Gereformeerde Kerk Ten Boer (Gr.) 180 jaar

Inleiding.

De Gereformeerde Kerk in het Groningse Ten Boer werd op 16 of (waarschijnlijker) 26 september 1836 door ds. H. de Cock (1801-1842) geïnstitueerd. Doordat het eerste notulenboek sinds een aantal jaren verdwenen is, zijn niet alle details bekend, ook al geven verscheidene andere bronnen gelukkig nadere informatie. Hoe dan ook, de kerk van Ten Boer bestaat in 2016 dus 180 jaar.

Kaart; Google.
Kaart; Google.

De instituering.

Bekend is in elk geval dat al op 27 september 1835 – een jaar voordat de gemeente in Ten Boer geïnstitueerd werd – zich de eerste gemeenteleden van de hervormde gemeente van Ten Boer hebben afgescheiden, ‘doordien de waarheid in de hervormde kerk niet meer verkondigd werd’. Deze Afgescheidenen sloten zich aan bij de op diezelfde dag, 27 september 1835,  geïnstitueerde Christelijke Afgescheidene Gemeente van het ongeveer 3 kilometer westelijker gelegen Thesinge. Toen echter na verloop van tijd in Ten Boer het aantal Afgescheidenen toenam werd besloten een zelfstandige Gemeente te Ten Boer te stichten, en ‘Ten Boer van Thesinge gescheiden’ werd.

De instituering van de Christelijke Afgescheidene Gemeente vond (vermoedelijk) plaats op 26 september 1836 en wel door ds. H. de Cock (1801-1842) in de woning van Harm Jacobs Bouwman die aan de Oosterdijkshorn woonde. Ds. De Cock was het jaar daarvoor trouwens al verscheidene keren in de omgeving van Ten Boer en Thesinge geweest. Zo had hij op 15 september 1836, een week voordat de gemeente in Ten Boer tot leven zou komen, de Christelijke Afgescheidene Gemeente in het aanpalende Woltersum gesticht. De gemeente van Woltersum bleef trouwens nog geen zeven jaar zelfstandig, want op 3 juli 1843 werd deze kerk samengevoegd met die van Ten Boer.

Woltersum, lang geleden.
Woltersum, lang geleden.

De eerste tijd.

De Christelijke Afgescheidene Gemeente van Ten Boer betrok haar leden uit de wijde omgeving: behalve in Ten Boer woonden er ook gemeenteleden in Garmerwolde, Lellens en Kroddeburen. In de wintertijd viel het niet mee om in dat van begaanbare wegen verstoken gebied naar de kerk in Ten Boer te komen.

In 1838 bestond de kerkenraad uit vier ambtsdragers. Als ouderlingen waren door de gemeente verkozen de 49-jarige landbouwer Jacob Harms Bolt en de 35-jarige landbouwer Jacob Jans Lanting. Er waren toen ook twee diakenen: Siemen Jans Lanting, een 37-jaar oude landbouwer uit het nabijgelegen Lellens en Bernardus Antonius Meijer, die 26 jaar oud was en het vak van kleermaker uitoefende in het nabijgelegen Garmerwolde.

Ouderling Jacob Harms Bolt was niet de eerste de beste. Hij woonde op de boerderij ‘Het Kleine Washuis’ en was in de burgerlijke gemeente van Ten Boer assessor (wethouder). Hij behoorde tot degenen die zich op 27 september 1835 aansloten bij de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Thesinge en was daar als ouderling gekozen (net als later in Ten Boer). Geen wonder dat Gedeputeerde Staten van Groningen de gemeenteraad van Ten Boer daarop aansprak. In een schrijven van 17 december 1835 stelde het college de vraag of Bolt eigenlijk wel wethouder kon blijven, nu hij zich openlijk had aangesloten bij de Afgescheidenen van De Cock.  Kennelijk leverde dat geen bezwaren op.

Ds. H. de Cock (1801-1842).
Ds. H. de Cock (1801-1842).

Ook verder zijn er geen berichten dat de veldwachter of de burgemeester Afgescheidenen beboet of voor de rechter gesleept hebben. Kennelijk was er van vervolgingen door de plaatselijke overheid niet of nauwelijks sprake. Ook zijn in de gemeente van Ten Boer geen interne spanningen bekend, die veel andere Christelijke Afgescheidene Gemeenten soms tot op het bot verdeelden.

Van 1836 tot zijn overlijden in 1842 was ds. De Cock ook predikant van de Christelijke Afgescheidene  Gemeenten in de provincie Groningen, die nog geen predikant hadden, zoals die in Ten Boer (de eerste predikant kwam daar pas in 1845). Slechts heel soms preekte een ‘echte dominee‘ in het dorp. Men moest zich echter meestal behelpen met preeklezen of met het voorgaan van een ‘oefenaar’ (wij zouden zeggen ‘een ouderling met preekbevoegdheid’, ook al waren ze vaak geen ouderling en ook al hadden ze officieel soms geen preekbevoegdheid).

Een eigen kerk (1843).

De kerkdiensten werden tot 1843, toen de eerste kerk in gebruik genomen werd, bij gemeenteleden aan huis gehouden, vaak in een boerenschuur. In de kerkenraad van 24 maart 1842 sprak men voor het eerst over de eventuele bouw van een kerk (en over het beroepen van een predikant). Bijna een jaar later, tijdens de vergadering van 16 februari 1843, werd definitief besloten een kerk te gaan bouwen. Twee kerkenraadsleden werden aangewezen om de bouw en alles wat daarmee te maken had in goede banen te leiden.

In Ten Boer was ondertussen het plan gerijpt de overheid om erkenning, om vrijheid van godsdienst, te vragen. De erkenning werd op 1 maart 1843 zonder problemen verkregen en sindsdien kon men met een gerust hart de kerkbouwplannen doorzetten (de gemeente telde toen tweeëntwintig gezinshoofden en andere Afgescheiden leden). Er werd een inschrijving gehouden om te onderzoeken of er voldoende steun was om een kerk te bouwen; na telling van de toegezegde bedragen bleek dat de teller op fl. 1.800 te staan.

De aanbesteding vond op 12 april 1843 plaats. Het werk werd gegund aan aannemer Jan Modderman en timmerman  Pieter Klaasens Kuipers. De kerkenraad zou het materiaal leveren en bepaalde trouwens ook dat de aannemers de overige werklieden ‘een betamelijke daghuur zouden gunnen’, c.q. hen voldoende zouden betalen (er werd uiteindelijk fl. 580 aan loon uitbetaald). Nog hetzelfde jaar kwam de eerste kerk aan de Stadsweg gereed (veel gemeenteleden hielpen mee) en kon deze in gebruik genomen worden. Veel meer is over het eerste kerkgebouw niet bekend.

Een eigen dominee (1844).

Men mocht dan een kerk hebben, maar het was de vraag of men als kleine gemeente zelfstandig een predikant kon betalen; zou het misschien in combinatie met de gemeente van Thesinge kunnen? Maar dat ging niet door. Er werd dus in 1842 een inschrijving gehouden onder de gemeenteleden. Na telling van de toezeggingen bleek dat fl. 200 beschikbaar was gesteld voor het salaris van de te beroepen predikant. Dat was weinig. Een traktement van tegen fl. 500 was in die tijd redelijk. Een eigen dominee beroepen kon dus nog niet.

Opmerkelijk is dat in 1842 wel oefenaar Kornelis Willem Brands (1792-1869) uit Sauwerd voor fl. 2,30 in een kerkdienst was voorgegaan. Het vreemde was dat Brands zelf helemaal niet tot de Christelijke Afgescheiden Kerk behoorde (in 1863 stond hij, getuige een bericht in de ‘Staatscourant’ van 8 januari van dat jaar, aan de wieg van de christelijke school in Sauwerd).

Ds. S. van Velzen (1809-1896).
Ds. S. van Velzen (1809-1896) bedankte voor het ‘met grote schroom’ op hem uitgebrachte beroep van Ten Boer.

Uiteindelijk werd in de kerkenraad van april 1843, zij het zeer beschroomd, voorgesteld een beroep uit te brengen op niemand minder dan ds. S. van Velzen (1809-1896) te Amsterdam, een van de ‘Vaders der Afscheiding’. Vijf dagen later werd een gemeentevergadering gehouden waar het beroep werd goedgekeurd ‘na aanroeping van den Naam des Heeren en vasten’. Ds. Van Velzen nam het beroep niet aan, maar bleef in de hoofdstad.

Maar wie dán? Een ruime keus aan predikanten was er nog niet; veel gemeenten moesten zich behelpen met preeklezende ouderlingen of een ‘oefenaar’ die zo nu en dan voorging. Het was een bijzonderheid als een ‘echte’ predikant eens een dienst leidde. Bekend is dat student Helenius de Cock (1824-1894) (zoon van Hendrik) in augustus 1843 een kerkdienst leidde en enkele weken later ds. H.G. Poelman (1814-1854) van Hattem.

Uiteindelijk werd ds. P.M. Dijksterhuis (1814-1882) van Dordrecht door de manslidmaten uit een drietal gekozen om door de kerkenraad beroepen te worden (behalve ds. Dijksterhuis stonden ook ds. H.G. Poelman van Hattem en ds. D. Postma (1818-1890) van Bedum en Middelstum op tal). Ds. Dijksterhuis bedankte echter.

Student Breitsma.

Ds. E.R. Breitsma (), de eerste Afgescheiden predikant van Ten Boer.
Ds. E.R. Breitsma (1821-1906), de eerste Afgescheiden predikant van Ten Boer, van 1844-1850.

Al snel had de kerkenraad een nieuwe kandidaat op het oog: student E.R. Breitsma (1821-1906) uit Middelstum werd gevraagd een dienst in de kerk van Ten Boer te leiden. Kennelijk beviel dat goed, want hij werd gekozen uit het gestelde tweetal (student Breitsma en nogmaals ds. H.G. Poelman van Hattem). Tweeëntwintig van de drieëntwintig manslidmaten stemden voor student Breitsma, die dus door de kerkernaad beroepen werd.

Breitsma was opgeleid door ds. D. Postma, die toen nog in het Friese Minnertsga stond. Toen de leraar van het Friese Minnertsga naar het Groningse Middelstum verhuisde ging Breitsma mee naar Groningerland om daar zijn studie te voltooien. Het examen werd afgenomen door de Provinciale Synode van Drenthe (beetje vreemd; waarom niet door die van Groningen?). Toen hij voor dat examen slaagde en aan de classis Groningen toestemming vroeg om als predikant van Ten Boer te worden bevestigd, wilde de classis daarmee niet instemmen. Breitsma had namelijk niet gedaan wat de classis hem eerder had opgedragen, namelijk om nog zes weken les te nemen bij ‘hoofdonderwijzer’ [van aanstaande predikanten] ds. T.F. de Haan (1791-1868) te Groningen. Breitsma’s kennis schoot volgens de classis tekort.

Ds. T.F. de Haan () die de kerk in 1848 inwijdde.
Ds. T.F. de Haan (1791-1868)

De classis vroeg vervolgens aan de Groninger Provinciale Synode wat wijsheid in de zaak was, maar nog vóórdat daarover uitspraak gedaan was werd Breitsma met toestemming van de kerkenraad van Ten Boer op 9 juni 1844 door ds. Postma in het ambt bevestigd. De gemeente van Ten Boer had haar eerste predikant!

Het kerkelijk leven.

De ‘zonden van de tegenwoordige tijd’ moesten goed in de gaten gehouden en bestreden worden, vond de classis Groningen. Ook in Ten Boer zette de kerkenraad  alle door hem behandelde ongerechtigheden daarom maar eens op een rijtje: de jongelui kwamen nogal eens ‘oneerbaar’ samen, zelfs op zondag. Een aanstaand echtpaar maakte zich schuldig aan ‘een te vroege bijslapinge’. IJver en luiheid werd opgemerkt in de kerkgang en op de catechisatie; het bijbellezen van sommige gemeenteleden schoot er nogal eens bij in, om nog maar niet te spreken over het persoonlijk gebed; sommigen bezorgden de kermisuitbaters behoorlijke inkomsten; allerlei wereldgelijkvormigheid werd opgemerkt. En sommigen zaten ongegeneerd tabak te kauwen tijdens de kerkdienst, anderen hielden hun hoed op tijdens de Schriftlezing in de kerk. Net als overal elders in het land. Maar ook dominees hielden zich soms niet aan de regels: er ontstond wel eens wanorde in de kerk als de dominee te laat was en in de kerk de verveling begon toe te slaan.

Ds. Breitsma vertrekt (1850).

Eind oktober 1850 vertrok ds. Breitsma naar Assen, zodat de gemeente van Ten Boer weer op zoek moest naar en predikant. Kerkenraad en manslidmaten meenden  deze gevonden te hebben in de persoon van ds. G.H. Deddens (1818-1899) van Schildwolde.

Ds. G.H. Dweddens (), de tweede predikant van Ten Boer.
Ds. G.H. Deddens (1818-1899), de tweede predikant van Ten Boer.

Hij nam het beroep aan en werd op 1 augustus 1852 in het ambt bevestigd door ds. J.H. Wind (1830-1881) van het nabijgelegen Thesinge. Bij ds. Deddens lag niet alleen het kerkelijk leven hem na aan het hart, maar ook de politiek. Zo werd hij samen met ouderling Bouwman in augustus 1853 afgevaardigd naar de classis Appingedam om een ‘kiesvereniging’ (een plaatselijke afdeling) op te richten voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de Gemeenteraad, ‘teneinde getrouw in deze zaken werkzaam te zijn’. Ook werd niet geaarzeld bij de Tweede Kamerverkiezingen de gemeenteleden van Ten Boer vanaf de kansel op te roepen een stem uit te brengen op Jhr.mr. O.Q. van Swinderen, woonachtig te Uithuizermeeden, die de christelijke politiek voorstond (al was er in die tijd nog geen christelijke politieke partij).

Sint Annen.

De hoogte van de kerkelijke inkomsten hing ook vroeger samen met het aantal gemeenteleden. Vandaar dat in 1856 enige wrijving ontstond  tussen de Afgescheiden Gemeenten van Ten Boer en Thesinge. Hoorde het dorpje Sint Annen nu bij de gemeente van Ten Boer of juist bij die van Thesinge? Daarover werd door de beide kerkenraden in november dat jaar dus vergaderd. De broeders bedachten de volgende oplossing: de leden die bij Thesinge hoorden bléven daar, net zoals de bij Ten Boer ingeschrevenen in Ten Boer bleven ingeschreven. Maar Thesinge mocht vanaf december 1856 geen nieuwe leden in Sint Annen meer aannemen; die zouden in het vervolg  tot de gemeente van Ten Boer behoren. Als het gezinshoofd van een gezin dat in Sint Annen woonde kwam te overlijden, behoorden de kinderen in het vervolg automatisch tot de gemeente van Ten Boer.

Een nieuwe predikant (1865)…

Ds. Stadig ().
Ds. M. Stadig (1826-1894).

In november 1864 kreeg ds. Deddens een beroep van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Oude Pekela.  Dat beroep nam hij aan. Op zondag 27 november dat jaar deed hij daar intrede (hij bleef tot juli 1893 aan die kerk verbonden). Maar ook Ten Boer kreeg daarna een predikant die vele jaren aan die gemeente verbonden bleef. Ds. M. Stadig (1826-1894) deed namelijk op 8 oktober 1865 intrede en overleed daar ruim achtentwintig jaar later in het harnas op 13 januari 1894.

Tijdens de ambtsperiode van ds. Stadig veranderde de naam van de kerk. Landelijk waren in de jaren ’60 van de negentiende eeuw namelijk onderhandelingen aangeknoopt tussen de ‘Christelijke Afgescheiden Kerk in Nederland’ en de zogenaamde ‘Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis’. Beide kerkengroepen waren afkomstig uit de Afscheiding van 1834, maar vier jaar daarna kreeg men onenigheid over allerlei kerkelijke zaken, zoals het wel of niet vragen van overheidserkenning, het wel of niet dragen van het ambtsgewaad en over de vraag welke kerkorde de Christelijke Afgescheiden Gemeenten zouden moeten aannemen.

De onenigheid liep op een landelijke kerkscheuring uit. Een gedeelte van de Christelijke Afgescheiden Kerk scheidde zich af en ging als ‘Gereformeerde Kerk onder ’t Kruis’ verder. Zij waren tegenstanders van het vragen van vrijheid en erkenning bij de overheid en voorstanders van het dragen van het ambtsgewaad door de predikant en ze wilden handhaving van de aloude Dordtse Kerken Ordening en niet ‘de eigen maaksels’ die door anderen werden aanbevolen. In Ten Boer was van onrust daarover voor zover bekend geen sprake. Gelukkig kwamen beide kerken in 1869 weer bij elkaar. Deze fusie had tot gevolg dat beide kerkgemeenschappen zich verenigden onder de naam ‘Christelijke Gereformeerde Kerk’. Ook in Ten Boer werd dat in het notulenboek duidelijk vermeld. Maar verder had dit geen consequenties.

… én een nieuwe kerk (1896).

De gerformeerde Kerk te Ten Boer, die in 1896 in gebruik genomen werd.
De gereformeerde kerk te Ten Boer, die in 1896 in gebruik genomen werd.

Een veel zichtbaarder gebeurtenis was de bouw van een nieuwe kerk. Ds. Stadig heeft de nieuwe kerk echter niet meer beleefd, omdat hij in 1894 stierf (wel kwam in oktober van dat jaar ds. J.S. Veenstra (1861-1924) op de preekstoel, maar deze bleef slechts tot eind juli van het jaar daarop. Toen vertrok hij namelijk naar Sint Anna Parochie in Friesland).

De gemeente was echter onder de ambtsbediening van ds. Stadig stevig gegroeid! Het oude gebouwtje aan de Stadsweg werd te klein en voldeed niet meer.  Vandaar dat behoefte gevoeld werd aan een nieuw kerkgebouw.

Ds. P. Bos ().
Ds. P. Bos (1870-1935), die van 1897 tot 1905 in Ten Boer stond. .

De volgende predikant, ds. P. Bos (1870-1935) kwam pas op 7 november 1897 naar Ten Boer (hij stond er tot 1905); de nieuwe kerk stond er toen nét, want deze was in 1896 gebouwd en in gebruik genomen. Op een gedenksteen is de tekst uit 2 Kronieken 30:8 aangebracht: ‘Geeft den Heere de hand, en komt tot Zijn heiligdom’. Het zal voor de groeiende gemeente een grote gebeurtenis geweest zijn. Toen ds. Bos het jaar daarop aantrad, kon het kerkelijk leven ongestoord verder gaan.

Een orgel.

In september 1900 werd voor het eerst gesproken over de aanschaf van een kerkorgel in de nieuwe kerk. Een commissie werd benoemd en een financiële actie werd op poten gezet. Drie jaar later was de commissie nog niets opgeschoten; het bleek dat er in de gemeente ‘weinig sempatie’ voor de zaak bestond. Kennelijk  veranderde dat in de jaren daarna, want in 1906 kon de orgelcommissie het voorgenomen besluit aan de kerkenraad meedelen om een orgel  aan te schaffen. Op 1 augustus 1907 kon het instrument officieel in gebruik genomen worden, nadat een organist en een  orgeltrapper benoemd waren. Een organist kon natuurlijk niet gemist worden, maar een orgeltrapper evenmin, want deze zorgde, door een tweetal houten stokken op en neer te trappen  (zwaar werk!), dat er lucht in de blaasbalg kwam, waardoor de organist zijn muziek ten gehore kon brengen. De orgeltrapper moest je dus te vriend houden!

Het orgel in de gereformeerde kerk te Ten Boer (foto: Reliwiki)
Het orgel in de gereformeerde kerk te Ten Boer (foto: Reliwiki)

De gemeenteleden brachten ruim, fl. 1.800 bij elkaar, maar de kosten bedroegen in totaal fl. 3.400, De schuld van fl. 1.600 werd door een gemeentelid tegen 2% voorgeschoten. Later is het orgel verscheidene keren aangepast.

Verbouwingen.

ten-boer-gedenkstenen-1934-en-1981De kerk van Ten Boer groeide. Dat was aan het zitplaatsentekort te merken. Vandaar dat in 1934 besloten werd het gebouw uit te breiden met een zijvleugel. De uitbreiding was een gedenksteen waardig. In 1981 is de kerk nogmaals ingrijpend aangepast en gerestaureerd. De preekstoel en het liturgisch centrum werden in een hoek van de kerkzaal geplaatst, waar de zitplaatsen omheen gerangschikt werden.

Het interieur van de kerk in Ten Boer na de verbouwing in 1981 (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).
Het interieur van de kerk in Ten Boer na de verbouwing in 1981 (foto: Reliwiki, Andre van Dijk).

PKN.

De Gereformeerde Kerk van Ten Boer heeft in de aanloop van het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) geaarzeld of zij wilde meegaan met deze nieuwe kerk. Uiteindelijk is besloten gedurende een proefperiode mee te gaan. Na afloop van die periode waren er geen geluiden meer van mensen die de PKN wilden verlaten.
Een fusie van de Gereformeerde Kerk met de Hervormde Gemeente is nooit de bedoeling geweest. Gezien de aard van de beide gemeentes in Ten Boer zal een fusie op korte termijn er niet in zitten; maar dat is ook niet wat beide gemeenten willen. De hervormde gemeente wordt als vrijzinnig beschouwd en de Gereformeerde Kerk is confessioneel/evangelisch. Voor wat betreft het diaconaat c.q. het bejaardenhuis wordt samengewerkt. Op andere gebieden zijn de verschillen van inzicht zo groot dat samenwerking niet echt een optie is (evangelisatie, jeugdwerk, gezamenlijke diensten).

Het ledental.

De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Ten Boer tussen
De ledentallen van de Gereformeerde Kerk te Ten Boer tussen 1895 en 2015.

Nadat Stadjers (inwoners van de stad Groningen) de dorpen buiten de stad – zoals Ten Boer –hadden ontdekt, groeide de gemeente met sprongen en bereikte haar grootste aantal leden in 1977 met een totaal aantal zielen van 1.117. Nadien is het aantal leden langzamerhand teruggelopen. Enerzijds door de ontkerkelijking die ook Ten Boer niet oversloeg, en anderzijds door krimp in de regio (jongeren gaan studeren en keren niet terug). Ook speelde een aantal conflicten een rol.dat leden zich te ver verwijderd voelden van de koers van de kerk. De laatste tijd werd een behoorlijk aantal nieuwe inschrijvingen genoteerd van mensen uit de regio, die zich thuis voelen in deze gemeente.

Bronnen en literatuur onder meer:

Archief gereformeerde Particuliere Synode Groningen, Groninger Archieven, Groningen

H. Veldman, De 87 gemeenten van Hendrik de Cock. Deel II van Hendrik de Cock 1801-1842 Biografie en Theologie. Kampen, 2009

B. de Vos, Eben Haëzer. De Vrijmaking te Ten Boer. Ten Boer, 1984

Website Gereformeerde Kerk Ten Boer

J. Wesseling, De Afscheiding in Groningerland, deel III. Groningen, 1978

© 2016. GereformeerdeKerken.info