Het leven van ds. Seine Bolks (1814-1894)

Inleiding.

James de Pree, predikant bij de Reformed Church in America, schreef het nu volgende artikel over zijn schoonvader, ds. Seine Bolks (1814-1894). James de Pree werd in 1845 geboren in Axel en werd in Amerika als predikant bevestigd in 1870. Vanaf 1880 was hij predikant in Sioux Center in Iowa. Daar leerde hij ds. S. Bolks kennen. Het onderstaande verhaal werd geschreven in 1897 en werd gepubliceerd in het blad ‘De Grondwet’ van 19 september 1911. We lieten het verhaal grotendeels ongewijzigd; wel pasten we de spelling enigszins aan.

Een kaartje van het gebied rond Holland, Michigan.

Het leven van Seine Bolks.

door James de Pree.

Seine Bolks werd geboren op 30 april 1814 in Den Ham (Ov.). Zijn ouders behoorden niet tot de groten der aarde, maar wel tot het volk dat God vreest. Al zeer vroeg verloor hij zijn vader, zodat hij zich van hem niets kon herinneren. Toch deed het hem altijd goed dat hij vromen vaak van de oprechte godsvrucht van zijn vader hoorde getuigen.

Het gezin De Pree rond 1890.

In zijn vroege jeugd scheen het voor een tijd alsof hij met het gezelschap der ijdele jongelieden zou worden meegevoerd om met hen de wereld te dienen. Zijn opgeruimd, gul en vriendelijk karakter maakte hem een allemansvriend. Maar God had wat anders met hem voor en tegenover de sterke invloed der zonde bleef de opvoeding van zijn godvrezende moeder niet ongezegend.

Bekering.

Toen Seine Bolks ongeveer 16 jaar oud was, brak de Here door en maakte woning in zijn hart. Hij kwam tot het besluit om met de zonde te breken en zich aan de dienst des Heren te wijden. Hoewel hij weinig of geen opleiding genoten had was hij door God begiftigd met schone gaven en die zette hij nu al zeer spoedig voor de Here op winst. Als jongeling hoedde hij de schapen. Wanneer hij overdag daarmee op het veld was, had hij altijd een Bijbeltje bij zich, dat hij van zijn moeder gekregen had. Hij deed daarin veel onderzoek. Zo kreeg hij al vroeg veel kennis van Gods Woord, en de ernst en vurige ijver van zijn hart deden hem weldra een werkend aandeel nemen in de godsdienstige vergaderingen.

Seine Bolks op vrij jonge leeftijd.

Op 20-jarige leeftijd was hij al geregeld werkzaam als oefenaar en dat met vrucht en tot genoegen van velen. Door de vromen werd al snel opgemerkt dat de Here hem bijzondere gaven geschonken had – gaven van ernst, vuur, vrijmoedigheid, belangstelling en van een helder inzicht in de waarheid. En daar de behoefte aan getrouwe uitleggers van het Evangelie destijds zeer groot was, kwam er vanuit de gemeente waartoe hij behoorde een voorstel om hem tot predikant te laten opleiden. Het was de Afgescheiden Gemeente te Hellendoorn die het voorstel deed en die het ook blijmoedig op zich nam om hem te Ommen, onder het opzicht van ds. A.C. van Raalte (1811-1876), te laten studeren.

Nadat hij vijftien maanden studie genoten had was de behoefte zo groot en het verlangen der gemeente die hem onderhield zo sterk, dat zij meende niet langer meer te moeten wachten. Hoewel hij zelf graag langer gestudeerd zou hebben, liet hij zich evenwel door de drang der omstandigheden bewegen en werd hij tot de dienst van het Evangelie geordend.

Getrouwd.

Al daarvoor, op 11 juli 1838, was hij gehuwd met Geertje Brouwer, een eenvoudige maar godvrezende jonge vrouw; en de oudste zoon was ook al geboren voordat de vader ging studeren. Ieder die moeder Bolks gekend heeft zal het met ons eens zijn dat zij waarlijk een gave van God voor vader was; juist geschikt om hem tot steun, hulp en bemoediging in het werk des Heeren te dienen, in het bijzonder in de verschillende omstandigheden en betrekkingen waarin de Here hem wilde gebruiken. In geen betrekking was hij haar meer dierbaar en diende zij hem liever dan als dienstknecht des Heeren.

Geertje Brouwer, echtgenote van ds. Bolks.

Al was het om de hele week te dienen als leidsman en raadsman in de wouden van Overisel (Michigan) ten tijde van de eerste settling aldaar; of ware het om ten tijde der in Chicago heersende cholera de landgenoten aldaar tot vertrooster en helper te dienen; of ware het om soms weken of zelfs maanden op reis te gaan, in het belang van de dierbare opleiding in Sioux County, Iowa – altijd stond zij hem gewillig af om ’s Heeren wil.

In Nederland.

In Nederland heeft vader Bolks als herder geen andere gemeente bediend dan Hellendoorn. Vanwege de grote schaarste van trouwe Evangeliepredikers en vanwege de menigvuldigheid der plaatsen die naar de zuivere leer der Waarheid dorstten ging hij, evenals de andere broeders, in de week veel rond en deelde overal het Brood des Levens uit. Zo werd hij alom bekend in ons oude vaderland. De Here gaf kennelijk Zijn zegen op die onvermoeide pogingen, en in veel harten viel het zaad van waarachtig geloof en leven. Het waren dagen van bittere tegenstand en vervolging van de zijde van de vijand, maar ook dagen van onvergetelijk zalig genot en leven voor Gods kinderen. Geen geweldige brandbrieven of dreigementen van vurige tegenstanders, of spottende hoon van ongelovigen, schrikten af.

Eens zou vader prediken in een plaats waar men hem en de omstandigheden van zijn ouders kende. Een onverschillig man, die zijn vader had gekend als eigenaar van ganzen, zei: ‘Ik wil ook eens horen wat die ganzenboer te zeggen heeft’. En vóor de preek ten einde was greep God hem in het hart en hij bekeerde zich. Ook werd het gebrek aan geschikte preekplaatsen niet gebruikt als een reden om het werk te laten varen. Men vergaderde in ‘de grote tempel Gods’ (in de open lucht), onder het geboomte, in woningen, op dorsvloeren, ja zelfs in schaapskooien om het Woord des levens te horen.

‘In de grote tempel Gods’.

Bij een bepaalde gelegenheid was hij verzocht in een naburige plaats te prediken. Kort voor de bepaalde tijd werd zijn jongste kind plotseling ziek en stierf. Er was echter geen gelegenheid geweest om het volk er kennis van te geven en hij wist dus dat zij zouden samenkomen en hem verwachtten. Nadat het kind gestorven was haastte hij zich daarom nog derwaarts en stelde hen niet teleur.

Naar Amerika.

In het jaar 1846, toen vanwege de zware lasten die hem drukten, de gedachten van velen in het vaderland naar Amerika getrokken werden, besloot ook vader Bolks en velen van de gemeente die hij bediende, mét hem spoedig zich daarheen te begeven. Met het oog op de langdurige reis en op de te vestigen nieuwe kolonie in een vreemd klimaat en onbewoonde streken, oefende hij zich nu voor enige tijd in de geneeskunde. Dit kwam hem al direct op het schip, en later in de door hem gestichte nederzetting te Overisel (Michigan), alsmede in de nieuwe kolonie in Sioux County, Iowa,  zeer van pas.

Met drieëntwintig huisgezinnen verlieten zij op 23 september 1847 hun geboorteland en kwamen na een zeer voorspoedige reis op 10 oktober te New York aan. Vandaar ging men naar Albany met het doel om daar te overwinteren omdat het strenge seizoen te nabij was om verder te trekken. Te Albany werd echter de raad gegeven om naar Syracuse, New York, te gaan, waar de gelegenheid voor woning en werk gunstiger was. Daar verbleef men tot de volgende lente.

In Michigan.

Ds. A.C. van Raalte (1811-1876).

Na veel onderzoek en rijp beraad werd toen goed gevonden om naar Michigan te trekken waar ds. Van Raalte zich reeds gevestigd had. Daar gekomen vond men overvloedige gelegenheid om voor een geringe prijs een eigen stuk land te verkrijgen, al was het allemaal bosgrond. Hoewel ds. Bolks te Graafschap als predikant begeerd werd viel toch de keuze van het land op een streek negen mijl ten zuidoosten van Holland. Men ging aanstonds aan het werk om zich hier te vestigen. Eerst gaf men de naam der gemeente Hellendoorn, later Overisel.

Deze vestiging ging met de gewone moeilijkheden en ontberingen gepaard; door middel echter van de wijze raad en trouwe medewerking en in het bijzonder van de ernstige voorbede en vertroostende prediking van ds. Bolks, bleef het volk moedig en volhardend. Hij diende het volk in verschillende capaciteiten van predikant, geneesheer, landmeter, architect, en wat niet al. In al die dingen kwam de verscheidenheid van gaven uit welke God aan hem geschonken had. Elk die tot hem kwam om raad, zij het ook in betrekking tot stoffelijke aangelegenheden, vond in hem een bereidwillige en verstandige raadgever. Zijn salaris ontving hij in werk; elke man gaf hem per twee weken één dag werk.

Ds. S. Bolks (1814-1894).

Spoedig na de komst van de eerste settlers werd een gebouw van loggen opgetrokken om als kerkgebouw te dienen, precies op de grens van de dorpen Overisel en Fillmore. Dit gebouw werd echter al snel gebruikt om de vele toen arriverende landverhuizers te herbergen. En daar de standplaats niet zeer wenselijk werd beschouwd, besloot men een gebouw op te richten, iets ten oosten van de huidige kerk [die in 1897]. Dit gebouw, hoewel niet sierlijk noch smaakvol, diende als heiligdom voor de gemeente tot het jaar 1866. Ruim vier jaren heeft hij de gemeente van Overisel gediend. De warme liefde en achting die men hem daar steeds toedroeg  en de tederheid waarmee zijn nagedachtenis daar nog in ere gehouden wordt, geven getuigenis van de rijke zegen Gods hier over zijn werk geschonken.

Naar Grand Haven.

Grand Haven in 1874, met uitzicht op zee…

Het was gedurende het jaar 1853, dat hij zich gedrongen zag zijn bediening in Overisel neer te leggen, en voor enige maanden woonde hij in Holland. Als wij ons niet vergissen, dan was het omstreeks deze tijd dat te Chicago de cholera hevig heerste. Ook onder onze landgenoten aldaar werden slachtoffers geëist. Een dringend verzoek kwam tot hem om, daar de Hollanders aldaar geen voorganger hadden en zij in die dagen van donkerheid en nood behoefte hadden aan de vertroostingen van het Evangelie, daarheen te gaan. Direct gaf hij aan deze roepstem gehoor, en met veel vrucht en tot vertroosting en heil voor velen mocht hij daar enige weken werkzaam zijn.

Nadat hij Overisel had verlaten was de eerste roeping die hij ontving van de gemeente Grand Haven, die nog maar pas gesticht was. Hij nam dat beroep in 1853 aan en de Here zegende zijn arbeid. Zonder kerkgebouw zijnde, hielp hij het volk lumberhout uit de rivier verzamelen en zo slaagden zij er in materialen te verkrijgen voor het eerste nederige kerkgebouw.

Terwijl zij te Grand Haven woonden, trof vader en moeder Bolks op 26 september 1854 een slag zó hartverscheurend dat die voor een ogenblik dreigde hem voor altijd ongeschikt te maken voor zijn werk. Moeders moeder, woonachtig te Overisel en al op hoge leeftijd, was ziek. Ze gingen er per paard en wagen heen om haar te bezoeken. Des morgens verlieten zij hun woning, de drie oudste kinderen die nu [1897] nog in leven zijn, thuis latende, en de drie jongsten met zich mee nemende – een dochtertje van ruim zes jaar, een zoontje van vier en een zuigeling van ruim zes maanden.

Op de brug over de rivier bij Port Sheldon rijdende, begon het paard te steigeren. Zodra vader dit bemerkte sprong hij er ijlings af om het verschrikte dier te leiden; maar voor hij er bij kon komen, vielen de buggy en het paard achterover in de rivier, en natuurlijk moeder met de drie kinderen ook.  In radeloosheid sprong vader hen achterna en met behulp van toesnellende vrienden, mocht het hem gelukken moeder te redden. Toen men echter de kinderen op de brug had, waren de levensgeesten te ver heen dan dat die opgewekt konden worden. Met gebroken harten moesten zij nu met de lijken van hun drie lievelingen huiswaarts keren.

Ds. Seine Bolks op latere leeftijd.

Naar Milwaukee en Chicago.

Van Grand Haven werd vader omstreeks het jaar 1855 beroepen naar Milwaukee. Daar ook die gemeente nog maar kort bestond, moest zij door hem gekweekt en opgebeurd worden. Een zevental jaren is hij daar met veel zegen werkzaam geweest. En terwijl hij Milwaukee bediende als herder en leraar, werden door hem de omliggende plaatsen Alto, Franklin Prairie, Town Eight en die in Sheboygan County geregeld bezocht en bewerkt.

Vandaar werd hij in 1861 beroepen naar Chicago, waar hij slechts anderhalf jaar heeft verkeerd. Hoewel niet geheel zonder vrucht, beschouwde vader zijn werk hier toch als het minst gezegende van zijn bediening. Een roeping werd nu op hem uitgebracht van de gecombineerde gemeenten Lage Prairie en Hoge Prairie, zoals zij toen genomen worden, of South Holland en Roseland zoals nu de namen zijn. Tóen lagen die gemeenten verscheidene mijlen buiten Chicago, nú worden die streken als liggende binnen die grote wereldstad gerekend. In de overtuiging dat de Here hem daarheen riep, nam hij de roeping aan en bediende die gemeenten met veel zegen tot in mei van het jaar 1865.

Zo zag de eerste log-church in Zeeland er uit.

In 1865 begeerde de gemeente van Zeeland hem waar hij ook zeven jaar lang werkzaam is geweest. Ook op stoffelijk gebied mocht hij daar Gods zegen op zijn arbeid genieten; in zijn tijd verwisselde de gemeente de oude blokkerk voor het ruime godshuis dat nu nog door haar gebruikt wordt; ook werd onder zijn leiding door de aankoop van een pijporgel, de gemeente Zeeland de eerste van de Hollandse gemeenten in dit land, die het orgelspel bij de kerkdienst invoerde.

Naar Orange City.

Henry Hospers.

Toen de classis Illinois in het jaar 1871 een gemeente van onze kerk organiseerde te Orange City in Sioux County, Iowa, waar onder leiding van Henry Hospers van Pella een nieuwe kolonie was gesticht, werd de aandacht op ds. Bolks gevestigd, als de geschikte persoon om als geestelijk voorganger deze kolonie te helpen welslagen. In het najaar van 1871 werd de eerste correspondentie hierover ontvangen en niet lang daarna werd een beroep op vader uitgebracht. In april 1872 verlieten zij de gemeente die hen lief had, en die het werk van de trouwe Godsgezant hoogschatte – zij verlieten een grote familiekring die hen gaarne in de nabijheid gehouden zou hebben.

En ook hier, in zijn laatste werkkring, gebruikte de Here hem en liet hij zich graag gebruiken in welke weg of tot welke taak God hem riep. In lichaamsnoden en zieleangsten; met het Woord Gods en met stoffelijke hulp; bij dag en nacht; in koude en hitte; in regen en zonneschijn, met de koets of met de lumberwagen langs gebaande en ongebaande wegen; in sneeuwstormen en onder heirlegers van sprinkhanen; altijd en overal en onder alle omstandigheden waar hij iets voor de Here of tot heil van het volk kon doen, behoefde men hem nimmer voor de tweede maal te vragen.

Gedenkplaat voor ds. Bolks in Orange City.

In ongelooflijk korte tijd ontwikkelde zich deze kolonie. Toch zag men zich teleurgesteld in de verwachtingen van in enkele jaren rijk te worden, welke door een paar van de eerste oogsten waren opgewekt. De Here wilde Zijn volk naar rijkere schatten doen uitzien; wilde hen leren boven alles te waarderen en te zoeken voor zichzelf en voor het nageslacht, de schatten welke geen sprinkhaan of kever kan verwoesten.

Jaren achtereen werden hun rijk beladen velden door het ongedierte vernield en er kwamen armoede en bezwaren van ernstige aard waar men niet op had gerekend. In die dagen van de geweldige verwoestende sprinkhanenplaag gebruikte de Here Zijn gezant om het zwaar beproefde volk te onderwijzen, bemoedigen, troosten en helpen. Eens, toen de velden schoon en veelbelovend stonden, zag men de sprinkhanen aangekomen, juist toen op de zondag de ochtenddienst geëindigd was. Met o, zulke bezwaarde gemoederen kwam men van heinde en verre naar de namiddagdienst. Zich weer bij vernieuwing beroofd ziende van de schone oogst die men als loon van ‘s landsmans zweet had verwacht, gevoelden zij des te meer behoefte aan de verkwikkingen en vervullingen van het Evangelie.

Vader zelf ging ook met een bezwaard hart naar de kerk; maar God gordde Zijn dienaar aan met moed en kracht toen hij voor het volk moest optreden; en zó versterkend was het Woord van God voor het volk dat, al was alles alweer bijna vernield toen zij uit de kerk kwamen, zij zich rijk en blij gevoelden in de Here en Zijn heil.

In het begin werd te Orange City het schoolgebouw gebruikt om de openbare kerkdienst te houden. Toen dat te klein werd, bouwde men een lokaal van ruwhout er achteraan. Dit diende tot dat doel, tot met behulp van het Deputaatschap voor Evangelisatie, in 1874 een ruim kerkgebouw werd opgericht. En toen de kolonie zó ver uitbreidde, dat allen niet meer naar Orange City konden komen, ging vader in de week op drie à vier verschillende plaatsen, beurtelings in schoolhuizen in de afgelegen buurten, prediken. Zeer waarschijnlijk zijn die tochten er oorzaak van geweest, dat hij zich de bange kwaal op de hals gehaald heeft welke hem de laatste 16 jaar van zijn leven zoveel benauwdheid heeft veroorzaakt.

De eerste school werd in de begintijd van Orange City als kerk gebruikt.

In het vroege voorjaar van 1878 werd hij door een ernstige longziekte aangetast; hoewel hij daarvan herstelde, duurde het niet lang of de eerste tekenen van de bange astmakwaal begonnen zich te openbaren en namen snel een zeer kwaadaardig karakter aan. Zo sterk nam het toe, en zo aanhoudend kleefde het hem aan, dat hij een jaar later op 65-jarige leeftijd zich genoodzaakt zag het werk neer te leggen.

Reeds twee ander gemeenten waren er in die tijd van de moedergemeente afgesplitst: een te Alton ten zuidoosten, en de andere in Sioux Center ten noordwesten van Orange City. Nadat vader zijn werk in Orange City had neergelegd, werd ds. Ale Buursma daar spoedig zijn opvolger.

‘De opleiding’.

Waar vader ook bijzonder belang in stelde en voor de alhier gevestigde kolonie grote behoefte in zag, was de oprichting van een opleiding, waar jeugdigen onder opzicht en bestuur van de kerk degelijk Christelijk onderwijs konden ontvangen. Vanaf zijn komst in Sioux County had hij daarom het oog daar al heen gericht, en zodra er tijd en gelegenheid voor was, werden pogingen voor dat doel aangewend. En toen in 1882 het daartoe kwam en de Northwestern Classical Academy werd gesticht, heeft hij tot aan zijn dood toe die met raad en daad gesteund.

Het laatste werk dat hij in het openbaar verricht heeft, en waar zijn hart door verkwikt werd, was het helpen bevestigen van een van zijn vroegere catechisanten in de gemeente Zeeland, Michigan, ds. Mattheus Colyn, over de hem steeds dierbare gemeente van Orange City, Iowa. Dit vond ruim een half jaar voor zijn dood plaats. Het was de laatste keer dat hij vanaf de preekstoel sprak. Ruim een half jaar later werd hij in de eeuwige rust geroepen.

Het sterven van ds. Bolks.

Ds. Bolks aan het eind van zijn leven.

De 11de juli 1888 vierde men in zijn woning te Orange City op eenvoudige wijze, de gouden bruiloft in de tegenwoordigheid van de in totaal 26 nog in leven zijnde kinderen en kleinkinderen. Ook waren er vele belangstellenden en gelukwensende vrienden. Twee maanden later, de 10de september, nam de Here moeder tot zich en nu begon ook vader meer los van het leven te worden. In de vroege morgen van de 16de juni 1894 nam de Here hem op in de rust, die voor Gods volk is weggelegd. Zo eindigde een leven dat nimmer aanspraak maakte op bijzondere grootheid of waardigheid, maar dat in eenvoud en oprechte ernst gewijd was aan ‘s Heren dienst.

Ds. Bolks werd in Orange City (Iowa), zijn laatste gemeente, begraven (1894).

Hoewel ds. Bolks een van de eersten was, die in Nederland met de Afscheiding was meegegaan, en hij daarin de vervolgingen en hete tegenstand heeft gedeeld, nam hij zonder aarzeling een werkzaam aandeel in het tot stand brengen van de vereniging der Hollandse gemeenten van deze nederzetting met de ‘Reformed Church in America’. Overtuigd dat men in de boezem dier kerk, zonder enige knelling of dwang des gewetens en met besef van de ware gemeenschap der heiligen, God naar Zijn Woord en Instellingen vrij en blij kon dienen, bleef zijn liefde voor die Kerk onverbroken en sterk tot aan het eind van zijn leven. Geen zaak die hem meer smartte dan de verwijdering en verdeeldheid die er onder het volk was gekomen; zijn hart bloedde bij de gedachte aan de grote kloof die veroorzaakt was; en dat een volk, dat wat afkomst, taal en in het bijzonder liefde voor de Waarheid en de dienst van God betreft, één kon en moest zijn. Toen hij gestorven was, was de laatste van de leiders dezer nederzetting heengegaan…

Bron:

Henry S. Lucas (red.), Dutch Immigrant Memoirs and Related Writings. Revised Edition. Grand Rapids / Cambridge, 1997