Gereformeerde Kerk Hurdegaryp (Frl.): van werkplaats naar kerk

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk in het Friese Hurdegaryp (vroeger: Hardegarijp) werd geïnstitueerd op 19 juli 1959, toen de op 2 juli dat jaar verkozen ambtsdragers in hun ambt bevestigd werden. Hier en daar wordt 2 juli weliswaar als institueringsdatum aangehouden, maar in feite was er toen nog geen kerkenraad en dus ook geen zelfstandig functionerende kerk! We gaan – alvorens te komen tot de voorbereiding van de instituering in Hurdegaryp – eerst even een paar stappen in de geschiedenis terug.

Kaart: Google.

Evangelisatie in Hurdegaryp? (1875).

In de oude negentiende eeuwse notulen van de classis Drogeham stelde de kerk van Veenwoudsterwal voor ’dat de klassis pogingen aanwende om het evangelie te Hardegarijp te verkondigen’. Daarvoor diende men – zo bleek – echter aan te kloppen bij de Commissie van Binnenlandse Zending (later Evangelisatie genoemd). Deze meldde daar vooralsnog niets over. De classis Drogeham was dan ook niet erg te spreken over het werk van die provinciale Commissie en stelde voor haar maar op te heffen. Maar toen werd duidelijk dat de commissie nauwelijks iets kón doen, omdat slechts één classiskerk bijdroeg in de kosten (die van Bergum). Die opmerking spoorde andere kerken aan tot medewerking, zodat Veenwoudsterwal haar opmerkingen later introk. Zo verstrekte de Commissie al snel daarna  financiële steun voor onder meer het werk in Hardegarijp.

De in 1872 in gebruik genomen gereformeerde kerk te Feanwâldsterwâl.

De kerk van Veenwoudsterwal (Fries: Feanwâldsterwâl) zal het werk in Hurdegaryp ongetwijfeld hebben aangepakt, maar in het gedenkboek ‘Eben Haëzer’ van die kerk kwamen we daarover verder geen gegevens tegen, vermoedelijk slechts omdat over het onderwerp ‘Evangelisatie’ in het boekje niet bericht wordt. Ook in de het gedenkboek van de andere kerk die veel met Hardegarijp te maken kreeg, de kerk van Oenkerk (Oentsjerk), De Kerk in ’t midden, stonden wel gegevens over het evangelisatiewerk dat door die kerk verricht werd, maar niet over eventuele arbeid in Hurdegaryp. We kunnen dus niets met zekerheid zeggen over de groei van het aantal gereformeerden dat door evangelisatie bewerkstelligd zou zijn.

De instituering van de kerk te Noordbergum (1939).

Wel komt Hurdegaryp later in de classis Kollum een keer ter sprake, en wel in februari 1939. Dat is in verband met het feit dat gereformeerden in Noordbergum (Fries: Noardburgum), Quatrebras en Hurdegaryp de classis verzochten toestemming  te geven tot het institueren van de Gereformeerde Kerk te Noardburgum. De classis wilde toen beginnen aan de bespreking van een rapport daarover, maar omdat de kerk van Feanwâldsterwãl dat document nog niet ter lezing had ontvangen en van haar wél verwacht werd aan het verzoek om instituering mee te werken, sputterde de kerkenraad tegen. Men had van het rapport immers zelf nog geen kennis genomen – hoe daarover dan te oordelen? – en wilde zich aan de discussie onttrekken. Dat leidde tot protest in de classis. De besprekingen gingen echter gewoon door met het gevolg dat uiteindelijk toestemming werd gegeven voor de instituering van Noardburgum op 15 oktober 1939. De meeste Hurdegarypster gereformeerden kerkten sindsdien in de relatief dichtbij gelegen Gereformeerde Kerk te Noardburgum.

De in 1949 (an de Vrijmaking) in gebruik genomen gereformeerde kerk aan de Zevenhuisterweg te Noardburgum. Buiten gebruik 2004.

Over de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Noardburgum staat trouwens nauwelijks iets zwart op wit (afgezien van een boekje over de herdenking van de Vrijmaking aldaar); en op de site van de Protestantse Tsjerke van Noardburgum wordt in de rubriek ‘Over ons‘ om onduidelijke redenen slechts een uitvoerig verhaal over de geschiedenis van het hervormde deel van die gemeente verteld en wordt over de historie van de Gereformeerde Kerk vrijwel niet gesproken, ook al ontliepen beide kerken elkaar nauwelijks iets voor wat betreft het aantal belijdende- en doopleden. Jammer, omdat juist Noardburgum nogal veel met de toekomstige kerk te Hurdegaryp te maken had.

De schoolstrijd in Hurdegaryp (jaren ’50).

Hoe dan ook, tot goed begrip van de toenmalige verhoudingen in het dorp Hurdegaryp eerst iets over de daar in de jaren ’50 gevoerde ‘schoolstrijd’. De naam van het Friese dorp  ‘Hardegarijp’ was namelijk in de jaren ’50 van de vorige eeuw landelijk bekend. Dat stond in verband met de ‘schoolstrijd’, die daar toen werd uitgevochten tussen voor- en tegenstanders van de oprichting van een christelijke school.

In Hardegarijp bestond namelijk een orthodoxe minderheidsgroep van hervormden, gereformeerden en christelijke gereformeerden, die een eigen christelijke lagere school wilde oprichten, naast de al bestaande openbare school. Nadat de gemeenteraad met de oprichting van de bijzondere school op grond van de wettelijke regels akkoord gegaan was, hadden 46 inwoners van vrijzinnige huize (inclusief de hervormde predikant) bezwaar gemaakt en waren gaan procederen, tot de Kroon aan toe.

De vraag waar het om ging was, of ook de ver(-der) buiten het dorp wonende kinderen die voor plaatsing op de christelijke school in Hurdegaryp in aanmerking kwamen – en nu de christelijke school in Tytsjerk (vroeger: Tietjerk) bezochten – eigenlijk wel veilig gebruik konden maken van de zandweg naar Hurdegaryp, omdat deze volgens de tegenstanders ‘meermalen volkomen onbruikbaar en ook niet veilig’ zou zijn. De Kroon ging er in haar uitspraak van februari 1951 echter van uit dat de betreffende zandweg als een ‘gedurende het gehele jaar, zeer bijzondere omstandigheden daargelaten, behoorlijk begaanbare en veilige weg was aan te merken’.

Een van de brochures over de schoolkwestie te Hurdegaryp.

De voorstanders van de christelijke school dienden de aanvraag dus opnieuw in, die weer door de gemeenteraad werd ingewilligd. De bezwaarden gingen toen in beroep bij Gedeputeerde Staten. Ook dat oordeel was gunstig.

Prof. Van Niftrik.

De hervormde theoloog prof. dr. G.C. van Niftrik mengde zich eind 1951 in de discussie met zijn toespraak: ‘Hardegarijp, een teken!’, die gehouden werd tijdens een bijeenkomst van het ‘Werkverband van hervormde leerkrachten’ in het Utrechtse Jaarbeursgebouw, waarin Van Niftrik de oprichting van de nieuwe school verwierp. Christenen mochten zich niet in een getto opsluiten, sprak hij in de geest van zijn grote voorbeeld, de Duitse theoloog Karl Barth. ‘Wij geloven niet,’ zo zei prof.  Van Niftrik in zijn Utrechtse toespraak, ‘dat het eis van Christus is om overal zoveel mogelijk bijzondere scholen te stichten’. Veel collega’s, eensgeestes met Barth’s dialectische theologie, juichten dit standpunt toe, maar het kerkvolk morde. De bijzondere school was toch broodnodig om de kinderen de boodschap van het evangelie te verkondigen? De christelijke school was immers ‘een uitnemend middel ter evangelisatie’?

Die christelijke school kwam er ondanks het strijdgewoel toch. Sterker: de school groeide snel; met ingang van de cursus 1959 kwam er een derde lokaal bij, en de uitbreiding ging door. Met andere woorden: dat de verhoudingen tussen de Hervormde Gemeente en de gereformeerden in het dorp gedurende enige tijd niet optimaal waren, valt licht te begrijpen.

De hervormde kerk te Hurdegaryp.

Een Gereformeerde Kerk te Hurdegaryp.

Behalve de christelijke school kwam in Hurdegaryp ook een Gereformeerde Kerk. De gereformeerde gemeenschap in het dorp groeide in die tijd langzaam maar zeker. Dat begon al in het begin van de jaren ’50 van de vorige eeuw toen negen samenwerkende Gereformeerde Kerken de Bennema State te Hurdegaryp aankochten om deze vroegere dokterswoning te verbouwen, in te richten en uit te breiden tot een bejaardentehuis. De negen samenwerkende Gereformeerde Kerken waren die van Noordbergum (op z’n Fries: Noardburgum), Bergum (Burgum), Suawoude (Suwâld), Huizum (Huzum), Berlikum (Berltsum), Wanswerd (Wânswert), Wirdum (Wurdum), Oenkerk (Oentsjerk) en Garijp (Garyp). Dat was een grote onderneming die meer dan een miljoen zou vragen! En bovendien betekende het de komst van tachtig gereformeerden naar Hardegarijp!

Bennema State.

Daarnaast ontwikkelde het dorp zich in die tijd steeds meer tot een forensenplaats van Leeuwarden. Zo werden er bijvoorbeeld zestig vliegenierswoningen gebouwd. Bovendien verrezen in Hurdegaryp in die tijd vierhonderd woningen. Het ontwikkelingsplan voor het dorp rekende minimaal op een verdubbeling van het aantal inwoners tot vier à vijfduizend (destijds ongeveer 2.000).  Daaronder waren uiteraard ook de nodige gereformeerden, zodat de instituering van een eigen Gereformeerde Kerk alleszins verantwoord werd geacht. En bovendien leefde ook in het dorp steeds meer de wens ‘vanwege de uitbreiding (…) in dit vrijzinnige dorp een Gereformeerde Kerk te stichten’.

Vandaar dat op 14 juli 1958 voor het eerst de ‘Commissie ter voorbereiding van de kerkinstituering’ bijeenkwam. In februari 1959 gaven de gereformeerde gemeenteleden, woonachtig in Hurdegaryp, toestemming om met de plannen door te gaan.

Tot die tijd behoorden de in Hardegarijp wonende gereformeerden tot de Gereformeerde Kerken te Noardburgum (Noordbergum), Suwâld, Burgum of Feanwâldsterwâl. Daarom werd alvast een geheel nieuwe kerkelijke indeling gemaakt. Zo werd het dorp Ryptsjerk (Rijperkerk), dat onder de groeiende kerk van Oentsjerk ressorteerde, ook bij de kerk van Hurdegaryp gevoegd. Al met al telde de jonge gemeente al enkele maanden na haar instituering zo’n 350 leden.

Een timmerwerkplaats als kerk.

Natuurlijk was het de bedoeling zo snel mogelijk tot de bouw van een ‘echte’ kerk te komen. Hoewel al hard werd gewerkt om het daarvoor benodigde geld bij elkaar te krijgen, kon daaraan aanvankelijk nog niet worden gedacht. De ‘Commissie ter voorbereiding’ leverde ondertussen echter geen half werk. Als voorlopig onderkomen werd van aannemer Dillema een timmerwerkplaats aangekocht, die tot noodkerk kon worden verbouwd. Daarom werd de gelegenheid aangegrepen toen Dillema’s woning met er achter een timmerwerkplaats, te koop stond.

Van werkplaats tot kerk aan de Stationsweg (foto: ‘Centraal Weekblad’).

Voor ruim fl. 10.000 werd het gebouw aangekocht en met de inzet van veel vrijwilligers wist de kerkelijke gemeente het om te toveren tot een gezellig noodkerkje met 160 zitplaatsen. Een rondgang bij de gemeenteleden leverde al meteen fl. 11.000 op. De gemeente van Oentsjerk gaf haar leden uit Rijperkerk (Ryptsjerk) – die in het vervolg in Hurdegaryp naar de kerk gingen – een bruidsschat van fl. 5.000 mee, en zo was het benodigde geld voor de aankoop en de verbouwing bijeen!

Bij de firma Riemersma te Surhuisterveen werden aanvankelijk 118 stoelen gekocht voor de prijs van fl. 1.534 terwijl die fa. de kerk een knielbank schonk. Maar al spoedig moest het aantal stoelen uitgebreid worden en al enkele maanden later was het kerkje te klein.

Het noodkerkje aan de Stationsweg had zelfs een echte galerij: de zolder van de voormalige woning! De banken die daarop geplaatst werden, waren afkomstig uit de Noorderkerk in Drachten, die op dat moment zeer ingrijpend uitgebreid en verbouwd werd tot een kerk met duizend zitplaatsen. De banken konden voor een schappelijk prijsje worden overgenomen: vier gulden per stuk, in totaal fl. 52,50.

Blik vanaf de galerij de kerk in. De oude banken van de Drachtster Noorderkerk hadden nog nummers, omdat daar toen jarenlang plaatsen gehuurd konden worden (foto: ‘Een halve eeuw onderweg’). Let op het orgel.

Maar toen men ze in Hardegarijp wilde plaatsen bleken ze te breed zodat er stukken afgezaagd moesten worden. Deze stukken bank werden bij een onderling boelgoed van het materiaal dat van de bouwwerkzaamheden was overgebleven, bij opbod verkocht, en dat leverde nog meer op dan de banken in hun geheel hadden gekost! Hier en daar kon men daarna de stukken kerkbank in het dorp in tuintjes terugvinden als tuinbank…

Op deze foto uit mei 1959 is de verbouw van de Noorderkerk in Drachten te zien (foto Friesch Dagblad, via G. Kuiper te Appingedam).

Het bleef natuurlijk niet bij de aankoop van de banken uit Drachten. Nieuwe banken, tafels en tekstbordjes werden spontaan aangeboden door de kerk van Oentsjerk. En door W. Dijkstra werd voor fl. 335 een orgel gekocht, een trapharmonium.

De Hurdegarypster gereformeerden kerkten voordat het noodkerkje in gebruik genomen werd voornamelijk in de kerk te Noardburgum. Toen de timmerwerkplaats tot kerk omgebouwd en in gebruik genomen was, kerkten niet alleen de gereformeerden uit Hurdegaryp er, maar ook die uit Ryptsjerk en Tytsjerk.

Instituering van de kerk en ingebruikneming van het kerkje (1959).

Op donderdag 2 juli 1959 werden de ambtsdragersverkiezingen gehouden (hier en daar ‘institueringsvergadering’ genoemd). Dat gebeurde in het gereformeerde rusthuis in Hurdegaryp. De kerkenraad van Noardburgum had de leiding van de verkiezingen. Zijn scriba sprak ‘een enkel woord van blijdschap dat het zover is dat in Hardegarijp een kerk geïnstitueerd kan worden. Dat is niet het werk van mensen maar van God Zelf, die Zijn kerk in stand houdt. Het is van historische betekenis, dat wij samen hier vergaderd zijn en het zal ons vermoedelijk in ons leven niet weer overkomen dat we mogen meewerken aan het stichten van een kerk’.

Het interieur van de tot kerk omgebouwde timmerwerkplaats aan de Stationsweg (foto: ‘Een halve eeuw onderweg’).

Ruim twee weken later, op zondag 19 juli 1959, werden de verkozen ouderlingen en diakenen tijdens een gereformeerde kerkdienst in de hervormde kerk te Hurdegaryp in het ambt bevestigd, waarmee de Gereformeerde Kerk in feite werd geïnstitueerd. De hervormde kerk was voor deze gebeurtenis gratis afgestaan! Een duidelijk teken dat de jaren eerder door de ‘schoolstrijd’ verstoorde verhoudingen weer een heel stuk verbeterd waren. De voorganger in de dienst was ds. J. Melse (1920-1980) van Oentsjerk.

Ds. J. Melse (1920-1980) van Oentsjerk, hier gefotografeerd in de kerk te Bennekom.

En weer een week later, op zondag 26 juli 1959 werd de eerste kerkdienst in het noodkerkje aan de Stationsweg gehouden! Daar was ds. F.J. Scholten (1903-1980) van Oosterend (op Texel) de voorganger. Hij was van 1946 tot 1950 namelijk gereformeerd predikant van de moederkerk te Oentjserk.

De gereformeerden in Ryptsjerk en Tytsjerk bleven trouwens – totdat in de jaren zeventig in die dorpen het Samen-op-Wegproces met de Hervormde Gemeente op gang kwam – in Hurdegaryp kerken. ‘Zonder deze pioniers was de opbouw in Hurdegaryp niet zo geslaagd geweest’.

De eerste predikanten.

Er was dus nu een noodkerk, maar er moest natuurlijk ook een predikant komen. Hiervoor moest aanvankelijk ook een noodoplossing gevonden worden. Daarom werd voor de dienst des Woords voorlopig een combinatie aangegaan met de kerk van Noardburgum, zodat ds. J.D. Kruithof (1909-2005) in die tijd twee gemeenten diende. Dat duurde tot en met 1961. De eerste eigen predikant – in de persoon van ds. G. van der Veere (*1932) van Harmelen kon echter op 21 juli 1963 in het ambt worden bevestigd. In de tussentijd moest Hurdegaryp zich ‘behelpen’ met predikanten van elders, en ongetwijfeld zullen er ook ‘leesdiensten’ gehouden zijn. Ds. Van der Veere stond tot 4 augustus 1968 in Hurdegaryp en vertrok toen naar de Gereformeerde Kerk te Wezep.

Een nieuwe kerk (1960).

Ondertussen moest er voor de noodkerk aan de Stationsweg wel een andere oplossing gezocht worden, namelijk een geheel nieuwe kerk. Dat was natuurlijk voor de kleine gemeente een behoorlijk zware last. Maar net als eerder bij de bouw van het noodkerkje al gebleken was, zorgden de sterk betrokken gemeenteleden ervoor dat ook dit probleem voor een groot deel opgelost werd. Boven hun vaste bijdrage gaven ze nog een weekloon extra per jaar met het oog op de nieuw te bouwen kerk. Men had ondertussen al een mooi stuk grond van 2000 m² gekocht, dat gelegen aan de Swagermanstraat.

De nieuwe gereformeerde kerk in 1960 (ill. uit ‘Een halve eeuw onderweg’).

Om extra financiële steun te verkrijgen voor de tonnen die nodig waren om een nieuwe kerk te bouwen werd een circulaire (met hartelijke aanbevelingen van de classes Kollum en Leeuwarden) aan alle Gereformeerde Kerken in het land gestuurd met een verzoek om hulp. Al binnen enkele weken hadden vijftig kerkenraden gereageerd en er volgden nog meer.

De eerste plannen voor de nieuw te bouwen kerk waren van architect Bosma uit Drachten. Hij maakte enkele tekeningen (waarvan het eerste ontwerp niet aansprak en het tweede te duur uitviel), zodat een gesprek gevoerd werd met architect P.W.J. Hoeks uit Den Haag, die volgens de berichten een ‘vrij goedkope kerk’ had gebouwd met ongeveer vierhonderd zitplaatsen, die men ook in Hurdegaryp dacht nodig te hebben. Aan de hand daarvan werden door architect Hoeks nieuwe tekeningen gemaakt, die uiteindelijk werden aangenomen en leidden tot het gunnen van de bouw van de kerk aan de goedkoopste inschrijvers, aannemer Kloetstra uit Noardburgum en aan schildersbedrijf De Vries uit Burgum. Ondertussen kreeg de firma Fonteyn en Gaal in Amsterdam de opdracht om een kerkorgel te bouwen (met dank aan de schenker van het oude traporgel) en werd de noodkerk aan de Stationsweg – na het gereed komen van de nieuwe kerk – voor fl. 15.000 verkocht aan de heer Hukema, die er weer een timmerwerkplaats van maakte (later vestigde zich er een autorijschool en daarna werd het een woonhuis).

De nieuwe gereformeerde kerk aan de Swagermanstraat werd op vrijdag 23 december 1960 voor het eerst in gebruik genomen. ‘Het is een simpel maar doeltreffend gebouw’, zo werd het beschreven. Het geheel bestond uit een kerkzaal met een dwarsstuk er aan vastgebouwd, dat aanvankelijk door de week verhuurd werd aan de christelijke kleuterschool, ook om inkomsten te genereren.

Ingrijpende verbouwing (1967).

De grote uitbreiding van 1967. ‘Perspectief’! (foto: ‘Een halve eeuw onderweg’).

De kerk van Hurdegaryp groeide in de jaren ‘60 en ‘70 flink door. Er werden nieuwbouwwijken gebouwd en ook gereformeerde kerkleden uit Ryptsjerk en Tytsjerk kwamen in Hurdegaryp wonen. Op een gegeven moment moest daarom besloten worden twee ochtenddiensten te houden, één om kwart voor negen en één om half elf. Men besefte dat het nadeel was dat de gemeenteleden elkaar op die manier niet meer allemaal zagen en spraken.

Door de groei van de kerk moest weer gesproken worden over vergroting van het kerkgebouw tot kerkelijk centrum en bovendien moest er een nieuwe pastorie komen. Unaniem koos men bij het gereedkomen van dat nieuwe kerkelijk centrum, in 1967, voor de naam ‘Perspectief’, ‘omdat het evangelie de mens perspectief biedt voor de toekomst’. Het bleef echter niet bij de ingrijpende verbouw en uitbreiding. Want in 1971 werd naast Perspectief een kosterswoning gebouwd.

Opnieuw uitbreiding en verbouw (1983).

In 1979 telde de kerk al ongeveer 1,500 leden, het hoogtepunt wat betreft het ledental. Kort daarop  besloten de gereformeerden die in Ryptsjerk en Tytsjerk woonden, maar in Hurdegaryp naar de gereformeerde kerk gingen, in het vervolg weer in hun eigen woonplaats naar de kerk te gaan, in verband met het daar op gang gekomen Samen-op-Wegproces met de Hervormde Gemeente. Dat zorgde uiteraard voor een daling van het ledental, maar ook dat men daardoor weer genoeg had aan één ochtenddienst. Toch bleek de kerkzaal te klein en was er behoefte aan uitbreiding en vernieuwing.

Daarmee werd in september 1982 begonnen. De kosten bedroegen acht ton. De verbouw werd  uitgevoerd door de hoofdaannemer fa. Hoekstra uit Hurdegaryp. Tijdens de verbouw werden de kerkdiensten in het dorpshuis De Schalmei gehouden. Omdat zowel wat betreft het uiterlijk van de verbouwde kerk als wat betreft de inrichting gesproken kon worden van een geheel vernieuwd complex, en de nieuwe kerkzaal in plaats van 400 nu ruim 550 zitplaatsen telde, werd de kerk ‘Nieuw Perspectief’ genoemd.

De grote uitbreiding van 1983. Nieuw Perspectief! (foto: Reliwiki, A. van Dijk).

Op woensdag 27 april 1983 werd het nieuwe gebouw officieel in gebruik genomen, ook al was op Goede Vrijdag al de eerste dienst gehouden. In 1997 werd een ander orgel in de kerk geplaatst. Dit was oorspronkelijk door de fa. Mense Ruiter in het Groningse Zuidwolde in 1960 voor de hervormde Filadelfiakerk in Groningen gebouwd. Dezelfde firma restaureerde het en plaatste het in 1997 over naar Nieuw Perspectief in Hurdegaryp.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Hurdegaryp.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Hurdegaryp tussen 1960 en 2005.

(Ter vergelijking: de hervormde gemeente te Hurdegaryp telde in 2005 precies 620 leden.)

De kerkdiensten van de Protestantse Gemeente te Hurdegaryp worden tegenwoordig wekelijks om en om in de voormalig gereformeerde kerk Nieuw Perspectief en de voormalig hervormde Hofkerk gehouden. De Protestantse Gemeente telde in 2015 in totaal 1.049 leden.

Bronnen:

Archieven van de  Particuliere Synode Friesland (Noordelijk Gedeelte) en van de Classes Drogeham en Kollum van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Tresoar, Leeuwarden

H. Algra en G.P. van Itterzon, Het sein op onveilig. Een bundeling der artikelen (…) over de Schoolkwestie te Hardegarijp. Sneek, [1952]

H. de Boer-Wentink (e.a.), Een halve eeuw onderweg. 1959-2009. Van Gereformeerd naar Protestantse Gemeente Hurdegaryp. Hurdegaryp, 2009

G.C. van Niftrik, Hardegarijp – een teken! Utrecht, 1952

FdR, Werkplaats werd kerk, in ‘Centraal Weekblad ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland’, 7e jrg. nr. 35, 12 september 1959

© 2017. GereformeerdeKerken.info