Van Hallum via Hijum weer naar Hallum (1)

De Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum (1872-2014).

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum werd op 20 december 1872 als Christelijke Gereformeerde Gemeente geïnstitueerd vanuit de Chr. Geref. Gemeente te Hallum, die op haar beurt al op 7 januari 1836 onder leiding van ds. S. van Velzen (1809-1896) was ontstaan.

Kaart: Google.

Toen in 1892 ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’ ontstonden door het samengaan van de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ uit de Afscheiding van 1834 en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ uit de Doleantie van 1886, werd de officiële kerknaam: ‘Gereformeerde Kerk te Hijum, Finkum en Oude Leije’. Het nabijgelegen dorpje Oude Leije werd achttien jaar later, in december 1910, als zelfstandige Gereformeerde Kerk geïnstitueerd, maar ressorteerde tot die tijd nog onder de kerk van Hijum en Finkum.

De kerk van Hallum.

Sinds in de instituering van de kerk van Hallum gingen ook de weinige Afgescheidenen uit of uit de omgeving van de dorpen Hijum en Finkum richting Hallum, om daar aan de Langebuorren de kerkdiensten bij te wonen. In 1839 was daar een eenvoudig kerkje gebouwd, dat tot 1842 dienst deed en dat toen vervangen werd door een bedehuis dat het tot 1912 uithield.

Het viel echter niet mee om de paar kilometer vanuit Hijum en Finkum en omgeving zondag aan zondag tweemaal richting Hallum te gaan, al zullen sommigen er tussen de diensten zijn overgebleven om hun meegenomen boterham te nuttigen. Na verloop van tijd verlangde men naar het stichten van een eigen kerkje in het dorp, hoe eenvoudig ook. Daar konden de verenigingen dan hun bijeenkomsten beleggen, en ook de kerkdiensten konden dan in het eigen dorp gehouden worden, al dan niet geleid door een predikant. Je kon immers ook ouderlingen vragen een preek te lezen. Die reizen naar Hallum behoorden dan in elk geval tot het verleden.

De kerk van Hijum en Finkum geïnstitueerd (1872).

Ds. J.R. Kreulen (1820-1904) van Hallum.

Al sinds 1865 bestond er een commissie – tot 1868 onder leiding van ds. J.R. Kreulen (1820-1904) en daarna tot 1873 geleid door ds. F.A. Bergsma (1837-1876) van Hallum – die dat doel nastreefde, althans de mogelijkheid van kerkinstituering onderzocht. Pas toen de commissie in 1872 koninklijke erkenning had gekregen kon ze worden omgevormd tot een rechtsgeldigheid bezittende vereniging. In de steeg bij bakker Hogerhuis had men een eenvoudig gebouwtje gevonden dat vanaf 1872 dienst deed als kerk en verenigingsruimte.

In datzelfde jaar werd op 20 december uiteindelijk ook de Gereformeerde Kerk te Hijum en Finkum geïnstitueerd. Veel is daarover niet bekend, omdat het eerste notulenboek van die kerk verdwenen is. We verkondigen echter geen ketterijen als we vermoeden dat ds. F.A. Bergsma van Hallum daarbij de leiding had.

Een eigen dominee (1876) en een nieuwe kerk (1877).

Op 5 november 1876 deed de eerste predikant van de kerk van Hijum en Finkum intrede in het kerkje in de steeg bij bakker Hogerhuis. Ds. J.H. van der Lichte (1843-1918) was in augustus 1876 beroepen toen hij (van 1874 tot 1876) predikant van Tiel was – zijn tweede standplaats. Hij zal Hijum en Finkum wel hebben gekend, want zijn eerste standplaats was het Friese Marrum geweest.

“Hoewel ds. Van der Lichte ook in Tiel mocht genieten, scheen ’t toch dat zijn hart naar Friesland trok. Althans in 1876 zien we hem vertrekken naar de kleine, zwakke kerk te Hijum. Hij werd haar eerste herder en leeraar. Mede door zijn toewijding verrees daar het vriendelijke kerkgebouw met zijn slank torentje. Nog weten de oude vrienden te Hijum er van te vertellen hoeveel ze aan ds. Van der Lichte, als middel in ’s Heeren hand, hebben te danken”.

Ds. J.H. van der Lichte (1843-1918).

Het aantal gereformeerden in Hijum, Finkum en omgeving groeide, zodat in 1876 aan timmerman-aannemer Sytze Wopkes Wierda (1839-19011) opdracht gegeven werd aan de Lege Hearewei – op dezelfde plaats als de voorgaande kerkjes – een nieuw kerkgebouw met ongeveer 180 zitplaatsen te ontwerpen en te bouwen. Op 10 april 1877 legde ds. Van der Lichte die de eerste steen van de nieuwe kerk. Pas (veel) later werd een galerij aangebracht, een pastorie gebouwd, en werden ook ‘it lytse lokaal’ en De Ark bij de kerk gebouwd.

De eerste vijf predikanten (1876-1899).

Tot 1900 werd de kerk van Hijum en Finkum door vijf predikanten gediend. Ds. Van der Lichte stond van 1876 tot 1881 in Hijum en Finkum, terwijl zijn opvolger, ds. W. Kapteyn (1857-1903) er – nadat twee anderen voor een beroep hadden bedankt – als kandidaat op 8 februari 1883 intrede deed tot 1885 predikant van Hijum en Finkum was. Kandidaat W. de Jonge (1860-1920) uit Smilde deed op 10 januari 1886 intrede, maar in maart 1889 nam hij al weer afscheid.

Ds. W. de Jonge (1886-1920).

“Bepaald beminnelijk was zijn karakter niet, althans niet voor degenen die meer uit de verte met hem in aanraking kwamen. Forsch, ietwat hoekig in zijn optreden, scherp belijnd in zijn spreken, sterk staande op zijn stuk, meer man van de studeerkamer dan van den arbeid in de gemeente, gelukte het hem niet, de harten van velen te veroveren. Men moest hem van nabij kennen en in den huiselijken kring ontmoeten, om getroffen en verbaasd te worden door zijn zachtaardigheid en hartelijkheid. Hij scheen daar een geheel ander mensch te zijn dan op den kansel of de kerkelijke vergaderingen”.

Ds. T. Rispens (1866-1920).

Op 24 november 1889 verbond kandidaat T. Rispens (1866-1920) uit Spannum zich aan de kerk van Hijum en Finkum. In juli 1894 vertrok hij naar de kerk van Oenkerk. Nog hetzelfde jaar werd hij opgevolgd door kandidaat G. Wiersma (1869-1943) uit Driesum, die op 16 december intrede deed en bijna vijf jaar aan de kerk van Hijum en Finkum verbonden bleef. Op 6 augustus 1899 vertrok hij namelijk naar de kerk in het Drentse Sleen.

Het kerkelijk leven tot 1900.

Behalve allerlei financiële aangelegenheden had de kerkenraad – net als in elke andere kerk – te maken met tuchtgevallen. De kerkenraad had de gewoonte – als een gemeentelid zich misdragen had – een commissie naar de betreffende persoon te sturen om onderzoek te doen en een vermaning uit te delen. Het kwam nogal eens voor dat gemeenteleden ‘onverschillig waren voor de godsdienst’ (ze bezochten dan de kerkdiensten niet), ruzie maakten met andere gemeenteleden, of met ‘hen die buiten waren’. Ook een bezoek aan de kermis – algemeen beschouwd als ‘verregaande wereldgelijkvormigheid’ – was een vermaning waard. Als je dan op de toch al verboden kermis óók nog een vechtpartij had gehad was de boot helemaal aan. Ook dat geval werd in de kerkenraad behandeld. Zo was in 1893 ook een echtpaar per trein naar de Leeuwarder kermis was geweest. Die beschuldiging ontkende men echter. Ze zeiden ‘er volstrekt niet om de kermis heen te zijn geweest’, maar gewoon om een gezellige rijtoer te maken.

De in 1877 in gebruik genomen gereformeerde kerk aan de Lege Hearewei 7 te Hijum (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Wat de kerkelijke financiën betreft ging het wat op en neer. Begin 1886 was er een overschot van bijna fl. 20, reden waarom de kerkenraad ‘blijde’ was, maar het jaar daarop was er een tekort van fl. 85, zodat een extra collecte in de kerk nodig was om dit weg te werken. De financiën kwamen uiteraard ook ter sprake toen in 1888 besloten werd tussen de kerk en de ernaast gelegen pastorie (het latere ‘lytse lokaal’) een kerkenraadskamer te bouwen. Dat zou echter weer een behoorlijke aanslag op de financiën betekenen, reden waarom de kerkenraadsleden staande de vergadering besloten gezamenlijk fl. 100 te geven, maar dan moesten ook de gemeenteleden bereid zijn een steentje bij te dragen. Dat bleek echter teveel gevraagd, omdat – zo noteerde de scriba – ‘de tijden drukkend zijn en daardoor het geld schaars’. De consistorie kwam er toen dus niet, maar wel werd een schutting tussen beide gebouwen geplaatst.

Het tekort was dat jaar trouwens toch al bijna fl. 150. Dat lag aan de bijdragen van de gemeenteleden die slachtoffer geworden waren van een bijna mislukte oogst waardoor ‘velen verarmd zijn geworden’. De financiële situatie werd er niet beter op toen een gemeentelid het eerder aan de kerk geleende geld voor de kerkbouw terugvroeg. Dat kon worden opgelost door een kerkcollecte te houden.

Gereformeerde Kerk te Hijum, Finkum en Oude Leije‘ (1892-1910).

Het in 1971 buiten gebruik gestelde gereformeerde kerkje te Oude Leije.

Zoals al opgemerkt werd op 17 juni 1892 de landelijke vereniging officieel bekrachtigd tussen de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’, waarna de verenigde landelijke kerken in het vervolg ‘Gereformeerde Kerken in Nederland’ genoemd werden. Ook de kerk van Hijum en Finkum veranderde dus van naam, al was in die dorpen geen Dolerende kerk gevestigd en merkten ze er van verenigingsperikelen dus niets. De kerkvereniging werd de zondag daarop, 19 juni, aan de gemeenteleden bekend gemaakt.

Er was echter nog een verandering: in het nabijgelegen dorp Oude Leije woonde intussen een zodanig – zij het nog een bescheiden – aantal gereformeerden, dat besloten werd Oude Leije in de kerknaam op te nemen: ‘Gereformeerde Kerk te Hijum, Finkum en Oude Leije’. Over de kleine Gereformeerde Kerk te Oude Leije (1910-1971) hopen we later – na nadere bestudering – meer te berichten.

Opzicht en tucht.

Ds. G. Wiersma (1869-1943).

Wat in de kerkenraad ook geregeld aan de orde kwam was natuurlijk – net als elders – de overtreding van het zevende gebod. Daaraan ontsnapte – volgens de schrijver van het interessante kerkelijk gedenkboekje – ook een van de predikanten niet. Toen deze als kandidaat in Hijum en Finkum kwam – en kort vóór die tijd getrouwd was – maakte de afkondiging van de geboorte van zijn eersteling in de gemeente weliswaar oprechte vreugde los, maar sommigen telden nieuwsgierig vanaf de huwelijksdatum tot negen en ontdekten tot hun verrassing toen dat het kind wel heel erg vroeg geboren was. De predikant beleed de overtreding kort daarop deemoedig, maar moest zich bij wijze van tuchtoefening drie weken lang van alle kerkelijke arbeid onthouden.

De bijbelkennis van sommige gemeenteleden viel de kerkenraad de kerkenraad ook niet altijd mee. Zo was in 1895 de klacht dat de kennis bij velen ‘te wenschen overlaat’. Vooral een van de gemeenteleden werd verdacht van remonstrantse neigingen. Dus togen twee kerkenraadsleden naar zijn woning om hem te vermanen terug te keren in het gereformeerde spoor. Hij kwam later tot het inzicht dat de kerkenraad wel een punt had.

Een ander gemeentelid werkte op zondag in een cichoreifabriek. De man zag er het kwade echter niet van in al kon hij zich voorstellen dat de kerkenraad er de wenkbrauwen over fronste. Maar ja, moest hij dan zijn werk maar aan de kant gooien? Er moest brood op de plank komen! Er ging een commissie van de kerkenraad heen, maar hoe het afliep vernemen we niet.

Een andere broeder werd betrapt op het kaartspelen op zondag. Twee zonden in één keer! Ook hij kreeg een kerkenraadscommissie op bezoek. Te ontkennen was de zonde niet, maar spijt was er evenmin.

Het kerkelijk leven vanaf 1900.

Ds. R. Middelveld (1873-1949) op latere leeftijd. Hij stond van 1902 tot 1907 in Hijum en Finkum.

De gemeenteleden in Oude Leije stelden ondertussen in de kerkenraad geregeld de instituering van een eigen Gereformeerde Kerk in dat dorp aan de orde. De kerkenraad zag daar vooralsnog geen heil in, en eerst in 1910 kwam het zover.

Ondertussen was in 1904 in Hijum het besef doorgebroken dat een andere voorzanger wenselijk was. Het zingen in de kerk ging volgens broeder Snijder zo onordelijk omdat de voorzanger daaraan onvoldoende leiding kon geven. Het duurde even, maar hoewel de daartoe gevraagde br. Wijngaarden eerst bedankte, bood hij zich enkele jaren later toch nog aan om het te doen; kennelijk was de gang van zaken met de kerkzang hem ook een doorn in het oog.

Ook de temperatuur in de kerk was zo nu en dan aanleiding tot klachten. Tegen de winter van 1904 werd daarom voorgesteld een kachel in de kerk te plaatsen. Daarmee ging ieder akkoord, al was het financieel gezien wel erg moeilijk. De kachel kwam er echter, in de dooptuin (‘het vierkant’).

Zicht op Hijum (links: gereformeerde kerk, rechts: hervormde kerk).

In 1907 vertrok ds. R. Middelveld (1873-1949) – na ongeveer vijf jaar in Hijum en Finkum te hebben gewerkt – naar Nieuw-Buinen. Hij was na een zestal vergeefse beroepen in 1902 naar Hijum en Finkum gekomen. “Gesierd met goede gaven voor studie, vervuld van ijver en nauwgezetheid, deed hij op de gezette tijden examen [in Kampen] maar, klein als hij dacht van zichzelf, besloop hem met de pastorie in ’t zicht, soms de vrees niet geschikt te zijn voor het ‘wondere ambt’. Prof. D.K. Wielenga (1841-1902), met wie hij hierover sprak, hielp hem er over heen en op 20 juni [1902] mocht hij zich verbinden aan zijn eerste gemeente, Hijum in Friesland, waar hij tot 1907 werkzaam is geweest. Aan deze gemeente behield hij aangename herinneringen. Hoewel een degelijk prediker, lag zijn kracht toch vooral in zijn catechetisch onderwijs. Dit had de liefde van zijn hart”.

Ds. J. Visser (1871-1956).

De kerkenraad nam het beroepingswerk ter hand en direct het eerste beroep was een schot in de roos: ds. J. Visser (1871-1956) van de Altreformierte Kirche in het Duitse Laar nam het beroep aan en deed in november 1907 intrede in Hijum. Hij was tot 1913 aan de kerk van Hijum en Finkum verbonden. Zijn salaris was bij zijn intrede (op 24 november) op fl. 900 gesteld. Natuurlijk moest hij ter kennismaking ook even een rondgang langs de gemeenteleden maken, maar door tijdgebrek werden zes gezinnen overgeslagen. Een van de overgeslagen broeders was daarover dermate in zijn wiek geschoten dat hij het avondmaal maar eens even een keer oversloeg.

Emeriti (van 1917 tot 1932).

Met ingang van 1917 werd de kerk van Hijum en Finkum gediend door emeriti-predikanten. Dat wil niet zeggen dat de kerkenraad niet eerst trachtte dienstdoende predikanten te beroepen. Zo beriep hij in 1913 twee: in juni ds. D.B.J. van der Meulen (1874-1946), emeritus-predikant van Stroobos, en in juli ds. F.H. Boersma (1862-1958) van Geldermalsen. Maar beiden bedankten (ds. Boersma nam een beroep van de kerk van Bozum aan). En daar bleef het voorlopig bij. Classispredikanten zullen ‘s zondags in de kerk van Hijum en Finkum tot 1917 zoveel mogelijk zijn voorgegaan en de consulent zal de kerkenraadsvergaderingen geleid hebben. Want in 1917 nam ds. J.W. van der Kouwe (1848-1919) van Ferwerd (waar hij in 1917 met emeritaat ging) het beroep naar Hijum aan. In 1919 overleed hij aldaar.

Ds. Van der Kouwe (van 1917 tot 1919).

Ds. J.W. van der Kouwe (1848-1919).

“Evenwel, rusten kon hij niet. Hij diende nog eenigen tijd de kleine gemeente van Hijum, niet ver van Ferwerd gelegen. Want het Evangelie te prediken was zijn lust. Het ging hem eenigermate als Paulus: ‘Wee mij, als ik het Evangelie niet predik’. In het begin van 1919 predikte hij voor het laatst. Alsof hij een voorgevoel had van wat over hem komen zou sprak hij over de woorden uit 1 Kron. 4 vers 9 en 10: ‘En met het kwade alzoo maakt dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde’. Eenige dagen daarna kreeg hij een hevigen aanval van suikerziekte, gepaard met een aandoening van het hart. Dadelijk liet het zich hoog ernstig aanzien: ofschoon sterk en gezond van gestel, zoodat hij bijna niet ziek is geweest, werd de sterke man nu plotseling krachteloos en gekweld door groote benauwdheden”.

”Hij was volkomen bereid heen te gaan, hoewel hij gaarne nog wat wenschte te leven. Tot het laatste toe bleef hij blijmoedig en opgewekt, zooals hij altijd in het geloof geweest was. Eerst scheen nog eenige herstelling te komen, de vele gebeden voor hem opgezonden schenen verhoord te zullen worden, maar weldra werd het weer erger en in den avond van de 15en Maart is hij nog zeer onverwacht, zacht en kalm ontslapen en slechts enkele van zijne kinderen waren aanwezig. Woensdag 19 Maart is hij te Ferwerd begraven. Het was zijn wensch om daar te midden van zoovele broeders en zusters bij wier begrafenis hij tegenwoordig was geweest, te rusten tot den dag der opstanding”.

Ds. G. Sybesma (van 1921 tot 1923).

Ds. G. Sybesma (1847-1930).

Ds. G. Sybesma (1847-1930) van Wijhe, die daar in 1919 met emeritaat ging was van 1921 tot 1923 aan de kerk van Hijum en Finkum verbonden. “Aangezocht door de kerk van Hijum, om daar te komen wonen en als emeritus-predikant ambtelijken arbeid te verrichten, sloeg hij dit aanbod niet af. Hij wilde nog niet geheel rusten. Nog enkele jaren heeft hij dit werk gedaan, doch in 1923 oordeelde hij het beter geheele rust te nemen en vestigde zich in Murmerwoude”.

Over de financiën van de kerk van Hijum en Finkum was in de twintiger jaren vooralsnog niets te klagen. Dat gaf ook ruimte om het dak van de kerk geheel van dakpannen te voorzien. De kosten waren fl. 1.400, maar ds. Sybesma heeft er niet meer van kunnen genieten, want in het najaar van 1924 vond  de reparatie plaats.

Ds. L. Bouma (van 1925 tot 1932).

Ds. L. Bouma (1855-1935).

Als opvolger van ds. Sybesma werd een beroep gedaan op ds. L. Bouma (1855-1935), die in 1925 met emeritaat ging na de kerk van Middelburg ongeveer 27 jaar te hebben gediend. Hij verrichtte in de kerk van Hijum en Finkum hulpdiensten van 1925 tot 1932. “Na zijn emeritaat vestigde hij zich metterwoon te Hijum om daar tot 12 november 1932 de kleine kerk te dienen. Met zijn 50-jarig jubileum werd ook dat werk neergelegd. De laatste levensjaren woonde hij in Huizum bij Leeuwarden.”

Tijdens zijn predikantschap werd elektrisch licht in de kerk aangelegd. De plannen dateerden al van 1926, maar de kosten waren het probleem. Het zou ongeveer fl. 115 moeten gaan kosten zodat de kerkenraad er pas in 1928 mee instemde. De ‘Commissie van ’t electrisch licht en ’t plafondverven’ had berekend dat beide activiteiten in totaal fl. 250 zouden kosten. De jeugd hielp met de financiën door een feestavond te organiseren.

Ds. H. Muys (van 1933 tot 1941).

Na het vertrek van ds. Bouma werd – in samenwerking met de kerk van Oude Leije – een beroep uitgebracht op kandidaat H. Muys (1906-1982), van wie we helaas geen afbeelding kennen. Hij was afkomstig uit Bilthoven en deed op 23 november 1933 intrede. Aanvankelijk had de kerkenraad van Oude Leije ‘geen hooggespannen verwachtingen om samen een kandidaat te beroepen’. Toch werd uiteindelijk een overeenkomst met Oude Leije gesloten over de verdeling van de preekbeurten, de reiskosten en het traktement.

Het was ds. Muys’ eerste én laatste gemeente, want na 11 jaren ambtswerk raakte op 19 mei 1944 buiten bediening. We lazen dat hij eind jaren ’40 en in de jaren ’50 in de classis Schiedam pogingen ondernam om weer als predikant aan de slag te gaan, maar dat is niet gelukt. Hij is niet meer als predikant in de Gereformeerde Kerken werkzaam geweest.

De gereformeerde kerk en omgeving te Hijum.

We weten in ieder geval wel dat hij in de oorlog uit het goede hout gesneden was. In 1943 verborgen de predikant en zijn echtgenote in de pastorie in Hijum een joodse vrouw, die daar enige weken ondergedoken was.  Ds. Muys had al verscheidene keren eerder onderduikers gehuisvest, onder wie veel joden. “Maar deze dame”- zo vertelde de zoon van ds. Muys – “had veel noten op haar zang en stelde telkens weer eisen waaraan vanwege de veiligheid niet kon worden voldaan. Zo hield zij zich niet aan de afspraak om overdag in haar kamer te blijven en alleen bij duisternis naar buiten te komen. Niet leuk uiteraard, maar wél bitter noodzakelijk voor haar én onze veiligheid”.

“Haar frustraties liepen echter zo hoog op dat ze dreigde naar de SD te gaan, zichzelf aan te geven en alle onderduikadressen te verraden. Vanuit Hijum is ze toen naar Bergum gegaan en heeft daar nog enige tijd doorgebracht. Na verloop van tijd is zij via een zogenaamd standgerecht in Scharnegoutum [door het verzet] berecht en aldaar ter dood gebracht omdat zij een te groot gevaar bleek te zijn voor de illegaliteit en ook voor diegenen die haar onderdak hadden verleend”, aldus bericht de website ‘Ondergedoken in Fryslân‘.

Iets over het kerkelijk leven in de jaren ‘30.

Natuurlijk was de kerk van Hijum en Finkum ook een aantal jeugdverenigingen rijk. Er bestond een Jongelings Vereniging (in de wandeling JV genaamd) en een Jonge Dochtersvereniging, die later gewoon Meisjes Vereniging (MV) genoemd werd. De kerkenraad maakte een rooster, aan de hand waarvan men de verenigingen bezocht om zich op de hoogte te stellen van de werkzaamheden. Deze bestonden uit Schriftstudie en het bestuderen van de Kerkgeschiedenis en de Belijdenisgeschriften. Maar na de pauze werd ook vaak iets ‘lichters’ gedaan. Ook een vrouwenvereniging en een mannenvereniging kwamen bijeen voor studie.

De Lege Hearewei met de gereformeerde kerk te Hijum.

‘Crescendo’.

Er was in die tijd al vele jaren een goede relatie tussen de muziekvereniging ‘Crescendo’ en de Gereformeerde Kerk van Hijum en Finkum geweest. Tót die dag in 1934, toen de Openbare School in het dorp een feest vierde, waaraan ‘Crescendo’ ook zou meewerken. Dat viel de kerkenraad rauw op het dak. Repeteerde de christelijke muziekvereniging niet regelmatig in de gereformeerde kerk? En dan medewerking verlenen aan een feest van de Openbare School? Overleg met het ‘Crescendo’-bestuur leverde echter niets op, zodat de deelname aan het ‘openbare volksfeest’ gewoon doorging en – tot verdriet van de kerkenraad – verscheidene gemeenteleden zich niet ontzagen aan het feest deel te nemen!

Het gevolg was dat de bestuursvoorzitter van ‘Crescendo’, een gereformeerde mannenbroeder, de avondmaalsviering daarna verzuimde. En omdat hij na het overleg met de kerkenraad niets meer van de kerkenraad gehoord had, vond hij dat de kerkenraad de schuld had van het feit dat hij niet aan het avondmaal had kunnen gaan; de verhoudingen tussen kerkenraad en Crescendo waren immers verstoord? Gelukkig werd de kwestie later opgelost.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Muys was het de gewoonte dat de mannen onder het ‘grote gebed’ gingen staan, net als in veel andere Gereformeerde Kerken dat de mores was. De gewoonte sleet  echter met de jaren en steeds meer mannen bleven gewoon zitten, min of meer tegen de zin van de kerkenraad. Deze verzocht de mannenbroeders dus tijdens het gebed toch vooral te gaan staan. Toch bleef de afkalving van het staande bidden doorgaan, zodat het uiteindelijk alleen nog de kerkenraadsleden waren die er aan voldeden.

Naar deel 2 >

© 2018. GereformeerdeKerken.info