De Gereformeerde Kerk te Zwartewaal

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk te Zwartewaal op het eiland Voorne – geïnstitueerd op 28 januari 1863 – was een van de kleinste Gereformeerde Kerken in ons land. Alleen tegen het einde van haar zelfstandige bestaan, in de jaren ’70 van de twintigste eeuw, overschreed het ledental ‘de magische grens’ van 200, kwam dit zelfs op ruim 270. Ook is het nooit een financieel rijke kerk geweest.

Kaart: Google.

Klein maar fijn, zullen de kerkvisitatoren in juli 1901 wel gedacht hebben toen ze in hun visitatierapport schreven: ‘Tot lof van ’s Heeren naam mag worden vermeld dat deze kerk in trouw aan de aloude belijdenis der kerk vasthoudt, er naar streeft door de zuivere prediking des Woords en der sacramenten en handhaving der christelijke tucht, het erfdeel des Heeren te leiden en alzo te arbeiden aan de komst van des Heeren Rijk. Zij de Koning der kerk haar goed’.

In Pernis naar de kerk.

Als je over de eerste jaren van deze Christelijke Afgescheidene Gemeente iets te weten wilt komen zul je naar het classisarchief moeten; het eerste notulenboek van de kerk is namelijk op welke wijze ook verloren gegaan. Maar dat neemt niet weg dat de Afgescheidenen, die voor het institueringsjaar 1863 in Zwartewaal woonden, er veel voor over hadden om een kerkdienst te bezoeken. Ze gingen helemaal naar Pernis, in plaats van bijvoorbeeld naar Brielle, dat dichterbij lag en waar al sinds 15 mei 1850 een Christelijke Afgescheidene Gemeente bestond!

Het kerkje in Pernis waar ook Afgescheidenen uit Zwartewaal tot 1862 kerkten (foto: ‘150 jaar GK Pernis’).

Met paard en wagen reed men eerst naar Spijkenisse, stak vervolgens de Oude Maas over, waarna men verder liep naar Pernis. De reden van de Pernisreis is echter duidelijk als men weet dat de Afgescheidenen te Zwartewaal ressorteerden onder de gemeente van Pernis, die dus als moederkerk van gereformeerd Zwartewaal beschouwd mag worden.

Hoe dan ook, die Afgescheiden Gemeente te Pernis kwam sinds 1852 bijeen in het voormalige sloepenpakhuis van Dirk Jacobs Pons aan de Uiterdijk, waar ze tot 1862 hun kerkdiensten hielden. Zij huurden het tot kerkzaal verbouwde pakhuis voor fl. 40 en later voor fl. 70 per jaar. In 1862 werd in Pernis een nieuwe kerk aan de Pastoriedijk in gebruik genomen. Daar hebben de  Afgescheidenen van Zwartewaal dus nog een jaartje kunnen kerken, tot hun eigen gemeente begin 1863 geïnstitueerd werd.

Overigens: de reis naar Pernis zal voor sommigen van de Afgescheidenen te moeilijk zijn geweest om te volbrengen (ouderen en kinderen). Of in Zwartewaal voor hen huissamenkomsten gehouden werden is echter niet bekend.

Hoewel het voor Pernis – vooral financieel – ‘pijnlijk’ was verscheidene keren te moeten fungeren als moederkerk van een dochterkerk die zelfstandigheid verkreeg (behalve Zwartewaal ook Spijkenisse (in 1869), Rhoon (in 1873) en Hoogvliet (in 1876), heeft men van de instituering van de kerk in Zwartewaal waarschijnlijk geen nacht wakker gelegen. ‘Over de zelfstandig wording van Zwartewaal in 1863 (…) wordt in de notulen [van de kerk van Pernis] weinig verteld’. Veel financieel nadeel zal de kerk van Pernis daarvan niet gehad hebben. ’Zowel de meerderheid van de gemeenteleden als de gemeente [te Zwartewaal] zelf waren voortdurend uitermate arm’, en ze leverden vermoedelijk slechts een kleine bijdrage aan het ‘onderhouden van de kerkedienst’ te Pernis. Het waren trouwens ook maar weinige leden die in Zwartewaal woonachtig waren.

In 1862 werd in Pernis deze Afgescheiden kerk in gebruik genomen

De gemeente te Zwartewaal geïnstitueerd (1863).

P.A. Kimmel en J.W. Bernhard uit Zwartewaal hadden begin 1863 toestemming gevraagd in de vergadering van de classis Rotterdam op bezoek te mogen komen. Namens de andere Afgescheidenen te Zwartewaal vroegen ze in hun dorp ‘eene gemeente te mogen stichten’. De Afgescheidenen behoorden behalve tot Pernis voor een heel klein deel ook tot de Afgescheiden Gemeenten van Brielle, Rozenburg en Schiedam. Dat werkte niet bevorderend voor de eenheid van de geloofsgenoten in Zwartewaal, vandaar het verzoek.

Ds. P.J. de Groot (1817-1892).

De classis ging met het verzoek akkoord en gaf ds. P.J. de Groot (1817-1892) van Schiedam en ds. P. van der Sluijs (1821-1890) van Maasland (elk met een van hun ouderlingen) opdracht de instituering te Zwartewaal voor te bereiden en uit te voeren.

Zij riepen een vergadering van de Afgescheidenen te Zwartewaal en omgeving bijeen in de woning van een van hen, en de aanwezige manslidmaten kozen daar toen hun kerkenraad. De verkozenen waren P.A. Kimmel en A. van der Zeel als ouderlingen en C. Hoogendorp en G. Nieuwenhuizen als diakenen.  Onder leiding van ds. De Groot werden ze op 28 januari 1863 in het ambt bevestigd, waarmee de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Zwartewaal geïnstitueerd was. Ds. De Groot werd door de classis benoemd tot consulent zolang Zwartewaal nog geen eigen predikant had.

Een eigen kerk (1863).

Kort na de instituering ontdekte de kerkenraad in het dorp een café dat te koop stond. De broeders van Zwartewaal wilde dat gebouwtje aankopen om te vertimmeren tot kerkgebouw, zodat daar in het vervolg de kerkdiensten gehouden konden worden. Dat viel echter vies tegen. Toen de eigenaar gevraagd werd het café aan de Afgescheiden Gemeente te verkopen stemde deze daar niet mee in. De kroegbaas voelde er namelijk niets voor om ruim baan te geven aan de Afgescheiden kerkdiensten in het dorp, en dan nog wel in zijn uitstalling!

De Afgescheiden kerk die in 1863 in Zwartewaal in gebruik genomen werd.

De kerkenraad was echter niet voor één gat te vangen en bedacht een list: ‘Men nam een jood in de arm’. Deze bevriende dorpsgenoot kocht het café en vérkocht het daarna aan de Afgescheiden Gemeente! De kroeg werd toen alsnog omgebouwd tot kerkzaal, zónder tap! Toen de kerk heel veel later, in 1958, een algehele opknapbeurt kreeg en de oude preekstoel werd afgebroken vond men een blokje hout met de volgende inscriptie: ‘De leuning cadeau gegeven door Gert Nieuwenhuizen en cadeau gemaakt door Jan Kuipers 1867. Het hout voor dezen preekstoel is gegeven door Jan Nieuwenhuizen’.

Erkenning van de overheid (1864).

In 1864 ontstond in de gemeente onenigheid, ‘waardoor de gemeente ten ondergang neigt’, zo werd op de classis gemeld. We weten niet waarover de ruzie ging. Mogelijk (niet zeker) zou het te maken kunnen hebben met de brief die de kerkenraad op 25 januari 1864 naar de regering in Den Haag stuurde. Daarin werd namelijk erkenning en vrijheid van godsdienst gevraagd  voor de Christelijke Afgescheidene Gemeente in Zwartewaal. In de brief beloofden ze geen aanspraak te zullen maken op de eigendommen van de Nederlandsche Hervormde Kerk en ook zou de diaconie van de Afgescheiden Gemeente voor de eigen behoeftigen zorgen, zodat dezen niet ten laste van het rijk zouden komen.

Het vragen van vrijheid van godsdienst en erkenning door de overheid was onder de Afgescheidenen van die tijd een heikel punt. Het was zelfs een van de redenen van een kerkscheuring in 1838! Vandaar dat de op de classis gerapporteerde ernstige onenigheid in de gemeente van Zwartewaal daarmee wel te maken zou kunnen hebben. Maar… we weten het niet zeker.

De hervormde kerk te Zwartewaal.

Hoe dan ook, de kerkenraad kreeg de brief terug, want de broeders waren vergeten het reglement mee te sturen volgens hetwelk de gemeente van Zwartewaal bestuurd zou worden. Dat probleem was echter gauw opgelost. Men schreef het al eerder door de overheid goedgekeurde kerkreglement van de Afgescheiden Gemeente van Schiedam over en stuurde dat mee met de tweede brief aan de koning, die in februari op de post ging. In Zwartewaal wilde men zich aan dat reglement ‘van Schiedam’ houden. Bij nadere beschouwing blijkt dit echter oorspronkelijk het reglement van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Utrecht te zijn, dat door Schiedam (en overigens door veel andere Afgescheiden Gemeenten) was overgenomen.

Hoe dan ook, het verzoekschrift was ondertekend door 25 personen. Dat zal zo ongeveer het totale ledenbestand van de kerk van Zwartewaal op dat moment geweest zijn. Het jaar daarop telde de gemeente volgens de cijfers 55 leden. En in 1869 werd een aantal van 129 gemeenteleden genoemd.

Nu nog een eigen dominee (1867)!

Direct nadat in 1863 een eigen kerk in gebruik genomen was wilde de kleine gemeente ook een predikant beroepen. Dat ging echter niet vlot. Pas na een vacante periode van vier jaar kon in 1867 de eerste eigen predikant verwelkomd worden.  Het was ds. J. Schuurman (1819-1887) van Kockengen, die op 3 maart dat jaar intrede deed in Zwartewaal (van hem is helaas geen portret bekend). De predikant bewoonde een huis aan het Noordeinde, dat de kerkenraad voor dit doel als pastorie had aangekocht. Hij was ongeveer tien jaar aan de gemeente van Zwartewaal verbonden en vertrok toen naar de kerk in het Friese Terwispel (vanaf 1920 Tijnje geheten). Daar overleed hij in 1887. Hij ligt in Zwartewaal begraven. Tijdens zijn predikantschap telde de gemeente van Zwartewaal zoals al opgemerkt 55 leden.

Tijdens het predikantschap van ds. Schuurman werd in 1869 de naam van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ veranderd in ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’. Dat kwam omdat landelijk een kerkenfusie tot stand kwam tussen de ‘Christelijke Afgescheidene Kerk’ en de ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’. Laatstgenoemd kerkgenootschap ontstond in 1838 doordat in Afgescheiden kringen onenigheid was ontstaan over onder meer het bij de overheid aanvragen van vrijheid van godsdienst en erkenning als kerkelijke gemeente, over de vraag of predikanten een specifiek ambtsgewaad dienden te dragen en over de vraag welke kerkorde de Afgescheidenen voor hun kerk zouden aannemen. Gelukkig werden de onenigheden in 1869 opgelost, zodat men weer bij elkaar kwam. Daarna werd de naam van de kerk Christelijke Gereformeerde Kerk. Het enige dat men daarvan in Zwartewaal trouwens merkte was de vermelding van de naamsverandering in de kerkenraadsnotulen.

Zicht op de haven van Zwartewaal, lang geleden.

Na het vertrek van ds. Schuurman in 1877 was de gemeente vier jaar vacant tot in 1881 ds. C.C.A.L. John (1839-1915) uit Vlissingen naar Zwartewaal kwam. Hij vertrok in 1885 naar Tilburg en vandaar is hij later naar de Verenigde Staten gegaan, waar hij predikant werd bij meerdere gemeenten van de ‘Dutch Reformed Church’ . Tijdens diens ambtsperiode in Zwartewaal werd in 1883 de eerste pastorie aan het Noordeinde verkocht. Daarvoor in de plaats kocht de kerkenraad voor fl. 1.500 een woning aan de Dorpsstraat, die tot 1955 als pastorie dienst deed.

Moeilijke jaren.

De opvolger van ds. John werd al vrij snel gevonden. In 1886 werd kandidaat A. Nieboer (1861-1888) beroepen, die de roeping aannam (noch van ds. John, noch van kandidaat Nieboer zijn foto’s bekend). Zijn predikantschap in Zwartewaal werd echter voor hem en voor zijn gemeente een moeilijke tijd. Kandidaat Nieboer was lichamelijk niet sterk en daarom had de classis bij zijn intrede al bedongen dat hij eerst een jaar op proef naar Zwartewaal zou komen. Daarna zou hij pas als predikant in het ambt bevestigd worden. Hij werd dus vooralsnog niet officieel in het ambt bevestigd (en het is er ook nooit van gekomen). De predikant werd al gauw langdurig ziek en de dokters zagen vooralsnog geen verbetering in zijn toestand. Daarmee werd voor de gemeente een onrustige tijd ingeluid, ook door het ontbreken van de vaste hand van een dominee. De classis adviseerde de kerkenraad om de predikant – als hij in april 1887 nog niet hersteld zou zijn – van de gemeente los te maken. Maar kandidaat Nieboer voelde daar niets voor en stelde voor dat hij de gemeente desnoods zonder traktement zou dienen totdat hij geheel was hersteld.

Op 3 april 1887 was de predikant weer op de kerkenraad aanwezig. Er werd een schema van werkzaamheden opgesteld, waarin rekening werd gehouden met de nog zwakke gezondheidstoestand van kandidaat Nieboer. Afgesproken werd dat zondagsmorgens in de kerkdiensten door hem alleen Bijbellezing worden gehouden zonder prediking. Dat scheelde de inspanning van het maken van een preek. Maar na enkele maanden was er geen verdere verbetering opgetreden, zodat de kerkenraad en de classis tot het oordeel kwamen dat kandidaat Nieboer vanwege zijn zwakke gezondheid ongeschikt was om de gemeente als voorganger te dienen. Daarom werd de beroepsbrief, die hem in 1886 was overhandigd, vernietigd. Ook hiertegen protesteerde de predikant, waardoor de gemeente enige tijd in twee kampen verdeeld werd. In 1889 overleed de toen 27 jaar jonge predikant echter.

Ds. M.H.K. Mol (1850-1929).

Nog in hetzelfde jaar kon ds. M.H.K. Mol (1850-1929) uit Dussen in het ambt bevestigd worden. Het predikantschap van ds. Mol duurde niet minder dan 35 jaar. Toen hij op 28 november 1900 vijfentwintig jaar predikant was, ontving hij van zijn gemeente een Bijbel-met-gouden-slot op een bijbehorende standaard. In het dorp wapperden de vlaggen en hem werd zelfs een openbare serenade gebracht. Men was dus blij met hem. In 1924 ging hij met emeritaat, maar bleef te Zwartewaal wonen, waar hij in 1929  op 79-jarige leeftijd overleed. Hij werd in Alkmaar begraven.

Financiën.

De gemeente van Zwartewaal had – volgens doorlopend getuigenis in de kerkenraadsnotulen – zeker in de eerste honderd jaar van haar bestaan telkens moeite om de financiële touwtjes aan elkaar te knopen. ‘Zowel de meerderheid van de gemeenteleden als de gemeente zelf waren voortdurend uitermate arm’. Zo kwam het in de negentiende eeuw voor dat een zuster der gemeente om fl. 5 diaconale steun vroeg om zo haar doktersrekening te kunnen betalen. Maar de diaconie zag zich genoodzaakt die steun niet te verlenen, omdat die zuster wekelijks ook al fl. 0,50 van de diaconie ontving ontving om in haar onderhoud te voorzien. Ook de kosteres had het niet breed: ze kreeg in de eerste jaren een honorarium van fl. 0,25 per week.

De kerkenraad probeerde op allerlei manieren geld binnen te krijgen om het kerkelijk leven overeind te houden. Zo werd bijvoorbeeld in januari 1888 (toen de gemeente na het vertrek van kandidaat Nieboer vacant was) het tuintje achter de kerk bij opbod verhuurd. Gerrit van der Hoek bleek de hoogste bieder te zijn: fl. 1 per jaar. Kassa! Een andere opmerkelijke bron van inkomsten bestond uit de verkoop van water uit de regenbak bij de kerk aan vissers die op visvangst gingen.

Toen in 1895 de financiële toestand van de gemeente nog steeds erg slecht was wilde een naburige kerk vier verwaarloosde kinderen uitbesteden. Daarvoor vroeg die kerk een bijdrage van fl. 0,18 per week. De kerkenraad meende echter dat de kerkelijke kas een dergelijk bedrag niet kon dragen, maar de kerkenraad vond toch dat hulp dringend nodig was, en besloten daarom zelf de gevraagde fl. 0,18 per week te betalen. Een ridderlijk gebaar!

Ondanks de financiële krapte kon toch nog wel het een en ander bereikt worden. In 1910 kon voor de kerk voor fl. 400 een orgeltje worden gekocht. Tot die tijd was gebruik gemaakt van een instrument dat door een gemeentelid ter beschikking gesteld was. Dat was echter aan vervanging toe; het geluid was niet meer te verdragen. De kerkenraad wilde het nieuwe instrument op een speciaal daarvoor te bouwen galerijtje plaatsen. Dan klonk het beter. Daarvoor werd in de kerkelijke gemeente dus een financiële actie gehouden. Die collecte bracht fl. 21 op.

Storm!

Een zware storm teisterde ook Zwartewaal in november 1921.

Zondag 6 november 1921 bleef nog lange tijd in het geheugen van de gemeente van Zwartewaal gegrift. Door een hevige storm werd de kerk ernstig beschadigd. Het dak moest helemaal worden vernieuwd, zodat van de kerk enige tijd geen gebruik gemaakt kon worden. Daarom kwam men gedurende die tijd voor de kerkdiensten bij elkaar in een schoollokaal. De kerkenraad besloot echter niet alleen het dak te vernieuwen maar, omdat men toch bezig was, van de gelegenheid gebruik te maken het hele kerkgebouw ingrijpend te renoveren. Zo werd de petroleumverlichting vervangen door elektrische lampen, en ook het orgel en het galerijtje werden verplaatst.

In 1931 werd de kerk trouwens voorzien van nieuwe banken. Deze konden voor fl. 75 worden overgenomen van de Gereformeerde Kerk te Terbregge. In 1948 werd de consistorie vernieuwd en tien jaar later, in 1958, kreeg de hele kerk weer een opknapbeurt, waarbij onder meer ook een nieuwe preekstoel geplaatst werd. Die restauratie was belangrijk en omvangrijk genoeg om een oorkonde over de gebeurtenis op te stellen. Ook het blokje-hout-met-inscriptie uit 1863, dat men bij de grote opknapbeurt vond, werd zorgvuldig opgeborgen.

Weinig groei.

Zoals al opgemerkt bestond de Christelijke Afgescheidene Gemeente in 1864 uit vijfentwintig lidmaten. In 1913 was het aantal leden intussen aangegroeid tot 180, van wie 75 belijdende leden. In 1963, bedroeg het aantal gemeenteleden 187,  zodat geconcludeerd kan worden dat de kerk in een halve eeuw tijd een groei van zeven leden kende. Gemiddeld kwam er dus eens in de zeven jaar een nieuw lid bij.

En verder…

Ds. J. van der Lugt (1886-1966).

Toen ds. Mol in 1924 met emeritaat ging werd hij het jaar daarop opgevolgd door oefenaar J. van der Lugt (1886-1966). Ruim twintig jaar lang bleef hij de kerk in die functie dienen, maar op 23 juli 1945 examineerde de classis hem met goed gevolg en kon hij op zondag 4 november 1945 door ds. C. van der Tas (1913-1975) van Spijkenisse als predikant van de kerk te Zwartewaal in het ambt bevestigd worden. Ver voor zijn predikantsexamen werd de pastorie aan de Dorpsstraat in 1928 stevig gerestaureerd.

In 1950 besloot de kerkenraad het orgel uit 1910 te vervangen door een klein pijporgel. Voor dat doel werd een actie gevoerd en op 7 maart 1952 kon men het nieuwe instrument in gebruik nemen. In 1955 ging ds. Van der Lugt met emeritaat.

De omvang van de gemeente maakte het moeilijk opnieuw een eigen predikant te beroepen. Daarom werd, na ruim twee jaar vacant te zijn geweest, besloten in juli 1957 in combinatie met de Gereformeerde Kerk te Abbenbroek een predikant te beroepen die beide gemeenten als werkterrein zou krijgen. Abbenbroek had in die tijd ongeveer honderd leden en was maar liefst twintig jaar lang vacant geweest. Nu de mogelijkheid van combinatie met Zwartewaal zich aandiende ging men daar graag in mee. Na twee vergeefse pogingen gedaan te hebben werd kandidaat  A. Heuzeveldt (1933-2002) beroepen, die dit aannam. Op 14 juni 1959 werd hij voor beide gemeenten in het ambt bevestigd. Aan de Wilhelminalaan in Zwartewaal was intussen een nieuwe pastorie gebouwd (de oude in de Dorpsstraat werd verkocht), waar de predikant als eerste in kwam wonen.

Nieuwe kerk  (1973).

De nieuwe kerk De Ankerplaats die in 1973 in gebruik genomen werd (foto: Reliwiki, J. Sonneveld).

De oude kerk uit 1863 werd na ruim honderd jaar te klein en voor de gemeente eigenlijk ongeschikt. Vandaar dat de kerkenraad begin jaren ‘70 besloot een nieuwe kerk te bouwen aan de Wilhelminastraat. In 1973 kon de kerk in gebruik genomen worden en werd de oude kerk, die zo lang trouwe dienst had bewezen, afgestoten en verbouwd tot woning. De nieuwe kerk kreeg de naam ‘De Ankerplaats’.

Het interieur van De Ankerplaats (foto: Reliwiki, A. Rademaker H.I. Ambacht).

Zoals al opgemerkt beriepen de Gereformeerde Kerken te Zwartewaal en Abbenbroek in het vervolg predikanten gezamenlijk. De samenwerking ging uiteindelijk verder: vanaf 1978 werden beide kerken samengevoegd tot de Gereformeerde Kerk te Abbenbroek-Zwartewaal.

In juni 1996 gingen de Gereformeerde Kerk te Abbenbroek-Zwartewaal en de Hervormde Gemeenten te Geervliet, Heenvliet en Zwartewaal in federatief verband verder in de ‘Verenigde Protestantse Gemeente Tweestromenland’, al bleven de vier kerken vooralsnog grotendeels zelfstandig.

Op 1 januari 2013 fuseerden de Gereformeerde Kerk te Abbenbroek-Zwartewaal en de Hervormde Gemeente te Zwartewaal, Heenvliet en Geervliet tot de Protestantse Gemeente Tweestromenland. De Hervormde Gemeente te Abbenbroek deed (en doet) met die samenwerking niet mee, maar ging in 2004 verder als Hersteld Hervormde Gemeente.

Het kerkgebouw van de Gereformeerde Kerk te Zwartewaal, De Ankerplaats, was intussen in 2002  gesloten.

Bronnen:

Joh. den Arend en J. Pilkes, 150 jaar Gereformeerde Kerk Pernis. Pernis, 1992

H. Fidder, Zwartewaal vierde eeuwfeest, in: Centraal Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Nederland, 11e jrg. nr. 8, 23 februari 1963

C. Smits, De Afscheiding van 1834. Zevende deel. Classes Rotterdam en Leiden. Dordrecht, 1986

© 2017. GereformeerdeKerken.info