Van evangelisatiepost naar Gereformeerde Kerk Bakkeveen (1890-1959)

‘Bakkeveen’.

De naam ‘Bakkeveen’ werd voor het eerst in het jaar 1231 genoemd, in verband met de Fries-Drentse oorlog (1231-1233). Gedurende  de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd het dorp door de Spanjaarden verwoest. Het huidige Bakkeveen is ontstaan tijdens de veenontginning in 1660.

Kaart: Google.
Kaart: Google.

De eerste steunverzoeken.

De classis Heerenveen sprak voor zover kan worden nagegaan het eerst over Bakkeveen maart 1890. De Gereformeerde Kerk te Duurswoude vroeg om steun voor het evangelisatiewerk in dat dorp. De kerkenraad ontving daarvoor fl. 25. Het jaar daarop kreeg de kerk van Duurswoude fl. 75, maar daarbij zat ook een groot deel dat bestemd was voor het traktement van haar predikant, ds. J. van der Vlies (1847-1932), die in Bakkeveen evangelisatiewerk verrichtte. Deed een predikant dat, dan kon steun gevraagd worden aan de classis en eventueel zelfs aan de particuliere (provinciale) synode. Als het verzoek met duidelijke redenen omkleed was kon men in aanmerking komen voor een ondersteuningsbedrag uit de Kas ‘Inwendige Zending’ (Evangelisatie). De jaren daarop was de steun voor Bakkeveen weer gewoon fl. 25.

Ds. J. van der Vlies (1847-1932).
Ds. J. van der Vlies (1847-1932).

Ds. Van der Vlies vertrok trouwens al na drie jaar (in 1892), en toen was Duurswoude tot 1906 vacant. De steun voor het evangelisatiewerk ging echter geregeld door, zodat aangenomen kan worden dat het werk ook voortging. Het zal niet veel meer omvat hebben dan lectuurverspreiding. Jarenlang ging het zo verder. We horen er weinig over.

‘Zoo mogelijk een evangelisatiegebouw’ (1926).

Maar in 1926 veranderde de zaak. Het werk had in de voorgaande jaren kennelijk goede voortgang gemaakt, want  de kerkenraad van Duurswoude vroeg op 2 november 1926 aan de classis Drachten (Duurswoude en Bakkeveen waren van de classis Heerenveen overgegaan naar de classis Drachten) ‘de bijstand der classis, om zoo mogelijk te komen tot stichting van een evangelisatiegebouw te Bakkeveen’. Maar omdat eerst de kerkelijke  grens tussen de kerk van Duurswoude met De Wilp (in de classis Grootegast in de provincie Groningen) en Haulerwijk geregeld moest worden, trok Duurswoude het verzoek voorlopig in.

De eerste gereformeerde kerk te Duurswoude (1860-1909).
De eerste gereformeerde kerk te Duurswoude (1860-1909).

Twee jaar later, in augustus 1928, ging Duurswoude echter nog een stapje verder. Niet alleen hing het verzoek om een evangelisatiegebouw nog steeds in de lucht, nú vroeg men de classis Drachten ook ‘de kerkelijke grens van Bakkeveen te regelen’! Want stel je voor als er een zelfstandige Gereformeerde Kerk zou komen, dan moest dat in orde zijn. Ds. J. van Dijk (1899-1980) van Duurswoude lichtte het verzoek toe: ‘Bakkeveen, een oud kerkdorp, is indertijd door de classis in de zorgen van Duurswoude gesteld, maar zonder dat het terrein van Bakkeveen behoorlijk is afgebakend. Vandaar graag medewerking om de grenzen vast te stellen zodat eerlang het in Bakkeveen tot kerkinstituering komen kan’. Het was in 1928 dus al de bedoeling dat in Bakkeveen uiteindelijk een zelfstandige Gereformeerde Kerk zou worden geïnstitueerd.

Ds. J. van Dijk (1899-1980).
Ds. J. van Dijk (1899-1980).

In november 1929 kwam  het zo gewenste evangelisatiegebouw binnen gezichtsbereik: ‘De kerk van Duurswoude vraag toestemming aan de classis (Drachten) voor het bouwen van een evangelisatielokaal te Bakkeveen. De collecte zal aan de huizen gehouden worden. Er is fl. 1.500 tot fl. 2.000 nodig’. De classis ging akkoord. De collectanten van Duurswoude konden nu in de classiskerken bij gereformeerden huis aan huis gaan collecteren.

Het lokaal geopend (1930).

De collecten brachten echter niet voldoende op om tot stichting van het evangelisatielokaal te kunnen overgaan. Er was nog fl. 500 te weinig binnengekomen. Vandaar dat de kerkenraad van Duurswoude in november 1930 aan de classis vroeg die fl. 500 (met aanbeveling van de classis) te mogen collecteren bij kerken buíten de classis Drachten. De classis was niet wild-enthousiast. De broeders adviseerden Duurswoude ‘eerst te beproeven wat zij zélf nog zou kunnen bereiken zonder dit middel van het gaan naar buiten’.

De kerkenraad probeerde toen nog renteloze aandelen te plaatsen, maar daarvoor bleek geen mogelijkheid te zijn, zodat hij in december 1930 nóg een keer bij de classis aanklopte. Toen gaf de classis toestemming. En zo kwam het geld tóch binnen! Maar daarna ging het ook snel! Tijdens de Particuliere Synode Friesland-Zuid van 3 juni 1931 kon worden meegedeeld dat in de classis Drachten het gebouw aan de Tsjerkewâl in Bakkeveen intussen verrezen en in gebruik genomen was!

Het evangelisatiegebouw te Bakkeveen.
Het evangelisatiegebouw te Bakkeveen.

Tentsamenkomsten in Bakkeveen.

Maar ondertussen, nog vóor het kerkje er stond, stond in Bakkeveen zo nu en dan wél een evangelisatietent. Ds. H. Retel (1886-1966), evangelisatiepredikant in het Friese Hoornsterzwaag (in de classis Heerenveen), had namens zijn classiskerken een grote evangelisatietent aangeschaft (destijds enkele jaren lang een gewild middel voor evangelisatie), die door de kerken tegen betaling konden worden geleend. Duurswoude had er ook wel belangstelling voor en liet de tent in 1929 in Bakkeveen neerzetten. ‘Onder de hoorders waren vele gereformeerden, doch ook bevonden zich onkerkelijken in de tent’, zo deelde ds. Retel mee.

Deze tent werd gebruikt bij de evangelsiatie in Amsterdam, 1909. Oude ansichtkaart.
Zo’n soort tent stond ook in Bakkeveen (oude ansichtkaart).

Jaarlijks circuleerde de tent in de wijde omgeving, en af en toe dus ook búiten de classis Heerenveen, zoals toen het ding in Bakkeveen stond. In 1933 moest ds. Retel echter melden dat de totaalindruk was dat de belangstelling voor de tentsamenkomsten in de zomer van 1933 verminderde, ook in Bakkeveen. Vooral in plaatsen waar de tent elk jaar was geweest kwamen steeds minder mensen kijken. Het nieuwe was er af. Vandaar dat de classis Heerenveen aan ds. Retel ter overdenking meegaf, die plaatsen eens een paar jaar over te slaan. Want het bleek dat waar de tent voor het eerst verschenen was, de opkomst uitnemend was geweest! Waar de medewerking van de gereformeerden te wensen overliet, was dat aan het getal der bezoekers duidelijk te merken geweest.

Ds. H. Retel ().
Ds. H. Retel (1886-1966).

In de oorlog.

Nu in Bakkeveen een kerkje gebouwd was, konden er veel makkelijker evangelisatiesamenkomsten gehouden worden! In Bakkeveen werden die ‘bijna elke zondag’ gehouden. Ook waren een zondagsschool en een meisjesvereniging opgericht, waar de kinderen vooral door bijbelverhalen, met zingen en voorlezen bekend gemaakt werden met het evangelie.

Maar kennelijk was het ritme er na verloop van een aantal jaren een beetje uit. In de classis Drachten werd in november 1940 door ouderling Van der Meulen van Duurswoude namelijk gezegd dat het evangelisatiewerk in Bakkeveen ‘krachtiger’ diende te worden aangepakt. In de notulen is niet te lezen dat ds. C. Boon (1894-1972), van 1931 tot 1947 gereformeerd predikant te Duurswoude, hem tegensprak.

In 1941 werden in Bakkeveen eens in de veertien dagen samenkomsten gehouden. Vijfentwintig personen (de meesten gereformeerd) bezochten ze. De zondagsschool telde toen gemiddeld zo’n vijfendertig leerlingen en een aantal gezinnen kreeg huisbezoek. Wel waren ‘de Jongelingsvereniging, de Meisjesvereniging en de Jongemeisjesvergadering’ geregeld bijeen’. ‘De Kandelaar’, het evangelisatieblad dat al jaren lang in Bakkeveen was rondgebracht moest door de oorlogsomstandigheden achterwege blijven. Er werd door de bezetters geen papier voor gegeven. Wel werd een klein aantal ‘Elisabeth Bodes’ rondgebracht. ‘De eenige zichtbare vrucht is de jeugdverenigingen’, zo werd opgemerkt. Met andere woorden: vooral dáar werd ook door buitenkerkelijken kennelijk belangstelling getoond.

Ds. C. Boon (1894-1972).
Ds. C. Boon (1894-1972).

Hulppredikers voor Bakkeveen (1942-1946).

Zou de neergaande spiraal die kennelijk in het evangelisatiewerk te bespeuren was misschien omgebogen kunnen worden door een hulppredikant te benoemen? De kerkenraad dacht van wel en vroeg de classis Drachten in februari 1942 daarvoor financiële steun te verlenen. Men vroeg fl. 200 ondersteuning zodra de hulpprediker zou zijn aangesteld. De classis kon daar niet direct ‘ja‘ op zeggen, omdat de steun daarvoor moest komen van het in die tijd werkzame ‘Comité Overvloed van Werk- en Werkkrachten in de Gereformeerde Kerken’ (ook het ‘Plan Grosheide-Schouten’ genoemd). Het was crisistijd geweest en er was ‘Overvloed aan werkkrachten’ bij de predikanten. Daarom had de generale synode een regeling goedgekeurd waardoor kandidaten in de theologie, die niet direct een plaats als predikant in een gemeente konden vinden, eerst élders konden worden ingezet, bijvoorbeeld in de evangelisatiearbeid.

De classis vroeg het Comité om fl. 500. Natuurlijk had de kerkenraad in Duurswoude ondertussen niet stil gezeten, maar had een financiële actie op touw gezet, waardoor in ieder geval al fl. 1.000 aanwezig was. Met de steun van het Comité zou men een hulpprediker kunnen aanstellen, speciaal voor Bakkeveen. Maar ds. T.H. Meedendorp (1901-1982) van Ureterp verwachtte er niets van. ‘Hij verwacht van de arbeid in Bakkeveen weinig vrucht en wil daarom liever het werk aldaar voorlopig met onderlinge hulp (van de classis) nog voortzetten, zónder de speciale hulpprediker voor deze arbeid’. Maar de kerkenraad van Duurswoude kreeg zijn zin, de classis steunde het verzoek! Later ontkende ds. Meedendorp trouwens dat hij het zo sterk gezegd had.  Maakte niet uit, het geld kwám er.

En de hulpprediker óok! De eerste was kandidaat G. Visser (1909-1966), die vanaf 1 september 1942 in Bakkeveen aan het werk ging en daar tot en met 1943 werkzaam was. Hij vertrok per 31 december als gereformeerd predikant naar de kerk van Amsterdam-Noord, en werd opgevolgd door kandidaat P.B. Lengkeek (1903-1987), die van 1944 tot 1946 het evangelisatiewerk bestierde en daarna predikant in het Groningse Zevenhuizen werd.

Een verslag van hulpprediker Visser (dec. 1942 – febr. 1943).

Ds. Visser (1909-1966) op latere leeftijd.
Ds. Visser (1909-1966) op latere leeftijd.

Geregeld om de veertien dagen konden samenkomsten gehouden worden (‘bijbellezingen’), die)oor de hulpprediker geleid werden. Ook het overige werk kon intensiever worden aangepakt. Evangelist  Visser schreef over zijn werk van december tot februari 1943 het volgende verslagje: “In de maanden december en januari jl. heb ik circa 90 bezoeken afgelegd bij niet-gereformeerden. Bij gereformeerden zijn de noodzakelijke bezoeken ca. 20 geweest. Bij zieken een 15-tal. In de evangelisatiesamenkomsten kwamen gemiddeld 50 à 55 personen, waaronder echter slechts enkele evangelisatieobjecten. Het aantal meisjes op de catechisatie was 13, jongens 10. Bij het zondagsschoolfeest op de Tweede Kerstdag was het gebouwtje vol. Eén van de kinderen van de zondagsschool is gestorven. 25 kinderen bezoeken de zondagsschool. De vrouwenclub heeft ongeveer 12 leden. De mannenvereniging wordt door 6 leden bezocht. Wat het geestelijk leven betreft: buiten de kerk is weinig geestelijk leven. Bij de leden van de kerk is het gelukkig, dank zij Gods genade, anders.”

Ds. Boon schreef een naschrift: “Gedurende de maand februari was br. Visser door ziekte verhinderd zijn werk te doen. De catechisaties werden tijdelijk waargenomen door candidaat Dijkstra  van Haulerwijk. In de samenkomsten gingen de ouderlingen van Duurswoude voor.”

De financiën over 1942.

Ook over de financiën weten we meer: Ds. D. Ringnalda van Drachten schreef namelijk namens de classis het financieel overzicht van het werk in Bakkeveen. Hij schreef onder meer: ”Over 1942 bedroegen de ontvangsten voor het werk in Bakkeveen fl. 595,69 en de uitgaven fl. 524,27. De begroting voor het volgende jaar is op deze basis vastgesteld, maar wijst een tekort aan van fl. 715. De kerk van Duurswoude vraag daarvoor fl. 200 aan de classis.”

De inkomsten werden onder meer verkregen uit de kerkcollectes in Duurswoude en die in Bakkeveen, uit giften, door het verhuren van het lokaal, de ontvangen steun van de classis en natuurlijk de ondersteuning van het ‘Comité Overvloed Werkkrachten’. In 1942 ontving Duurswoude van dat Comité fl. 166.67.

Het financieel verslag over 1942.
Het financieel verslag over 1942.

De uitgaven waren vooral het traktement. Voor vier maanden arbeid kreeg de hulpprediker in het jaar 1942 fl. 330. De koster kreeg fl. 60, de ‘Elisabeth Bode’ kostte fl. 5,65; voor brandstof werd ruim fl. 17 neergeteld, en voor het elektrisch licht fl. 15. Er moest ook vertimmerd worden: dat kostte fl. 29. Het orgeltje (onder meer ook voor straatprediking en openluchtbijeenkomsten) kostte fl. 1,75, en voor de in de herfst geplaatste kachel moest fl. 4,30 opgehoest worden.

Een verslag van hulpprediker Lengkeek (1944).

Kandidaat Visser beëindigde zijn werkzaamheden zoals gezegd per 31 december 1943. We volgen zijn rapport maar even letterlijk, zoals dat aan de Particuliere Synode van juni 1944 uitgebracht werd: “Inmiddels heeft candidaat P.B. Lengkeek het werk weer opgevat. In het afgelopen jaar werden plm. 350 bezoeken afgelegd bij niet-gereformeerde en 100 in gereformeerde gezinnen. De samenkomsten worden bijna alleen bezocht door gereformeerden, een Nederlands Hervormde en een christelijk gereformeerde. Het bezoek beweegt zich in opgaande lijn. Er is alleen een catechisatie voor meisjes (10 leerlingen); de jongens stellen er geen belang in. De wekelijksche bijbelkring wordt door 25 tot 30 jongelui bezocht. De zondagsschool telt 25 leerlingen. De mannenvereniging vergaderde vórige winter eenmaal en déeze winter tweemaal per maand. De vrouwenvereniging kon weer om de veertien dagen gehouden worden. Evangelisatielectuur werd eenige malen huis aan huis verspreid. Een lichtbeeldenavond vermocht geen kinderen van de openbare school te trekken. Enkele niet-gereformeerden lezen geregeld preken van [de prekenserie] ‘Menigerlei Genade’. De hulpprediker leidde een begrafenis. Het wordt inzonderheid betreurd dat de evangelisatiesamenkomsten niet meer buitenstaanders trekken.”

De vraag kon dus gesteld worden: begon Bakkeveen eigenlijk ook meer op een heuse gereformeerde kerk te lijken in plaats van op een evangelisatiepost…?

Het plan: een zelfstandige kerk! (1946).

Ds. Boon van Duurswoude wees er in februari 1946 op dat de kerk van Duurswoude moeilijkheden had met het evangelisatieterrein in Bakkeveen. De hulpprediker was vertrokken en het zou niet makkelijk worden een goede kracht voor die evangelisatiepost te vinden. Hij pleitte er voor dat een ándere kerk het werk in Bakkeveen zou overnemen. De classis benoemde deputaten om ‘de situatie op oude evangelisatieterreinen waar een hulpprediker geweest was’- de terreinen van enig belang dus – te onderzoeken en met een plan te komen. Het werk bleef echter gewoon doorgaan.

Ondertussen gingen de Deputaten voor de Evangelisatie in de classis Drachten natuurlijk een gesprek aan met de kerkenraad van Duurswoude over het Evangelisatiegebied van Bakkeveen.Dat gesprek vond plaats op 28 maart 1946. Hun rapport luidde als volgt: ‘Zij [de deputaten] achten de beste oplossing dat er in Bakkeveen een geïnstitueerde Gereformeerde Kerk komt. Daarvoor is in eerste instantie nodig de medewerking tusschen de beide Gereformeerde Kerken Duurswoude en Haulerwijk [de grens van de nieuwe kerk van Bakkeveen moest immers vastgesteld worden!]. Duurswoude is tot die medewerking van harte bereid. Daar de kerkeraad reeds verschillende pogingen in het werk gesteld heeft om ook de kerkeraad van Haulerwijk tot samenwerking te bewegen, welke alle gestrand zijn, hebben uw deputaten – in overleg met de kerkeraad van Duurswoude – op zich genomen contact te zoeken met de kerkeraad van Haulerwijk, opdat dit oudste evangelisatiegebied van de classis, waar de arbeid zeer moeilijk is door de moderne inslag van de bevolking, krachtig wordt bewerkt door een predikant’.

Haulerwijk wil helemaal niet!

De gereformeerde kerk te Haulerwijk, hier zonder de uitbouw die later werd gerealiseerd.
De gereformeerde kerk te Haulerwijk, hier zonder de uitbouw die later werd gerealiseerd.

Het overleg met Haulerwijk werd echter uitgesteld, in verband met de Vrijmaking van 1944. In Haulerwijk waren namelijk verscheidene leden met de Vrijmaking meegegaan, en de kerkenraad daar had nu ongetwijfeld wat anders aan het hoofd, en zou zéker niet erg happig zijn om óok nog de leden van Bakkeveen te verliezen door daar een zelfstandige kerk te institueren!

Haulerwijk bleef problemen geven. Ook in maart 1948 liepen de onderhandelingen over de grensregeling met Bakkeveen – die eerst veelbelovend leken – dood. Toch wilde de kerkenraad van Duurswoude die kant op. Ze hoopten nog steeds op medewerking van Haulerwijk en wilden op termijn absoluut in Bakkeveen een zelfstandige Gereformeerde Kerk institueren, zodat die kerk het evangelisatiewerk in de eigen omgeving en met een eigen predikant stevig kon aanpakken!

De Deputaten wilden dat ook, maar wensten toch iets minder hard van stapel te lopen. Bakkeveen moest immers wél een kerk worden die zich zelf zo veel mogelijk kon bedruipen; dat kon alleen maar als het ledental niet te klein was. Vandaar dat de deputaten eerst het evangelisatiewerk in Bakkeveen nog ‘krachtig wilden aanpakken en stimuleren’. De gereformeerden die woonachtig waren in Beneden-Haulerwijk (het tegenwoordige dorp Waskemeer) ‘moeten er nog geheel aan gewend worden zich op Bakkeveen te concentreren’. En dat was nu precies het heikele punt voor Haulerwijk; die wilde de leden in Waskemeer helemaal niet kwijt. Dat scheelde veel te veel inkomsten!

Evangelistes (1952-1954).

De deputaten vonden de instituering van Bakkeveen ‘een zaak van later zorg’. De kerkenraad van Duurswoude werd dus geadviseerd ‘in deze met wijs beleid en tact te werk te gaan en samenwerking te zoeken met de kerken van Haulerwijk en De Wilp’. Duurswoude kwam toen met het plan om in Bakkeveen dan maar een evangeliste aan te stellen. Daarvoor vroegen ze in februari 1951 financiële steun bij de classis Drachten. In januari 1952 kwam een leerlinge van de ’Nijenburgh’ (destijds de gereformeerde instelling voor sociaal werk, gevestigd aan de Regentesselaan in Baarn) in Bakkeveen haar praktijkmaanden werken. Haar naam was mej. Woudstra: ‘In de Ned. Herv. Gemeente van Bakkeveen is een Wika (de hervormde evenknie van de gereformeerde evangeliste), wat mogelijk tot spanningen zal leiden’.

Bakkeveen ansicht vaart

Maar ondertussen ging het werk kennelijk goed vooruit: Haulerwijk was na enig praten bereid in samenwerking met Duurswoude het beste voor Bakkeveen te zoeken en daarvoor ook financiële steun te verlenen. Gezamenlijk gingen ze aan het werk. Het rapport van juni 1952 meldt: “Ten gevolge van een huis aan huis verspreiding van [het evangelisatieblad]  ‘De Goede Tijding’ kwam een huiscatechisatie tot stand bij een gezin, waarvan de vader en moeder wensen belijdenis des geloofs af te leggen. Straatprediking in de zomer heeft goede belangstelling. Bij de zondagse samenkomsten in het bestaande gebouwtje dreigt plaatsgebrek. Een gecombineerde Jongelings- en Meisjesvereniging heeft een evangeliserend karakter met vier buitenkerkelijke leden. Een vrouwenvereniging is opgericht. Wat het jeugdwerk betreft ondervindt de zondagsschool veel concurrentie van vrijzinnige zijde. De filmmiddag trok 68 kinderen. De jongensclub telt 17 leden, de meisjesclub 14. Enkele kinderbijbels zijn geplaatst. Een buitenkerkelijke jongen, door de JV met het evangelie in aanraking gekomen, ontvangt voorbereidende catechisatie.”

Dát was voor de kerkenraad van Duurswoude een opkikker! Hij deelde in juni 1952 op de particuliere synode mee het evangelisatiewerk toch graag te willen behouden. Het ging goed! ‘Ondanks veel afkeer, verzet en onverschilligheid [bij de plaatselijke bevolking] opent dit terrein op het zo onvruchtbaar geachte zand verblijdende perspectieven, die doen denken aan Jesaja 35 vers 18: ‘De wildernis zal zich verheugen en bloeien.”

In 1954 nam mej. Hoorweg de plaats in van mej. Woudstra, die vertrokken was. Behalve de al genoemde activiteiten werden in de zomer van 1953 vier openluchtsamenkomsten gehouden. Enige tijd was het evangelisatieblad ‘De Goede Tijding’ verspreid, maar gebleken was dat de ‘Elisabeth Bode‘ (EB) meer lezers trok, zodat de verspreiding van ‘De Goede Tijding’ werd beëindigd. Wel werd geklaagd dat de wijken, waarin het evangelisatiegebied rond Bakkeveen verdeeld was, te groot waren voor de dertien verspreiders van de EB. En de zondagsschool moest in de loop van 1953 worden opgeheven ‘wegens hervormde concurrentie’. Met de grote meisjesclub was voor het eerst een week gekampeerd. En er waren contacten met veertig buitenkerkelijke gezinnen.

‘Goede voortgang’.

De evangeliste, mej. Hoorweg, vond het overigens een nadeel geen Friezin te zijn. Ze had het idee dat ze er moeilijk tussen kwam. Kennelijk viel het wat mee, want in de particuliere synode van juni 1955 werd gerapporteerd dat het werk onder haar leiding ‘goede opgang’ maakte. En inderdaad: er kwam een nieuwe zondagsschool met maar liefst dertig leerlingen. Er waren weer vier openluchtsamenkomsten gehouden. Het clubwerk breidde zich uit en in verband met instuif- en filmavonden werd uitbreiding van het gebouw steeds dringender! Daarvoor werden in 1954 zelfs al ‘definitieve plannen’ gemaakt. Geen wonder dat de particuliere synode het vertrek van mej. Hoorweg (per 1 januari 1955) betreurde. ‘Niettemin kan vertrouwd worden dat de gunstige ontwikkeling van het werk zich zal voortzetten’, zo hoopte de synode.

Bakkeveen ansicht

Als opvolger van mej. Hoorweg werd theologisch student F. de Jong benoemd. De verwachting die de particuliere synode het voorgaande jaar had uitgesproken werd niet beschaamd: de gunstige ontwikkeling van het werk zette zich voort. In 220 gezinnen werd de EB verspreid, er werden 95 scheurkalenders met bijbelteksten verspreid, en elke dag werden een of twee clubs gehouden. Er was voor de jeugd van alles te doen: er werd gefiguurzaagd, gehandwerkt, er werd aan handenarbeid gedaan, je kon je opgeven voor een ‘mondharp- of damclub’, voor een schilder- of naaicursus en voor een jeugddrumband. ‘Met enthousiasme wordt getrommeld op oude verfbussen, overspannen met de binnenband van een auto. Het bezoek is uitstekend. Een van de clubs heeft zelfs ruim vijfendertig jongens. Men heeft een eigen krant uit, ‘It Beaken’ [Het Baken] genaamd, die maandelijks gratis huis aan huis bezorgd wordt, door vrijwilligers verspreid en door de lezers trouw gelezen. Iedereen adverteert erin. Het aantal buitenkerkelijken op de club is wel eens teleurstellend. Hoewel er zo nu en dan een paar bij komen, valt er soms plotseling ook zo maar weer een af. Achteraf blijkt dat buren of vrienden zich er mee bemoeid hebben. De argwaan tegen ‘it fyne tsjerkje’ [het ‘fijne’ kerkje] wordt niet zo gemakkelijk doorbroken’, zo luidde het rapport aan de synode in juni 1956. Dat de synode een flinke steun gaf wekt geen verwondering: fl. 1.400 en in 1967 fl. 3.000.

Ds. F. de Jong met zijn gezin.
Ds. F. de Jong met zijn gezin.

Behalve de bovengenoemde activiteiten werden ook verantwoorde films vertoond, werden culturele avonden gehouden en natuurlijk de eigenlijke evangelisatieavonden. Ook de heer Laatsman kwam verscheidene keren in het kerkje spreken: ‘Men kwam graag naar hem luisteren’, omdat zijn feuilletons in de ‘Elisabeth Bode’ immers door velen gelezen werden. De evangelist-jeugdleider De Jong werd ondertussen bij zijn werk bijgestaan door mej. F. Bosma.

Een woning voor de jeugdleider (1958).

In november 1957 stelde de kerkenraad van Duurswoude in de classis Drachten het onderkomen van jeugdleider F. de Jong en zijn gezin aan de orde. De kerkenraad wilde graag een rondgang in de classiskerken houden om geld in te zamelen voor de bouw van een woning voor de jeugdleider-evangelist in Bakkeveen. Ds. J.H. Slager (1900-1990) van Duurswoude gaf een toelichting: ‘Hij spreekt over de ongeschiktheid van de tegenwoordige behuizing (een woonwagen) voor de heer De Jong met vrouw en baby, zodat er geen afzonderlijke ruimte is voor studie, voor het ontvangen van bezoeken of voor het voorbereiden van allerlei clubactiviteiten’. Er wáas een mogelijkheid om naast het kerkje een huis te bouwen, maar de financiën daarvoor kon de kerkenraad niet voor elkaar krijgen, omdat het werk in Bakkeveen tóch al veel geld kostte. De classis was het er helemaal mee eens, en beval de actie van Duurswoude bij alle classiskerken van harte aan.

Ds. J.H. Slager (1900-1990).
Ds. J.H. Slager (1900-1990).

In februari 1958 werd meegedeeld dat de actie fl. 5.000 had opgebracht (ook enkele kerken buíten de classis hadden geld gestort). De classis steunde met fl. 6.000, waar ook een bijdrage voor de woning was inbegrepen. En in juni werd gerapporteerd dat ‘de plannen om bij het evangelisatiegebouw een huis neer te zetten voor de jeugdleider-evangelist zich in een vergevorderd stadium bevonden’. De woning kwam niet lang daarna gereed.

Meer ‘echte’ kerkdiensten in Bakkeveen!

Ondertussen bleef het evangelisatiewerk in Bakkeveen goede voortgang maken. Het verslag van de jeugdleider-evangelist maakte melding van kerstfeestvieringen, kerstacties voor zieken en bejaarden, een jeugdmeeting (met ongeveer 1.000 bezoekers) en culturele avonden: ‘dit alles vindt plaats in nauwe samenhang met het evangelie (bijvoorbeeld ‘diensten voor belangstellenden’). Veel aandacht vroeg nog steeds hoe men in het dorp de afkeer tegenover ‘de fijnen’ kon overwinnen én hoe de aanwezigheid van de eigen kerkelijke jeugd op de clubs van buitenkerkelijken kon worden beperkt.

In november 1958 kreeg de classis Drachten twee ingekomen stukken over het werk in Bakkeveen te behandelen. De ene brief was afkomstig van de evangelisatiecommissie van Bakkeveen en de andere van de kerkenraad van Duurswoude. Men schreef: ‘Er is gevaar in het houden van alleen evangelisatiediensten. Als voorlopige oplossing vraagt men zoveel mogelijk liefdebeurten van de classis’, dus dat die evangelisatiediensten zoveel mogelijk werden vervangen door ‘echte’ kerkdiensten waarin classispredikanten voorgingen. De classis ging akkoord: twee zondagen per maand zou een dominee uit de classis in het evangelisatiegebouw in Bakkeveen in ‘een gewone kerkdienst’ voorgaan. Er werd trouwens ook een Adviescommissie ingesteld die contact zou opnemen met de (landelijke) Generale Deputaten  voor de Evangelisatie, over de kerkinstituering in Bakkeveen. Want dáár liep het nu heen.

Het petitionnement: ‘We willen een eigen kerk!’ (1959).

In februari 1959 behandelde de classis Drachten een schrijven van ‘al de gereformeerde inwoners van Bakkeveen en omgeving die dit schrijven ondertekenden. Inhoud: men wilde een eigen gereformeerd kerkelijk leven’. De uitvoerige brief vermeldde alle redenen om tot de instituering van een Gereformeerde Kerk over te gaan. Daarom is het het beste het betreffende verslag zoveel mogelijk op de voet te volgen:

“De begeerte tot eigen kerkelijk leven leeft reeds sinds 1944. Een wijkkerk te worden van Haulerwijk of van Duurswoude is geen bevredigende oplossing. Kerkinstituering is de enige weg. De aanvraag tot instituering van de kerk komt ter tafel, voorzien van 247 handtekeningen, namelijk van 100 belijdende en 127 doopleden en 37 kerkelijk daklozen. Van 17 gezinnen werd nog geen antwoord ontvangen; tien tot twaalf daarvan zullen wel positief reageren, de andere niet.

De huidige gereformeerde kerk te Duurswoude (foto: mevr. A. Stok-Britting).
De huidige gereformeerde kerk te Duurswoude (foto: mevr. A. Stok-Britting te Krommenie).

De redenen om tot instituering van een zelfstandige kerk in Bakkeveen over te gaan worden als volgt onder woorden gebracht: (1) Tot nu toe is alles te weinig kerkelijk; er is weinig ambtelijk toezicht; er is geen ambtelijke zegen, er worden geen sacramenten bediend en bovendien is men eigenlijk lid van een genabuurde kerk; er zijn geen morgendiensten. – (2) Bakkeveen is een dorpsgemeenschap. Hier moet een pláatselijke kerk staan met een hart van waaruit een gereformeerde levensstijl kan worden opgebouwd. – (3) De verantwoordelijkheid moet er ter pláatse liggen en gevóeld worden en níet bij een genabuurde kerk [Duurswoude of Haulerwijk] op kilometers afstand. – (4) Verder is de afstand tot de dichtstbijzijnde gereformeerde kerk hier een bezwaar, omdat nu velen de eigen ambtelijke morgendiensten van de kerk waarvan ze lid zijn, verzuimen om alleen maar de evangelisatiediensten bij te wonen, die ‘s middags gehouden worden en waar lekepredikers of theologiestudenten voorgaan. – (5) De genabuurde kerken [Duurswoude en Haulerwijk] zijn groot genoeg, en hun randleden [die bij Bakkeveen horen] zullen zich straks in Bakkeveen beter kunnen ontplooien. – (6) Bakkeveen is vanouds een kerkdorp, maar het werk van de hervormde kerk is zodanig dat we er nooit akkoord mee kunnen gaan. Hier ligt een lang verzaakte roeping! – (7) Het is erg als vakantiegangers Appelscha bóven Bakkeveen verkiezen wegens het ontbreken van een gereformeerde kerk. Bakkeveen ontplooit zich momenteel als vakantie- en recreatieoord. Per week worden 800 vakantiegangers verwacht! Hier ligt dus óók een terrein voor zomerevangelisatie. – (8) Genoemde 247 leden hebben zich garant verklaard voor fl. 2.961 vaste kerkelijke bijdrage, terwijl ongehuwde zelfstandigen nog niet eens gevraagd zijn. Verwacht mag worden een stijging tot fl. 4.500 à fl. 5.000. Het zielenaantal kan geraamd worden op 250 à 300. Huidige opkomst in de kerk vaak 120 a 150 (…)”.

Het oordeel van de commissie en van de classis.

Het advies van de Commissie van Advies was kort en duidelijk: ‘Nodig!’ Men adviseerde bovendien dat de jaarlijkse steun van fl. 4.000 die door de synode voor dit werk gegeven werd, door moest gaan. Maar hadden de genabuurde kerken, Duurswoude en Haulerwijk, er geen bezwaar tegen? Door de instituering van een nieuwe kerk op een gedeelte van hun grondgebied zouden zij leden verliezen!  Met die kerkenraden was gesproken en gebleken was dat ‘zij welwillend en groot genoeg zijn om dit verlies te dragen’. Wel moesten de grenzen echter nauwkeurig worden vastgesteld, waarschuwde de synode.

‘Een behoorlijk lange bespreking volgde’. Maar uiteindelijk was ‘de letterlijke formulering van het classisbesluit als volgt: “Gezien (1) de noodzaak van betere geestelijke bearbeiding van Bakkeveen, en (2) de aanwezigheid aldaar van geschikte kandidaat-ambtsdragers; (3) de grootte van de gemeente van Haulerwijk; (4) en de financiële toezeggingen van de Bakkeveners, en de steun van de provinciale deputaten van fl. 4.000 per jaar; hoewel  (5) grenskwesties nauwkeurig moeten worden bezien; besluit de classis (1) om in principe uit te spreken de wenselijkheid van eventuele instituering, tenzij er overwegende bezwaren zijn, en (2) de kerkeraden van Duurswoude en Haulerwijk, in overleg met de commissie van de classis, te vragen op de volgende classis vergadering eventueel te komen tot de verschillende regelingen die daartoe dienstig zijn.”

De eerste steen van de nieuwe gereformeerde kerk te Bakkeveen (foto: Reeliwiki, Jelle Visser, Dokkum).
De ‘eerste steen’ van de nieuwe gereformeerde kerk te Bakkeveen (foto: Reliwiki, Jelle Visser, Dokkum).

De kerk te Bakkeveen geïnstitueerd (1959).

Ondertussen ging het werk in Bakkeveen onder leiding van kandidaat F. de Jong door. Het blad ‘It Beaken’ zou – zo werd aan de particuliere synode van mei 1959 meegedeeld – het karakter van een dorpskrant gaan dragen; een belangrijke stap om in het dorpsleven te integreren. Bovendien was er het plan om het evangelisatiegebouw aan de Tsjerkewâl ‘met eigen krachten uit te breiden’.

En op 21 juni 1959 werd de Gereformeerde Kerk te Bakkeveen geïnstitueerd. De eerste predikant was per 10 juli 1960 natuurlijk ds. F. de Jong, die al jaren als jeugdleider-evangelist in Bakkeveen had gewerkt.

‘De hele gemeente werkt mee aan de arbeid op het eigen terrein. Het vroegere gebouw ‘It Beaken’ wordt nu als kerk gebruikt. Op het er achter gelegen terrein verrijst met medewerking van de gemeente en zelfs ook van de buitenkerkelijken het nieuwe clubhuis dat in mei-juni 1960 klaar zal zijn’. Bij de opening van ‘het nieuwe gebouw’ in Bakkeveen werden natuurlijk ook de classicale deputaten voor de evangelisatie uitgenodigd.

De gereformeerde kerk De Mande te Bakkeveen (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).
De gereformeerde kerk De Mande te Bakkeveen (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

In april 1961 werd op de classis Drachten gerapporteerd: ‘Op een avond kunnen nu vier activiteiten gelijktijdig plaatsvinden. Er is een Cefa-afdeling opgericht. De Cefa-films trekken veel publiek. Het clubwerk wordt met kracht aangepakt. Momenteel zijn er 70 vaste bezoekers, maar men streeft naar het getal van 100. Naast ds. De Jong werkt hier nog steeds mej. Bosma. De evangelisatiecommissie van de kerk te Bakkeveen vergadert iedere maand. Kalenders en lectuur worden intensief verspreid. Er zijn drie bijbelkringen. ‘Kerkganger worden’ vraagt in Bakkeveen veel wilskracht; toch zijn er bijvoorbeeld al gevallen dat een gezin eerst een bijbel ontving en nu een heel kerkboek wil kopen. De kerkelijke gemeente is zeer meelevend en actief. ‘It Beaken’ (ter verspreiding in het dorp) en ‘Ons kerkelijk meeleven’ (het kerkblad) worden door eigen krachten gestencild en in grote oplage verspreid (‘It Beaken’ in 1.300 exemplaren!). Hier staan momenteel kerkbouwplannen in het middelpunt der belangstelling’.

Een nieuwe kerk (1962).

De financiële steun van classis en particuliere synode bleef gelijke tred houden met het vele werk dat in Bakkeveen verricht werd; in de ‘diensten voor belangstellenden’ waren tien onkerkelijken gesignaleerd, maar ook al moest in april 1962 op de particuliere synode meegedeeld worden dat de zondagsschool moest worden opgeheven ‘wijl er van vrijzinnig hervormde zijde zondagsschool gegeven wordt. Samenwerking is niet mogelijk; de verhoudingen zijn enigszins antithetisch’.

De groei en bloei van de Gereformeerde Kerk te Bakkeveen bleek niet in het minst uit het feit dat (eveneens aan de Tsjerkewâl) een nieuwe kerk gebouwd werd. Op 28 april 1962 legde ds. De Jong de eerste steen voor het nieuwe kerkgebouw. Als tekst werd daarop aangebracht: ‘Wie op het Woord acht geeft zal het goede vinden’, Spreuken 16 vers 20. De kerk werd nog hetzelfde jaar in gebruik genomen.

Het interieur van de gereformeerde kerk te Bakkeveen (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).
Het interieur van de gereformeerde kerk te Bakkeveen (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

Een tegenslag was het vertrek van dominee F. de Jong, die per 5 mei 1963 naar Appingedam vertrok. Als vaste kracht voor het evangelisatiewerk werd de heer Van der Wijk per 1 april 1963 benoemd. De nieuwe predikant van de kerk te Bakkeveen werd per 15 september 1963 ds. G.J. Brinkman (*1936), die deze kerk (zijn eerste gemeente) van 1963 tot 1967 diende.

De ledentallen.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Bakkeveen van ... tot ... (Bron: Jaarboeken GKN).
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Bakkeveen van 1960 tot 2015 (bron: Jaarboeken GKN).

Bronnen onder meer:

Archief Particuliere Synode Friesland (Zuidelijk Gedeelte) van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Tresoar, Leeuwarden

Archief Classis Drachten van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Tresoar, Leeuwarden

Archief Classis Heerenveen van de  Gereformeerde Kerken in Nederland. Tresoar, Leeuwarden

G. Braam (e.a.) 150 jaar Gereformeerde Kerk Duurswoude c.a. 1860-2010. Wijnjewoude, 2010

W.A. Duursma, De verwachting blijft. De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Haulerwijk-Waskemeer 1838-1988. Haulerwijk, 1988

© 2017. GereformeerdeKerken.info