‘Historisch overzicht van de Geref. Kerk te Alto, Wisconsin’

Inleiding.

De schrijver van het onderstaande verhaal, Henry Harmeling, was van 1894 tot 1900 predikant van de Alto-gemeente. Zijn ‘Historisch overzicht van de Gereformeerde Gemeente te Alto, Wisc.’ verscheen is ‘De Hope’ van 28 december 1898.

Kaart: Google.
Kaart: Google.

“Historisch Overzicht van de gereformeerde gemeente te Alto, Winsconsin

Door ds. Henry Harmeling.

Inleiding.

Het is met eene hartelijke dankbaarheid aan den Heere, het Hoofd Zijner Kerk, dat we de geschiedenis van de Gereformeerde gemeente te Alto, Wisconsin, mogen nagaan. En daar de geschiedenis der eerste nederzettingen en die der gemeente alhier zeer nauw met elkaar verbonden zijn, zoo zal deze omschrijving mogelijk een dienst doen niet alleen aan de belanghebbenden der gemeente, maar ook aan allen die de planting der Hollanders in het Westen liefhebben…

Het begin der Hollandse nederzetting in het westen dateert van 1845 toen de eerste Hollander, Albertus Meenk, te Alto arriveerde. Het volgend jaar zag men onderscheidene huisgezinnen alhier gevestigd, te weten: Ter Beest, Loomans, Rensink, Van den Bosch, Roelof Sleyster (1815-1882), Rikkers, Nieuwenhuis, Hoftiezer en Boland. En in 1847 vermeerderde dit getal settlers langzamerhand, zoodat men, onder anderen, ook had de families Bruins, Boom, Veenhuis, De Groot, Veernhout, Van Eck en Walhuizen.

Roelof Sleyster (), een van de eerste Nederlandse settlers in Alto.
Roelof Sleyster (1815-1882), een van de eerste Nederlandse settlers in Alto.

De eerste kerkdiensten.

Er werd een behoefte gevoeld om geregelde godsdienstige bijeenkomsten te hebben. Deze bijeenkomsten werden ten huize van David A. van Eck gehouden, die voor dat doel het gebruik van zijn woning aanbood en gewillig afstond. Maar er moest leiding aan zulke godsdienstige vergaderingen gegeven worden. Het was echter het geluk der settlers om de stichtelijke leiding van de broeders G.J. ter Beest, M. Duven en Cornelius Veernhout te mogen genieten, die in deze vergaderingen beurtelings voorgingen.

Of de woning van David A. van Eck te klein werd om de aangroeiende bijeenkomsten te bevatten, of dat er eene andere oorzaak aanleiding toe gaf dat de settlers al spoedig in den nazomer van 1847 een eerste kerkgebouw van loggen hebben opgericht, blijft onbeantwoord. De grootte van deze blokkerk was 20 bij 28 voet. Dit gebouw werd gebouwd op het erf van de boerderij van David A. van Eck, een halve mijl van de tegenwoordige standplaats der kerk [1898].

De eerste prediker.

Alhoewel er nog geen gemeente was georganiseerd, zoo werd er toch door de settlers een eenparig beroep uitgebracht, want nood breekt wet. Dit beroep werd gedaan en opgezonden aan ds. Gerrit Baaij (1792-1849) in Apeldoorn [‘Het Loo’, schrijft Harmeling – red.] in Nederland (1). Deze dominee in Apeldoorn gaf een gunstig antwoord op deze roeping, en arriveerde met zijn huisgezin in het voorjaar van 1848 in hun midden, en zette zich metterwoon in het afdak der blokkerk neder, want het kerkgebouw diende voor des leeraars woonhuis niet alleen, maar ook werd er dagelijks school in gehouden.

De eerste blokkerk in Alto.
De eerste blokkerk in Alto.

Ter bezoldiging van de diensten die ds. G. Baaij aan de eerste settlers bewees, ontving hij aardappelen, tarwe en andere opbrengsten der akkers. Ook werd des leeraars traktement aangevuld door wat er in de blikken bus (gemaakt door F. Beeuwkes) bij de ingang van kerk geofferd werd. Daarom had ds. Baaij ook op deze bus de tekstwoorden van Galaten 6 vers 6 tot opscherping van het geweten zijner lui geschreven. Het waren deze woorden: ‘En die onderwezen wordt in het Woord, deele mede van alle goederen dengenen, die hem onderwijst’.

Het was echter zeer treurig dat ds. G. Baaijs verblijf onder deze eerste settlers zo spoedig eindigde, daar de Heere Zijnen getrouwen dienstknecht door den dood van zijn post afloste en opriep tot bezitting van het loon des rechtvaardigen. Hij stierf den 7den November 1849.

Gedurende anderhalf jaar was bij zegenend werkzaam geweest onder de settlers, in weerwil van veel moeite en wederwaardigheden en diepe armoede. En, worde het gemeld ter eere van ons Binnenlandsch Zendings Bestuur, dat ds. Wyckoff, toentertijd secretaris van genoemd Bestuur, ds. Baaij en gezin eens een bezoek bracht, en hen bij die gelegenheid geldelijke ondersteuning verleende. De Evangeliebediening van ds. Baaij in Amerika was zeer kort, nochtans in die korten tijd hadden er vele bekeeringen plaats gehad. Veel goed zaad zaaide hij, en de Heere deed den leeraar hier en daar beginselen leggen, die de zware beproevingen der settlers gedurende de volgende vijf jaren konden overleven. Weliswaar werd ds. Baaij in Amerika nooit over eene gemeente officieel als leeraar bevestigd, maar de Heere bevestigde zijn werk.

Het was in 1850 dat het volk alhier verblijd en vereerd werd met een bezoek van ds. A.C. van Raalte (1811-1876). Bij die gelegenheid werden er kinderen gedoopt, en het is overgeleverd, dat de thans [1898] zich noemende mrs. John Giesbers, de eerste ‘baby’ was die in de nederzetting gedoopt werd.

Ds. G. Baaij.
Ds. G. Baaij (1792-1849).

Het gevoelen des volks te Alto was sympathiserend met de ‘Reformed Church in America’. Ds. P. Zonne van Sheboygan County kwam op verzoek naar Alto en poogde herhaaldelijk tevergeefs het volk van dit gevoelen te ontdoen en zich aan te sluiten bij de Christian Reformed Church, ontstaan uit een afscheiding van de RCA.

De kerk te Alto geïnstitueerd (1855).

Het begin van de Gereformeerde Gemeente van Alto, Wisconsin, gaat terug tot 1855. In dat jaar is de gemeente in het leven geroepen door ds. S. Bolks (1814-1894), destijds leeraar der gereformeerde gemeente te Milwaukee, Wisconsin, die daartoe als afgevaardigde vanwege de classis werd aangesteld. De kerkeraad, die toen verkozen werd, bestond uit F. Beeuwkes en C. Landaal als ouderlingen, en M. Duven en G. Duitman als diakenen.

Ds. S. Bolks (1814-1894).
Ds. S. Bolks (1814-1894).

Een eigen kerk en dominee (1857).

De pas georganiseerde gemeente verlangde in eigendom te hebben het naast en om de blokkerk liggende land, doch het schijnt dat David A. van Eck, om wat voor redenen dan ook, niet gewillig was om die vijf acres te verkopen. Dit was de aanleidende oorzaak dat er een regeling moest worden getroffen om de standplaats van het kerkgebouw te veranderen. In september 1856 slaagde de gemeente om de standplaats, waar thans [1898] het nieuwe kerkgebouw op staat – dat op 30 november 1898 is ingewijd – te verkrijgen, omvattende vijf acres. Die grond was een gift van eenige broeders der nieuw gestichte gemeente. Ten spoedigste werd er een begin gemaakt met het oprichten van een ‘frame’ kerkgebouw, 30 bij 50 voet, dat in mei 1857 voltooid was.

De tweede RCA-kerk te Alto (1856-1898).
De tweede RCA-kerk te Alto (1856-1898).

Op den 17den juli 1857 verwelkomde de gemeente ds. H. Stobbelaar (2) uit Nederland, die zich toen als leeraar onder hen vestigde. Daar natuurlijk de pas gekomen leeraar en zijn gezin behoefte hadden aan een woonhuis, zoo werd daarin voorzien door het oprichten van een pastorie van 16 bij 26 voet. Ds. Stobbelaar heeft met zegen mogen arbeiden gedurende eene bediening van drie jaar en twee maanden. Het getal aangenomen gemeenteleden, en de som der kerkelijke bijdragen kan in dit verhaal niet worden gemeld, daar men in de notulen destijds van zulke zaken geen notitie nam. Ds. Stobbelaar was een leeraar die de harten van zijne gemeenteleden meer tot zich won door middel van de scherpe en strenge prediking der volle Waarheid, dan door sociaal verkeer onder hen. Op den 6den September 1860 vertrok hij naar Zeeland, Michigan, zijn nieuwe arbeidsveld.

Opvolgers van ds. Stobbelaar.

Een jaar was de gemeente vacant en toen vestigde zich ds. M.A. Ypma (1810-1863) (3) van de Lage Prairie, Illinois, te Alto. Ook zijne bediening was gelijk die van ds. G. Baaij betrekkelijk kort, daar het den Heere behaagde hem op den 1sten mei 1863 door den dood weg te nemen. Als kenner van medicijnen heeft ds. Ypma veel lijden verzacht, en veler gezondheid bevorderd.

Ds. M.A. Ypma ()
Ds. M.A. Ypma (1810-1863).

Tusschen het overlijden van ds. M.A. Ypma en de komst van ds. Roelof Pieters, werd de gemeente tot aller voldoening bearbeid door ds. J.H. Karsten (afkomstig uit Heerenveen, Frl.), die pas tot de heilige bediening was geordend en onder aanstelling van het ‘Bestuur voor de Buitenlandsche Zending’ gereed stond om, indien een zendingsveld verkregen kon worden, als zendeling naar Afrika te gaan. Toen het jaar van ds. Karstens gemeentelijke werkzaamheden ten einde was, aanvaardde ds. R. Pieters van Drenthe, Michigan het ambt van herder een leeraar der gemeente Alto. In afwachting van zijn komst werden het kerkgebouw en de pastorie met den verfkwast opgeknapt. Kort na de intrede van den leeraar werden er paardenstallen gebouwd [de gemeenteleden kwamen uit de wijde omgeving met paard en wagen naar de kerk – red.] en het volgend jaar werd eene kerkgemeentelijke school opgericht. Terwijl ds. R. Pieters de [openbare] ‘National Disctrict School’ voorstond en als een zegen der natie beschouwde, was het toch zijne uitgesproken overtuiging, dat de lagere school eerst dán volledig en voldoende is voor kinderen van het belijdende christendom, wanneer zij onder den invloed van Christelijke beginselen staan.

Een deel van de originele kaart van Alto.
Een deel van de originele kaart van Alto.

Dertien jaar lang ds. Karsten (1869-1882).

Al spoedig nadat ds. R. Pieters naar Holland, Michigan, vertrok, is de gemeente er in geslaagd ds. J.H. Karsten als leeraar te verkrijgen, die dus in 1869 zijn lange gezegende bediening gedurende eene reeks van dertien en een half jaar, aanving. Hoopvol was de toekomst! De verwachtingen der gemeente werden verwezenlijkt.

Het was in het najaar van 1876 en in het begin van 1877 dat de Heere speciale stroomen Zijns Geestes op den akker – de gemeente – uitgoot. Veel zaad dat lang verborgen was blijven liggen, ontkiemde. Er was wasdom in het genadeleven. Vruchten – gewonnen zielen voor Koning Jezus – werden geplukt. Zielen, waarvan het meerendeel hun plaats in de strijdende met die in de overwinnende kerk hebben verwisseld, waar het volmaakte wordt genooten. Wat anders is het hoogste goed van arbeid in de Gemeente Gods dan zielen te winnen voor den Meester?

In ds. Karsten bezat het volk een getrouw getuige van des Heeren waarheid, en genoot hem als eenen zorgdragenden herder. Zijn opvolger tot dit veld was ds. James F. Zwemer, van Spring Lake, Michigan. De gemeente was blij om in bezit van zulk eenen waardigen opvolger te komen. In afwachting van zijn komst, werden in het kerkgebouw de gangen enz. van tapijt voorzien en werd het houtwerk geverfd. Nadat hij zijn dienstwerk aanvaardde, werden nieuwe lampen en een koororgel aangekocht.

Onder leiding van ds. Zwemer als toezichthouder nam de Alto Zondagsschool een aanvang, en het bestuur ervan werd aan de kerkenraad opgedragen. Ds. Zwemer genoot hier, zoo wel als elders, zegen in zijn arbeidsveld, en de vervullingen van des Heeren beloften aan Zijn volk werden met vreugde gesmaakt. In 1886 vertrok ds. Zwemer.

Op de begraafplaats te Alto, Wisc., liggen veel van oorsprong Nederlanders begraven...
Op de begraafplaats te Alto, Wisc., liggen veel van oorsprong Nederlanders begraven…

Achtereenvolgens stierven er vele pioniers, onder het getal ook Albertus Meenk, de eerste settler.

Ds. J.W. te Winkel.

In hetzelfde jaar, 1886, dat ds. Zwemer Alto verliet, werd ds. J.W. te Winkel over deze gemeente bevestigd. De opkomsten tot de eerediensten waren zeer bemoedigend. De zitbanken ondergingen eenige noodige veranderingen. Gedurende zijn werkzaamheden te Alto werd onder de Hollandsche huisgezinnen te Waupun, Wisconsin, door hem zendingsarbeid begonnen, dat gezegentlijk voortging tot het organiseren van eene gereformeerde gemeente…

Ds. Karsten komt terug.

Na eene afwezigheid van zeven jaren werden de gemeente en haren vorigen leeraar, ds. J.H. Karsten, weer samengebracht. Zij betoonde bij zijne komst door daden hare blijdschap in de hereeniging, welke wederkerig was.

De hervatting van zijn dienstwerk alhier kenmerkte zich in den aankoop van zitbanken voor het gebouw, dat tijdens ds. Pieters’ bediening werd gebruikt voor eene kerkelijke school, maar nu diende voor teachers meetings, bidstonden en kerkenraadszittingen en tevens voor catechisatie. Gedurende deze bediening werd een groot doelmatig tweedehands pijporgel van de St. James Episcopaalsche gemeente te Milwaukee gekocht en naast den kansel geplaatst. En in den toren kwam een bel. Beide, bel en pijporgel, doen dienst in het onlangs ingewijde kerkgebouw dat door een bekwame schilder in de verf gezet werd.

Al voor jaren waren er enkele Hollandsche gezinnen woonachtig te Randolph Center, twintig mijlen van Alto verwijderd, die nochtans hun kerkelijk tehuis bij de gemeente Alto hadden. Maar in 1890 nam hun getalsterkte door emigratie zoo zeer toe, dat ds. Karsten en zijn kerkenraad plannen beraamden in hun godsdienstige behoeften te voorzien. Wat deze plannen waren kunnen wij door gebrek aan plaatsruimte hier niet melden.

Ds. Henry Harmeling.

Ds. H. Harmeling () de schrijver van dit artikel.
Ds. H. Harmeling, de schrijver van dit artikel.

De leeraar, die voor de laatste viereneenhalf jaar te Alto heeft mogen arbeiden, is ds. Henry Harmeling, de schrijver van deze korte geschiedenis. Toen hij zijn dienstwerk hier begon telden de huisgezinnen, volgens de classicale statistiek van 1894, honderdvijftien. De laatste opgave (in 1898) meldde het getal als achthonderdvijftig. Deze toeneming in ledental en de grote opkomsten tot de openbare godsdiensten, mag beschouwd worden als eene der oorzaken, waarom het door de gemeente noodig werd geoordeeld een nieuw kerkgebouw te zetten. Dat de gemeentelijke bezittingen in de verloopene vier jaren vermeerderd en verbeterd zijn, zien wij uit de opsomming der volgende feiten:

(1) Eene nieuwe pastorie, naar den hedendaagschen stijl van bouw, doelmatig en prachtig ingericht, ruim $ 2.000 kostende.

De in 1895 gebouwde pastorie te Alto.
De in 1895 gebouwde pastorie te Alto.

(2) Een nieuw kerkgebouw, dat ca. $ 8.000 heeft gekost. De stijl en bouworde van het nieuwe gebouw is de ‘English-Gothic style’. Het gebouw bevat een grote achthoekige kerkzaal met twee toegangen. De zitbanken in het schip der kerk zijn in een halve cirkelvorm opgesteld, met de preekstoel in het midden van de radius. De vloer is hellend. Dus wordt er van de zitbanken een goed uitzicht naar den preekstoel gegeven. Achter de preekstoel is het koor, waar ook het pijporgel staat. De voornaamste van de twee toegangen van de kerk is ruim, en heeft genoegzame plaats als garderobe voor de jassen van de kerkgangers. Met de kerkzaal is een zondagsschoolruimte verbonden door middel van een schuifwand, met honderdvijftig zitplaatsen. Boven dat lokaal is een galerij die ook door een schuifwand met de kerkzaal verbonden is. En in het achterste gedeelte van het gebouw is een consistorie- en catechisatiekamer met een toegang naar de preekstoel. Het gebouw wordt verwarmd door middel van een grote bakstenen oven. De verlichting geschiedt door middel van een ‘acyteleen gasfabriekje’ in de kelder. De architectuur is het werk van de heren Van Rijn en De Gelleke van Milwaukee, Wisconsin. Het kerkgebouw is zeker een der meest aantrekkelijke landelijke kerken in de hele staat.

De in 1898 gebouwde derde kerk te Alto.
De in 1898 gebouwde derde kerk te Alto.

Maar deze financiële vooruitgang zou op het geestelijk terrein der gemeente ontmoedigend zijn, zoo men er niet náast kon zetten een ootmoedige berekening van de géestelijke toestand der gemeente. Tijdens de bediening van de tegenwoordige leeraar zijn er tweeënnegentig leden aangenomen. Gode zij de eer en dank toegebracht.

[Aanvulling door de redactie van GereformeerdeKerken.info:

Tot 1924 werden alle kerkdiensten in de ‘Alto Reformed Church’ in het Nederlands gehouden. Maar net als zoveel andere Nederlandse gemeenten in Amerika werd het belang van de Amerikanisatie steeds duidelijker gezien. Vandaar dat in 1924 besloten werd dat in het vervolg twee kerkdiensten per maand in de Engelse taal gehouden zouden worden. In 1927 werd elke zondag een van de kerkdiensten in het Engels gehouden. De laatste Nederlandstalige kerkdienst werd op 30 december 1945 gehouden.

In de loop van de tijd werd het kerkgebouw uit 1898 gerenoveerd en uitgebreid om de groei van de kerkelijke gemeente op te vangen. In 1968 werd de noordelijke vleugel aan de kerk toegevoegd, waardoor 225 extra zitplaatsen gecreëerd werden. Daarbij werd in de kelder ruimte gemaakt voor tien lokalen ten behoeve van de Zondagsschool. In 1997 werd in de kerk een lift geïnstalleerd om het gebouw toegankelijk te maken voor gehandicapte gemeenteleden. In 2002 werd besloten de kerk uit te breiden, om zo op de begane grond een grotere entrée met toiletten te verkrijgen. Ook werden kantoorruimten aan de voorkant gebouwd, waardoor de oude kantoren vrijkwamen voor de kerkenraadsvergaderingen en voor nog meer ruimte voor de zondagsschool en voor het jeugdwerk van de kerk.

Zo ziet de RCA kerk in Alto er tegenwoordig uit.
Zo ziet de RCA kerk in Alto er tegenwoordig uit.

Op zaterdag 8 augustus 1998 herdacht de ‘Alto Reformed Church’ het honderdjarig bestaan van haar kerkgebouw. Bij die gelegenheid werd een loden koker geopend die in 1898, bij de bouw van de kerk, in een hoeksteen van het kerkgebouw was ingemetseld.]

Bron onder meer:

Henry S. Lucas, Dutch Immigrant Memoirs and Related Writings. Revised Edition. Grand Rapids, Michigan/Cambridge, 1997

Noten van de redactie van GereformeerdeKerken.info:

(1) Ds. G. Baaij was van augustus 1846 tot april 1848 predikant te Apeldoorn. Hij was in Apeldoorn zeer gezien – ondanks dat hij koos vóor ds. H.P. Scholte (1805-1868) in diens strijd tegen ds. H.  de Cock (1801-1842) over onder meer de vraag welke kerkorde de Afgescheiden kerken zouden moeten aannemen. Verteld wordt, dat toen ds. Koene van den Bosch (1818-1897) – zijn opvolger – naar Apeldoorn kwam, nog velen over de vertrokken predikant treurden en dat ook toonden door de hoed bij wijze van groet niet af te nemen voor ds. Van den Bosch).

Toen Apeldoornse gemeenteleden met ds. Baaij spraken over hun besluit naar Amerika te emigreren en hem vroegen mee te gaan, net als ds. H.P. Scholte dat in 1847 met een groep aanhangers gedaan had, besprak de predikant dat verzoek met zijn hele gemeente. ‘Nadat de zaak breedvoerig was besproken, waarbij verschillende broeders nog trachtten, althans den leeraar te behouden, gaf deze te kennen dat, alles in aanmerking nemende wat er tegen de verhuizing naar Amerika is ingebracht, hem des te meer in de overtuiging bevestigd heeft, dat de opening welke de Heere in dat vrije land geeft en nog geven wil, wel degelijk als weldaad aan te merken is, en dat hij daarom temeer de roeping der vertrekkende broeders den Heere heeft mogen voordragen en aannemen. En indien het de oprechte begeerte der broeders is, om onderling door het geloof verbonden met en voor elkander te leven, dat hij dan zegt: ‘Zie, hier ben ik, met alles wat ik ben en heb, ten uwen dienste’.

In april 1848 vertrokken ds. Baaij en zijn vierendertig volgelingen naar Amerika. Ze zwalkten drie maanden op de oceaan. Door storm, onweer en tegenwind duurde de reis langer dan normaal. In juli 1848 kwam men in Amerika aan en men vestigde zich in Alto, bij Waupun in Wisconsin, waar al enkele families uit Nederland woonachtig waren.

(2) Over Stobbelaar konden we aangaande zijn verblijf in Nederland geen gegevens vinden. Hij is in ons land in ieder geval geen Afgescheiden predikant geweest. Hij vertrok in 1860 uit Alto om predikant te worden in de Reformed Church van Zeeland (Michigan). In september 1860 werd hij in het ambt bevestigd. Zijn predikantschap daar verliep allesbehalve rustig. Het archief maakt gewag van veel onenigheid over zijn prediking. Zelfs verlieten in 1862 honderdzevenenveertig gezinnen de kerk van Zeeland en vormden daar toen wat ze noemden ‘The True Church’. De problemen werden minder nadat Stobbelaar in januari 1864 naar Holland vertrok.

Ds. H.G. Klein, kort na zijn aankomst in Amerika.
Ds. H.G. Klijn, kort na zijn aankomst in Amerika.

In 1868 stuurde de classis Wisconsin, onder leiding van de predikanten H. Stobbelaar, J.H. Karsten en H.G. Klijn (1793-1883) – over wie elders op deze website regelmatig bericht werd – een schrijven aan de generale synode van de ‘Reformed Church in America’ (RCA) met het verzoek het lidmaatschap van de Vrijmetselaars onverenigbaar te verklaren met dat van de ‘Reformed Church in America’. Het jaar daarvoor was dat al gebeurd door de synode van de ‘Christian Reformed Church in America’, net als dat in 1831 al gedaan was door de zusterkerk in het oosten van de Verenigde Staten, de ‘True Reformed Protestant Dutch Church’. De generale synode van de RCA besloot echter met 89 tegen 19 stemmen aan het verzoek geen gevolg te geven. Ds. A.C. van Raalte, Jacob en John Van der Meulen – zonen van de stichter van Zeeland, Michigan, ds. Cornelius Van der Meulen (1800-1876) – en H. Karsten stemden met de kleine minderheid mee.

(3) Ds. Marten Y. Ypma (1810-1863) was van 1843 tot 1845 ‘voorganger’ bij de Christelijke Afgescheidene Gemeente in het Friese Hallum en daarna tot 1847 predikant van die gemeente. In dat jaar besloot hij naar Amerika te emigreren, waar hij zich aansloot bij de ‘Reformed Church’ in Vriesland, Michigan.

Literatuur:

B. Mooibroek, De Afscheiding. Het ontstaan en de verdere ontwikkeling der Gereformeerde Kerken te Apeldoorn, Beekbergen en Teuge. Apeldoorn, 1934

J. Ypma, Ds. Marten Annes Ypma van Minnertsga (Friesland) naar Vriesland (Michigan). 1810-1863. Hallum/Leeuwarden, 1986