100 jaar geschiedenis aan de Vrije Universiteit

1918 – 2018.

Op vrijdag 15 en zaterdag 16 juni 2018 viert de opleiding Geschiedenis aan de Vrije Universiteit haar 100-jarig bestaan met twee bijeenkomsten: een wetenschappelijk congres en een publieksbijeenkomst.

Op vrijdag 15 juni wordt een historiografisch congres gehouden met als titel ‘De toestand van het verleden: visies op de historicus van morgen’. Deze bijeenkomst is in de eerste plaats gericht op vakgenoten en studenten, maar ook toegankelijk voor iedereen die geïnteresseerd is in geschiedenis.

Hetzelfde geldt voor de bijeenkomst op zaterdag 16 juni, waar het thema ‘Geschiedenis in de politiek‘ centraal staat. Op deze dag vindt onder meer een debat plaats met de Tweede Kamerleden Roelof Bisschop (SGP), Paul van Meenen (D66) en Ronald van Raak (SP), en zal de vraag centraal staan of en hoe Kamerleden reflecteren op en putten uit het verleden bij hun werkzaamheden als volksvertegenwoordigers. Daarnaast wordt het boek ‘Geschiedenis aan de Zuidas: essays van VU-historici’ (uitgeverij Prometheus) gepresenteerd.

De toegang is vrij maar in verband met de catering is aanmelding verplicht en wel via e-mail: afdelingensecretariaat.fgw@vu.nl

Het programma van het VU-symposium

___

Het ontstaan van de Opleiding Geschiedenis (1918).

Vanaf het begin maakte de Faculteit Letteren deel uit van de Vrije Universiteit te Amsterdam, want een universiteit zonder onderwijs in de klassieke talen zou meewarig bekeken worden. Bovendien kon de Theologie uiteraard niet zonder stevig onderwijs in het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn.

Prof. dr. F.W.J. Dilloo (1841-1892).

De Faculteit Letteren kende aanvankelijk, in 1880, echter slechts één vaste docent, dr. F.W.J. Dilloo (1841-1892), zodat ook anderen er lessen gaven, zonder voor vast aan die faculteit verbonden te zijn (zo gaf dr. A. Kuyper (1837-1920) ‘Nederlandse Letterkunde’). In 1881 werd dr. J. Woltjer (1849-1917) benoemd, die als enige lange tijd aan de Faculteit Letteren verbonden was. In 1904 werd bovendien zijn zoon, dr. R.H. Woltjer (1878-1955) als hoogleraar in de Letteren benoemd.

Prof. dr. A. Goslinga (1884-1961).

Het zou bijna twintig jaar duren voordat – in 1918, honderd jaar geleden – twee hoogleraren aan de Faculteit Letteren benoemd werden voor het geven van onderwijs in de Geschiedenis. Met dr. A. Goslinga (1884-1961) en dr. A.A. van Schelven (1880-1954) deed het onderwijs in de geschiedenis zijn intrede aan de Vrije Universiteit: dr. Goslinga hield zijn inaugurele oratie over het onderwerp: Koning Willem I als verlicht despoot en dr. Van Schelven over Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste kwart der 16e eeuw.

Prof. dr. A.A. van Schelven (1880-1954).

Voor de VU was het onderwijs in de Geschiedenis van groot belang omdat het naadloos aansloot bij het karakter van de Vrije Universiteit. Dat kwam vooral tot uiting in de specialisaties van de nieuw benoemde hoogleraren. Dr. Goslinga had grote belangstelling voor leven en werk van mr. Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876) als grondlegger van de protestants-christelijke politiek, terwijl dr. Van Schelven zich specialiseerde in de geschiedenis van het Calvinisme.

Prof. dr. A. Sizoo (1889-1961).

Ook de in 1933 benoemde classicus dr. A. Sizoo (1889-1961) kreeg in gereformeerde kringen grote bekendheid. Hij vertaalde de ‘Belijdenissen’ van de kerkvader Augustinus en de ‘Institutie’ van de hervormer Johannes Calvijn.

Bron:

A. Tervoort, 125 jaar Vrije Universiteit. Wetenschap en samenleving. Groei en ontwikkeling van de VU-familie in beeld. Amsterdam, 2005