De geboorte van de Gereformeerde Kerk te Lichtenvoorde en daarna

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk in het Gelderse Lichtenvoorde werd op 5 december 1943 geïnstitueerd vanuit de Gereformeerde Kerk te Aalten.

Kaart: Google.

De tijd van de Afscheiding.

Lichtenvoorde telde in de negentiende eeuw weinig inwoners die zich – althans volgens de gehouden volkstellingen – rekenden tot de ‘Christelijke Afgescheidenen’ en na 1869 (toen de landelijke fusie plaatsvond tussen de  ‘Christelijke Afgescheidene Kerk’ en de ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’) tot de ‘Christelijke Gereformeerden’.

De volkstellingen (1859-1947).

De volkstelling van 1859 vermeldt voor Lichtenvoorde een totaal aantal Christelijke Afgescheidenen van veertien leden (acht mannen en zes vrouwen). De volkstelling van 1889 gaf slechts een totaal van twaalf Christelijke Gereformeerden aan (vijf mannen en zeven vrouwen). Treden we de twintigste eeuw binnen, en bekijken we de volkstelling van 1930 dan komen we zelfs tot slechts vier gereformeerden (twee mannen en twee vrouwen).

Het aantal gereformeerden moet in het dorp wel flink gestegen zijn toen in Lichtenvoorde in 1943 de zelfstandige Gereformeerde Kerk geïnstitueerd werd: in 1944 telde de kerk namelijk al 143 leden terwijl volgens de kerkelijke jaarboeken in 1948 (met de gegevens van 1947) 176 gereformeerden in Lichtenvoorde woonden en volgens de in datzelfde jaar gehouden volkstelling in totaal 174 (89 mannen en 85 vrouwen). Die aantallen komen dus goed overeen.

Naar de kerk in Aalten.

Aalten, Westerkerk.

In Aalten was (vermoedelijk) in juli 1843 een ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ ontstaan, en op 15 februari 1887 had daar bovendien de Doleantie plaatsgevonden – we vertelden daarover elders op deze website al meer. De kerk van Aalten telde in 1929 ongeveer 3.500 leden, een jaar later 3.600; een snel groeiende kerk! De kerkgangers gingen op zondag naar de Oosterkerk aan de Oosterkerkstraat of naar de Westerkerk aan de Hogestraat.

De Oosterkerk was in 1914 gebouwd en kwam in de plaats van een houten kerkgebouw dat in 1845 aan de Achterstraat (de latere Prinsenstraat) in gebruik genomen was door de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’. De Westerkerk werd in 1886 gebouwd door de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende)’. Zo konden de Lichtenvoordse gereformeerden kiezen uit twee kerkgebouwen.

Aalten, Oosterkerk (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

De Oosterkerk was dan wel misschien het dichtst bij, maar voor wélk gebouw ze voor de kerkdiensten ook kozen, de afstand was behoorlijk, nog afgezien van  de overige kerkelijke bijeenkomsten, zoals catechisaties en verenigingen. Omdat sommigen met paard en wagen naar de kerk kwamen was, net  als bij veel andere kerken, ook in Aalten een soort paardenschuur gebouwd, waar de dieren op verhaal konden komen, terwijl de berijders in de kerk naar het Grote Verhaal luisterden.

Een eigen kerk?

Toch vergde het teveel van veel Lichtenvoorders. Hun aantal was zoals we zagen gestaag gegroeid en het was dus niet vreemd dat ouderling Zeiler, woonachtig in Lichtenvoorde, op 16 september 1930 het voorstel deed om op zondag een bus te laten rijden van Lichtenvoorde naar Aalten en v.v. Ouderling Te Winkel uit Barlo vroeg in dezelfde vergadering of er misschien zelfs evangelisatiediensten in Lichtenvoorde gehouden konden worden, uitgaande van de Gereformeerde Kerk te Aalten.

Beide voorstellen werden toen afgestemd. In Lichtenvoorde was tóch geen ruimte beschikbaar, zo werd gezegd. Maar ondertussen had de groeiende kerk in Aalten in diezelfde tijd te maken met overbevolking. ‘Zondag een zondag werden er stoelen uit de bijgebouwen van de kerk in de gangpaden geplaatst en als dat onvoldoende bleek gingen late kerkgangers de buurt in om bij particulieren een stoel te lenen’. Er moest in de Oosterkerk zelfs een galerij aangebracht worden, zodat bijna 180 extra kerkgangers een plaats konden krijgen.

Naar de burgemeester…

Ondertussen was ouderling Te Winkel – niet meteen uit het veld geslagen  –  naar de burgemeester geweest met de vraag of in Lichtenvoorde een ruimte voor het houden van kerkdiensten voorhanden was. Het bleek dat door de burgerlijke gemeente op korte termijn twee schoollokalen zouden worden omgebouwd tot gymlokaal. Dat was een mogelijkheid. De burgemeester adviseerde eerst maar eens contact op te nemen met de hervormde schoolvereniging, die óók nog een lokaal leeg had staan. Ds. Van Krevelen, bestuursvoorzitter, voelde daar echter niets voor.

Uiteindelijk werd het dus het gymnastieklokaal  om de kerkdiensten te houden. Daarvoor kreeg men toestemming mits men zelf voor de inrichting zorgde. Vandaar dat negentig stoelen en een lessenaar gekocht werden. De huur van het lokaal kostte fl. 3 per dienst.

De eerste dienst (1931).

Ds. Th. Delleman (1898-1977) van Aalten leidde de eerste dienst in het gymlokaal.

Ds. Th. Delleman (1898-1977) van Aalten leidde de eerste dienst in het gymokaal, die op 19 april 1931 om 5 uur in de middag gehouden werd, en die werd bijgewoond door ongeveer zeventig kerkgangers. Het landelijk ‘Jaarboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland’ vermeldde met ingang van 1932 onder de gegevens van de kerk van Aalten dan ook, dat ‘onder deze Kerk ressorteren de Gereformeerden, wonende te Lichtenvoorde, voor wie daar ter plaatse ‘s Zondagsavonds diensten worden gehouden’. Aanvankelijk werden er dus alleen avonddiensten gehouden. Al snel moest het aantal zitplaatsen worden uitgebreid: in mei 1932 werden veertig nieuwe stoelen aangeschaft. Vastgesteld werd dat alle negentig plaatsen bezet waren. Er kwam zelfs een orgel, een harmonium van de familie Van Velden, dat echter in de winter weer teruggehaald werd om het niet te laten verzieken door de temperatuur. Want een kachel was er niet.

Een eigen gebouw (1933).

Terwijl de diensten in het gymlokaal werden gehouden was ondertussen al een actie gestart om te komen tot de ‘bouw ener localiteit tot het houden der zondagavonddiensten’. De kerkenraad stelde zich er achter en beval de rondgang door de gemeente van harte aan. In mei 1932 bleek dat in totaal fl. 1.960 bijeengebracht was, waarvan maar liefst fl. 670 afkomstig was van de Lichtenvoorders zelf.

Vanzelfsprekend werd nu een commissie benoemd die zou uitzien naar een geschikt bouwterrein voor de te bouwen eigen kerk. Als wijkpredikant van Lichtenvoorde had ds. W.E. Gerritsma (1896-1959) van Aalten in de commissie zitting, naast de brs. Te Winkel, Zeiler, Tilbusscher en Wikkerink uit Aalten en G.W. van Lochem, A.J. Heusinkveld en W. Heusinkveld uit Lichtenvoorde. Twee bouwterreinen werden onder de aandacht van de commissie gebracht, waarvan het perceel aan de Nieuwe Maat voor een bedrag van fl. 1.400 gekocht wordt van de heer Jaartsveld.

Ds. W.E. Gerritsma (1896-1959 van Aalten nam in de commissie voor het zoeken van een bouwterrein plaats en leidde ook de ingebruikneming van de kerk in 1933.

Een gemeentevergadering werd belegd op 23 oktober 1932 om een belangrijke zaak te bespreken: blééf het bij de bouw van een wijkkerk, of zou in Lichtenvoorde een zelfstandige Gereformeerde Kerk gesticht moeten worden? De kerkenraad had daarover zijn eigen ideeën die daar naar voren gebracht werden. De broeders vonden dat de kerkdiensten in het Lichtenvoorder kerkje zouden moeten dienen tot het versterken van het kerkelijk leven in het dorp, om er zodoende uiteindelijk een zelfstandige Gereformeerde Kerk te stichten. Ook zou het evangelisatiewerk dus krachtig ter hand genomen moeten worden, zodat in het lokaal de daarvoor bestemde activiteiten, evenals trouwens die voor het eígen verenigingsleven, zouden kunnen worden gehouden. Nog lang niet al het benodigde geld was beschikbaar, zodat de kerkenraad ook een nieuwe rondgang door de gemeente voorstelde, na de gemeenteleden daarover gehoord te hebben. En mocht er dan nóg geld te weinig zijn, waren er vast wel bemiddelde broeders die een vrijwillige lening wilden verstrekken.

Afgesproken werd in ieder geval dat een vereniging ‘Kerkbouw’ zou worden opgericht met als doel het gebouw ’te stichten en te onderhouden’, dus ook om de financiën te beheren, ‘om op den duur te komen tot zelfstandige kerkformatie’. De vereniging kwam er, en werd per 3 februari 1933 opgericht tijdens een bijeenkomst in het gymlokaal. En als vanzelf vloeide daaruit voort dat nú de plannen voor de kerkbouw werden aangepakt. H.J. Wikkerink uit Aalten had inmiddels opdracht gekregen een tekening en bestek te maken, die door de kerkenraad van Aalten werden goedgekeurd.

De eerste steen (1933).

De eerste steen werd op 21 april 1933 gelegd door ds. W.E. Gerritsma (1896-1959) van Aalten.

Een openbare aanbesteding werd gehouden in maart 1933, die als laagste inschrijving een bedrag van ruim fl. 4.000 opleverde. Tot hoofdaannemer werd benoemd D.J. Stronks. Maar duidelijk was, dat er nog een lening afgesloten moest worden van zo’n fl. 4.000. Dat lukte bij de heer Tilbusscher uit Aalten, die het geld tegen 4½ % leende. Ook de eigen gemeenteleden in Lichtenvoorde (en in Barlo) verzetten bij de bouw van het kerkje veel werk. Het grondwerk van kerk en consistorie werd door hen zonder vergoeding verricht. De traditionele eerstesteenlegging door ds. Gerritsma vond plaats op 21 april 1933 (die datum staat er dan ook duidelijk in gegraveerd). Ook burgemeester Van de Laar was daarbij aanwezig.

In gebruik genomen (1933).

De gereformeerde kerk van Lichtenvoorde (foto: ‘GK Lichtenvoorde’).

Kort daarop werden de dakpannen door de arbeiders op het dak gehangen waarvoor ze elk een gratificatie van een gulden kregen. En op maandag 28 augustus 1933 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen. Ds. W.E. Gerritsma ging in deze extra kerkdienst voor. Een statenbijbel was cadeau gedaan door de directeur van Drukkerij De Graafschap. Er kwam ook een kachel in de kerk: uit de MULO-school te Aalten kwamen twee gebruikte kachels op zicht waarvan één voor fl. 400 gekocht werd; een hele verbetering vergeleken met het koude gymlokaal. Voor fl. 75 werd bovendien een harmonium aangeschaft, waarvoor de organisten al in de rij stonden. Een jaar later moest weliswaar een ander instrument aangeschaft worden wegens kwaliteitsproblemen, maar ook dat was snel geregeld.

Predikanten die in Lichtenvoorde een dienst leidden werden door een soort van autodienst vanuit Aalten naar de plaats van bestemming gereden. Voor het overige ging het kerkelijk leven in Lichtenvoorde ‘zijn gangetje’. De secretaris kon in zijn jaarverslagen eigenlijk niet veel nieuws vertellen, behalve dat er gedoopt en getrouwd werd, dat de kerkdiensten geregeld gehouden werden, dat het orgel op een gegeven moment nauwelijks meer in staat was het gezang van de groeiende gemeente te begeleiden en dat de kachel kuren had. Wel kon in 1936 koster Elferink aangesteld worden die de kachelproblemen kennelijk oploste.

De Tweede Wereldoorlog.

Toen de Duitsers ons land op 10 mei 1940 binnenvielen waren ook uit Lichtenvoorde diverse gemeenteleden al enige tijd onder de wapenen geroepen, maar allen keerden ze na enige tijd gezond en wel terug naar hun dorp terug. De oorlog leverde voor het kerkelijk leven ook in de Aaltense wijkgemeente (die Lichtenvoorde eigenlijk was) dezelfde beperkingen op als elders: in de kerkdiensten mocht niet meer gebeden worden voor de koningin (of dat inderdaad nagelaten werd is een ander verhaal) en de jeugdverenigingen mochten geen politieke onderwerpen meer behandelen.

Er kwam ook een nieuwe burgemeester, die meteen na zijn aantreden op 18 februari 1942 aangaf wat zijn plannen waren: de door de Duitsers opgezette ‘Winterhulpcollecte’ zou sterk bevorderd worden, het onderwijs op de scholen zou in NSB-geest gegeven gaan worden en zéker het gemeentebestuur zou volgens de beginselen van de NSB worden uitgevoerd. Toen de burgemeester zijn intocht in de gemeente hield, was er ‘geen kip’ op straat om hem in te halen (behalve natuurlijke enkele getrouwe vazallen van de NSB en de WA): het resultaat van een actie van de jeugd die ‘in alle stilte het dorp dagen voor de installatie waren rondgegaan’ om dat in orde te maken.

Het (oude) interieur van de kerk te Lichtenvoorde.

Op 6 oktober 1941 stuurden de gereformeerde, hervormde en christelijke gereformeerde predikanten van Aalten, Bredevoort en Lichtenvoorde een gemeenschappelijke boodschap aan hun kerkelijke gemeenten. Daarin wezen ze er op dat ‘de tijd waarin wij leven van ouderen en jongeren ernst en verantwoordelijkheidsbesef vergt, in het bijzonder ten aanzien van die beslissingen, die de levenshouding en levensrichting bepalen. Zooals immer, geldt ook nu het woord der Schrift: ‘Ik ben de Heere, uw God. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’. En zij besloten de boodschap met de woorden: ‘De predikanten wijzen de ouders onder hun gemeenteleden ook ten aanzien van deze dingen dringend op hun leidende taak bij den levensgang hunner kinderen, en zij vermanen de jonge menschen ernstig bij het nemen van levensbeslissingen het gewicht hunner kerkelijke verbondenheid ten volle te laten gelden’. Een goed verstaander had maar een half woord nodig.

Meer kerkelijk leven in Lichtenvoorde.

Tot nog toe werden alleen middagdiensten gehouden. Maar vanuit Lichtenvoorde kwam zo nu en dan het verzoek ook ochtenddiensten in het kerkje te houden. Toegestaan werd om in de strenge winter van 1941 op 1942 twee diensten te houden. Ds. Veenhuizen (1905-1987) van Aalten (die ds. Delleman in 1938 opvolgde) kwam vanaf 20 maart 1941 voor de catechisaties naar Lichtenvoorde, wat voor de jeugd een aanmerkelijke verlichting betekende. Bovendien werd vanaf september dat jaar ook vanuit Lichtenvoorde standaard een ouderling en een diaken in de Aaltense kerkenraad gekozen, die op 1 januari 1942 als zodanig in het ambt bevestigd werden.

De gereformeerde kerk te Lichtenvoorde (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Een hulpprediker (1943).

Toen vanuit Lichtenvoorde aangedrongen werd op de benoeming van een hulpprediker in het dorp, ging de kerkenraad van Aalten daarmee akkoord. Het aantal afgestudeerde kandidaten in Kampen en Amsterdam overtrof in de jaren ’30 het aantal beschikbare predikantsvacatures in de kerken echter ruimschoots, zodat – in opdracht van de generale synode – door het ‘Comité Overvloed Werk- en Werkkrachten’ (ook het ‘Comité Grosheide-Schouten’ genoemd), het aanstellen van vooralsnog overtollige kandidaten als hulppredikanten werd gepropageerd. Veel van deze kandidaten kwamen terecht in het evangelisatiewerk of in het pastorale werk in kleine gemeenten die geen eigen predikant konden betalen.

Aanvankelijk werd in die functie benoemd kandidaat K.P. van der Wel (1915-1994), maar deze nam een benoeming naar de kerk te Sneek aan. Op 8 februari 1943 keurde Aaltens kerkenraad goed dat kandidaat C. Stam (1913-2006) als hulpprediker in Lichtenvoorde werd benoemd.

Ds. C. Stam (1913-2006), hier op latere leeftijd, was de eerste hulppredikant in Lichtenvoorde.

Hij begon rond 20 maart met zijn werk in het dorp, maar vertrok op 5 juli al weer omdat hij een beroep van de kerk van Tweede Exloërmond had aangenomen. Men was kennelijk met hem ingenomen, zodat Lichtenvoorde aan de kerkenraad voorstelde hem als vierde Aaltense predikant te beroepen, speciaal voor het werk in Lichtenvoorde. Dat voorstel haalde het echter niet. In Tweede Exloërmond ging ds. Stam trouwens met de Vrijmaking mee.

Toch werd al vrij snel voorzien in het hulppredikerschap in Lichtenvoorde. Toen de door verrichte hulpdiensten in Gouda al enigszins ervaren kandidaat C.P.T. Rijper (1919-2010) in Lichtenvoorde preekte, wist men het zeker, zodat de kerkenraad van 14 september 1943 als één man besloot hem als hulppredikant aan te stellen.

Instituering van de kerk in Lichtenvoorde (1943).

Op dezelfde vergadering waar kandidaat Rijper tot hulppredikant benoemd werd, sprak de kerkenraad van Aalten ook over de vraag wanneer in Lichtenvoorde de Gereformeerde Kerk geïnstitueerd zou moeten worden. Want zóver was men ondertussen wel: het kerkelijk leven ontwikkelde er zich voorspoedig, zodat het voor de toekomst veel goeds beloofde. De kerkenraad was het er in ieder geval over eens, al gaf de vraag, waar de grens tussen beide gemeenten zou moeten lopen, nog enige problemen. De kerkenraad achtte tenslotte de grens tussen de burgerlijke gemeenten de meest voor de hand liggende, en de classis ging er uiteindelijk ook mee akkoord.

Ds. D. Veenhuizen (1905-1987) van Aalten institueerde de Gereformeerde Kerk te LIchtenvoorde.

Dit had verder echter geen gevolg voor de datum van de instituering, want die was door de kerkenraad vastgesteld op 5 december 1943. Vóór die tijd kozen de Lichtenvoordse gemeenteleden hun kerkenraadsleden: H.J. Mateman zou ouderling worden en W. Heusinkveld diaken. Op 5 december werden ze in een dienst, onder leiding van ds. D. Veenhuizen van Aalten, in het ambt bevestigd, waarmee de Gereformeerde Kerk te Lichtenvoorde geïnstitueerd was.

En verder…

Daarmee is het verhaal van de geboorte van de Gereformeerde Kerk te Lichtenvoorde verteld. Maar het hield daar natuurlijk niet op. Vandaar zeer in het kort het vervolg.

Op de eerste kerkenraadsvergadering van de kerk te Lichtenvoorde werd kandidaat Rijper beroepen als predikant op een traktement van fl. 2.000 per jaar met vier vrije zondagen en vrij wonen. Weliswaar stond kandidaat Rijper ook op drietal in Noordeloos (link), maar hij nam het beroep van Lichtenvoorde aan. Op 30 januari 1944 werd hij in een tot de rand gevulde kerk door zijn vader in het ambt bevestigd. Hij hield een preek naar aanleiding van 1 Petrus 5 de verzen 2 tot 4 en aan de handoplegging nam ook ds. J.P.C. ten Brink (1895-1950) uit Gouda deel.

Ds. C.P.T. Rijper (1919-2010), hier op latere leeftijd. Hij was de eerste gereformeerde predikant te  Lichtenvoorde.

Het was voor de predikant niet gemakkelijk in de spannende oorlogstijd met zijn werk te beginnen. ‘De ene keer betekent dit voorgaan in onderduikdiensten, een volgende dag wordt hem de vraag voorgelegd: moet ik mij melden om ingezet te worden om te spitten voor de vijand? Is het voor mijn gezin verantwoord te blijven weigeren, terwijl de oproep tot melding ook spreekt van de doodstraf als hoogste straf?’

In 1944 werd een orgelfonds opgericht om het bestaande orgel op termijn te vervangen. Ds. Rijper kreeg in zijn ambtsperiode in Lichtenvoorde verscheidene beroepen, waarvan hij uiteindelijk in 1946 dat van Meppel aannam.

De kerk en de in 1950 in gebruik genomen pastorie.

Het duurde tot 1951 voor een opvolger gevonden was. De vacaturetijd van vijf jaar was een moeilijke tijd voor de kerk van Lichtenvoorde. In die tijd werd ds. F.C. Zwaal (1900-1993) uit Winterswijk als consulent aangesteld, die veel werk verzette.

Ds. F.C. Zwaal (1900-1993).

In  het voorjaar van 1950 werd in de kerk voor fl. 3.800 een nieuw orgel geplaatst. En in hetzelfde jaar werd de woning naast de kerk in gebruik genomen als pastorie na een flinke verbouwing.

Na ds. Rijper en het consulentschap van ds. Zwaal dienden de volgende predikanten de kerk van Lichtenvoorde:

Ds. R. Strijker (1925-2013).

Ds. R. Strijker (1925-2013), die van 1951 tot 1955 aan de kerk van Lichtenvoorde verbonden was. Het werk breidde zich uit en ook het jeugdwerk, dat aan het eind van de oorlog was opgezet, groeide. Het wekt dus geen verwondering dat al snel plannen ter tafel kwamen om te komen tot meer vergaderruimte c.q. een jeugdgebouw. Toen de plannen concreter werden, werd een rondgang door de gemeente gehouden, die ongeveer fl. 5.500 opleverde.

Ds. H.Th. van Reenen (1929-2011).

Ds. H. Th. Van Reenen (1929-2011) volgde ds. Strijker op. Hij diende de kerk van Lichtenvoorde van 1956 tot 1960. Tijdens zijn ambtsperiode werd in 1958 het geplande jeugdgebouw ‘De Adelaarswiek’ achter de kerk in gebruik genomen, al was er aanvankelijk te weinig geld voor.

Ds. F. de Jong (1930-1981).

Ds. Fr. de Jong (1930-1981) was van 1960 tot 1964 aan Lichtenvoorde verbonden. Hij werd twee maanden na het vertrek van ds. Van Reenen in het ambt bevestigd. Ds. De Jong ‘was de man van de liturgie. Nog vóór hij als predikant bevestigd was, benoemde de classis Zutphen hem als een van de classicale deputaten voor liturgische vraagstukken’. Voorzichtig werden in de liturgie veranderingen aangebracht.

Ds. J. Vos (1932-2012).

Ds. J. Vos (1932-2012) was van 1964 tot 1969 predikant in Lichtenvoorde. Hij was de eerste dominee met een eigen auto, zodat bij de pastorie een garage gebouwd werd, zoveel mogelijk met eigen vrijwilligers, om de kosten beperkt te houden. In zijn ambtsperiode werd in 1967 het verenigingsgebouw ‘De Adelaarswiek’ achter de kerk uitgebreid. In die tijd werden de nieuwe psalmberijming, een nieuwe gezangenbundel en het ‘ene offer’ ingevoerd, in tegenstelling tot de drie collectes waaraan men tot die tijd gewoon was. De catechisaties ‘worden door 100% van de jeugd bezocht’, zo kon in 1966 althans trots worden meegedeeld.

De Adelaarswiek.

Na het vertrek van ds. Vos werd het beroepingswerk met goede moed opgepakt. Tijdens het beroepingswerk besloot de classis echter dat alle vacante hulpbehoevende kerken het beroepingswerk moesten stopzetten om besprekingen te beginnen met naburige gemeenten om tot een vorm van samenwerking te komen, zodat de hulpbehoevendheid van de kleine kerken kon worden opgeheven. Uiteindelijk stelde de kerkenraad voor dat de kerk van Lichtenvoorde haar zelfstandigheid in ieder geval zou behouden en dat een predikant gezocht zou worden die naast het werk in Lichtenvoorde een nader overeen te komen taak zou krijgen van een naburige kerk of van de classis.

Ds. A.A. Nottelman (*1944).

Het beroepingswerk kon – na goedkeuring van de classis – doorgaan, zodat al snel ds. A.A. Nottelman (*1944) in het ambt bevestigd kon worden, die van 1972 tot 1976 aan de kerk te Lichtenvoorde verbonden was. Met de classis werd overeengekomen dat hij ook de Gezinsvervangende Tehuizen in Aalten onder zijn hoede zou nemen. In zijn ambtsperiode kwamen er langzamerhand meer kontakten met de hervormde gemeente ter plaatse. In maart 1976 vertrok de predikant naar Vriezenveen.

Ds. D. Pruiksma (*1949).

Ds. D. Pruiksma (*1949) volgde ds. Nottelman in 1976 op en bleef tot 1984 aan de kerk van Lichtenvoorde verbonden. In 1979/1980 vond een grondige aanpak van het interieur van de kerk plaats. De gemeente kon zich uitspreken over twee mogelijkheden: een plan waarbij de banken zouden worden verwijderd en losse stoelen geplaatst werden (de kerkzaal werd op die manier multifunctioneel bruikbaar); en een voorstel waarbij de banken bleven staan, de garderobe vergroot en het orgel naar beneden gebracht werd, zodat op de galerij meer zitplaatsen kwamen. Uiteindelijk werd voor de tweede variant gekozen. Gedurende de verbouw werden de diensten gehouden in ‘De Adelaarswiek’.

In januari 1978 werd door de kerkenraden van de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente  een verklaring van overeenstemming opgesteld, waarbij men vaststelde ‘dat zij met elkaar overeenstemmen ten aanzien van het geloof in God, de Vader, onze Schepper en Verlosser en de Heilige Geest (…)’. Halverwege 1980 overschreed het ledental van de kerk trouwens de grens van vierhonderd leden.

Ds. Van Alphen-Ubbens (*1954). Foto: ‘Tijd die we ons gunden’.

Van 1985 tot 1990 diende mevr. ds. D. van Alphen-Ubbens (*1954) de kerk van Lichtenvoorde. Na het vertrek van ds. Pruiksma kon de geestelijke verzorging van de Aaltense Tehuizen echter niet langer voor rekening van Lichtenvoorde komen, ‘door veranderende opvattingen over pastorale hulp en financiële middelen‘. Gevolg was dat slechts een predikant in gedeeltelijke dienst kon worden aangesteld: voor 30 uur. In deze tijd werd besloten de middagdiensten – die als proef op 5 uur gesteld waren – terug te brengen naar het oude schema: om 7 uur ’s avonds in de zomer en om 3 uur in de winter. De opkomst in die diensten ‘bleef zorgelijk’. Gesproken werd over de vraag of het nog zinvol was een tweede dienst te houden; besloten werd vanaf september 1990 in de middagdiensten wat meer variatie aan te brengen.

Ds. G.E. Bonda (*1960). Foto: ‘Tijd die we ons gunden’.

Ds. Van Alphen werd opgevolgd door mevr. ds. G.E. Bonda (*1960) uit Amsterdam, die gedurende vijf jaar in Lichtenvoorde stond, namelijk van 1992 tot 1997. De opkomst in de middagdiensten was intussen zo achteruit gegaan dat besloten werd om vanaf 1993 in de zomer geen middagdiensten meer te houden. Vanaf 1997 werden alleen nog ochtenddiensten gehouden. Hoewel er meer kontakten met de hervormde gemeente kwamen, verliep dit ‘Samen-op-Wegproces’ langzaam. Het vinden van kerkenraadsleden werd ook steeds moeilijker.

Ds. Bouwman-Lasseur (*1944). Foto: ‘De tijd die we ons gunden’.

Ds. M. Bouwman-Lasseur (*1944) diende de kerk van Lichtenvoorde van januari 1999 tot 30 juni 2007. In deze periode kwam de toenadering tussen beide kerken sterker op de voorgrond. Uiteindelijk werd overeengekomen vanaf 2000 twee van de drie diensten in de hervormde ‘Johanneskerk’ te houden en elke derde dienst in de gereformeerde kerk. Vanaf 2001 werd die opzet veranderd in ‘elke laatste zondag van de maand een dienst in de gereformeerde kerk’. Vanaf half 2004 vergaderden de beide kerkenraden gezamenlijk. En de conclusie van een in 2003 ingestelde gebouwencommissie luidde, dat bij samenvoeging van de beide gemeenten tot één Protestantse Gemeente de gereformeerde kerk, de bijbehorende pastorie, ‘De Adelaarswiek’ en een hervormd verenigingsgebouw het best konden worden afgestoten.

Het interieur van de kerk na de verbouwing (foto: ‘De tijd die we ons gunden’).

Protestantse Gemeente (2007).

Per 1 juli 2007 fuseerden de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente van Lichtenvoorde – na een periode van toenemende samenwerking in het kader van het ‘Samen-op-Wegproces’ – inderdaad tot de ‘Protestantse Gemeente Lichtenvoorde’. Het gereformeerde kerkgebouw aan de Nieuwe Maat werd daardoor dus overbodig en werd verkocht aan een makelaar, die er zijn kantoor vestigde. De laatste dienst in de gereformeerde kerk werd gehouden op 29 april 2007. ‘De Adelaarswiek’ werd trouwens gesloopt; daarvoor in de plaats kwam een woning. Het vroegere gereformeerde kerkgebouw van Lichtenvoorde werd op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. In de gevel van het gebouw werd ter gelegenheid van d sluiting van de kerk een gedenksteentje aangebracht met de tekst: ‘Voorheen Gereformeerde Kerk. Laatste dienst 29 april 2007′.

Ledentallen Gereformeerde Kerk Lichtenvoorde.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te LIchtenvoorde tussen 1947 en 2007.

Bronnen onder meer:

J.G. ter Horst, Een kerk in de lens. Anderhalve eeuw gereformeerden in Aalten. Aalten, 1994

N.N., Gereformeerde Kerk Lichtenvoorde, 1943-1983. Lichtenvoorde, 1983

E. Schokkin, Tijd die we ons gunden. Gereformeerde Kerk Lichtenvoorde 1933-2007. Lichtenvoorde, 2007

© 2017. GereformeerdeKerken.info