Het evangelisatiewerk van de Gereformeerde Kerk te Hoogeveen

Inleiding.

De ‘Christelijke Afgescheidene (Gereformeerde) Gemeente’ te Hoogeveen werd op 27 maart 1835 geïnstitueerd; de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ (afkomstig uit de Doleantie) op 10 augustus 1887; beide Kerken verenigden zich op 25 april 1899 tot de ‘Gereformeerde Kerk te Hoogeveen’. Deze Kerk had lange tijd het pastorale opzicht over de nabijgelegen dorpjes Pesse, Stuifzand en Echten.

Kaart: Google.

Een kort overzicht van het evangelisatiewerk dat door de Gereformeerde Kerk te Hoogeveen in de loop der jaren werd verricht.

De eerste mededeling, die de Drentse provinciale Deputaten voor Evangelisatie ons over het werk voor de Inwendige Zending van de kerk te Hoogeveen hebben nagelaten, handelt over een aldaar gehouden ‘gemeentelijke samenkomst’. Gemeentelijke samenkomsten waren bedoeld om de kerkelijke gemeente te informeren over maar vooral ook warm te maken voor het evangelisatiewerk of, zoals men in die tijd zei, de Inwendige Zending. Deze vergadering werd op 17 januari 1900 ‘bij lichte maan’ gehouden in de toenmalige Oosterkerk. “Deze [bijeenkomst] begon om half zes in de middag en het ruime kerkgebouw was vrij goed bezet”.

Ds. L. Kuiper (1868-1935).

“Ds. L. Kuiper [1868-1935, pastor loci] opende het samenzijn met gebed en sprak daarop een kort inleidend woord. [Deputaat] ds. R. Huls [1840-1910, van Nieuw Amsterdam] hield ene toespraak over ‘de gelijkenis van het verloren schaap in verband met de Inwendige Zending’. Br. [colporteur] J. de Braal [1843-1925] deed eenige mededeelingen van zijne opgedane ervaringen. Eindelijk dankte ds. W.A. Dekker [1859-1902, van Hoogeveen] de sprekers en hoorders en sloot het samenzijn met dankgebed”.

Ds. W.A. Dekker (1859-1902).

“De gereformeerde zangvereeniging gaf af en toe eenige stukken te beste, die ’t genot verhoogden. Ds. H.A. Dijkstra [1856-1941, van Diever], die ook eene spreekbeurt op zich genomen had, was hierin door ongesteldheid verhinderd, wat bij ons een gevoel verwekte alsof er eene leemte openbleef”.

Het werk vóór de Tweede Wereldoorlog.

In 1915 meldden de deputaten dat Hoogeveen (in ledental de grootste Gereformeerde Kerk van geheel Drenthe), geen ‘bepaalde evangelisatiearbeid verricht, doch men is er op velerlei gebied werkzaam. Er is onder andere eene bloeiende zendingsvereeniging die goed werkt, en eene zondagsschoolvereeniging, waarvan onderscheidene zondagsscholen uitgaan, die samen ongeveer vierhonderd leerlingen tellen’. Kennelijk kregen die zondagsscholen in de loop der jaren een stuk minder aantrekkingskracht, want in 1927 meldden de deputaten dat in Hoogeveen weliswaar de Messiasbode werd verspreid onder de Joodse medeburgers, maar dat twee zondagsscholen werden gehouden met plm. zestig leerlingen. Datzelfde aantal zondagsscholen werd vijf jaar later ook genoemd. ‘Wel zette men een jeugdcursus op voor jongens die de zondagsschool (wegens de leeftijd) verlaten hadden; ze werden beziggehouden met houtsnij- en plakwerk, terwijl meteen de Bijbelsche geschiedenis wordt behandeld’.

De kerk van Hoogeveen werkte ook in het nabijgelegen gehucht Stuifzand, ongeveer drie kilometer ten noordoosten van de ‘oude’ stad, en eveneens in Pesse, ongeveer vijf kilometer ten noorden van Hoogeveen. Hoogeveen had toen een vaste Commissie voor de Evangelisatiearbeid, die om de twee maanden vergaderde en waar door de leden verslag uitgebracht werd van wat door hen verricht was. “Men gaat daarbij uit van het beginsel: ‘Onze kracht ligt in het huisbezoek’. Hun principe daarbij is: laat zooveel mogelijk Gods Woord spreken. Men leest hieruit iets voor en spreekt naar aanleiding daarvan met de menschen die men bezoekt”. Dat die bezoeken niet altijd even aangenaam verliepen blijkt duidelijk genoeg uit de notulen die daarvan gemaakt werden. Hier en daar bestond vijandschap ten aanzien van ‘de fijnen’.

Ná de Tweede Wereldoorlog.

Samen met de (op 18 mei 1941 geïnstitueerde) Gereformeerde Kerk te Pesse en die te Zuidwolde (Dr.) stelde de kerk van Hoogeveen in het dorp Echten, waar ook geëvangeliseerd werd, aanvankelijk één, en later – na de oorlog – twee evangelistes aan. In de jaren ’50 werd door Hoogeveen ‘heel wat werk verzet’: in samenwerking met de Hervormde Gemeente en de plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerk werd in de stad straatprediking gehouden; er waren vijf meisjes- en drie jongensclubs, alsmede drie vrouwenkringen. ‘Het is de bedoeling spoedig in het gebouw ‘De Open Poort’ in Het Noorden [aan de Hoogeveenseweg], praatavonden voor mannen te organiseren’. Men had in Hoogeveen ook een verjaardagsfonds, waarvan de opbrengst voor het evangelisatiewerk bestemd was. In de jaren ’60 was de evangeliste mej. Van Woerden in dienst van de kerk te Hoogeveen. Ze werd ook ingezet in Zuidlaren in de recreatie-evangelisatie.

Gesubsidieerd clubwerk.

Na de oorlog werd door de Centrale Evangelisatie Commissie (CEC) begonnen met ‘buitenkerkelijk jeugdzorgwerk met een evangeliserend karakter’, ook ‘clubwerk’ genoemd. De bedoeling van dit ‘evangeliserend jeugdzorgwerk’ was jongeren met elkaar in contact te laten komen door op ontspannen wijze samen te timmeren, te zagen, te verven en vooral te praten. In de jaren ’50 kregen ook de regionale en landelijke overheden in de gaten dat dit jeugdwerk van belang was. Ook de burgerlijke gemeenten kregen daarin een taak. Overheidssubsidies maakten het voor rechtspersoonlijkheid bezittende, op de jeugd gerichte organisaties mogelijk deskundige krachten aan te stellen. Vandaar dat in Hoogeveen in november 1959 de ‘Stichting Gereformeerde Jeugdzorg De Schakel Hoogeveen’ werd opgericht. De eerste beroepskracht was de heer T.H. Sijpkes. Het werk groeide stevig en na omzwervingen werd uiteindelijk in 1970 intrek genomen in een gebouw aan de Kortewijkstraat.

De heer Sijpkes en de jongens druk aan het werk in het handenarbeidlokaal (foto: ‘Honderduit’).

In verband met de benoeming van een nieuwe functionaris voor het ‘jeugdzorgwerk met een evangeliserend karakter’, vroeg de kerk van Hoogeveen in 1970, in verband met de daardoor ontstane zware financiële belasting, vrijgesteld te mogen worden van het provinciale quotum (de bijdrage van de kerken voor het provinciale evangelisatiewerk). De Deputaten voor Evangelisatie konden daarmee om meerdere redenen niet akkoord gaan, maar wezen op een eerder genomen besluit dat, wanneer een kerk voor het evangelisatiewerk in de eigen gemeente minimaal fl. 7,50 per ziel bijeenbracht, aanvullende steun via de normale weg aangevraagd kon worden: eerst bij de classis en daarna eventueel bij de provinciale deputaten. ‘Vrijstellingen zouden tot een veel te ingewikkelde zaak leiden’. De deputaten wisten trouwens niet of het bij de aanstelling van een functionaris voor het ‘jeugdzorgwerk met een evangeliserend karakter’ eigenlijk wel voor 100 % om evangelisatiekosten ging. Het landelijke Evangelisatiecentrum was daarover echter duidelijk: ‘Ja!’ Na wat gesoebat kende de Particuliere Synode Drenthe in 1972, vooral op aandrang van ds. L.L. van der Vliet (1915-2004) van Hoogeveen, de gevraagde steun toe.

In de jaren ’70 breidde het evangelisatiewerk in de stad Hoogeveen zich behoorlijk uit. Om daarvan een indruk te geven citeren we uit twee jaarverslagen van de ‘Centrale Evangelisatie Commissie’. Het eerste is dat over het jaar 1974, het tweede over 1977.

De arbeid in 1974.

De heer G. van der Wal was van 1971 tot 1982 kerkelijk werker te Hoogeveen.

“Hoogeveen heeft een evangelisatiefunctionaris, br. G. van der Wal. Deze maakt deel uit van de Centrale Evangelisatie Commissie (CEC). Hoogeveen telt thans acht [kerk-]wijken, waarvan één wijk twee evangelisatieouderlingen heeft en de overige één, behalve de wijk ‘Krakeel’, daarin is nog niet voorzien. Via de evangelisatieouderlingen is er regelmatig samenspel tussen de diverse wijkkerkenraden. – Vrouwenclubs. Er zijn zeven vrouwenclubs met ongeveer 175 leden. Deze clubs staan onder leiding van veertien leidsters. De clubs worden eens per week gehouden. Het programma omvat bijbelbespreking, bespreking van onderwerpen, die in de interessesfeer van de leden liggen, handenarbeid en voorbereiding van de christelijke feestdagen, enz.

Het gebouw De Schakel in de Kortewijkstraat (later omgebouwd tot dierenkliniek). Foto: ‘Honderduit’.

Clubhuis ‘De Schakel’. Dit clubhuis vervult een sociaal-culturele functie, waar onder deskundige leiding jongeren in groepsverband begeleid worden naar het vinden van hun plaats in de samenleving. De evangelisatorische aspecten worden behartigd door de evangelisatiefunctionaris. Er worden in dit huis regelmatig kinder- en gezinsdiensten gehouden en diensten voor de oudere jeugd. – Er is een evangelisatiekoor. Dit treedt zoveel mogelijk op in samenkomsten met een evangelisatorisch karakter.  – Het zondagsschoolwerk is zelfstandig, doch onderhoudt een goede relatie met het andere evangelisatiewerk. – Lectuurverspreiding vindt vanuit de diverse wijken op grote schaal plaats. Elke wijk heeft een eigen hoofd, die Elisabeth Bodes distribueert aan de bezorgers. Vreugdevol is het te vermelden – aldus de evangelisatiefunctionaris – dat er dit jaar [mensen] zijn die de weg tot de Here Jezus gevonden hebben. De indruk van deputaten is dat het evangelisatiewerk in Hoogeveen bijzonder goed is georganiseerd. Er wordt veel werk verzet, niet alleen binnen de eigen kerk, maar ook in interkerkelijk verband”.

De arbeid in 1977.

“Het evangelisatiewerk in de stad Hoogeveen zag er in 1977 als volgt uit: Elisabeth Bode. Deze wordt verspreid bij 1.400 gereformeerde en 1.550 evangelisatieadressen. Het aantal verspreiders is 175. Met Kerst worden huis-aan-huis ongeveer 12.000 exemplaren verspreid. – Kalenders. Bij vijfenzeventig gezinnen wordt een kalender geplaatst.

Het gereformeerde Tractaatgenootschap ‘Filippus gaf ter verspreiding bij het evangelisatiewerk onder meer deze scheurkalender uit. Deze is van lang geleden.

Zondagsschool. De Zondagsschoolvereniging ‘Jachin’ heeft zélf geen zondagsschoolwerk, maar participeert in het interkerkelijk zondagsschoolwerk. – Kontakten. Met ongeveer negentig adressen is een zeker regelmatig contact. – Evangelisatiekoor. Het evangelisatiekoor bestaat uit vijfentachtig leden. Het koor verleent onder meer medewerking aan evangelisatiezangdiensten in tehuizen en bij het recreatiewerk. – Klubwerk. Er zijn tien evangelisatiedamesclubs met 275 leden, van wie vijftig kerkelijk. Het aantal leidsters is vijftien. De groepen komen wekelijks bijeen in de kerkruimten en in wijk- en buurtcentra. Er is één jeugdclub met zeventien leden en twee leidsters. – Zondagavondzang. In samenwerking met de ‘Interkerkelijke Evangelisatie Commissie’ wordt negen keer per jaar een evangelisatiezondagavondzangdienst gehouden. Het aantal bezoekers varieert van zevenhonderd tot elfhonderdvijftig. Een ruwe schatting geeft ons de indruk dat die diensten door 17 % rand- en buitenkerkelijken wordt bezocht. – Feesten. In samenwerking met de ‘Interkerkelijke Zondagsschoolvereniging’ worden in heel de plaats met Kerst en Pasen feesten gehouden. Een evangelisatiedamesclub houdt Kerst- en Paasfeest met kinderen uit hun woonomgeving, waardoor telkens vijfentachtig kinderen worden bereikt. – Recreatiewerk. In samenwerking met de ‘Interkerkelijke Recreatie Commissie’ van Zuidwolde wordt gewerkt in Zuidwolde. Het initiatief daartoe gaat uit van de Kerk aldaar. – Klubhuiswerk. De ‘Stichting voor Gereformeerde Jeugdzorg’ biedt evangelisatorisch gerichte programma’s aan waarvoor in verhouding tot het totale bezoekersaantal een goede belangstelling bestaat.

Zo begon de Elisabeth Bode ooit.

Welkomstfolder. Op elk nieuw adres wordt een welkomstfolder aangeboden. Gedurende ongeveer zes weken ontvangt men de Elisabeth Bode ter kennismaking. In veel gevallen blijft men het blad lezen. – Adoptiewerk. De gemeenteleden worden opgewekt hun niet met de Kerk participerende buurtgenoten te kennen, zo mogelijk en zo nodig te helpen, hen om hulp te vragen en voor hen te bidden.Kerst-Inn. Verschillende plaatselijke kerken participeren hierin. De Kerst-Inn heeft een evangelisatorische waarde. – Evangelisatieouderlingen. De Gereformeerde Kerk te Hoogeveen heeft elf evangelisatieouderlingen; zij geven leiding aan zeven interkerkelijke teams. Een evangelisatieouderling is betrokken bij de begeleiding van ‘Een in Christus’ (EIC), een interkerkelijk evangelisatieteam. Er zijn acht interkerkelijke evangelisatieteams, bestaande uit één Baptistenlid, achttien christelijke gereformeerde, eenenzeventig gereformeerde en zeventien hervormde leden. – Organisatie. De ‘Centrale Evangelisatie Commissie’ (CEC) verricht namens de Gereformeerde Kerk het evangelisatiewerk. Alle taken zijn personeel in de CEC vertegenwoordigd. De CEC werkt samen met de plaatselijke ‘Interkerkelijke Evangelisatie Commissie’ (IEC). Samenwerkende Kerken zijn: Baptisten, Christelijke Gereformeerde Kerk, Gereformeerde Kerk en Hervormde Gemeente. – Toerusting en opbouw. Voor goede werkomstandigheden wordt gezorgd door onder andere toerustingsactiviteiten voor de evangelisatiemedewerkers. Het missionair besef van de gemeente wordt gestimuleerd door onder meer verkondiging, vorming via catechese, verenigingswerk, wijkavonden, evangelisatiecursuswerk voor gemeenteleden, weerkerende agendapunten van alle wijkkerkenraadsvergaderingen”.

Na verloop van tijd ontwikkelde een deel van het evangelisatiewerk zich steeds meer in de richting van sociaal-cultureel werk, net als op veel andere plaatsen. Ook werd steeds meer geïnvesteerd in samenwerking, allereerst met de ‘Hervormde Stichting voor Jeugd- en Volwassenenwerk Hoogeveen’ en later ook met de neutrale ‘Stichting Samenlevingsopbouw Hoogeveen en Omstreken’ en de ‘Stichting Welzijnswerk Hoogeveen’, die nog steeds bestaat. Veel vrijwilligers begeleidden in dit werk wekelijks honderden deelnemers.

Het evangelisatiewerk te Stuifzand.

Het gehucht Stuifzand (direct ten noorden van Hoogeveen) werd in de loop van de tijd door verschillende kerken ‘bewerkt’. Dat werd een stuk makkelijker toen het in 1920 een doorgaande weg naar Hoogeveen kreeg. In 1927 meldde het archief van de particuliere synode dat ’[de kerk van] Nieuweroord te Stuifzand arbeidt’, terwijl een paar jaar later bleek dat Hoogeveen er evangelisatiesamenkomsten hield. Het werd dus tijd voor een evangelisatiegebouwtje. Er was in Stuifzand een terreintje te koop, maar de kerkenraad van Hoogeveen gaf geen toestemming er meer dan fl. 800 voor te bieden. De hervormden boden iets meer, zodat het terrein ‘Hoogeveen’ door de neus geboord werd.

Het gereformeerde evangelisatiegebouwtje in Stuifzand.

Gelukkig werd van een gunstig gezinde broeder een stuk land in bruikleen gekregen, waarop door de Kerk van Hoogeveen halverwege de jaren ’30 een evangelisatiegebouwtje met ongeveer honderd zitplaatsen in elkaar getimmerd werd. ‘s Zondagsmiddags werden er samenkomsten gehouden en door-de-week zogenaamde “praat- of vraagavonden, waarvoor veel belangstelling bestaat. Ook een vrouwenvereeniging en een meisjeskrans komen hier samen”, zo werd gemeld. De samenkomsten in het kerkje in Stuifzand werden over het algemeen door twintig tot veertig personen bezocht.

Na de instituering van de Gereformeerde Kerk te Pesse (in 1941) werd het werk in Stuifzand aan díe Kerk opgedragen.

Het evangelisatiewerk te Pesse.

Al ver voordat in Pesse een zelfstandige Gereformeerde Kerk werd geïnstitueerd, noemde colporteur Van der Goot te Ruinen in 1906 de naam van dit dorp al eens. Men was toen (weer) druk bezig te proberen in Ruinen een zelfstandige Gereformeerde Kerk te vestigen. Daarom moest men weten op hoeveel gemeenteleden men in Ruinen kon rekenen. Ook in Pesse woonden enkelen die ‘onder de bearbeiding van het evangelie’ in het lokaal te Ruinen kwamen. De kerkinstituering te Ruinen werd weliswaar niks (al kwam er een gereformeerd kerkje), maar in 1941 werd in Pesse wél een zelfstandige Gereformeerde Kerk geïnstitueerd.

Het evangelisatiegebouwtje te Ruinen.

Enkele jaren eerder meldden de provinciale Deputaten voor Evangelisatie dat door de Kerk van Hoogeveen te Pesse al een kerk gebouwd werd. Men hoopte ‘dat na verloop van eenige jaren de ambten aldaar worden ingesteld’. Het kerkgebouw werd in november 1937 in gebruik genomen: ‘Nu heeft Hoogeveen het gewaagd om, wat te Ruinen niet wilde lukken, eens te Pesse te beproeven. Dit lijkt bij aanvang heel goed. Er is een flinke kerk gebouwd die ‘s zondags tweemaal goed bezocht wordt’. De provinciale deputaten steunden de kerkbouw met een financiële bijdrage en Hoogeveen benoemde er achtereenvolgens de kcandidaten G. Reyenga (1907-1965) van 1938 tot 1940, J. Koopmans (1916-1994) in 1940 en R. Ypma (1914-1996) in 1940 en 1941 als hulppredikers. Het gereformeerde kerkgebouw te Pesse is tegenwoordig de PKN-kerk in dat dorp.

Het werk overgenomen door de Gereformeerde Kerk te Pesse.

De voormalig gereformeerde, nu protestantse kerk te Pesse.

Doordat het aantal gemeenteleden in Pesse langzaam maar zeker groeide werd in dat dorp op 18 mei 1941 vanuit de kerk te Hoogeveen in Pesse een zelfstandige Gereformeerde Kerk geïnstitueerd. De dorpen Echten en Stuifzand werden toen aan de pastorale zorg van deze kerk toevertrouwd. Aanvankelijk ging het evangelisatiewerk in Stuifzand nog in samenwerking met de kerk te Hoogeveen, om – zoals het gedenkboek van Pesse vertelt – de overgang zo geleidelijk mogelijk tot stand te brengen.

Al gauw na de instituering van de kerk te Pesse werd het werk in Stuifzand door de kerk van Hoogeveen langzamerhand aan Pesse overgedragen. De Elisabeth Bode werd er verspreid en er werd bezoekwerk gedaan. De bezoekbroeders werden ook hier niet altijd met open armen ontvangen, maar soms met vijandschap tegemoet getreden. In het begin van de jaren ’40 kwam ook de evangeliste van Hoogeveen, mej. Van Domselaar, één dag per week in Stuifzand werken (na de oorlog opgevolgd door mej. Bosch, die er twee dagen per week werkte); de Pesser vrouwen konden toen de vrouwenvereniging bezoeken. De orde bij het lokaal moest soms door de sterke arm worden veiliggesteld. Dat lukte de ene agent beter dan de andere. De vijandigheid tegen ‘het kleine kerkje’ was niet makkelijk om te buigen.

De avondklok in de Tweede Wereldoorlog (na 8 uur niet meer naar buiten!) had funeste gevolgen voor de evangelisatiearbeid in het dorp. Men probeerde dit op te vangen door een deel van het werk overdag uit te voeren (voor zover toegestaan!).

Het archief van de particuliere synode meldt in 1953 dat in Stuifzand en Echten gewerkt werd door een evangeliste uit Hoogeveen, mevr. M. (Bijmolt-) Van der Schaaf. Zij werd halverwege de jaren ’50 opgevolgd door mej. Meindertsma en in 1959 door de al eerdergenoemde mej. Van Woerden.

Mevr. M. Bijmolt-Van der Schaaf, een van de eerste evangelisten.

In 1962 werden de samenkomsten in het gebouwtje te Stuifzand beëindigd omdat er nauwelijks belangstelling meer voor was. Sterker nog: korte tijd later vond de kerkenraad dat het evangelisatiewerk er minder nodig was omdat de hervormden er ook (intensief) werkten. De vrouwenvereniging ‘Wees een zegen’ en de lectuurverspreiding gingen echter vooralsnog door: behalve de Elisabeth Bode werden ook scheurkalenders verspreid.

Eind 1977 werd het werk in Stuifzand (althans in het provinciale archief) voor het laatst genoemd: ‘De Elisabeth Bode wordt op ongeveer 260 adressen verspreid. Met name in Stuifzand komt dit blad vooral ook bij buitenkerkelijken terecht, die daar namelijk nogal rijkelijk vertegenwoordigd zijn. Een enkele maal heeft deze verspreiding huisbezoek tot gevolg’.

Het evangelisatiewerk te Echten.

Pesse nam meteen na de instituering als Gereformeerde Kerk de evangelisatiearbeid ter hand. De provinciale deputaten meldden in 1943 dat de samenwerkende kerken van Hoogeveen, Pesse en Ruinerwold in het dorp Echten ‘een meisje’ aangesteld hadden, opgeleid door de GOZE (de ‘Gereformeerde Opleiding voor Zending en Evangelisatie’). Ze werd later opgevolgd door de dames Van Domselaar en Bosch.

In 1948 kreeg Echten een evangelisatiegebouwtje waarvoor de provinciale deputaten een bedrag toezegden. In 1951 werd hier evangeliste mej. T. van Harten aangesteld. Dat was overigens niet het enige werk dat hier plaatsvond. Er werd gedaan aan lectuurverspreiding (in 1955 werd op zestig adressen De Goede Tijding bezorgd), er werd huisbezoek verricht en er werden openluchtsamenkomsten gehouden “terwijl op de knapen-, mannen- en vrouwenverenigingen de Blijde Boodschap des Evangelies wordt uitgedragen”. Het werk in Echten werd later overgenomen door de Kerk te Ruinerwold-Koekange.

Bronnen:

Archief van de Particuliere Synode Drenthe van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Drents Archief, Assen

L. ter Haar, Honderduit. Een eeuw Gereformeerde Kerk te Hoogeveen. Hoogeveen, 2000

G.J. Kok, ‘Vaak was het ploegen op rotsen…’. De evangelisatiearbeid van de Particuliere Synode Drenthe van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1893-1993). Groningen, 2013

J. Moes, Slechts in Uw spoor. Momenten uit 50 jaar gereformeerd kerkelijk leven te Pesse. Pesse, 1991

© 2017. GereformeerdeKerken.info