Van gereformeerd Vreeswijk tot Nieuwegein (1887-1983) – 3

Inleiding.

In deel 1 van dit verhaal schreven we onder meer over de Doleantie te Vreeswijk, de bouw van de Noorderkerk in 1898 en de komst – tien jaar na de Doleantie in het dorp – van de eerste predikant, ds. H. Buitenhuis (1862-1921), die van 1898 tot 1917 in Vreeswijk predikant was.

Kaart: Google.

In deel 2 kwamen de kerkenraadsproblemen van de eerste jaren na de komst van ds. Buitenhuis aan de orde, de bouw van de nieuwe pastorie (in 1920), de komst van ds. K. van der Veen (1882-1940), die van 1920 tot 1923 aan de kerk van Vreeswijk verbonden was, en de ambtsperiode van ds. A.M. van den Berg (1877-1963), die van 1925 tot 1945, de oorlogsjaren, gereformeerd predikant te Vreeswijk was.

Ds. D.J. Velsink (van 1948 tot 1954).

Het duurde tot 1948 het beroepingswerk met succes bekroond werd. Het beroep was uitgebracht op ds. D.J. Velsink (1888-1954) van Musselkanaal. Zijn voorganger, ds. Van den Berg, bevestigde ds. Velsink op 26 september 1948 in het ambt.

Diens ambtsperiode begon minder aangenaam. Omdat de oorlog voorbij was en de vervoerssituatie weer behoorlijk genormaliseerd was, vond de kerkenraad dat de gereformeerden van Jutphaas weer gewoon naar de Noorderkerk in Vreeswijk konden komen. Vandaar dat de kerkenraad de diensten in de school te Jutphaas in november 1945 beëindigde. Daarmee was men in Jutphaas minder gelukkig.

Weliswaar stelde de kerkenraad de diensten enkele maanden later, in maart 1946, weer in, maar toen de kerkenraad besloot in december een aparte autobus te laten rijden om de kerkgangers vanuit Jutphaas naar Vreeswijk te brengen, werden de diensten in Jutphaas alsnog gestaakt. Weliswaar had de commissie ‘Kerkdiensten in Jutphaas’ er sterk voor gepleit om de aparte diensten voor de dertig gereformeerde gezinnen met 124 leden in Jutphaas te blijven houden, maar de kerkenraad meende de onderlinge band in de gemeente daardoor zou verslappen en dat bovendien de financiële situatie van de kerk ongunstig beïnvloed zou worden.

Ds. Velsink (1888-1954).

Ook de invoering van het ritmisch psalmzingen (op hele en halve noten) zaaide verdeeldheid. De synode had toestemming gegeven een nieuwe psalmberijming in te voeren waarin de liederen op lange en korte noten gezongen werden, in tegenstelling tot de berijming van 1773, die alleen lange noten kende. Ook de invoering van de Nieuwe Bijbelvertaling in 1951 verliep niet zonder problemen. Niet alleen in de gemeente werd daarover verschillend gedacht, ook in de kerkenraad waren de standpunten verdeeld. Het leidde zelfs tot het opstappen van een ouderling.

Het overlijden van ds. Velsink.

Toen ds. Velsink de classis van 1 december 1954 zou gaan voorzitten overleed hij plotseling. Zijn collega, ds. C.W. Keur (1897-1989), schreef in 1955 over hem: “Een nieuw arbeidsterrein wachtte: Vreeswijk.  Wat een verschil in ‘ligging’ met Musselkanaal [zijn vorige gemeente]. Zijn gezondheid scheen nog onaangetast. Vaak preekte hij vier maal per zondag. Zijn catechetisch onderwijs was degelijk, al stond het misschien wel wat ver van de tegenwoordige jeugd af. Maar, al met al, men mocht ds. Velsink wel. Hij kende ook de ernst van het leven en predikte de volle Christus en wees op de roeping van ieder om zich te bekeren”.

“Het merendeel der gemeente hoorde ds. Velsink gaarne. Als hij voor de vuist weg sprak, kon hij vurig spreken. Hij had de gave van het woord. Wat was het jammer dat ds. Velsink enkele jaren geleden een lichte attaque kreeg. En al herstelde hij vrij spoedig en naar het scheen, geheel – toch leek het wel of er in de sterke man iets gebroken was. Maar zijn ijverige aard zocht expansie – zodat toen bijv. Utrecht een beroep op zijn hulpvaardigheid deed om daar een bepaalde wijk voor zijn rekening te nemen, hij daaraan gaarne voldeed. En wat zagen de zieken en ouden hem ook daar gaarne. Wat een bewijzen van meeleven mocht mevrouw Velsink, na het sterven van haar man, ook uit Utrecht ontvangen”.

“Niemand dacht er aan dat het sterven zo dichtbij zou zijn. ’s Zondags had hij nog met opgewektheid gepreekt over Job 42 vers 10 en over Zondag 14, en had vooral in de avondpreek nog zo bijzonder de mogelijkheid gesteld dat onverwacht de levensdraad kon worden afgesneden. En de 1ste december was het zover met ds. Velsink zelf. Opgewekt en schijnbaar goed gezond, nam hij ’s morgens afscheid van zijn vrouw om de classisvergadering te Utrecht te gaan presideren. Daar werd hij nog vóór de vergadering onwel en na enkele minuten ging de mare rond: ds. Velsink is overleden. Ontsteltenis in de kring der broederen. Ontsteltenis in de kerk van Vreeswijk. Ontsteltenis in de pastorie. En diepe smart”.

Ds. C.G. Mak (van 1956 tot 1962).

Ds. C.G. Mak (1899-1983).

De kerkenraad vatte het beroepingswerk dus weer op. Vier kandidaten bedankten voor het op hen uitgebrachte beroep, maar het vijfde, op kandidaat C.G. Mak (1927-1980) uit Leeuwarden, had succes. Op 28 oktober 1956 werd hij door zijn vader, ds. C. Mak (1899-1983), in het ambt bevestigd. Al vrij snel trachtten de kerkenraad en de predikant samenwerking met de plaatselijke hervormde gemeente tot stand te brengen. Hoewel men met elkaar in gesprek ging, achtten beide kerkenraden de tijd ervoor nog niet rijp.

In juli 1962 kreeg ds. Mak het verzoek zich beschikbaar te stellen als legerpredikant. Daar ging hij op in. Op 30 september 1962 nam hij afscheid van Vreeswijk.

Ds. S.E. Wesbonk (van 1964 tot 1967).

De financiële situatie van de Gereformeerde Kerk te Vreeswijk was in die tijd – zoals overigens wel vaker voorkwam – niet rooskleurig, zodat het beroepingswerk vooralsnog niet werd opgepakt. Bovendien vroeg ds. Mak nog enige tijd in de pastorie te mogen blijven wonen – daardoor was hij tevens beschikbaar om zo nu en dan in de kerkdiensten voor te gaan.

Dr. K. Dijk (1885-1968).

In mei 1963 pleegde de kerkenraad overleg met dr. K. Dijk (1885-1968), hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen. Deze adviseerde ‘een wat oudere predikant met ervaring’ aan te trekken, omdat zowel in Vreeswijk als in Jutphaas stevige gemeentelijke uitbreidingsplannen op stapel stonden. De kerkenraad koos er echter voor – mede om financiële redenen – ‘een jonge energieke kandidaat’ aan te trekken, met fl. 8.250 als jaartraktement.

In oktober 1963 overlegde de kerkenraad over het beroepen van ds. S.E. Wesbonk (1897-1992) uit Leeuwarden, op dat moment directeur van het ‘Gereformeerd Centrum voor Geestelijk en Maatschappelijk Werk’ in Friesland, later ‘It Sintrum’ genoemd. Deze deelde mee een eventueel beroep naar Vreeswijk te zullen overwegen. Dit leidde er toe dat hij op 5 januari 1964 in Vreeswijk in het ambt bevestigd werd, met een preek naar aanleiding van Jesaja 40 vers 31: ”Maar wie de Here verwachten, putten nieuwe kracht; zij varen op met vleugelen als arenden; zij lopen, maar worden niet moede; zij wandelen, maar worden niet mat”. Ds. J.J. Lamme (*1927) van Balkbrug had hem die ochtend in het ambt bevestigd.

Ds. S.E. Wesbonk (1897-1992).

In maart 1964 werd overleg gepleegd over het houden van gereformeerde kerkdiensten in het hervormde kerkgebouw aan de Nedereindseweg. De betrekkingen met de hervormde gemeente waren goed, zodat dit geen problemen opleverde en op 18 oktober daar de eerste dienst gehouden werd (op 1e Kerstdag dat jaar werd in de hervormde kerk in Jutphaas een gezamenlijke dienst gehouden, onder verantwoordelijkheid van beide kerkenraden).

De hervormde kerk te Jutphaas.

Ondertussen groeide het aantal gereformeerden zowel in Vreeswijk als in Jutphaas in behoorlijk tempo en men voorzag te weinig zitplaatsen in de gereformeerde Noorderkerk aan de Dorpsstraat in Vreeswijk. Daarom ging de kerkenraad er toe over achter de kerk een stuk grond te kopen met de bedoeling de Noorderkerk aan de Dorpsstraat ooit uit te breiden. Maar ondertussen was ook gebleken dat de Noorderkerk aan een restauratiebeurt toe was. Daartoe werd in 1965 besloten.

De Noorderkerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

In die tijd begon zich de uitbreiding met nieuwe woonwijken in Jutphaas en later ook in Vreeswijk af te tekenen. Hervormd en gereformeerd verzochten de burgerlijke gemeente dan ook rekening te houden met toekomstige kerkbouw in de uitbreidingsgebieden.

‘Gereformeerde Kerk te Vreeswijk/Jutphaas’ (1965).

Eind 1965 leidde de groei van de Gereformeerde Kerk ertoe dat besloten werd de kerk in twee kerkwijken te splitsen: Vreeswijk en Jutphaas. De kerkenraad besloot tevens de kerknaam te wijzigen in ‘Gereformeerde Kerk te Vreeswijk/Jutphaas’.

Op 1 maart 1967 nam ds. Wesbonk afscheid van Vreeswijk/Jutphaas in verband met emeritaat, op dringend verzoek van de kerkenraad een jaar later dan gepland was. Maar hij bleef vooralsnog beschikbaar als consulent. Daarom vond de kerkenraad het niet nodig spoorslags het beroepingswerk ter hand te nemen.

Ds. R.E. van der Wal (van 1969 tot 1973).

Op voorstel van de kerkenraad besloot de gemeentevergadering op 9 december 1968 een beroep uit te brengen op kandidaat R.E. van der Wal (*1936) uit Utrecht. Hij nam het beroep aan, werd op 23 februari 1969 in het ambt bevestigd en deed ’s middags intrede in een dienst die gehouden werd in de hervormde kerk aan de Nedereindseweg in Jutphaas.

Het logo van de Generale Deputaten Kerkopbouw van de GKN.

Vanwege de groei van de kerk van Vreeswijk/Jutphaas vroeg de kerkenraad de Deputaten Kerkopbouw van de Gereformeerde Kerken in Nederland een onderzoek in te stellen naar de eventuele noodzaak én de beste locatie van een eventuele nieuwe kerk. Het rapport gaf aan dat in 1974 het merendeel van de kerkleden, zeshonderd, in Jutphaas woonachtig zou zijn, terwijl het aantal gereformeerden in Vreeswijk dan ongeveer 350 zou bedragen.

‘De Ark’ in Jutphaas (Nieuwegein Noord), 1971.

Daarom overlegde de kerkenraad in 1969 met de gemeenteleden over de noodzaak van kerkbouw en over de plannen om vooralsnog eerst in Jutphaas tot kerkbouw over te gaan. Hoewel niet iedereen het daarmee eens was – ‘ook in Vreeswijk zullen veel woningen gebouwd gaan worden’ – steunde de meerderheid van de gemeenteleden de bouwplannen. Omdat echter betrouwbare gegevens over de toekomstige bevolkingsontwikkeling ontbraken, werd vooralsnog afgezien van de bouw van een nieuwe kerk.

De noodkerk ‘De Ark’ aan de Sluyterslaan.

In het voorjaar van 1970 kocht de kerkenraad voor de prijs van fl. 10.000 een houten noodkerk, door de Gereformeerde Kerk van Schiedam in de verkoop gezet. Met het oog op het aantal gereformeerden in Jutphaas vond de kerkenraad het alleszins verantwoord de plaatsing te laten uitvoeren, ondanks het feit dat daarmee fl. 50.000 gemoeid zou zijn. Veel van dat werk kon trouwens  door vrijwilligers gedaan worden. Uit het bouwfonds werd fl. 25.000 neergeteld en de gereformeerden in Jutphaas (Nieuwegein Noord) brachten de rest bijeen. Op 5 september 1971 kon het gebouw aan de Sluyterslaan in Jutphaas in gebruik genomen worden.

‘Gereformeerde Kerk te Nieuwegein’ (1973).

In 1973 werd de officiële kerknaam van de ‘Gereformeerde Kerk te Vreeswijk/Jutphaas’ gewijzigd in ‘Gereformeerde Kerk te Nieuwegein’.

In oktober van hetzelfde jaar nam ds. Van der Wal afscheid. Op 11 augustus 1974 werd zijn opvolger, ds. G. Dijkstra (*1934) uit Zetten, in ‘De Ark’ in Jutphaas in het ambt bevestigd. Hij bleef tot 1984 aan de kerk van Nieuwegein resp. Nieuwegein Noord verbonden.

Hoe ‘De Rank’ in Vreeswijk (Nieuwegein Zuid) tot stand kwam (1975).

In 1961 was in Vreeswijk door een aantal verontruste hervormden de ‘Nederlands Hervormde Vereniging Kerkelijk Besef’ opgericht, uit onvrede met de volgens hen te behoudende koers van de hervormde kerkenraad. Eind januari 1966 werd ‘Kerkelijk Besef’ opgevolgd door de ‘Nederlands Hervormde Vereniging voor Evangelisatie te Vreeswijk’. Daaruit kwam twee jaar later, in 1968, de hervormde wijkgemeente ‘Dijkveld’ voort.

‘De Rank’ aan de Nijemonde (foto: Reliwiki).

De samenwerking tussen de Gereformeerde Kerk van (toen nog) Vreeswijk en de Hervormde Gemeente ‘Dijkveld’ werd ondertussen steeds hechter. Vandaar dat besloten kon worden in 1975 op gezamenlijke kosten in Vreeswijk (Nieuwegein-Zuid) aan de Nijemonde een nieuwe kerk te bouwen. Deze kerk, ‘De Rank’ genaamd, werd op 11 december 1975 in gebruik genomen. Vanaf 1978 werden gemeenschappelijke kerkenraadsvergaderingen gehouden. Kanselruil en algehele samenwerking in 1980 voltooiden de samenwerking tussen beide kerken.

Omdat de burgerlijke gemeente later op die locatie een woonzorgcentrum wilde bouwen, werd door de Protestantse Gemeente aan de Lupinestraat een nieuwe kerk gebouwd, die in 2008 geopend werd.

De Rank aan de Lupinestraat te Nieuwegein.

De Bron’ in Jutphaas (Nieuwegein Noord), 1977.

In Jutphaas – Nieuwegein-Noord – werd tussen hervormd en gereformeerd slechts op zakelijk gebied samengewerkt. Met verdere samenwerking werd daar gewacht tot de tijd er rijp voor zou zijn.

‘De Bron’ aan de Buizerdlaan te Nieuwegein (foto: Reliwiki).

Wel werd voor gezamenlijke rekening in een nieuwbouwwijk van het dorp een nieuw kerkelijk centrum gebouwd, dat de naam ‘De Bron’ kreeg, maar de diensten werden daar aanvankelijk gescheiden gehouden. Deze kerk aan de Buizerdlaan werd op 6 februari 1977 in gebruik genomen Door de ingebruikname van ‘De Bron’ werd de noodkerk ‘De Ark’ buiten gebruik gesteld.

In 2016 werd ‘De Bron’ verkocht aan de Nieuw Apostolische Kerk. Als kerkplaats bleef toen de Dorpskerk aan de Nedereindseweg over.

De predikanten.

Ds. A.T.B.M. van der Kevie (1944-2017).

Ds. A.T.B.M. van der Kevie (1944-2017) was van 1978 tot 1983 verbonden aan de Gereformeerde Kerk te Nieuwegein en tot 1985 aan die van Nieuwegein-Zuid. Dr. F.T. Bos (*1945) deed in 1979 intrede in de kerk te Nieuwegein en was na de kerksplitsing in 1983 verbonden aan de kerk van Nieuwegein Noord.

Splitsing van de kerk van Nieuwegein (1983).

Want per 3 november 1983 werd de Gereformeerde Kerk te Nieuwegein in twee zelfstandige Gereformeerde Kerken gesplitst: de ‘Gereformeerde Kerk te Nieuwgein-Noord’ met als kerkplaats ‘De Bron’ aan de Buizerdlaan hoek Randdijk in Jutphaas (ook werd ’s avonds gekerkt in de hervormde Dorpskerk aan de Nedereindseweg); en de ‘Gereformeerde Kerk te Nieuwegein-Zuid’ met het kerkelijk centrum ‘De Rank’ (aanvankelijk) aan de Nijemonde (hierboven werd de recentere geschiedenis al meegedeeld).

De ‘Noorderkerk’ in Vreeswijk (Nieuwegein Zuid) verkocht (1985).

Toen ‘De Rank’ in Vreeswijk in 1975 in gebruik genomen werd, werd de oude Noorderkerk aan de Dorpsstraat overbodig. Wel werd het gebouw nog een aantal jaren gebruikt door de al eerdergenoemde Schippersschool, om er bijvoorbeeld hun schippersdiensten te houden. Maar in 1985 werd de Noorderkerk uiteindelijk verkocht. De kerk werd toen omgebouwd tot woon- en atelierruimte. De pastorie aan de Dorpsstraat werd verkocht aan een andere koper. De inkomsten van de verkoop van kerk en pastorie werden over Nieuwegein Noord en Zuid verdeeld.

Ledentallen Gereformeerde Kerk Vreeswijk, c.q. Vreeswijk/Jutphaas c.q. Nieuwegein en Nieuwegein-Noord en -Zuid.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Vreeswijk, c.q. Vreeswijk/Jutphaas, c.q. Nieuwegein (tot 1983); en van de Geref. Kerk te Nieuwegein-Noord en de Geref. Kerk te Nieuwegein-Zuid (bron: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen:

N.N., Jaarboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland, div. jrg.

J. Schut, Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Vreeswijk 1887-1987. Nieuwegein, g.j.

J. Schut, Honderd jaar Gereformeerde Kerk Vreeswijk/Jutphaas (Nieuwegein) 1887-1987. Nieuwegein, 1987

© 2018. GereformeerdeKerken.info