De Gereformeerde Kerk te Rockanje

Op 26 juni 1887 werd in Rockanje de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’ geïnstitueerd.

Kaart: Google.

‘Godsdienstige samenkomsten’.

Maar vermoedelijk al vóór 1871 werden door verontruste leden van de plaatselijke hervormde gemeente ‘godsdienstige samenkomsten’ gehouden aan de toenmalige Vleerdamsedijk of Waelsendijk. Men voelde zich niet meer thuis onder de plaatselijke prediking omdat volgens hen ‘de zuivere gereformeerde leer er niet onderwezen wordt’. Ook wilde men terug naar de in 1816 door de overheid ‘op onwettige wijze‘ afgeschafte Dordtse Kerken Ordening, die in dat jaar vervangen was door het ‘Algemeen Reglement’ voor het bestuur der Nederlandse Hervormde Kerk.

Aan de Vleerdamsedijk stond namelijk de boerderij van D. Hoogvliet, waar verontruste hervormden samenkwam op het plaatsje bij de karnmolen. In deze diensten ging als lerend ouderling P.J.J. Gooris voor, afkomstig uit Brielle. Maar vanaf 1871 – zo bleek uit de kadastrale beschrijving van de Vleerdamsedijk uit dat jaar – stond aan de Vleerdamsedijk ‘plotseling’ óók een kerkje, waarin – volgens de reconstructie die men maakte – bovendien een woning (mogelijk die voor de oefenaar) en een smederij gevestigd waren. Overigens werden diensten van verontruste hervormden niet alleen in Rockanje, maar ook in het nabijgelegen Tinte gehouden, waar Gooris óók oefende.

De Doleantie te Rockanje.

De aankondiging van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ te Amsterdam (‘De Heraut’, 2 januari 1887).

Op 5 mei 1887 richtten Willem van der Linde Jbz. en C. Jongejan een schrijven aan de hervormde kerkenraad – voorgezeten door ds. D.A. Brinkerink – waarin ze vroegen, ‘de Reformatie der Kerk’ ter hand te nemen. Geheel volgens een voorbeeldbrief van het ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’, dat van 11 tot en met 14 januari dat jaar in Amsterdam gehouden was, voerden ze als argument aan dat de hervormde kerk in de 16e eeuw ‘juist door haar protest en verzet tegen de [Roomse] hiërarchie daarvan bevrijd geworden was  en dat door ‘wéér een hiërarchie te dulden – [nu dan de hervormde] – het werk onzer vaderen te niet zou doen’. De briefschrijvers zeiden niet te begrijpen hoe de kerkenraad de gebeurtenissen in Amsterdam, waar tachtig kerkenraadsleden waren afgezet, zo maar kon laten gebeuren. De briefschrijvers hadden eigenlijk verwacht dat de kerkenraad van Rockanje zélf de synodale hiërarchie zou hebben afgeworpen. Nu men maar niets hoorde, vroegen de briefschrijvers de kerkenraad binnen veertien dagen antwoord te zenden. Anders ‘zullen [de briefschrijvers] het er voor houden, dat de kerkenraad daarop afwijzend heeft beschikt’.

De oude kerk, die rond 1871 in gebruik genomen werd als evangelisatiegebouw (illustratie: ‘100 jaar GK Rockanje’)..

Instituering.

Of het antwoord er binnen veertien dagen was, is onbekend, maar wél is zeker dat de kerkenraad in een schrijven meedeelde dat hij niet kon ingaan op het verzoek van Van der Linde en Jongejan. Daarom besloten de briefschrijvers en enkele andere verontruste gemeenteleden over te gaan tot de instituering van de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’.

Met dat oogmerk was ds. J.J. Bajema (1844-1927) van Zuidland op 31 mei 1887 naar Rockanje gereisd. In het evangelisatiegebouw aan de Vleerdamsedijk werden onder zijn leiding de ambtsdragers verkozen. Als ouderling werden aangewezen Bouwen Langendoen en Cornelis Jongejan, terwijl als diaken Willem van der Linde en Marinus Groeneveld door de manslidmaten aangewezen werden. ‘Zo werd op de 31ste mei 1887 de eerste grondslag gelegd tot wederopbouw van de kerk van Christus te Rockanje en om haar los te maken van een Gode en Zijn Gezalfden en Zijn Heilig Woord vijandige Synodale Organisatie´, zo luidde het verslag.

Ds. J.J. Bajema (1844-1927) van Zuidland institueerde de Dolerende kerk te Rockanje.

Enkele weken later, op 26 juni, werden de vier broeders door consulent ds. Bajema in het ambt bevestigd, waarmee de instituering van de kerk een feit was. Ook dat vond ongetwijfeld in het ‘evangelisatiegebouw’ plaats.

De reactie van de hervormde kerkenraad.

Twee dagen later, op 28 juni 1887, viel bij de vier in het ambt bevestigde Dolerende kerkenraadsleden een brief op de mat, waarin zij ‘ten dringendste’ uitgenodigd werden te verschijnen op de kerkenraadsvergadering van 1 juli 1887. De reden voor dit verzoek was gelegen in het feit dat de kerkenraad had vernomen dat ze in woord en daad getoond hadden zich van de hervormde kerk af te scheiden. Daarover wilde de kerkenraad hen onderhouden. Als ze niet zouden opdraven verspeelden ze daarmee het lidmaatschap van de hervormde kerk, zo werd gedreigd.

De hervormde Dorpskerk te Rockanje.

Ze kwamen niet. De kerkenraad was er toen gauw klaar mee. Hij had overwogen dat de vier broeders, door zich tot ambtsdragers in de Dolerende Kerk te laten bevestigen, ‘in krachtig verzet zijn gekomen tegen de bestaande, wettige verordeningen onzer kerk’. Ze hadden door woord en daad immers duidelijk getoond dat ze zich openlijk afgescheiden hadden van de Nederlandse Hervormde Kerk en dat zij er derhalve niet meer bij hoorden. Daarom werden de vier broeders beschuldigd van het verstoren van orde en rust en werden ze ontzet van het lidmaatschap der Nederlandse Hervormde Kerk.

De broeders zullen zich er weinig van aangetrokken hebben. Maar op 25 juli 1887 stuurden ze als ‘opzieners en armverzorgers van de gemeente onzes Heeren Jezu Christi alhier’ een schrijven aan de hervormde kerkvoogden van Rockanje. Daarin deelden ze mee dat ze drie dagen eerder het ‘Algemeen Reglement’, dat door de overheid in 1816 aan de kerk was opgelegd, hadden afgeschaft en ‘wederom geldigheid verleend’ hadden aan de aloude Dordtse Kerken Ordening van 1619. Ook verzochten de broeders aan de kerkvoogden – en hier verraadt zich weer de invloed van het eerder genoemde Gereformeerd Kerkelijk Congres – ‘wel zorg te dragen dat de goederen onder hun beheer [de kerk, het archief en de gelden] niet aan hun bestemming onttrokken worden, maar [zowel] vóór als ná ten dienste van de gemeente mogen verblijven’. En met ‘de gemeente’ werd dan natuurlijk die van de Dolerenden bedoeld, want men beschouwde die als de wettige voortzetting van de Hervormde kerk.

Rockanje-Tinte.

De leden van de Dolerende Kerk woonden in en in de omgeving van Rockanje en in het buurtschap Tinte. Daar stond kennelijk ook een ruimte waar men kerkte en enige tijd na de Doleantie rees onenigheid over de vraag waar men de kerkdiensten zou houden: in het evangelisatiekerkje aan de Vleerdamsedijk of in het gebouw in Tinte. Kennelijk liep de onenigheid nogal hoog op, want toen men elkaar in juni 1889 de broederhand reikte was er sprake van wederzijdse ‘schuldbelijdenis’, omdat de broeders ‘de gemeente niet gebouwd maar verwoest’ hadden. Afgesproken werd dat de voorgangers beurtelings in Rockanje en in Tinte een dienst zouden leiden. Geregeld zal dat – tussen 1889 en 1891 – consulent ds. H. Cramer (1831-1917) van Nieuw-Helvoet zijn geweest, maar ook zullen oefenaars de kansel beklommen hebben, zolang de gemeente althans nog geen eigen predikant had.

Ds. H. Cramer (1831-1917) stond geregeld in Rockanje op de preekstoel.

Maar toch was de kwestie kennelijk nog niet opgelost. Want vermoedelijk was het om het hierboven genoemde conflict dat twee kerkenraadsleden wilden aftreden. Ze ‘gaven wettige redenen’ om uit het ambt te treden ‘en wenschen dit ook’, zodat de kerkenraad hun besluit moest inwilligen en nieuwe ambtsdragers gekozen werden. Uiteindelijk besloot men uiteen te gaan. Op 4 oktober 1890 werd daarom de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ te Tinte officieel geïnstitueerd, die overigens tot 13 oktober 1918 ‘Oostvoorne’ genoemd werd.

Allerlei.

Het draaiend houden van het kerkelijk leven kostte geld. De kerkenraad besloot daarom kerkenraadslid Eland op te dragen de maandelijkse ‘contributie’ op te halen, terwijl bovendien in het kerkgebouw zitplaatsen verhuurd werden. Dat laatste bracht de eerste jaren rond de fl. 30 per maand op. Maar de opbrengst daarvan was kennelijk niet voldoende voor de aanschaf van een avondmaalstel, want daaraan had men in juni 1891 behoefte. Daarom werd een collecte voor dat doel gehouden (opbrengst fl. 21,50) en bovendien werden de gemeenteleden door oefenaar (lerend-ouderling) J.C.C. Voigt (1857-1918) thuis opgezocht. En toen kon de kerkenraad tot de koop overgaan. Voigt was door de classis Rotterdam van de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ toegelaten als oefenaar, na tot 1889 eerst als onderwijzer en later als schoolhoofd werkzaam te zijn geweest. Hij ging als oefenaar in allerlei kerken voor, ook in Rockanje.

“Hij was een getrouw, ernstig prediker, die met de aan zijn vroeger werk eigene duidelijkheid de Schriften ontsloot en in het catechetisch onderwijs bezig was, terwijl het huisbezoek ook de liefde van zijn hart bezat. Van onderwijsbelangen bleef hij een warm voorstander, en velen zijn hem erkentelijk voor wat hij deed bij de opleiding tot het diploma van den Schoolraad. Bovendien was hij door zijn toewijding, accuratesse en wijsheid in de kerkelijke vergaderingen een gewaardeerde kracht, wiens organisatorisch talent men op prijs stelde en wien men vooral gaarne het scribaat toevertrouwde”.

Voigt ging in 1892 en 1893 als oefenaar in de kerk van Rockanje voor. In 1895 werd hij uiteindelijk gereformeerd predikant, eerst in Fijnaart, en daarna te Raamsdonk, Bunschoten, Ouderkerk aan den IJssel en Oudewater. Aanvankelijk werd in Rockanje (net als in Tinte) één dienst per zondag gehouden, maar in september 1892 besloot men er twee van te maken. Om de verstaanbaarheid van de voorganger op te krikken werd boven de preekstoel van Rockanje een klankbord aangebracht.

Oefenaar (hier al ds.) J.C.C. Voigt (1857-1918).

De Gereformeerde Kerk te Rockanje (1892).

Al vrij vlot nadat de Doleantie was begonnen werden door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk en die van de Nederduitsche Gereformeerde Kerken onderhandelingen aangeknoopt om zo mogelijk tot eenheid te komen. Mógelijk was het wel, maar het ging vaak moeizaam. Desondanks werd op 17 juni 1892 in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam tot eenheid besloten. Beide synodes hadden afgesproken dat de naam van het ‘nieuwe’ kerkverband zou zijn: ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’. Ook de kerk van Rockanje sloot zich daarbij aan.

In Amsterdam werd de Keizersgrachtkerk de eerste kerk van de Dolerenden (1887). Daar werd op 17 juni 1892 de Vereniging tussen Christelijke Gereformeerden en Nederduitsche Gereformeerden officieel bekrachtigd, waardoor ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’ ontstonden.

Een ‘eigen’ predikant: ds. J.J. Koopmans (1828-1911).

Oefenaars, classispredikanten en preeklezers zullen op zondag de preekstoel hebben bevolkt in de tijd dat er nog geen eigen predikant was. In december 1892 werd een tweetal kerkenraadsleden benoemd om ds. E. van de Kamp (1827-1912) van Maasland te ‘horen’. Deze deelde echter enkele weken later mee dat hij het beroep niet aannam. Om toch in de zondagse prediking te kunnen voorzien besloot de elf manslidmaten sterke gemeentevergadering (inclusief drie kerkenraadsleden) in juli 1893 om emeritus-predikant ds. J.J. Koopmans (1828-1911) van Stellendam te verzoeken na zijn emeritaat ‘in ‘s Heeren wijngaard te Rockanje te komen wonen en werken’.

De predikant zegde toe dat te zullen doen en werd weliswaar niet officieel in het ambt bevestigd en deed evenmin officieel intrede, maar toch verrichtte hij hulpdiensten in de kerk van Rockanje van 1893 tot 18 augustus 1901.

Het aantal kerkgangers nam in die tijd toe. Vandaar dat in 1896 besloten werd om een zolder boven de gang in de kerk te bouwen, een soort van galerij, zodat meer zitplaatsen beschikbaar kwamen.

De kerk gekocht (1900).

De kerk aan de Vleerdamsedijk met haar woning, smederij en tuin werd tot nog toe altijd gehuurd van D. Hoogvliet te Brielle. De kerkenraad wilde het gebouw echter graag kopen. Al gauw bleek dat Hoogvliet zijn eigendom wel kwijt wilde. De kosten bedroegen fl. 1.500. Dat dit niet zomaar geregeld was spreekt vanzelf. De manslidmaten werden op 18 december bij elkaar geroepen en dezen verklaarden zich akkoord. Sommigen boden een geldlening aan en de rest van het benodigde geld werd elders tegen 4¼ % geleend. Per 27 februari 1900 werd het kerkgebouw eigendom van de Gereformeerde Kerk te Rockanje. Want toen werden de papieren getekend.

In april 1901 overleed de derde echtgenote van ds. Koopmans, Martha Krijts. Daarom besloot hij zijn arbeid te Rockanje op te zeggen en zich in Grijpskerke (Zld.) te vestigen, waar zijn zoon predikant was. Het zou heel lang duren alvorens de kerk van Rockanje opnieuw een eigen voorganger kreeg. Een vacaturetijd van maar liefst 22 jaar volgde!

Een nieuwe kerk (1912).

Dat wilde echter niet zeggen dat de kerkenraad op zijn handen ging zitten. Nu de kerk eigendom van de kerkelijke gemeente was geworden, had men de vrije hand om het gebouw op te knappen. Het plafond werd verstevigd door metalen in plaats van de houten binten en bovendien verfraaid. De bijbehorende grond was voor de kerk eigenlijk te groot. Toen daarom de christelijke schoolvereniging vroeg een deel daarvan te kopen voor de bouw van een christelijke school, ging de kerkenraad daarmee akkoord.

De nieuwe gereformeerde kerk aan de Vleerdamsedijk.

Het feit dat al eerder een soort van galerij in de kerk moest worden aangebracht duidde er op dat het aantal zitplaatsen te beperkt was. De gemeente groeide. Dat was ook rond 1910 zo. Vandaar dat men plannen maakte om de kerk te verbouwen. Toch werd in maart 1911 besloten er dertig zitplaatsen bij te knutselen, maar kennelijk zag men in, dat dit de problemen niet oploste, zodat in mei 1912 toch besloten werd om een geheel nieuwe kerk met consistorie te bouwen. Aannemer I. van Rij maakte bestek en tekeningen en op 8 augustus 1912 werd de aanbesteding gehouden. Het resultaat was dat Joh. Moree de kerk voor fl. 2.074 mocht metselen, dat A. en I. van Rij het timmerwerk zouden leveren (dat kostte fl. 1.700) en dat D. Hoogvliet voor fl. 217 het smidswerk mocht uitvoeren. A.P. Moree zou de kerk vervolgens voor fl. 275 in de verf zetten. De totale kosten waren om en nabij fl. 4.300. Gelukkig waren de classes Schiedam en Rotterdam bereid geweest financieel bij te springen.

De kerkenraad bij de inwijding van de nieuwe kerk in 1912. Staand van links naar rechts: Jac. Langendoen sr., Chr. Winkelhorst sr., A. Langendoen sr. Zittend: A. Eland, ?, ?, consulent ds. Smallegange van Brielle, die toen consulent was (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

Kerkenraadslid A. Eland viel de eer te beurt de eerste steen van de kerk te mogen leggen. Vooralsnog moest besloten worden de oude banken in de nieuwe kerk te zetten, want er was voor nieuwe meubilering geen geld. Op 19 december 1912 kon de nieuwe kerk in gebruik genomen worden. Dat gebeurde ’s middags om 5 uur onder leiding van consulent ds. D. Smallegange (1853-1928) van Brielle. Hij hield een preek naar aanleiding van Psalm 150 vers 6: ‘Alles wat adem heeft, love den Heere. Halleluja’. Ongetwijfeld heeft de gemeente die psalm ook gezongen.

Links de christelijke school en in de verte de nieuwe kerk (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

Natuurlijk moest de kerk ook geregeld schoongemaakt worden. Dat gebeurde door gemeenteleden die het als liefdewerk verrichtten en als ‘beloning’ op de foto vereeuwigd werden. In augustus 1916 werd gesproken over de aanleg van centrale verwarming (maar of dat toen gebeurde is onbekend) en in november 1920 werd besloten elektrisch licht in de kerk aan te leggen. Of dat gebeurd is? Vermoedelijk wel, maar in ieder geval niet eerder dan in 1922, want toen besprak men de aanlegkosten ervan uitvoerig.

De schoonmaakploeg (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

Oefenaar A.J. Hardeman (van 1923 tot 1932).

Een vacaturetijd van 22 jaar is ook voor een kerk geen sinecure. Vandaar dat de kerkenraad van Rockanje er al jaren eerder over vergaderd had om een dominee te beroepen, maar het geld was er niet. In februari 1923 besloten de broeders echter oefenaar A.J. Hardeman uit Wageningen eens een zondag te laten preken om te zien of hij misschien voorganger in Rockanje kon worden.

Ds. M.H.K. Mol (1850-1929) van Zwartewaal bevestigde oefenaar Hardeman in het ambt te Rockanje.

Alles verliep naar wens, zodat na verscheidene vergaderingen in overleg met consulent ds. M.H.K. Mol (1850-1929) van Zwartewaal, besloten werd Hardeman gedurende twee jaar op een traktement van fl. 720 per jaar aan te stellen, met acht vrije zondagen en belastingvrijdom tot in totaal fl. 50. Als alles goed ging zou de benoeming van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd worden. Zo kon hij op zondag 11 november 1923 onder leiding van ds. Mol als lerend ouderling aan de kerk van Rockanje verbonden worden.

Oefenaar Hardeman legde de eerste steen van de nieuwe pastorie aan de Dorpsweg (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

Ondertussen werden ook plannen gemaakt voor de bouw van een pastorie. Van wed. Hoogvliet werd een stuk grond aan de Dorpsweg (hoek Vleerdamsedijk) gekocht en op 5 februari 1924 werd de aanbesteding gehouden. Timmerman Van Kempen en metselaar K. van der Knaap waren de laagste inschrijvers en kregen de klus dus. In totaal bedroegen de kosten van de van elektrisch licht voorziene pastorie fl. 6.100. Oefenaar Hardeman legde de eerste steen. Hij en zijn gezin konden in juni dat jaar in de pastorie hun intrek nemen. Het traktement werd zo nu en dan opgevijzeld: in januari 1925 tot fl. 900 en twee jaar later op fl. 1.050.

De invoering van de vaste bijdragen.

Begin 1928 ontstond onenigheid in de gemeente over de invoering van de vaste vrijwillige bijdragen. De kerkenraad argumenteerde dat het in de afgelopen jaren vaak moeilijk was geweest tijdig te voldoen aan de financiële verplichtingen en bovendien zou het systeem van de vaste vrijwillige bijdragen administratief gezien makkelijker zijn. ‘Een heftige discussie’ op de manslidmatenvergadering was het gevolg. Toen gestemd werd bleek dat weliswaar vijftien manslidmaten ‘voor’ waren, maar dat er ook acht ’tegen’ waren en twee blanco stemden. Een van de aanwezige gemeenteleden kwam later op de kerkenraad om zijn vrees voor scheuring in de gemeente aan de broeders voor te leggen, maar oefenaar Hardeman kon hem overtuigen dat alles goed zou komen. Als dankbare gift stelde de man fl. 300 ter beschikking van de kerkenraad.

Problemen rond oefenaar Hardeman.

Oefenaar A.J. Hardeman.

Enkele manslidmaten deelden in juli 1929 mee dat zij het contract met oefenaar Hardeman wilden opzeggen en ze vroegen een manslidmatenvergadering bijeen te roepen. Die kwam er. Consulent ds. J.E. Westerhuis (1878-1980) van Nieuw-Helvoet was daarbij ook aanwezig. Toen er gestemd moest worden bleek dat drieëntwintig broeders voor handhaving van de oefenaar waren en dat 14 zich ertegen uitspraken. Het contract werd dus weliswaar met een jaar verlengd, maar het leek ds. Westerhuis terecht geen overbodige luxe om in deze verdeelde toestand een ernstig slotwoord te spreken.

Dit tafereel herhaalde zich het jaar daarop. In juli 1930 waren de verhoudingen weer net zo verdeeld als het jaar daarvoor. Vandaar dat oefenaar Hardeman in augustus 1932 de eer maar aan zichzelf hield en in een schrijven aan de kerkenraad meedeelde dat hij zijn oefenaarschap per 1 november 1932 wilde neerleggen. Zijn verzoek om wachtgeld te krijgen kon de kerkenraad niet honoreren. Wel mocht hij het eerstkomende jaar voor fl. 25 per keer op zes zondagen in Rockanje voorgaan. Met die toezegging vertrok hij op 20 november dat jaar naar Maartensdijk. Waarom? Sommigen vonden dat hij teveel de baas speelde, zo nu en dan te persoonlijk werd en soms hatelijk kon uitvallen en ‘dat hij de kerkelijke berichten wel liet afdrukken in de ‘Brielsche Courant’ maar niet in de eigen kerkbode. Echter: ‘Al wáren er soms moeilijkheden, op de arbeid van broeder Hardeman is ook veel zegen geweest’.

Toch had het niet verlenen van wachtgeld aan oefenaar Hardeman nog een staartje. Toen de kerkenraad een zekere kandidaat Jonkhoff wilde beroepen, deelde de classis mee de daarvoor benodigde financiële steun niet te zullen verlenen, zolang de kerk van Rockanje geen wachtgeld aan oefenaar Hardeman wilde uitbetalen.

De pastorie aan de Dorpsweg (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

De pastorie stond dus sindsdien leeg. Om tóch zo nu en dan heuse dominees op de preekstoel te krijgen plaatste de kerkenraad een advertentie in het kerkelijk weekblad ‘De Heraut’, waarin onder een verleidend opschrift meegedeeld werd dat gereformeerde predikanten daarin gedurende de zomermaanden van 1933 enige tijd konden verblijven, mits men ’s zondags in de kerk gratis de dienst leidde. Daar kwamen verscheidene belangstellenden op af! Ds. J. Duiven (1890-1962) van het Friese Nijega-Opeinde, ds. J.J. Bouwman (1891-1974) van Almelo en ds. W.J.T. Baan (1880-1954) uit Winsum (Frl.) waren de gelukkigen, die elk een gedeelte van de leegstandsperiode de pastorie mochten betrekken.

De Heraut, 7 mei 1933.

De tijd van ds. J. Duiven (van 1934 tot 1943).

Het preken in Rockanje beviel ds. Duiven kennelijk wel, want kort na zijn zomerverblijf in de pastorie deelde hij de kerkenraad mee graag gedurende een jaar in de kleine gemeente van Rockanje predikant te worden, zodat hij zijn doctoraalstudie kon voltooien. Daar werden de gemeenteleden op 14 augustus 1933 natuurlijk over geraadpleegd. Slechts vier van de tweeëndertig manslidmaten waren er tegen. Ds. Duiven werd vervolgens benoemd tot ouderling, zodat hij ambtelijk kon optreden. Hem werd aangeraden om zijn preken zó spannend voor te dragen dat ook de slapers wakker werden of zelfs wakker bléven.

Toen het jaar voorbij was bleek dat de gemeenteleden hem graag als hun predikant wilden behouden. Daarom werd een beroep op hem uitgebracht dat door hem werd aangenomen, zodat hij op 1 juli 1934 intrede deed in Rockanje, na van Nijega-Opeinde afscheid genomen te hebben. De bevestiger was ds. Duivens voorganger te Nijega-Opeinde, ds. J.S. Schaafsma (1878-1938). Zo werd ds. Duiven de eerste echte eigen predikant van Rockanje…!

Ds. Duiven (1890-1962).

Nog datzelfde jaar vroeg de evangelisatiecommissie van de buurkerk te Oostvoorne (vóór 1918 was dat de Gereformeerde Kerk te Tinte) medewerking bij het houden van evangelisatiediensten in Oostvoorne. Daarvoor was natuurlijk een gebouw nodig. Oostvoorne had toen al gedurende vele jaren alleen een hulppredikant, zodat ds. Duiven het zijn plicht achtte te helpen. De predikant wist een leegstaand pand aan de Stationsweg in Oostvoorne op de kop te tikken dat gehuurd kon worden. Op 14 november 1934 kon daar de eerste dienst gehouden worden!

Op 26 juni 1937 bestond de Gereformeerde Kerk te Rockanje vijftig jaar, zodat de predikant een jubileumtoespraak in elkaar draaide, waardoor de gemeente over het kerkelijk wel en wee in het verleden uitvoerig ingelicht werd. De kerk telde toen 132 belijdende en 109 doopleden, samen 241 zielen.

Na aanvankelijk op advies van zijn arts een maand rust te hebben genomen (januari 1939), moest de predikant in juni 1941 een halfjaar rust nemen (de Tweede Wereldoorlog was trouwens ondertussen uitgebroken). Die rusttijd moest later opnieuw met een aantal maanden verlengd worden en in maart 1942 bleek dat het met de gezondheid van de predikant niet vooruitging. Op advies van dr. J. Waterink (1890-1966) werd ds. Duiven in diens Valeriuskliniek van de Vrije Universiteit te Amsterdam opgenomen.  Op 1 december 1943 vroeg ds. Duiven emeritaat aan, wat hem natuurlijk verleend werd, onder dank voor ‘het vele werk dat hij als herder en leraar voor Rockanje heeft mogen verrichten’.

Ds. J. Haitsma (van 1944 tot 1946).

Ds. J. Haitsma (1913-2007).

Het beroepingswerk werd dus ter hand genomen met als uiteindelijk resultaat dat op 25 oktober 1943 kandidaat J. Haitsma (1913-2007) te Amsterdam beroepen werd. Op 20 februari 1944 werd hij door ds. G. Meynen (1908-1969) van Amsterdam-West in het ambt bevestigd. Hij deed in de middagdienst intrede met een preek naar aanleiding van Efeze 3 de verzen 4 tot 7.

Ds. G. Meynen (1908-1969).

Nieuwe orgels (1946 en 1949).

In 1946 nam de predikant een beroep van de kerk te Noord-Scharwoude aan, zodat hij op 25 augustus dat jaar van Rockanje afscheid nam. Maar kort daarvoor, begin van die maand, maakte ds. Haitsma nog mee dat een nieuw orgel in de kerk geplaatst werd. Als de gemeente fl. 5.000 bijeen wist te brengen – zo had de kerkenraad beloofd – zou gezorgd worden dat er een nieuw orgel kwam. Er werd uiteindelijk zelfs fl. 5.100 opgehaald, zodat het oude orgel voor fl. 500 kon worden ingeruild en de orgelgalerij voor fl. 800 verbouwd werd. Op vrijdag 2 augustus 1946 kon het nieuwe instrument in gebruik genomen worden.

Drie jaar later bleek het orgel echter ernstige kuren te vertonen. De orgelbouwer besteedde volgens de kerkenraad onvoldoende aandacht aan het onderhoud van het instrument, zodat het daardoor onaanvaardbaar slecht functioneerde. Op voorstel van de bekende organist Feike Asma nam deze contact op met de bouwer en werd overeengekomen dat in 1949 een geheel nieuw orgel geplaatst werd.

De in 1912 in gebruik genomen gereformeerde kerk te Rockanje.

Ds. J.H. Zelle (van 1949 tot 1956).

Het beroepingswerk verliep zeer moeizaam. Tussen juni 1946 en april 1949 werden maar liefst twaalf beroepen uitgebracht. Allen (vooral kandidaten) bedankten voor de eer. In juni 1949 nam kandidaat J.H. Zelle (1907-1983) te Leeuwarden het beroep van Rockanje echter aan. ‘Er is grote dankbaarheid in de gemeente dat zij weer een eigen predikant heeft’. Kandidaat Zelle werd op 6 november 1949 door ds. A. van den Berg (1911-1977) van Nieuw-Helvoet-Hellevoetsluis in het ambt bevestigd.

Er ontstond ondertussen steeds grotere behoefte aan meer vergaderruimte, mede door het grote aantal badgasten in het zomerseizoen. Vandaar dat in 1951 besloten werd een lokaal aan de achterkant van de kerk aan te bouwen. Timmerman Langendoen klaarde de klus voor fl. 6.500.

Helaas liep het met de ambtsperiode van ds. Zelle niet naar verwachting. ‘Op de classis van 29 februari 1956 werd door ds. J.H. Zelle vervroegd emeritaat aangevraagd per 1 april 1956, wat hem ook verleend werd. Dit alles geschiedde na een ernstige verstoring in de menselijke verhoudingen; er ontstonden twee groepen in de gemeente. Velen gingen niet meer naar de kerk en er dreigde een scheuring’. De predikant werd afgekeurd op psychische gronden. Hij vestigde zich te Leeuwarden, ten huize van zijn moeder, die intussen weduwe was geworden (ds. Zelle was ongehuwd).

Ds. J.H. Zelle (1907-1983).

In het landelijke ‘Jaarboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland’ wordt in het In Memoriam over ds. Zelle onder meer het volgende bericht: “Hij predikte veel, beschikte over een prachtige sonore en krachtige stem en bracht het evangelie op een heel eigen wijze. Hij werd vaak gevraagd, het gehele land door, en preekte soms drie tot vijfmaal op een zondag. Ook hield hij op vele plaatsen lezingen, en wist daarvoor vaak ongewone titels te bedenken. Hij had een schier profetisch voorkomen en een hoge gestalte. Zijn levenswijze was spartaans; hij rookte nooit en dronk al evenmin. Om zes uur stond hij op, het hele jaar door; hij nam dan een koude douche en deed gymnastische oefeningen. Verder studeerde hij veel, afgewisseld door sportieve activiteiten”.

“Als de gemeenten, waar hij tot prediken was uitgenodigd, niet te ver van Leeuwarden [waar hij na zijn emeritaat ging wonen] lagen verwijderd, verscheen hij daar gewoonlijk op het laatste ogenblik met zijn sportfiets, in dito tenue gestoken, met de toga opgerold op zijn bagagedrager. Na het overlijden van zijn moeder heeft ds. Zelle een huisgenote gehad, Baukje, die uit genegenheid voor hem de huishouding bestierde en nagenoeg alles zelf betaalde. Na zes jaar moest zij haar arbeid wegens invaliditeit staken. En sinds die tijd, 1980, bleef hij alleen en vereenzaamde hij steeds meer”.

De predikant overleed op 11 mei 1983, aan suikerziekte en hartzwakte.

Ds. G. Vesseur (van 1957 tot 1962).

De kerkenraad kon dus weer aan de slag met het beroepingswerk. Ditmaal ging het vlot. Slechts één beroepen kandidaat bedankte en bij de tweede was het raak, kandidaat G. Vesseur (1924-2013) te Amsterdam. Hij werd op 8 juli 1957 met grote meerderheid van stemmen beroepen en hij nam de roeping aan. Op 13 oktober dat jaar deed kandidaat Vesseur intrede na door ds. A. van der Kooij (1920-1982) te Ezinge (Gr.) in het ambt te zijn bevestigd. De pastorie moest echter eerst grondig worden opgeknapt, zodat tijdelijk onderdak bij een van de gemeenteleden gezocht en gevonden werd. De predikant bleef tot 1962 aan de kerk van Rockanje verbonden.

Ds. G. Vesseur (1924-2013). Foto: ‘100 jaar GK Rockanje’.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Vesseur vroeg het kerkgebouw de aandacht. Architect A. Stout kreeg opdracht een restauratie uit te voeren, met in het achterhoofd dat de kosten niet uit de hand mochten lopen. De muren werden uitgebikt en opnieuw gevoegd; alle banken en het overige houtwerk werden geverfd. De kerkdiensten moesten natuurlijk enige tijd elders gehouden worden, namelijk in de gastvrijheid verlenende hervormde kerk. In 1958 werd gasverwarming aangelegd en het jaar daarop een parkeerterrein.

Op 26 juni 1962 bestond de kerk 75 jaar. Door ds. Vesseur werd ter gelegenheid daarvan een herdenkingstoespraak gehouden. Maar ondertussen was bekend geworden dat de predikant een beroep van Boskoop had ontvangen en dat hij dit had aangenomen. Op 9 september 1962 nam de predikant afscheid.

Ds. L. Herlaar (van 1962 tot 1966).

Ook het beroepen van de volgende predikant verliep weer snel. Eén kandidaat bedankte voor de eer, maar kandidaat L. Herlaar (*1933) uit Amsterdam nam de roeping aan en werd op 30 september 1962 in het ambt bevestigd.

Het kerkgebouw was ondertussen aan vernieuwing toe. In november 1964 werd daarom ook gesproken over plannen iets aan de kerk te doen. Maar verbouwen wilde men niet. Ook vond men de locatie van de kerk, buiten het dorp, niet aantrekkelijk. Vandaar dat besloten werd een nieuwe kerk te bouwen; maar dat gebeurde pas tijdens de ambtsperiode van de opvolger van ds. Herlaar. Laatstgenoemde nam namelijk op 19 december 1966 afscheid vanwege een beroep naar de kerk van Weesp.

Ds. J.D. Sinte Maartensdijk (van 1968 tot 1975).

Vier kandidaten werden beroepen en bedankten. De vijfde, kandidaat J.D. Sinte Maartensdijk (1939-2016) uit Rotterdam nam het beroep aan en werd op 23 juni 1968 door ds. R.D. Beukema (1916-1999) van Rotterdam-Schiebroek in het ambt bevestigd. Tijdens zijn ambtsperiode werd de nieuwe kerk gebouwd. Men had dus gezocht naar een opvallende locatie voor de kerk. Deze werd gevonden aan de Hoogvlietlaan.

Ds. Sinte Maartensdijk heit de eerste paal voor de nieuwe kerk de grond in (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

Architect Stout van Ridderkerk maakte het ontwerp voor de kerk, die gebouwd zou worden op een stuk grond van 1.325 m². De ledenvergadering van 22 oktober 1968 viel de eer te beurt over de plannen te stemmen. Zestig voor, veertien tegen en vier onthoudingen. De bouw kon dus beginnen. Hoofdaannemer werd W. Arnoldus uit Oostvoorne en geprobeerd zou worden zoveel mogelijk onderaannemers uit Rockanje bij de bouw te betrekken.

De eerste paal werd op 20 maart 1969 door ds. Sinte Maartensdijk in de grond geheid. En de bouw verliep zo voorspoedig dat op 12 april 1970 de laatste dienst in de kerk aan de Vleerdamsedijk gehouden kon worden, waarna vijf dagen later de nieuwe kerk officieel in gebruik genomen werd. De naam werd ‘Welkomkerk’. Meteen werd in de nieuwe kerk een bazar gehouden om zoveel mogelijk van de achterstallige kosten weg ter werken. De actie bracht maar liefst fl. 17.000 op. De oude kerk werd verkocht voor fl. 37.500 en werd sindsdien gebruikt als garagebedrijf.

De nieuwe gereformeerde Welkomkerk.

Twee jaar later werd ds. Sinte Maartensdijk voor een jaar legerpredikant. Daarna was de predikant van 1973 tot 1975 weer in Rockanje werkzaam. Op 26 oktober dar jaar nam hij afscheid van Rockanje.

En vervolgens….

De oude, weliswaar opgeknapte, pastorie aan de Dorpsweg voldeed zo langzamerhand niet meer aan de eisen des tijds. Daarom werd besloten aan de Zeedistellaan een nieuwe predikantswoning te bouwen.

De nieuwe pastorie aan de Zeedistellaan (foto: ‘100 jaar GK Rockanje’).

De totale kosten bedroegen ruim fl. 275.000. In 1977 kon de woning betrokken worden door de nieuwe predikant, ds. L. Bouman te Venlo. Op 26 juni dat jaar deed hij intrede. Tijdens zijn ambtsperiode nam het ledental van de kerk te Rockanje behoorlijk toe. Er moest daarom meer vergaderruimte komen. Besloten werd door architect Stout een plan voor een jeugdcentrum te laten maken. Daarvoor werd op 3 september 1980 de eerste paal in de grond geslagen. Aannemer Van Kempen te Rockanje bouwde het jeugdcentrum. In september werd het gebouw, dat ‘De Til’ gedoopt werd, in gebruik genomen. De kosten hadden fl. 316.000 bedragen.

Nadat ds. Bouwman in 1983 naar Delfzijl vertrokken was, volgde ds. W. van der Kooij (*1942) te Lochem hem op; deze deed op 18 december intrede. Achtereenvolgens dienden nog de volgende predikanten de kerk van Rockanje: ds. H. Gilhuis (1934-2017), van 1992 tot 1995; ds. C.C. Kors (*1965) van 1996 tot 2005; ds. J.M. Wilschut (*1951) van 2006 tot 2016. Momenteel is ds. G. Kwakkel (*1961) predikant van de Welkomkerk te Rockanje.

Ledentallen Gereformeerde Kerk Rockanje.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Rockanje tussen 1906 en 2016

Bronnen en literatuur onder meer:

N.N., Dominee Johannes Hendrikus Zelle. Leeuwarden, 2009 (DVD)

N.N. Jaarboeken ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Goes, div. jrg.

C. Varkevisser, Honderd jaar Gereformeerde Kerk van Rockanje. 1887-1987. Rockanje, 1987

W. van der Veen, Johannes Hendrikus Zelle. Volksverhalen over een legendarisch predikant (1907-1983). Arum, 2000

© 2018. GereformeerdeKerken.info