De Gereformeerde Kerk te Zuidbroek (Gr.)

De Gereformeerde Kerk in het Groningse Zuidbroek werd op 6 juli 1956 als ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ geïnstitueerd. Een kort historisch overzicht.

Kaart: Google.

Het begin.

De instituering van een Afscheiding Gemeente vond in Zuidbroek wat laat plaats. Zowel in Zuidbroek als in Noordbroek leefden in de tijd van de Afscheiding van 1834 wel degelijk Afgescheidenen, ook al meldt het archief van de Hervormde Gemeente daarover niets. Kerkelijk behoorden deze Afgescheidenen van de beide dorpen bij de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ te Sappemeer (sinds 1951 Hoogezand-Sappemeer genoemd). Die gemeente was op 25 juli 1835 door ds. H. de Cock (1801-1842) geïnstitueerd. De kerkenraad van Sappemeer benoemde een ‘uitwonende’ ouderling en een ‘uitwonende’ diaken voor Zuidbroek (daar ook woonachtig). Zij hielden in de kerkenraad van Sappemeer de belangen van Zuidbroek in de gaten.

Het aantal gemeenteleden in Zuidbroek was in 1856 inmiddels kennelijk zo gegroeid dat men bij de classis Pekela, waartoe Zuidbroek behoorde, een aanvraag indiende om te komen tot instituering van een Christelijke Afgescheidene Gemeente. ‘Omdat’, zo schreven ze in hun brief aan de classis, ‘er vroeger in de weg van Gods Voorzienigheid geen uitzicht was op gemeentevorming’, kwam men pas toen met hun verzoek, ‘mede omdat de jeugd verwaarloosd wordt van het christelijk onderwijs’ (waarmee de catechisatie bedoeld werd).

De instituering (1856).

De dominee van Sappemeer, ds. Y.J. Veenstra (1810-1864), zal die laatste opmerking niet leuk gevonden hebben, want hij was immers degene die de catechisatielessen moest verzorgen. De Zuidbroekers hebben die uitspraak toen iets verzacht, waarna de classis toestemming verleende tot de instituering van een eigen gemeente.

Ds. R.T. Kuiper (182601894) van Wildervank insituteerde de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Zuidbroek in 1856.

De instituering van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Zuidbroek op 6 juli 1856 werd geleid door ds. R.T. Kuiper (1826-1894) van Wildervank en vier jaar later was er geld genoeg om een eigen kerk te bouwen. In 1878 wordt een nieuwe kerk gebouwd aan de Kerkstraat nr. 19.

De in 1878 betrokken kerk aan de Kerkstraat 19. Rechts de pastorie.

Een eigen predikant.

Acht jaar na de instituering deed in 1864 de eerste predikant van de gemeente te Zuidbroek intrede, in de persoon van ds. B.J. van den Berg (1836-1894), weliswaar in combinatie met de gemeente te Meeden, maar hij woonde in de pastorie in Zuidbroek. Jaarlijks ontving hij een traktement van fl. 500, dat door Zuidbroek en Meeden elk voor de helft betaald werd. Toen ds. Van den Berg drie jaar later naar het Friese Blija vertrok, was het zover dat de gemeente van Zuidbroek een eigen predikant kon beroepen. Nog in 1867 nam ds. J.J. Smit (1839-1915) van Siddeburen het beroep aan. Deze predikant stond eenentwintig jaar in het dorp, tot hij in 1888 naar Beverwijk vertrok.

Ds. B.J. van den Berg (1836-1894) was de eerste predikant van Zuidbroek (i.c. met Meeden).

Tijdens zijn predikantschap veranderde de naam van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ in 1869 in ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’. Dat kwam door de landelijke samensmelting van de ‘Christelijke Afgescheidene (Gereformeerde) Kerk’ en de ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’. Het laatstgenoemde kerkgenootschap scheidde zich in 1838 af van de hoofdstroom van de Afscheiding vanwege allerlei meningsverschillen over de leer en over de kerkelijke praktijk (ambtsgewaad, het vragen van erkenning bij de overheid en de vraag welke kerkorde de Christelijke Afgescheidene Kerk moest aannemen). In Zuidbroek had men ruim dertig jaar later, in 1869, van die fusie verder geen ‘last’, want daar bestond geen ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’.

Zes predikanten in 25 jaar (1889-1915).

Na het vertrek van ds. Smit kwam een aantal predikanten naar Zuidbroek, die er slechts enkele jaren werkzaam waren. Achtereenvolgens dienden de gemeente van Zuidbroek: ds. N. Koers (1867-1933) van 1889 tot 1892; ds. P. Bos (1870-1935) van 1893 tot 1897; ds. F.H. Boersma (1862-1958) van 1899 tot 1902: ds. J.J. Wielenga (1874-1951) van 1902 tot 1907; dr. J. Thijs (1881-1947) van 1908 tot 1911 en ds. D. Ligter (1882-1962) van 1913 tot 1915. Voor al deze predikanten was Zuidbroek de eerste gemeente. Het voordeel daarvan was, dat een ‘kandidaat’ een lager traktement kreeg dan een dominee met meer ervaring.

Toen de kerkenraad in 1889 de tweeëntwintigjarige kandidaat Koers wilde beroepen, vroeg men de classicale deputaten voor de Evangelisatie als ondersteuning een bedrag van fl. 200. Met die steun kon men de predikant een traktement van fl. 750 toezeggen. De bedoeling was dan wel, dat deze een deel van zijn werktijd besteedde aan de evangelisatie in het dorp en in de omgeving ervan. In de kleine gemeente van Zuidbroek zou hij daarvoor ook wel de tijd hebben. Ds. Koers was een kundig man, te oordelen naar het feit dat hij al gauw de voorzittershamer van de classis in handen kreeg. ‘Een oudere collega sprak hem een woord van bemoediging toe nu hij als jeugdige reeds de hamer in een eerwaardige vergadering moet hanteren’.

Ds. N. Koers (1867-1933).

Tijdens zijn predikantschap veranderde naam van de ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ in ‘Gereformeerde Kerk’. Dit kwam  door de landelijke fusie tussen de ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’ en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’ uit de Doleantie van 1886. Van de fusie merkte men in Zuidbroek niets, behalve dan de aantekening over de naamsverandering in het notulenboek.

Tot de Vrijmaking.

In 1919 kwam echter ds. R. Heidema (1852-1944) naar Zuidbroek. Het was zijn derde gemeente, die hij tot zijn emeritaat in 1930 diende. Zijn dochter stelde zich later beschikbaar als verpleegkundige in de kraamkliniek op het zendingsterrein van Semarang op Java.

Na ds. Heidema volgden ds. Jac. Jonker (1904-1973) van 1931 tot 1938 en ds. M.J.C. Bosscha (1903-2000) van 1938 tot 1945.

Hulpbehoevend na de Vrijmaking (1945).

Tijdens het predikantschap van ds. M.J.C. Bosscha richtte de Vrijmaking in 1945 een ravage aan in de kerk van Zuidbroek. De predikant trad uit de Gereformeerde Kerken en maakte zich vrij. Van de 250 leden bleven iets meer dan tachtig over en ze mochten geen gebruik maken van het kerkgebouw aan de Kerkstraat 19, naar verluidt ‘omdat zij tóch te weinig in aantal waren om de kerk te vullen’.  Vandaar dat de gereformeerden hun kerkdiensten sindsdien hielden in de christelijke school (ds. Bosscha keerde in 1950 naar de Gereformeerde Kerken terug).

De kerk aan de Kerkstraat 63, die van 1950 tot 1990 gebruikt werd.

Toch wist men in 1949 een herenhuis aan de Kerkstraat 63, dat vroeger als gemeentehuis had dienst gedaan, aan te kopen en in te richten als gereformeerde kerk met pastorie. Het was in de 18de eeuw gebouwd en behoorde tot het uitgebreide bezit van de invloedrijke familie Swijghman. Het gebouw werd aan een ingrijpende verbouwing onderworpen om tot dat doel te geraken. Op 10 mei 1950 kon men de kerk in gebruik nemen. ‘Die jaren zijn een historie van offervaardigheid. De gemeente zelf sloofde zich uit om de kerk aan te kleden. Veel is door eigen mensen vervaardigd. Zonder hulp van buiten had men het echter niet klaargespeeld om in Zuidbroek zo’n doelmatig kerkelijk centrum te krijgen’. ‘Voor een gemeente van amper 150 zielen, na de Vrijmaking in 1944 verweesd achtergebleven, is dit een prachtig bezit’, schreef H. de Jong in 1956 in het Centraal Weekblad.

Het interieur van de kerkzaal aan de Kerkstraat 63.

Maar een predikant kon men vooralsnog niet beroepen. De moedergemeente Sappemeer schoot echter te hulp. De achtereenvolgende predikanten van die kerk, W. Tom (1901-1977), P. Klapwijk (1906-1972) en S.G. Bloem (1903-1978) hebben gezorgd dat het pastoraat in de getroffen gemeente niet verwaarloosd werd; de klacht uit 1856 ging nu niet meer op. Geregeld werd in Sappemeer ‘leesdienst’ gehouden om in Zuidbroek de predikant op de kansel te hebben. Het gepensioneerde schoolhoofd J.J. Maathuis, geboren in Zuidbroek en na zijn pensioen vanuit Winschoten weer in Zuidbroek woonachtig, heeft als scriba van de Zuidbroeker kerkenraad veel voor deze kerk betekend in die moeilijke jaren.

Een van de gevolgen van de Vrijmaking was dat – behalve de hulpbehoevendheid – in het vervolg geen ‘eigen’ predikant meer kon worden beroepen. Na tien jaar vacant te zijn geweest deed ds. R. der Nederlanden (1926-2014) als eerste predikant van Zuidbroek op 30 januari 1955 intrede. Hij was behalve van Zuidbroek ook predikant in het nabij gelegen Harkstede. Na zijn vertrek in 1962 kwamen er predikanten die afwisselend in combinatie met de kerken van Harkstede, Schildwolde en Meeden beroepen werden.

Een ansicht van ‘het gemeentehuis’, lang geleden (rechts), dat in 1990 gekocht en tot kerk verbouwd werd..

Onderzoek.

In 1970 werd op initiatief van de Ds. Th. Dellemanstichting te Groningen een onderzoek ingesteld naar de ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken te Meeden, Veendam, Wildervank en Zuidbroek. Het ledental van deze vier kerken samen vertoonde een sterk groeiende tendens; maar dat kwam voornamelijk door de groei van de kerk van Veendam die tussen 1960 tot 1970 van 1.075 leden groeide naar 1.450. Weliswaar groeide de kleine kerk van Zuidbroek in geringe mate (in diezelfde tijd van 180 naar 220 leden), maar Wildervank vertoonde al sinds 1950 een sterk dalend ledental van 1090 naar 800 in 1970. Meedens ledental daalde in geringe mate.

Voor Zuidbroek als burgerlijke gemeente was geen groei te verwachten, dus ook niet voor de Gereformeerde Kerk. De conclusie van het uitvoerige rapport was dat ’gezien het aantal leden gestreefd dient te worden naar drie volwaardige predikantsplaatsen voor deze vier kerken’. De conclusies werden in feite geëffectueerd; de kerk van Zuidbroek bleef na het verschijnen van het rapport nog tien jaar vacant, nadat het al sinds 1966 geen predikant meer had gehad, maar beriep – zoals al opgemerkt – in het vervolg in samenwerking met andere kerken. De kerken van Veendam en Wildervank beriepen sindsdien jarenlang gezamenlijk een predikant.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Zuidbroek van 1893 tot 2003.

De laatste jaren in vogelvlucht.

Ds. W. Horlings (1924-1997).

Op 13 januari 1980 deed ds. W. Horlings (1924-1997) intrede in Zuidbroek, nadat de kerk veertien jaar vacant was geweest. Het beroep werd samen met de kerk van Schildwolde gedaan. Toen een conflict ontstond tussen de kerkenraad en de predikant, ging Schildwolde alléén met hem verder. In 1983 ging de predikant met emeritaat.

De in 1990 betrokken kerk aan het Winschoterdiep.

In 1990 werd het kerkgebouw aan de Kerkstraat 63 verlaten en werd het zgn. ‘oude  Gemeentehuis’ aan het Winschoterdiep na een grondige verbouwing in gebruik genomen.

Bronnen:

H. de Jong, Feest in de Herenhuiskerk, in: Centraal Weekblad ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland, 4e jrg. nr. 28, 14 juli 1956

T. Krist, W. Oosterman, K. Prins en Joh. Verhave, Informatie over de ontwikkeling der Gereformeerde Kerken van Meeden, Veendam, Wildervank, Zuidbroek. Groningen, 1970

Diverse websites

© 2017. GereformeerdeKerken.info

(Met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam).

Voormalige gereformeerde kerk Zuidbroek verkocht