Gereformeerd en hervormd Arum en Kimswerd gaan fuseren

En: Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Arum.

De Gereformeerde Kerk in het Friese Arum, de Hervormde Gemeente in dat dorp en die in het nabijgelegen Kimswerd, fuseren op a.s. zondag 21 januari 2018, tijdens een kerkdienst die om tien uur begint, tot de Protestantse Gemeente te Arum-Kimswerd.

Kaart: Google.

De drie fuserende gemeenten beschikken voor hun kerkdiensten over de (vanaf 21 januari 2018 ‘voormalig hervormde’) Lambertuskerk in Arum, waar ook de fusiedocumenten getekend worden. Weliswaar is ook de (voormalig) hervormde Laurentiuskerk in Kimswerd beschikbaar voor kerkdiensten, maar die kerk ging in december 2009 in eigendom over naar de ‘Stichting Laurentiuskerk’.

De drie fuserende gemeenten zijn gering van omvang, al is de Gereformeerde Kerk te Arum de grootste van de drie. In 2016 had – volgens de betreffende Jaarboeken – de Gereformeerde Kerk te Arum 213 leden, de hervormde gemeente in dat dorp 127 en de hervormde gemeente te Kimswerd 32 leden.

Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Arum.

De afstand die de Afgescheidenen, woonachtig in de Friese dorpen Arum en Achlum, moesten afleggen om de kerkdiensten te bezoeken in de Afgescheiden gemeenten te Franeker, Bolsward en Harlingen, werd tegen het eind jaren van de jaren ’50 van de negentiende eeuw als te groot ervaren.

De hervormde kerk te Arum.

Destijds hadden zij zich afgescheiden van de hervormde kerk omdat ze zich bij de op de preekstoel verkondigde leer niet meer thuis voelden. Ze vonden dat de rede en het liberalisme op de kansel teveel te boventoon voerden, die zich buiten de kerk manifesteerde in ‘eene wereldgelijkvormige leefwijze’. Zeker al sinds 1840 was de hervormde gemeente te Arum vrijzinnig van karakter, ook toen van 1847 tot 1883 ds. Th.C. Kok Beylanus hervormd predikant te Arum was. “In de ‘grote kerk’ heerste, naar de overtuiging van de weinige Afgescheidenen in Arum en Achlum, het liberalisme oppermachtig en er zijn uit die tijd getuigenissen, dat er in heel Arum maar twee gezinnen waren, waar ‘men aan de Waarheid deed’. Arum en Jorwerd stonden bekend om het drinken en het feesten”.

Behalve de afstand naar de Afgescheiden kerken in de omgeving vond men in die tijd dat het aantal Afgescheidenen in Arum en het nabijgelegen Achlum zo langzamerhand voldoende was om ook in de eigen omgeving een Christelijke Afgescheiden Gemeente te stichten. Soms preekte wel eens een Afgescheiden dominee uit de omgeving in een schuur of herberg in Arum, maar dat bevredigde maar half. Men wilde zélf een kerk. Op dat moment waren negentien Afgescheiden manslidmaten en twaalf vrouwslidmaten (de kinderen niet meegerekend) in Arum en Achlum woonachtig. Na overleg koos men Arum als plaats voor een Christelijke Afgescheidene Gemeente.

Weduwe Goslinga-De Boer (foto: ‘Ende luyde klonken hunne Psalmen’).

Het Arumer echtpaar Tjeerd S. Goslinga en Aafke Goslinga-De Boer begon in 1859 in die richting te werken. Weliswaar overleed Tjeerd Goslinga het jaar daarop, maar de weduwe Goslinga ging onverstoorbaar op de ingeslagen weg voort.

Zo kwam het dat op 11 september 1861 ds. J. Nentjes (1818-1873) en ouderling Hoekers van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Harlingen naar Arum reisden om daar de gemeente te institueren. Dit gebeurde tijdens een dienst in de woning van de weduwe Goslinga aan de Oude Kerkstraat nummer 9 (het huisje staat er nog steeds, al is het in de loop van de tijd natuurlijk opgeknapt). Na de preek over Mattheus 15 de verzen 15 tot 18 werden de ambtsdragers in het ambt bevestigd: als ouderlingen J.J. Kuperus en D.B. Rypma en als diakenen R.S. Postma en H.J. Faber. ‘Ende luyde klonken hunne psalmen’, zo besloot de scriba zijn verhaal over de instituering.

Een eigen kerk (1862) en dominee (1863).

Ds. J. Nentjes (1818-1873) institueerde de kerk van Arum en leidde bovendien de ingebruikneming van de kerk.

Met haar geld ondersteunde de weduwe Goslinga ook de bouw van een eigen kerk. De kerkdiensten konden immers niet eindeloos in haar woning gehouden worden. In maart 1862 kon het eerste gereformeerde kerkje aan de Alde Tsjerkestrjitte (Oude Kerkstraat) in gebruik genomen worden. Het was gebouwd door timmerman-diaken R.S. Postma. En ds. Nentjes van Harlingen kwam weer naar Arum om de kerk officieel in gebruik te nemen. Hij deed dat met een preek over 1 Koningen 8 vers 21a: “En ik heb daar een plaats beschikt voor de ark”.

In dit huisje van de wed. Goslinga werden de eerste Afgescheiden kerkdiensten van Arum gehouden en woonde ds. Sevensma op kamers.

Voor een pastorie was nog geen geld, maar geen nood, de weduwe Goslinga stelde in haar woning enkele kamers beschikbaar voor de predikant, die al snel in Arum intrede deed. Ouderlingen Kuperus en Rypma hadden zich namelijk (ongetwijfeld op een zaterdag) per koets naar het Groningse Sauwerd gespoed om daar ds. S.B. Sevensma (1831-1900) te beluisteren.

Ds. S.B. Sevensma (1831-1900).

Deze beviel goed, zodat de kerkenraad een beroep op hem uitbracht. Hij nam het aan en kwam in 1863 naar Arum, waar hij op 11 mei 1863 intrede deed met een preek naar aanleiding van psalm 51 vers 17: ‘Heere, open mijne lippen, zoo zal mijnen mond Uwen lof verkondigen’. De predikant genoot een jaartraktement van fl. 700 en had op 10 mei 1863, de dag voorafgaande aan de intrede, zijn intrek genomen in de eerste ‘pastorie’ ten huize van de weduwe Goslinga.

Het jaar daarop tikte de kerkenraad voor fl. 11,50 een heuse Statenbijbel op de kop, die tot de laatste dienst op 22 januari in 2012 op de kansel lag, zij het sinds 1911 op die van de tweede kerk.

Het kerkelijk leven.

Ds. T. Hettema (1844-1877).

Tijdens het predikantschap van Arums tweede predikant, ds. T. Hettema (1844-1877), onderging de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente te Arum’ in 1869 een naamsverandering. Dat kwam omdat een landelijke kerkfusie plaatsvond tussen de ‘Christelijke Afgescheidene Kerk’ en de ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’. Laatstgenoemde kerkengroep ontstond rond 1838, toen in Afgescheiden kringen meningsverschillen ontstonden over onder meer het wel of niet vragen van erkenning door de kerkelijke gemeente aan de overheid. Sommigen wilden dat niet. Een ander geschilpunt was het wel of niet dragen van het ambtsgewaad door de predikanten. De ‘strengere’ richting scheidde zich af van de Christelijke Afgescheidene Kerk en noemde zich ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’. Na verloop van tijd werden echter onderhandelingen aangeknoopt om weer bij elkaar te komen; dat lukte in 1869. Als nieuwe naam voor de verenigde kerk werd gekozen voor ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’. Daarom heette ook de kerk te Arum sindsdien ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente te Arum’.

Het verenigingsleven ontplooide zich al spoedig. Er kwam in 1875 een Christelijke Gemengde ZangverenigingHalleluja’ en twee jaar later werd een Jongelingsvereniging (JV) op Gereformeerde Grondslag opgericht onder de naam ‘Daniël’. Ook werd in 1879 een christelijke lagere school met een schoolmeesterswoning opgericht, naast de kerk nog wel!

De christelijke school; rechts daarvan is nog een stukje van de kerk te zien.

En omdat ze toch aan het bouwen waren besloot de kerkenraad ook voor een beter onderkomen voor de predikanten te zorgen. Vandaar dat in 1880 voor fl. 7.000 de pastorie aan de Van Camminghaweg gebouwd werd, op een stuk grond dat voor fl. 1.937 gekocht was. Timmerman Auke Wiersma uit het nabijgelegen Achlum – maar ook kerkenraadslid in Arum – was de laagste inschrijver en kreeg de opdracht.

De Doleantie (1886).

Slechts weinig opschudding ontstond in Arum door het plaatsgrijpen van de Doleantie. Deze tweede uittocht van verontrusten uit de Nederlandse Hervormde Kerk was in Kootwijk begonnen, maar het zwaartepunt verlegde zich al snel naar de hoofdstad des lands. Daar kreeg de hervormde kerkenraad het aan de stok met de ‘hogere’ kerkelijke besturen. Onder leiding van dr. Abraham Kuyper (1837-1920) vond daar op 6 december 1886 een kerkscheuring in de hervormde gemeente plaats, die de Doleantie genoemd wordt. Overal in het land volgden velen de oproep van het door 1.500 verontruste hervormden bijgewoonde ‘Gereformeerd Kerkelijk Congres’ in Amsterdam om de gehoorzaamheid aan de ‘synodale hiërarchie’ in de hervormde kerk op te zeggen en de Dordtse Kerken Ordening uit 1618 ‘weer kracht en geldigheid te verlenen’ in plaats van het in 1816 ‘onwettig door de overheid ingevoerde Algemeen Reglement voor het Bestuur der Nederlandsche Hervormde Kerk’.

Het kerkje in de Oude Kerkstraat staat er nog steeds, al is vooral de voorgevel flink verbouwd.

Ook in de omgeving van Arum onttrokken zich sommigen aan de hervormde kerk, maar aanvankelijk vervoegde zich slechts één verontrust hervormd gemeentelid uit Witmarsum bij de Christelijke Gereformeerde kerkenraad in Arum met het verzoek tot die kerk te worden toegelaten. Later volgden enkele hervormden uit Arum zelf die tot de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Arum toetraden.

Terugloop van het aantal leden.

Ondanks deze overigens niet spectaculaire aanwas beleefde Arum later een serieuze terugloop van het ledental. Was het misschien mede aan de emigratie van ds. Sipke Sevensma te danken? Hij was weliswaar al in 1866 vanuit Arum naar de kerk van Garrelsweer (Gr.) vertrokken (en daar van die gemeente ‘losgemaakt’), maar ruim tien jaar later, na achtereenvolgens de kerken van Zeist en Nijmegen korte tijd te hebben gediend, besloot hij in 1887 naar Amerika te emigreren. Hij had het hier kennelijk wel gezien, en sloot zich in de Verenigde Staten aan bij de ‘Eastern Avenue Christian Reformed Church’ in Grand Rapids, Michigan, waaraan hij tot zijn overlijden in 1900 verbonden bleef. Zagen gemeenteleden uit Arum misschien in zijn vertrek naar de andere kant van de oceaan aanleiding om ook die kant op te gaan? We weten het niet.

De ‘Eastern Avenue Christian Reformed Church’ in Grand Rapids in de tijd van ds. Sevensma. Links de pastorie.

Hoe dan ook, in de jaren rond 1890 vertrokken in totaal maar liefst 86 leden van de toch al niet grote kerk van Arum naar ‘het land van de onbegrensde mogelijkheden’. Ze behoorden tot de 80.000 Nederlanders die in de jaren 1880 tot 1900 het ruime sop kozen, richting Amerika. De meeste Friezen die in die tijd naar Amerika verhuisden waren afkomstig uit slechts drie dorpen: Minnertsga, Sint Anna Parochie en … Arum! Hoe dan ook, ze vertrokken, en dat was voor de kerk van Arum een behoorlijke klap.

De tweede – eigenlijk verblijdende – uittocht werd veroorzaakt door het ontstaan van een Christelijke Gereformeerde Gemeente in het nabijgelegen Achlum, waar een groeiend aantal leden van de kerk van Arum woonachtig was. Daar werd namelijk op 23 februari 1903 een eigen Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. Ze bouwden er ook een kerkje en hielden daar in het vervolg hun kerkdiensten. Het aantal gereformeerden was daar voldoende om een eigen kerkelijk leven te beginnen. Zo was het immers in Arum ook gegaan!

De opeenvolgende predikanten.

Sinds het vertrek van de eerste twee predikanten, ds. Sevensma en de al genoemde ds. Hettema (die van 1867 tot 1869 aan de kerk van Arum verbonden was), waren achtereenvolgens verscheidene andere predikanten naar Arum gekomen om de kerk in het dorp te dienen. Zo kwam ds. J. Duursema (1847-1939) van Scheemda in 1875 naar Arum, waar hij tot 1881 stond.

Ds. J. Duursema (1847-1939).

Ds. J. Breukelaar (1859-1923), die als kandidaat naar Arum kwam, bezette van 1882 tot 1887 de kansel in het dorp: “Den 20sten juli 1882 werd hij na voorspoedig volbrachte studie als kandidaat tot de heilige bediening bevorderd. Op ruim drieëntwintigjarige leeftijd aan den morgen van den 17den december 1882 werd hij in Arum in Friesland door zijn vader bevestigd met het vaderlijke woord uit 2 Tim. 2: ‘Gij dan, mijn zoon, wordt gesterkt in de genade die in Christus Jezus is’. ’s Middags ving de jonge leeraar zijn dienstwerk aan met het verzoek om de voorbede der gemeente naar Efeze 6: ‘opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken‘”.

“Onervaren als hij was vreesde hij binnen een half jaar uitgepreekt te zullen zijn. Maar de Heere gaf te spreken. Vooral in deze zijn eerste gemeente werd hem een groote en krachtige deur geopend. Het was kort voor en tijdens de Doleantie. In Arum, Lollum, Wons en Zurich werd het hem vergund ook op de kansels der Hervormde gemeenten de roepstem Gods te brengen. In het dorpje Pingjum, waar door de verwoesting van het modernisme niet meer naar God en Zijn dienst gevraagd werd, en waar slechts één gereformeerde woonde, gelijk Lot in Sodom, deed de Heere de boodschap des hemels ingaan in het hart van velen: en zij zijn de eerstelingen geworden van de thans daar [op 31 oktober 1893] geïnstitueerde Gereformeerde Kerk”.

Ds. K.M.R. Veldman (1862-1907).

Na het vertrek van ds. Breukelaar volgde ds. K.M.R. Veldman (1862-1907) hem van 1887 tot 1892 op.

Gereformeerde Kerk te Arum (1892).

In het laatstgenoemde jaar veranderde de naam van de ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente te Arum’ – net als in 1869 – opnieuw. Ook ditmaal was de oorzaak een landelijke kerkenfusie, nu tussen de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ uit de Doleantie. Beide kerken hadden al snel na het ontstaan van de Doleantie contact met elkaar opgenomen om te gaan onderhandelen over samenvoeging van beide Gereformeerde Kerken. En al liep dat vaak allerminst soepel, toch bereikte men overeenstemming, zodat op 17 juni 1892 in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam de eenwording getekend werd. De kerken noemden zich in het vervolg ‘De Gereformeerde Kerken in Nederland’. Die naam viel ook de kerk te Arum ten deel.

Ds. C.J. Bos (1866-1955) en echtgenote.

In dat jaar kwam ds. H.J. Willering (1858-1899) uit Gees (Dr.) naar Arum en diende de kerk tot zijn overlijden in 1899. Ds. C.J. Bos (1866-1955) van Opeinde-Nijega was van 1899 tot 1903 aan de kerk van Arum verbonden en hij werd opgevolgd door kandidaat J.H. Binnema (1876-1950), die van 1904 tot 1921 predikant van Arum was. Tijdens zijn langdurige predikantschap werd een nieuwe kerk gebouwd!

Een nieuwe kerk (1910).

De gedenksteen in de voorgevel van de kerk aan de Van Camminghaweg (foto: ‘Ende Luyde klonken hunne Psalmen’).

Het aantal leden groeide ondanks alles gestaag en het kerkje aan de Alde Tsjerkestrjitte werd te klein en te bouwvallig. Timmerman-aannemer Hoogland maakte een plan dat ongeveer fl. 13.000 moest gaan kosten. Over de plaats van de kerk was goed nagedacht: naast de in 1880 aan de Van Camminghaweg gebouwde pastorie.

Ds. J.H. Binnema (1876/1950), in de tijd dat hij in Emmen stond.

Natuurlijk viel aan ds. Binnema de eer te beurt om ‘de eerste steen’ te plaatsen, met de tekst ‘Niet ons o Heer, niet ons, maar Uwen Naam geef eer. Psalm 115 vers 1’. Toen de nieuwe kerk voltooid was werd op Eerste Paasdag, 16 april 1911, de laatste dienst gehouden in de oude kerk, en de volgende dag, op de tweede Paasdag, werd de nieuwe kerk ‘ingewijd’. Dat gebeurde natuurlijk ook door ds. Binnema en wel met de tekst uit Psalm 115, die ook boven de ingang van de kerk gebeiteld stond. Ongetwijfeld heeft de gemeente het eerste vers van die psalm tijdens de dienst gezongen.

De gereformeerde kerk aan de Van Camminghaweg die in 1911 in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki).

Het oude orgel werd niet naar de nieuwe kerk overgebracht. Dat was de moeite niet waard. Orgelbouwer Proper uit Kampen kreeg opdracht voor fl. 900 een nieuw instrument te plaatsen. Het lot van het oude orgel is onbekend.

Na het vertrek van ds. Binnema, in 1921, werd de pastorie flink verbouwd. Er kwam een bovenverdieping met veel meer ruimte en bovendien werd de voorgevel aangepast, zodat de nieuwe predikant, kandidaat D.J. Velsink (1888-1954), de opgeknapte  pastorie bij zijn komst in 1924 kon betrekken. “Het kandidaatsexamen was afgelegd in 1924 en nadat de huwelijksbevestiging had plaats gehad op 25 juli, volgde de intree in de eerste gemeente, Arum, op 10 augustus, na bevestiging door zijn vaderlijke vriend, prof. dr. H. Bouwman (1863-1933). De Friezen ontvingen ds. Velsink gereserveerd. Wat zouden ze aan hem hebben? Al spoedig bleek het dat ds. Velsink er wel ‘in’ ging. Hartelijk in de omgang, recht op de kern van het evangelie en van het hart af, won de jonge dominee de harten zóo, dat toen hij na drie jaren meende te moeten heengaan, men hem kwalijk nam dat hij zo spoedig wegging”.

Ds. Velsink (1888-1954) op latere leeftijd.

Er was na de verbouwing van de pastorie nog geld over, want in 1925 werd door de kerkenraad in Leeuwarden een zilveren avondmaalsstel aangeschaft: een grote wijnschenkkan, vier bekers, twee kleine broodschalen en een grote schaal.

Het interieur van de nieuwe kerk, lang geleden.

In 1929 kwam de opvolger van ds. Velsink naar Arum: het was kandidaat S. van Wouwe (1903-1968) die er drie jaar bleef en in 1932 naar de kerk van Marum (Gr.) vertrok. Zijn opvolger was ds. J.L. Wielenga (1906-1986) van Slootdorp die vier jaar aan de kerk van Arum verbonden was, namelijk van 1933 tot 1937.

Ds. J.L. Wielenga (1906-1986).

Ds. Y. van der Woude (1910-1977), hulppredikant te Leeuwarden, volgde hem op; hij was van 1937 tot na de Tweede Wereldoorlog predikant te Arum.

De Vrijmaking te Arum (1946).

Na het vertrek van ds. Van der Woude als legerpredikant (in 1945), werd deze in 1946 opgevolgd door ds. S. Wagenaar (1899-1953) van Reitsum, die van 1946 tot 1949 op de Arumer kansel stond. “Op de 5e mei 1946 deed ds. Wagenaar zijn intree in Arum. Daar heeft hij het droeve feit meegemaakt van het uiteengaan der broeders en van het ontstaan van de ‘Gereformeerde Kerk, onderhoudende Art. 31 KO’. Ondanks dit alles was het volgens het getuigenis van mevrouw Wagenaar een korte, maar prachtige tijd die ze daar samen mochten beleven”.

Het interieur van de nieuwe kerk, lang geleden.

In de oorlog was namelijk de strijd voortgezet die al in de jaren ’30 van de twintigste eeuw in de Gereformeerde Kerken ontstaan was over meningsverschillen betreffende allerlei zaken over de leer (bijvoorbeeld over de doop, het Verbond en de ‘veronderstelde wedergeboorte’) en aangaande de kerkregering. Het gevolg daarvan was dat onder anderen dr. K. Schilder (1890-1952), hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen werd geschorst en afgezet, waarop deze op 11 augustus 1944 in Den Haag in aanwezigheid van zo’n 1.500 belangstellenden, de zgn. ‘Acte van Vrijmaking of Wederkeer’ voorlas. Daarmee brak hij met de Gereformeerde Kerken. Op veel plaatsen werd zijn voorbeeld gevolgd, net als in Arum, waar op 22 december 1946 ook een vrijgemaakte Gereformeerde Kerk geïnstitueerd werd. Na aanvankelijk elders gekerkt te hebben werd in 1957 in de Schoolstraat een eigen kerk gebouwd. Kort na de Vrijmaking, In 1947, telde de vrijgemaakte kerk van Arum 44 leden.

Nog meer predikanten en een nieuwe pastorie (1955).

Ds. L. Zielhuis (1914-1999) op latere leeftijd.

Na het vertrek van ds. Wagenaar was ds. L. Zielhuis (1914-1999) predikant van Arum van 1950 tot 1955. “Als predikant in Arum was hij nauw betrokken bij de opbouw van het kerkelijk maatschappelijk werk in Friesland. (…) Dat Lambert Zielhuis in 1950 predikant in Arum werd, heeft niet in de lijn der verwachting gelegen. Sinds augustus 1947 volgde hij namelijk de vooropleiding aan het Zendingscentrum in Baarn en in 1949 deed hij intrede in de zendende kerk van Hardenberg, met als opdracht de missionaire dienst op Soemba, in Indië. Maar dán blijkt dat het voor het steeds groter wordende gezin (toen vijf kinderen, later acht) beter is níet naar Indonesië te gaan. Dus het vertrek naar Soemba gaat, tot zijn diepe teleurstelling, niet door. Hij stelt zich opnieuw beroepbaar en kiest in 1950 uit vijf beroepen Arum. Ondanks de teleurstelling heeft hij daar nooit spijt van gehad”.

Ds. J. Sap (1932-2007).

Na het vertrek van ds. Zielhuis, in 1955, kwam nog datzelfde jaar ds. S. van der Veen (1928-2003) naar Arum, die tot 1961 aan deze kerk verbonden was. Achtereenvolgens dienden daarna de volgende predikanten de kleine kerk van Arum: ds. J. Sap (1932-2007) van 1961 tot 1964 (tijdens wiens ambtsperiode het eeuwfeest van de kerk gevierd werd); ds. C.Chr. Verkuyl (*1935) van 1966 tot 1970; ds. M. Spriensma (*1946) van 1976 tot 1980 en ds. G.B. Huiskamp (*1952) van 1983 tot 1989 (tijdens diens predikantschap werd het 125-jarig jubileum van de kerk herdacht). Daarna werden hulppredikanten aangesteld. De kerk werd te klein om zelfstandig fulltime predikanten te beroepen.

Hoe dan ook, in de jaren ’50 bleek de pastorie naast de kerk langzamerhand niet meer te voldoen aan de eisen des tijds. Vandaar dat de kerkenraad halverwege de jaren ’50 besloot naast de oude pastorie aan de Van Camminghaweg een nieuwe predikantswoning te bouwen. De eerste steen werd op 7 december 1955 door het oudste gemeentelid geplaatst: de toen bijna 90-jarige Auke Dijkstra. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de oude predikantswoning om te bouwen tot kosterswoning en vergaderlokaal ‘It Iepen Hȗs’ (Het Open Huis).

De gereformeerde kerk, met daarnaast de oude en de nieuwe pastorie (foto uit 1957).

Jubilea.

In 1961, 1986 en in 2011 werden de achtereenvolgende kerkelijke jubilea ‘luisterrijk gevierd’. Het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk te Arum – in 1961 – leverde onder meer het toneelstuk ‘Fan striid en seine’ op (‘Van strijd en zegen’). In de jaren 1963 en 1964 werd het interieur van de kerk vernieuwd. Nieuwe banken en een nieuwe preekstoel werden in de kerk aangebracht, terwijl de lampen en de ramen vervangen werden. Ook werd een tweetal nieuwe tekstborden in de kerk gehangen. In 1972 en 1973 werd de voorkant van “It Iepen Hûs” afgebroken en geheel vernieuwd. Ook ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum, in 1986, werd een toneelstuk opgevoerd. In 2008 werd afscheid genomen van de laatste koster in loondienst en kon de kosterswoning worden verbouwd tot aula.

Op zondag 11 september 2011 werd ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum een herdenkingsdienst gehouden met een fototentoonstelling in “It Iepen Hûs, mei kofje, sop en broadsjes” (‘met koffie soep en broodjes’).

De laatste dienst (2012).

De laatste dienst…

Kort daarop, op 1 januari 2012, werd de federatieve Protestantse Gemeente te Arum-Kimswerd gevormd. Besloten was de laatste dienst in de gereformeerde kerk op 22 januari dat jaar te houden. De voorganger in die dienst was mevr. ds. J. Wessels (*1947), die van 2003 tot 2012 (hervormd) predikant te Arum was.

Een krantenverslag meldde: “De godslamp was bijna uitgedoofd, zo begint het Bijbelverhaal over de roeping van de eerste discipelen. God liet zich niet meer zien. Ds. Wessels kijkt de zaal rond. ‘Je zou het gevoel kunnen krijgen dat in Arum de lamp ook uitgaat’, zei ze. ‘Dat is niet onterecht, er is geen geld meer en de gemeente groeit al lang niet meer. Noch in Arum, noch bij de Protestantse Kerk in Nederland. Maar God kan net als met Samuël ook hier in Arum een nieuw begin maken’. Aan het einde van de laatste eredienst deelt de gemeente brood en wijn. Bekers en schalen gaan rond. ‘Het orgel hier zal zwijgen, maar wij. Heer, zullen niet zwijgen en u van harte blijven bezingen’, zo besloot de predikant”.

En toen sloot de 101 jaar oude gereformeerde kerk aan de Van Camminghaweg (1911-2012) haar deuren voor het laatst, en hield dat jaar bovendien houdt op 21 januari 2018 de dan ruim 156 jaar oude Gereformeerde Kerk te Arum op te bestaan.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Arum.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Arum van 1896 tot 2016 (Bronnen: Jaarboeken GKN en PKN).

Bronnen onder meer:

A. Algra, De Historie gaat door Het Eigen Dorp. Deel III. Leeuwarden, g.j.

Jaarboeken ten dienste van De Gereformeerde Kerken in Nederland, Goes, div. jrg.

Oane P. Anema, ‘Ende luyde klonken hunne Psalmen’. 150 jaar Gereformeerde Kerk Arum. Arum, 2011

© 2018. GereformeerdeKerken.info

De laatste gereformeerde kerkdienst te Arum

Verhaal over Arum n.a.v. de laatste dienst