het Groningse Leek trad op 3 mei 1874 aan, maar nam op 16 december van hetzelfde jaar al weer afscheid! Hij vertrok naar de Altreformierte Kirche in het Duitse Bunde en emigreerde in 1877 zelfs naar de Verenigde Staten, waar hij predikant bij de Christian Reformed Church werd en docent aan de theologische opleiding van die kerk.

Ds. L. van Dijk (1838-1897) van Borger deed op 30 mei 1875 intrede maar bleef slechts anderhalf jaar aan de kerk van Musselkanaal verbonden, tot zijn afscheid op 19 december 1876. Hij vertrok naar de kerk van Schildwolde.

Ds. J. Miedema (1838-1904).

Ds. J. Miedema (1838-1904) van Zalk bleef iets langer: van 1877 tot 1882 en vertrok toen naar Zwartsluis. Ds. H. van der Veen (1854-1931) van Pieterburen, die in 1883 intrede deed, bleef tot 1886 en vertrok toen naar de kerk van Ferwerd.

Ds. H. van der Veen (1854-1931)  stond drie jaar in Musselkanaal.

Ds. J. Buikema (1852-1921) van Kornhorn bleef echter veel langer. Op 21 augustus 1887 deed hij intrede in Musselkanaal, en op 6 juni 1921 overleed hij daar in het harnas. “Bijna altijd kon hij onverhinderd zijn werk verrichten. En dit betekende in de eerste jaren van zijn dienst te Musselkanaal niet weinig. Het terrein was uitgebreid. Bij het jaarlijks huisbezoek ging hij meermalen ‘s maandagsmorgens van huis en kwam donderdagsavonds terug. Het rijwiel stond toen nog niet ten dienste. De stichting van de kerk te Valthermond in 1891 en te Tweede Exloërmond in 1907 bracht hem een welkome beperking aan. Temeer omdat de moedergemeente voldoende kracht behield voor zelfstandig voortbestaan”. Gedurende het predikantschap van ds. Buikema werd de kerk van Tweede Exloërmond in 1907 dus geïnstitueerd.

Tweede Exloërmond wordt zelfstandig (1907).

Turfgravers.

Tot de kerk van Musselkanaal behoorde namelijk ook het dorp Tweede Exloërmond (officieel ‘2de Exloermond’). Het dorp werd in 1853 gesticht en was, net als Stadskanaal en Musselkanaal, een veendorp. In de verveningstijd, midden negentiende eeuw, hadden ook de veenarbeiders in en rond Tweede Exloërmond een zwaar leven. Het graven van de kanalen en wijken (zijkanalen van een hoofdkanaal) was net als het steken van turf handwerk. En voor de boeren die zich vervolgens in die omgeving vestigden, viel het niet mee om het land vruchtbaar te maken. Daarvoor was mest nodig, dat slechts in geringe mate voorhanden was, terwijl kunstmest nog niet bestond. In de jaren vóór 1907, het jaar dat een verharde weg werd aangelegd van Exloo naar Tweede Exloërmond – de verbindingen met de buitenwereld verbeterden daardoor aanzienlijk! – was het dorp eigenlijk alleen over het water redelijk goed te bereiken.

Door de vervening waren nogal wat arbeidskrachten en ook boeren en boerenarbeiders naar het dorp gekomen, voor een steeds groter deel bestaande uit gereformeerden. De afstand die men op zondag moest afleggen om de kerkdiensten in Musselkanaal bij te wonen werd sommigen na verloop van tijd te veel.

In dit kerkje aan het Zuiderdiep 243 werden de eerste gereformeerde diensten in Tweede Exloërmond gehouden (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Nog voordat het aantal gereformeerden in Tweede Exloërmond tot zo’n driehonderd gestegen was, besloot men met toestemming van de kerkenraad van Musselkanaal kerkdiensten te houden in een overigens nog steeds bestaand lokaal aan het Zuiderdiep 243 (toen ‘plaats 42’ genoemd) in Tweede Exloërmond.

De instituering (1907).

Een niet zo goede foto van ds. J. Buikema (1852-1921) van Musselkanaal. Hij institueerde de kerk van Tweede Exloërmond op 29 september 1907.

De kerkenraad van Musselkanaal en de classis zagen de noodzaak van de vorming van een zelfstandige gemeente ook wel in en verleenden toestemming om in het dorp een Gereformeerde Kerk te institueren. Met dat doel kwam ds. J. Buikema van Musselkanaal op 29 september 1907 naar Tweede Exloërmond. De eerder gekozen ambtsdragers werden toen door hem in het ambt bevestigd (het waren A. Veenema als ouderling en J. Buist, R. Ottens en H. Tees als diakenen). Van de kerk van Musselkanaal werden de ouderlingen J. Bakker, H. Franssens en J.K. de Jonge en diaken H. Ottens ‘overgenomen’; zij waren in Tweede Exloërmond woonachtig en zetten hun ambtsperiode daar gewoon voort. De preek van ds. Buikema ging bij deze gelegenheid over de tekst uit Micha 4 vers 5: ‘Want alle volken zullen wandelen, elk in den naam zijns gods; maar wij zullen wandelen in den Naam des HEEREN, onzes Gods, eeuwiglijk en altoos’. Zo werd op die dag de Gereformeerde Kerk te Tweede Exloërmond geïnstitueerd.

Een eigen kerk (1908) en een pastorie (1910).

De groei van de gemeente was de oorzaak van het feit dat al snel niet meer volstaan kon worden met het gebouwtje aan het Zuiderdiep 243. Vandaar dat al in 1908 aan het Zuiderdiep 124 een stuk grond werd aangekocht en begonnen werd met de bouw van een eigen kerk, onder leiding en toezicht van aannemer P.J. Mijmering. Het gebouw had een lengte van 16 meter en was ruim 9 meter breed. In de kerk werd vanaf de voorgevel een ruimte van 3.70 afgetimmerd, zodat daar de catechisaties gehouden konden worden.

De kerk uit 1908 en de pastorie uit 1910.

Ds. Buikema kwam op donderdag 29 oktober 1908 opnieuw naar Tweede Exloërmond, toen de nieuwe kerk onder zijn leiding in gebruik genomen kon worden. Nog geen twee jaar later werd in 1910 bij de kerk ook de pastorie gebouwd!

En nú nog een dominee! (1911).

Tot 1911 maakte de Gereformeerde Kerk van Tweede Exloërmond gebruik van de diensten van ds. Buikema van Musselkanaal en van die van andere classispredikanten, die zo nu en dan kwamen preken. Dat waren bijvoorbeeld ds. W. Fokkens (1857-1932) van Stadskanaal, ds. E. Bosman (1861-1940) van Valthermond, ds. A. Geuchies (1857-1940) van Mussel en ds. M. Meijering (1866-1948) van Wildervank.

En ondertussen was de kerkenraad al in maart 1910 overgegaan tot het uitbrengen van het eerste beroep, maar ds. Joh. Jansen (1873-1956) van Burum, die deze eer te beurt viel, nam het beroep niet aan. Zo ging het ook met de volgende zes beroepen die de kerkenraad uitbracht. Pas in april 1911 zou het beroep dat men uitbracht op ds. Th.A. Bergsma (1867-1940) van Sint Jacobi Parochie, succes hebben. Hij nam het beroep aan en voor fl. 25 bracht een schipper zijn huisraad en zijn gezin naar zijn nieuwe standplaats in de venen. Ds. Bergsma deed op 25 juni dat jaar intrede in Tweede Exloërmond. Ter gelegenheid daarvan preekte hij over 2 Kronieken 20 vers 12b: ‘Maar onze ogen zijn op U’. Hij bleef gedurende ongeveer zes jaar, tot 1917, aan deze kerk verbonden.

Ds. Th.A. Bergsma (1867-1940) was de eerste gereformeerde predikant van Tweede Exloërmond.

“In Tweede Exloërmond vond ds. Bergsma een geheel anders geaarde bevolking dan in Sint Jacobi Parochie. Men was er alleszins godsdienstig, doch van velerlei richting. Hervormd, Gereformeerd, Baptist, Apostolisch – en nog veel meer. Een christelijke school echter was er nog niet. Men zag geen kans er een op te richten. Geleerd door de ervaring in Sint Jacobi Parochie opgedaan, ging ds. Bergsma dadelijk weer aan het werk en nog geen jaar na zijn intrede in Tweede Exloërmond stond er de christelijke school – een weldra zeer bloeiende school. In Exloërmond, bij de gulle en gastvrije veenmensen, was hij zeer op zijn plaats. Hij was er hun eerste dominee en genoot er, evenals in Sint Jacobi Parochie, de eerste liefde”.

De christelijke lagere school te Tweede Exloërmond.

In 1912 werd besloten in plaats van het afgetimmerde gedeelte in de kerk, nu een aparte catechisatiekamer c.q. consistorie te bouwen. Het aantal leden groeide, dus de ruimte in de kerk was nodig voor eht maken van extra zitplaatsen. Ook werd besloten ten behoeve van hen die vanuit de omgeving van het dorp met paard en wagen naar de kerk kwamen, een paardenstal te bouwen, die ook als turfschuur gebruikt kon worden.

Ds. Bergsma nam op 11 november 1917 afscheid wegens vertrek naar de kerk van Drogeham. Een zwarte schaduw over zijn predikantsperiode in Tweede Exloërmond was het feit dat zijn echtgenote, Maria Louiza Ynzonides – ‘een dochter van de bekende gereformeerde arts Gerben Ynzonides te Buitenpost’ – al sinds hun verblijf in Sint Jacobi Parochie voortdurend ziek was en in Drogeham uiteindelijk stierf.

Ds. W. Fokkens (van 1918 tot 1922).

Toen na het afscheid van ds. Bergsma een nieuwe predikant beroepen moest worden, herinnerde men zich ds. W. Fokkens (1857-1932), die van 1891 tot 1911 in Stadskanaal had gestaan en in die hoedanigheid tussen 1908 en 1911 zo nu en dan ook in Tweede Exloërmond op de preekstoel stond. Inmiddels was hij in 1911 naar Hollandscheveld vertrokken.

Ds. W. Fokkens (1857-1932).

Hoe dan ook, ds. Fokkens nam het beroep dat op hem werd uitgebracht aan, en op 2 juni 1918 deed de opvolger van ds. Bergsma intrede in Tweede Exloërmond, na door consulent ds. J. Buikema van Musselkanaal te zijn bevestigd. De intreektekst van ds. Fokkens was Jesaja 51 de verzen 15 en 16.

“Daar klopte in hem het hart van zijn vaderen. Watze Fokkens was geboren uit een heldengeslacht in de dagen der Afscheiding. Zijn grootvader was Johannes Lipkes Fokkens van Roodkerk in Friesland, die in 1836 met nog enkele Afgescheidenen in de Trynwâlden [ten noordoosten van Leeuwarden] tot een geldboete werd veroordeeld wegens het houden van een verboden godsdienstoefening en ten gevolge van ‘onmacht van betaling’ in de Leeuwarder gevangenis terechtkwam. De kleinzoon had in zijn karakter iets van de stoerheid zijner vaderen en de liefde voor de zuivere belijdenis zat hem in het bloed”.

Hij wilde graag predikant worden, “maar zijn vader, een eenvoudige timmerman te Britsum, kon onmogelijk een van zijn zes kinderen laten studeren. Maar de Friese Kas voor Hulpbehoevende Studenten kwam te hulp. De 17-jarige jongeling werd met 17 mededingers (hij was daarvan de jongste) gekozen. Dat had hij ten dele te danken aan het onderricht dat hij van zijn schooljaren af reeds had genoten van de plaatselijke predikant, ds. B.J. van den Berg (1836-1894). Hij is een dankbare leerling geweest van de Theologische School te Kampen, ofschoon in de aanvang door de professoren wel eens getwijfeld werd of hij zijn studie ten einde toe zou kunnen voltooien, wijl hij toen een tenger voorkomen had”. Maar de studie verliep vlot.

Een heel klein stukje van het kilometerslange Zuiderdiep met hier de (voormalige) gereformeerde kerk en de bijbehorende pastorie.

Het kerkelijk leven ontwikkelde zich tijdens zijn predikantschap voorspoedig. Er waren allerlei verenigingen actief, een Meisjesvereniging (die zich onder meer bezighield met het naaien van kledingstukken die aan behoeftigen werden uitgereikt), een Jongelingsvereniging, een reciteervereniging en een evangelisatiecommissie met een zondagsschool.

“Overal werd zijn ijver en verstand geroemd. Meermalen werd hij afgevaardigd naar de particuliere synode. Bijzonder belang boezemde hem in de Christelijke School en de A.R.-politiek. Dit is zo gebleven, ook in de tien jaren na zijn emeritaat”. Op 16 juli 1922 nam ds. Fokkens namelijk wegens emeritaat afscheid van Tweede Exloërmond.

Ds. J.H. Beumee (van 1924 tot 1935).

In de vacatureperiode van 1922 tot 1924 kwam een eind aan een lange traditie: in 1923 schoven de mannen en de vrouwen, die tot dan toe in de kerk altijd gescheiden zaten, namelijk bij elkaar in de bank. Ondertussen had de kerkenraad het beroepingswerk weer ter hand genomen. Acht predikanten werden tussen mei 1922 en juli 1924 beroepen, maar alle acht bedankten ze. Pas de negende nam het beroep aan. Het was ds. J.H. Beumee (1880-1935) van Sleeuwijk. Deze predikant bleef van 1924 tot zijn emeritaat in 1935, elf jaar dus, aan de kerk van Tweede Exloërmond verbonden.

Ds. J.H. Beumee (1880-1935).

Tijdens de ambtsperiode van ds. Beumee werd in februari 1925 besloten een orgel in de kerk te plaatsen. Tot dan toe werd de gemeentezang begeleid door een muziekvereniging. Drie jaar later besloot de kerkenraad het kerkgebouw een opknapbeurt te geven. Allereerst werden de ongemakkelijk zittende banken zó aangepast, dat de kerkgangers er comfortabeler op konden zitten; ze werden iets achterover geplaatst. Ook werd de kerk opnieuw in de verf gezet, zowel binnen als buiten. Gedurende die tijd konden de diensten gehouden worden in de schuur van de familie Wind aan het Zuiderdiep 75. Het jaar daarop – in 1929 – werd een huis met een café gekocht dat bekend stond als Volkskoffiehuis. Het gebouw – dat de naam ‘Ons Huis’ kreeg – werd in het vervolg gebruikt voor kerkelijke vergaderingen.

Hoe het de predikant verging “in de gemeente van Tweede Exloërmond, daarvan kan ik uit eigen ervaring getuigen”, zo schreef ds. H. Drost (1887-1957) – destijds te Nieuw-Buinen – in het In Memoriam. “Hij was er bijzonder geliefd en werd om zijn werk ten zeerste gewaardeerd, zodat er getrouwheid was in het opkomen onder de bediening des Woords. Die waardering bleek wel duidelijk, toen hij zijn 25-jarig ambtsjubileum mocht vieren. Eene schoone ure, waarbij ook zo weldadig aandeed het krachtige besef van zijn ambtsroeping, zodat hij de gemeente moest bepalen bij deze uitspraak van de profeet Jeremia 15: “Als Uw woorden gevonden zijn, zo heb ik ze opgegeten, en Uw woord is mij geweest tot vreugde en tot blijdschap mijns harten; want ik ben naar Uw Naam genoemd, o HEERE, God der heirscharen!”

De gereformeerde kerk en de pastorie (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

“Die waardering bleek ook duidelijk tijdens zijn langdurige ziekte. In oktober 1933 werd hij door een nieraandoening aangetast, en al trad er aanvankelijk beterschap in, zodat hij weer zijn werk kon verrichten, daarna kwam een nieuwe instorting en eindelijk werd hij wel gedwongen zijn emeritaat aan te vragen”, per 1 januari 1935. In verband met zijn slechte gezondheid kon hij niet in een afscheidsdienst voorgaan, maar schreef hij in plaats daarvan een brief aan de gemeenteleden. De predikant verhuisde met zijn gezin naar Driebergen, waar hij enkele weken later overleed.

“De volgende zondag, 31 maart 1935, had ondergetekende [ds. Drost] juist een classisbeurt in Tweede Exloërmond. En het lag voor de hand de gemeente bij deze dingen te bepalen en haar te wijzen op het apostolische woord: Gedenkt uwen voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben, en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling”.

Ds. J. van Bruggen (van 1935-1939).

Ds. J. van Bruggen (1909-1965).

Nadat twee predikanten voor het op hen uitgebrachte beroep was bedankt, werd in juni 1935 een beroep uitgebracht op kandidaat J. van Bruggen (1909-1965) uit Ermelo. Deze nam het beroep aan en deed op 15 september dat jaar intrede. Behalve dat het kerkelijk leven normaal voortgang vond, werd ook weer aandacht aan de evangelisatie besteed, waarvoor commissies en subcommissies werden opgericht. Het aandachtspunt was het dorp Exloo, waar op de eerste drie dagen van september 1936 een evangelisatietentcampagne georganiseerd werd, nadat op de dag voorafgaande aan de campagne  in de kerk te Tweede Exloërmond een gebedsdienst gehouden was.

Een tent van de ‘Geldersche Tentzending’.

Exloo.

Niet iedereen wist dat in Exloo van 1848 tot 1869 een Christelijke Afgescheidene Gemeente gevestigd was geweest! Deze werd echter in het laatstgenoemde jaar opgeheven, omdat de kerk te klein was om een zelfstandig leven te kunnen lijden. Hun diensten werden afwisselend gehouden in een woning in Borger en in Exloo. De opheffing van de gemeente in Exloo was waarschijnlijk te wijten aan het feit dat nogal wat dorpelingen naar Amerika emigreerden. De resterende gereformeerden gingen toen voor hun kerkdiensten naar Borger.

Hoe dan ook, in 1938, toen de kerk van Tweede Exloërmond zo’n 450 leden telde, verscheen ook het eerste nummer van ‘Ons Kerkblad, Officieel Orgaan van de Gereformeerde Kerk van 2de Exloërmond’; het blaadje stond onder redactie van ds. Van Bruggen en het verscheen om de veertien dagen. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog nam ds. Van Bruggen het beroep aan naar de kerk van Wormerveer (link). Hij nam op 1 juni 1939 afscheid.

Naar deel 2 >

© 2018. GereformeerdeKerken.info