Laatste kerkdienst Gereformeerde Kerk Enumatil op 3 juli 2016

Geref. Kerk Enumatil gaat fuseren met protestantse gemeente Niekerk-Oldekerk-Faan.

Per 1 juli 2016 fuseert de Gereformeerde Kerk te Enumatil (Gr.) met de Protestantse Gemeente gemeente Niekerk-Oldekerk-Faan. De laatste kerkdienst wordt op zondag 3 juli 2016 gehouden. Daarna gaat de kerk dicht. Op 5 juni 2016 werd tijdens een gemeentevergadering duidelijk dat groen licht gegeven werd voor de fusie. De eerste kerkdienst als nieuwe Protestantse Gemeente Niekerk-Oldekerk-Faan-Enumatil (afgekort tot NOFE) vindt plaats op zondag 10 juli 2016. De gemeenteleden van Enumatil worden overgeschreven naar de locatie van de Protestantse Gemeente te Oldekerk, de voormalig gereformeerde kerk van dat dorp (met dank aan de heer G. Kuiper te Appingedam voor de berichtgeving hierover). Dit alles is voor ons aanleiding de geschiedenis van de Gereformeerde Kerk te Enumatil nader te bezien.

De gereformeerde Kerk 'De Rank' aan het Hoendiep te Enumatil, die per 1 januari 2017 gesloten wordt.
De geref. Kerk ‘De Rank’ aan het Hoendiep te Enumatil. Op 3 juli 2016 wordt de laatste dienst gehouden; daarna gaat de kerk dicht.

Een inval in Briltil (1838).

De Gereformeerde Kerk te Enumatil werd geïnstitueerd door ds. H. de Cock die, nog voordat die gebeurtenis plaatsvond, geconfronteerd werd met een inval van de burgemeester en zijn veldwachters.

Op 11 september 1838 preekte ds. H. de Cock (1801-1842) in het dorpje Briltil tussen de Groningse dorpen Enumatil en Zuidhorn in het Westerkwartier. Hij was daar eerder geweest. Hij preekte dan in ‘’t Witte Hek’, aan het Hoendiep in Briltil, dat in die tijd direct ten westen van Zuidhorn lag, en er nu vrijwel in opgenomen is. Op die 11e september 1838 zaten zestig mensen onder zijn gehoor, waarmee het een ‘ongeoorloofde godsdienstige samenkomst’ was, want op grond van een oude Napoleontische wet had de overheid bepaald dat bij die bijeenkomsten zonder speciaal verleende toestemming niet meer dan twintig mensen aanwezig mochten zijn. Overtreding van die regel kon bestraft worden met inkwartiering, gevangenneming en boetes, om maar niet te spreken welke gevaren men van de niet-Afgescheiden (meestal) hervormde medebewoners van het dorp te duchten had. De Gouverneur van Groningen had over De Cock al eens geschreven als ‘het verhitte brein en den geweldigen geest van den gesuspendeerden predikant De Cock, die geen burgerlijke wetten, overheden nog justitie meer ontziet, en als openlijke scheurmaker en prediker van tegenstand tegen de wet en de kerkelijke verordeningen een hoogst gevaarlijk mensch in de maatschappij is geworden (…)’.

't Witte Hek, waar de kerk van Zuidhorn-Enumatil door ds. H. de Cock geïnstitueerd werd.
’t Witte Hek, waar de kerk van Zuidhorn-Enumatil door ds. H. de Cock geïnstitueerd werd.

Hoewel buiten ‘t Witte Hek de wacht gehouden werd deed de burgemeester, zélf ook aanwezig, een inval in die woning, waarvan Jacob Reintjes Diepstra de bewoner was. Ogenblikkelijk hadden de in het huis aanwezige luisteraars zich verspreid: men vluchtte de tuin in, rende naar de voor het huis liggende trekweg, of men sprong in een roeiboot en voer het Hoendiep op.

De burgemeester berichtte over de inval aan de Gouverneur van de provincie Groningen: ‘Ter gemelde behuizing gekomen bevond ik aldaar een persoon als een Predikant gekleed, zeggende te zijn ds. De Cock, maar in den behuizing op dat ogenblik géén twintigtal menschen. De bewoner [Diepstra] gaf mij te kennen visite te hebben, doch het grootste gedeelte was op het land, op den trekweg en in den tuin verspreid. Op mijn verzoek, of men niet wilde binnenkomen, teneinde ik eens van hen konde ontwaren, wat toch eindelijk het doel hunner bijeenkomst zou zijn, werd zulks door ds. De Cock, die altijd op mijne vragen het woord opvatte, beantwoord, zorgende steeds dat men het verboden aantal menschen niet bij elkaar kreeg. De heer De Cock voegde mij toe, dat ik kwam om hen in het verdriet te brengen, dat zij geen kwaad deden en dergelijke meer, doch al hetgeen ik verder van hem vernam, waren Schriftuurplaatsen en een eigenlijke wartaal. Na een wijl toevens zag ik wel dat men daarvoor zorgde, om niet duidelijk in contraventie der wet te handelen en heb alzoo geen proces-verbaal kunnen opmaken’.

Maar de burgemeester had ondertussen wel begrepen dat er voorafgaande aan de inval een godsdienstoefening geweest was en had ook bemerkt dat de kamer was ingericht voor minstens zestig toehoorders. Maar hij had geen bewijs en zette zich aan de schrijftafel om de gouverneur op de hoogte te stellen.

Een oude ansicht met de hervormde kerk uit 1848, die in 1958 afgebroken werd.
Een oude ansicht met de hervormde kerk uit 1848, die in 1958 afgebroken werd.

De instituering  van de gemeente te Zuidhorn-Enumatil (1839).

Vóór die tijd waren óók in het nabijgelegen Zuidhorn al vaker huisgodsdienstoefeningen gehouden.  Bauke Jurjens Woldijk, daar woonachtig, vroeg op de Afgescheiden classis van 19 april 1839 of in zijn woonplaats niet een Christelijke Afgescheidene Gemeente gesticht kon worden. De classis ging daar maar wat graag me akkoord, en zo kwam ds. De Cock op 25 april 1839 nogmaals naar Briltil, naar het huis van Diepstra. Bouke Jurjens Woldijk, een 61-jarige schoenmaker en Jan Roelfs Geut, 35 jaar en winkelier van professie, werden daar respectievelijk als ouderling en diaken in het ambt bevestigd; ook Geut woonde in Zuidhorn. De gemeente telde toen zeventien leden.

Omdat Briltil onder Zuidhorn ressorteerde kan gezegd worden dat de gemeente dáár geïnstitueerd werd. Vandaar de naam Zuidhorn-Enumatil. Maar nadat die gemeente in Enumatil, vier kilometer ten zuiden van Zuidhorn, in 1847 een eigen kerkgebouwtje aan de Dorpsstraat in gebruik nam, veranderde de naam van die gemeente  in Enumatil. Het jaar daarvóór hadden de Afgescheidenen te Lettelbert, Enumatil en Zuidhorn namelijk al besloten in Enumatil een eigen kerkje te gaan bouwen. Natuurlijk moest daarvoor toestemming gevraagd worden aan de Koning, net als voor de stichting van een zelfstandige Christelijke Afgescheiden gemeente. De koninklijke toestemming kon alleen verleend worden onder de gebruikelijke voorwaarden: zo mocht men de naam ‘Gereformeerde Kerk’ niet gebruiken en moest men de eigen armen verzorgen. De burgemeester vond dat maar niks. Hoe kon een kleine Christelijke Afgescheidene Gemeente, slechts bestaande uit arme, behoeftige mensen de eigen armen onderhouden, een eigen kerkgebouw overeind houden en een eigen predikant betalen? Voor de zekerheid stuurde hij samen met het verzoekschrift van de Afgescheidenen ook zijn eigen beoordeling  van het verzoek mee: hij wees daarin op het gevaar dat die Afgescheiden gemeente geestverwanten uit de omgeving zou aantrekken, vermoedelijk even arm en behoeftig, waardoor die armen uiteindelijk tóch een beroep zouden moeten doen op de gemeente!

Ds. T.F. de Haan () die de kerk in 1848 inwijdde.
Ds. T.F. de Haan (1791-1868) die de kerk in 1848 inwijdde.

Een eigen kerk (1848).

Koning Willem II verleende de gevraagde toestemming echter zonder problemen. En zo kon de bouw van het kerkje aan de Dorpsstraat beginnen. Het stond voor een deel op de grond dat eigendom was van Jan Gerrits Boersma en zijn vrouw Aaltje Onnes. De grond had fl. 100 gekost en voor de kerk met het interieur en de pastorie moest fl. 2.500 betaald worden. Schilder Martin A. Venema uit Enumatil verfde de kerk van binnen voor niks! Al op 7 maart 1847 kon de kerk in gebruik genomen worden; ‘professor’ c.q. ‘hoofdonderwijzer’ ds. T.F. de Haan (1791-1868) uit de Martinistad, speciaal belast met het opleiden van predikanten in de provincie Groningen, hield de inwijdingspreek over Exodus 20:24b: ‘Aan alle plaats waar Ik Mijns Naams gedachtenis stichten zal, zal Ik tot u komen, en u zegenen’. De vreugde werd compleet gemaakt door de eerste viering van het avondmaal in het nieuwe gebouw en de eerste doopsbediening!

Een eigen dominee (1848).

Er moest natuurlijk ook een dominee komen! Het eerste beroep ging naar niemand minder dan de inmiddels in Afgescheiden kringen zeer bekend geworden ds. L.C.G. Ledeboer (1808-1863), die net vijf jaar gevangen gezeten had vanwege zijn tegenstand tegen alles wat met de hervormde kerk te maken had. Hij had het in Afgescheiden kringen verfoeide, door de overheid in de kerkdiensten verplicht gestelde, Evangelische Gezangenboek op een gegeven moment zelfs van de preekstoel gesmeten en in de tuin van zijn pastorie in het Zuid-Hollandse Benthuizen begraven, samen met het al even gehate ‘Algemeen Reglement’ , dat in 1816 door de overheid was ingevoerd voor het bestuur van de hervormde kerk; het was in de plaats gekomen van de Dordtse Kerkorde. Ledeboer bedankte voor het beroep van Enumatil.

In november 1847 werd ds. Gerrit Jan Raidt (1788-1876) beroepen, die de roeping aannam en tot 1852 in Enumatil bleef; toen ging hij met ruzie weg. Wat was het geval? In Enumatil kwam hij in moeilijkheden, doordat hij tijdens een woordenwisseling ‘onbetamelijke uitdrukkingen’ gebruikte in een twist tussen twee zusters der gemeente, allebei de naam Anna dragende, die er door de kerkenraad van beschuldigd werden elkaar  te belasteren en over elkaar te roddelen. De zaak kwam op de classis, die oordeelde dat ds. Raidt ‘zich zeer kwalijk’ gedragen had. Hij was meer dan eens in hevige driftbuien losgebarsten en had allerlei ‘onredelijke, zelf lasterlijke woorden uitgekraamd’.

Ds. Raidt werd toen geschorst, er werd een vasten- en bededag uitgeschreven waarin ds. T.F. de Haan voorging en waardoor de vrede aanstaande leek. Ter voorbereiding van de gezamenlijke avondmaalsviering in de door de inmiddels door partijschappen verdeelde gemeente (je was voor of tegen de Anna’s), zou ds. Raidt een boeteprediking houden. Hij zou daarin zijn excuus aanbieden. Maar daar draaide de preek niet op uit. Hij verklaarde met niemand in onmin te leven behalve met één van de beide Anna’s. Hij kon immers niet met een leugenaarster vrede hebben! En ’s middags nam hij, zonder dat de kerkenraad dat vermoeden ook maar in de verste verte koesterde, in zijn preek afscheid van de gemeente te Enumatil. Hij had het daar allemaal wel gezien. De classis zette hem toen af wegens ‘trouwelooze verlatinge zijner gemeente’. Maar omdat hij voor toenmalige begrippen al oud was (64 jaar) streek men de hand over het hart en mocht hij zich beroepbaar stellen.

Uiteindelijk werd hij in 1853 Hellevoetsluis tot predikant benoemd, maar al in 1856 vertrok hij naar Amerika, naar Cincinatti. Hij sloot zich weliswaar aan bij de ‘Christian Reformed Church’, maar zonder predikant te worden en vertrok later naar Albany. Volgens ds. H.P. Scholte (1805-1868), een van de naar Amerika geëmigreerde ‘Vaders der Afscheiding’, die Raidt kennelijk kende, was hij ‘een ongeleerd en onbeschaamd wezen’. Ds. Raidt stierf in 1877 maar had vier jaar voor zijn dood nog zijn Levensgeschiedenis en bekeeringsweg van Gerrit Jan Raidt geschreven.

Ds. P. van der Veer (1827-1857) was van 1852 tot 1857 predikant van de Christelijke Afgescheidene Gemeente te Enumatil, zijn eerste en enige gemeente. De predikant stierf in 1857 in Enumatil, net als zijn vrouw en een zoontje, aan de pokken.

Ds. M. Brouwer (1828-1904).
Ds. M. Brouwer (1828-1904).

Ds. M. Brouwer.

Ds. Van der Veer werd opgevolgd door ds. M. Brouwer (1828-1904) die gedurende twintig jaar, van 1858 tot 1878, door wijs beleid de rust in de gemeente van Enumatil terug kon brengen. Het was zijn eerste gemeente. De kerkelijke gemeente groeide als kool, ondanks het feit dat tot tweemaal toe een gedeelte van de kerk van Enumatil zich afscheidde om in eigen kring een kerkelijke gemeente te stichten; niet omdat er ruzie was, maar gewoon omdat in 1861 in Hoogkerk en in 1874 te Zuidhorn zóveel gereformeerden woonachtig waren dat daar zelfstandig kerkelijk leven begonnen kon worden. Zelfs in het jaar na de uittreding van de leden die in Hoogkerk woonden moesten nog extra banken in de kerk geplaatst worden ‘teneinde de hoorders des zondags gelegenheid te geven om te kunnen zitten!’En wéér vier jaar later, in 1866, werd besloten ‘de kerk vier voet omhoog te brengen en aan het zuideinde eene kraak (= galerij) te bouwen’. Ook voegden zich met enige regelmaat hervormden bij de kerk van Enumatil, uit protest tegen de vrijzinnige prediking daar. Ondanks de kerksplitsingen groeide het ledental van de kerk te Enumatil in die jaren van ongeveer 300 in 1860 tot rond de 700 in 1880.

Ds. Brouwer spande zich in om een eigen christelijke school tot stand te brengen. Weliswaar werd op de plaatselijke openbare school de bijbel gebruikt, maar ‘men wilde onderwijs naar Schrift en Belijdenis’. Vandaar dat al in 1861 in het dorp een gereformeerde school opgericht werd. De gemeenteleden moesten de school zelf bekostigen, want overheidssubsidie voor christelijke scholen bestond nog lang niet. Die werd pas in 1920 definitief geregeld.

De gereformeerde school die in 1861 werd opgericht.
De gereformeerde school die in 1861 werd opgericht.

Tijdens zijn ambtsperiode veranderde de naam van de ‘Christelijke Afgescheidene Gemeente’ van Enumatil in ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’. Dat kwam door de landelijke vereniging van de ‘Christelijke Afgescheidene Kerk’ met de ‘Gereformeerde Kerk onder het Kruis’ (ongeveer vijf jaar nadat de Afscheiding in 1834 had plaats gevonden ontstond onenigheid over het wel of niet aanvragen van erkenning bij de overheid. De grote meerderheid (de Christelijke Afgescheidene Gemeenten) deed dat wel en bleven zo verschoond van verdere vervolging door de overheid; maar een klein deel wilde geen erkenning aanvragen en bleven zo leven ‘onder het Kruis’ van de vervolgingen door de overheid).

Ds. M. Hummelen.

Ds. Brouwer ging in 1878 naar Broek op Langedijk. Ook zijn opvolger ds. M. Hummelen (1852-1912) stond gedurende meer dan twintig jaar, van 1879 tot 1900, in Enumatil en zette de vaste lijn van ds. Brouwer voort. In 1880 werd in de kerkenraad voor het eerst de wenselijkheid uitgesproken een orgel in de kerk te plaatsen. Dat gebeurde het jaar daarop, maar kennelijk had men het orgel niet goed bekeken en beluisterd, want in de gemeente werd veel geklaagd over het feit dat het orgel niet krachtig genoeg was om de gemeentezang goed te begeleiden. Vandaar dat in 1882 een ander orgel in de kerk geplaatst werd .

Ds. M. Hummelen (1852-1912).
Ds. M. Hummelen (1852-1912).

In de ambtsperiode van ds. Hummelen  veranderde de naam van de ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ andermaal: vanaf 1892 heette ze ‘Gereformeerde Kerk’. Dit had als oorzaak de landelijke vereniging tussen de ’Christelijke Gereformeerde Kerk’ uit de Afscheiding van 1834 en de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerken’ uit de Doleantie van 1886. In de hervormde gemeente van Enumatil vond geen Doleantie plaats, ook al kwamen in die tijd enkele leden van die gemeente naar de Christelijke Gereformeerde Kerk van Enumatil over. De naam van de kerk kon dus zonder problemen in het notulenboek veranderd worden.

Tot de Vrijmaking (1900-1945).

De groei van de kerk van Enumatil ging ook in de jaren daarop door. In 1901 trad ds. B.J. Lambers (1868-1961) aan. Tijdens zijn ambtsperiode moest de kerk weer vergroot worden en werd, los van de kerk, een consistoriekamer gebouwd. Toen ds. Lambers in 1907 naar Avereest vertrok werd hij het jaar daarop opgevolgd door ds. U. Ubbens (1874-1943), die twaalf jaar (tot 1920) aan de kerk van Enumatil verbonden was. Hij was de eerste predikant die in de nieuwe pastorie woonde, die in 1914 werd gebouwd door architect E. Stamhuis van Loppersum.

Ds. B.J. Lambers (1868-1961) voor de pastorie (in 1910).
Ds. B.J. Lambers (1868-1961) voor de pastorie (in 1910).

De kerk grondig verbouwd en uitgebreid (1924).

Gedurende de ambtsperiode van ds. J. Koppe (1872-1924), die van 1920 tot 1924 aan de kerk van Enumatil verbonden was, werd de gereformeerde kerk van het dorp opnieuw ingrijpend verbouwd en uitgebreid. Aannemer Riemersma & Klaver te Nuis (Gr.) kreeg de bouwopdracht voor fl. 23.600 en de fa. Blauw & Mulder verzorgde het glaswerk voor fl. 1.850. Omdat de kerkzaal gedurende de verbouw niet te gebruiken was werden de kerkdiensten gehouden in een grote tent op het erf van een van de gemeenteleden. Ook het orgel moest er aan geloven: het werd voor fl. 500 verkocht aan de Gereformeerde Kerk te Boerakker. Vlak voordat de verbouwde kerk weer in gebruik genomen zou worden, stierf ds. Koppe op 7 januari 1924. Hij werd vanuit de nog niet voltooide kerk begraven.

In 1925, net toen de kerk klaar was, trad ds. H.H. Schoemaker (1878-1950) aan. Het tweede orgel (van 1882) werd niet meer in de verbouwde kerk geplaatst. Ten eerste wordt in de notulen meegedeeld dat na de verbouw van de kerk de gemeentezang aanvankelijk  door ‘hoornmuziek’ begeleid werd (dat klonk hopelijk óók mooi), en ten tweede wilde men toch een béter orgel, dat in de flink vergrote kerk paste. Een van de gemeenteleden schonk daarvoor fl. 4.000, een ander nog eens fl. 1.000, er was een orgelfonds gevormd dat fl. 1.500 bevatte en bovendien gaf de kerk van Boerakker voor het oude orgel fl. 500. Zo kon op 12 april 1927 een nieuw instrument in gebruik genomen worden.

De Vrijmaking (1944).

Ds. H.H. Schoemaker (1878-1950), die zich met het grootste deel van de gemeentee in 1944 'vrijmaakte'.
Ds. H.H. Schoemaker (1878-1950), die zich met het grootste deel van de gemeente in 1944 ‘vrijmaakte’.

Onder leiding van ds. H.H. Schoemaker besloot de kerkenraad op 4 oktober 1944 met algemene stemmen besloten ‘het verband met de Gereformeerde Kerken te verbreken’. Als redenen werden aangevoerd dat de synode de toen in het geding zijnde leeruitspraken over de doop ‘met dwang wilde opleggen’. Ook was men verontwaardigd over ‘de uitwerping van getrouwe broeders uit de kerk’. ‘Een klein deel van de gemeente’ was het met die uitspraak niet eens en bleef in de Gereformeerde Kerken. Omdat het grootste gedeelte van de gemeente zich vrijmaakte bleven de kerkelijke goederen (zoals de kerk) in het bezit van de vrijgemaakten. De vrijgemaakte kerk telde toen zo’n 900 leden, de gereformeerde kerk 170. De gereformeerden kerkten tussen 1944 en 1955 in de hervormde kerk van Enumatil, die tóen nog bestond (de kerk werd in 1958 afgebroken en verbouwd tot een dubbel woonhuis).

Ds. K. Meima.

Je zou zeggen: daarmee is de kwestie van de Vrijmaking voorbij. Maar de ambtsperiode van ds. K. Meima (1908-1987), die van 1946 tot 1954 in vrijgemaakt Enumatil predikant was (en daarvóór in Neede met de Vrijmaking was meegegaan), kwam tot een onvoorzien einde. Ds. Meima was na het optrekken van de stofwolken van de Vrijmakingsstrijd namelijk van oordeel, dat geprobeerd moest worden de eenheid te herstellen. Hij was daarom actief betrokken bij de ‘Vereniging  tot Herstel van de Eenheid onder Gereformeerde Belijders’. De vrijgemaakte kerkenraad vond dat de predikant  die werkzaamheden in het belang van de eenheid in de eigen gemeente moest staken. De predikant leek daaraan aanvankelijk toe te geven, maar zijn echtgenote bracht op de gemeentevergadering van maart 1954 in het midden dat aan de predikant volgens haar ‘een ongeoorloofde binding’ was opgelegd. In een daarop volgende kerkenraadsvergadering deelde ds. Meima mee dat – moest hij daarover nu nógmaals beslissen – hij zich niet meer zou ‘vrijmaken’. Kortom: de predikant was van inzicht veranderd en had spijt van zijn meegaan met de Vrijmaking destijds in Neede, in 1945. Hij verklaarde dat hij de door de gereformeerde generale synode aangenomen ‘Vervangingsformule’ kon onderschrijven en zag dus geen reden meer nog vrijgemaakt te blijven. Bovendien had hij bezwaren tegen de zgn. ‘doorgaande reformatie’, d.w.z. het doortrekken van de Vrijmaking in de maatschappelijke organisaties en in het onderwijs; die stroming werd in de vrijgemaakte kerken van die tijd steeds sterker.

Ds. K. Meima (1908-1987).
Ds. K. Meima (1908-1987).

Met en zonder adviseurs en wel of niet in aanwezigheid van ds. Meima, werd door de vrijgemaakte kerkenraad over de zaak vergaderd. In verband met de problemen werd de zomervakantie van de predikant door de kerkenraad verlengd en kwam de classis uiteindelijk tot de uitspraak dat ds. Meima geen predikant van Enumatil kon blijven als hij op zijn standpunt bleef staan.  Daarom werd de kerkenraad geadviseerd  de predikant te schorsen als deze niet van ’de dwalingen zijns weegs’ wilde terugkeren. De kerkenraad probeerde tot overeenstemming te komen, maar dat lukte niet en ds. Meima kon toen de volgende zondag nog gewoon in de dienst voorgaan.  Daar heeft hij op de preekstoel zijn zienswijze uitgelegd en aan het eind van de preek meegedeeld dat hij het ambt neerlegde. Honderdvijftig gemeenteleden verlieten toen de vrijgemaakte kerk en keerden naar de Gereformeerde Kerk van Enumatil terug.

Het ledental tussen 1906 en 1966.

Het ledental groeide aanvankelijk sterk en na een lichte daling, midden jaren ’30, steeg het ledental in 1943 tot boven de 1.025! Door de Vrijmaking viel het ledental in 1946 terug naar 170, waarna de groei weer inzette.

Jaar                       Ledental                        

1906                      630

1916                      810

1926                      890

1936                      870

1946                      170

1956                      200

1966                      372

De (sinds 1944 vrijgemaakte) Gereformeerde Kerk te Enumatil, sinds 1848 regelmatig verboiwd en vergroot.
De (sinds 1944 vrijgemaakte) Gereformeerde Kerk te Enumatil, sinds 1848 regelmatig verbouwd en vergroot.

Omdat de vrijgemaakten het kerkgebouw aan de Dorpsstraat in bezit hielden (zo’n 900 leden bleven immers vrijgemaakt) moesten de gereformeerden een ander onderdak zoeken. Met de hervormde kerkenraad werd overeenstemming bereikt dat zij meteen vanaf 1945 hun kerkdiensten in de hervormde kerk konden houden.  Die situatie heeft tot 1955 geduurd, toen de nieuwe kerk aan het Hoendiep in gebruik genomen werd.

Terugloop.

Na de Vrijmaking stond ds. A.W. Bol van 1946 tot 1949 in Enumatil, gevolgd door de emeritus-predikant (bekend als voormalig zendingsman) ds. P.J. Lambooy,  die van 1951 tot 1956 aan de kerk van Enumatil verbonden was. Hij vervulde zijn dienst tijdens de vacature die tussen 1949 en 1954 ontstond door het vertrek van ds. Bol. Tijdens de ambtsperiode van ds. Lambooy werd de nieuwe kerk, De Rank, aan het Hoendiep in gebruik genomen.  En ds. K. Meima, die in 1954 zijn ambt in de vrijgemaakte kerk neerlegde, hielp dat jaar nog enige tijd in het pastoraat.

Achtereenvolgens kwamen naar gereformeerd Enumatil de predikanten F. van Zuthem van 1958 tot 1963, ds. P.M. Veldhuijzen van 1965 tot 1968, ds. L.H. Bouwkamp van 1971-1975 en tenslotte ds. L.L.J. Visser van 1976 tot 1979. Ondertussen was het ledental van de Gereformeerde Kerk van Enumatil na de Vrijmaking weer langzaam gegroeid van 170 in 1946 tot 375 in 1971. Daarna begon de terugloop. Een predikant beroepen werd problematisch. Vandaar dat na het vertrek van ds. L.L.J. Visser in 1979 geen predikant meer beroepen is. Dominees uit omliggende gemeenten gingen in de kerkdiensten voor (of er werden ‘leesdiensten’ gehouden), maar vanaf ongeveer halverwege de jaren ’90 van de vorige eeuw verleende ds. (later emeritus-predikant) A. Groenewegen van Boerakker tot 2002 bijstand in het pastoraat. Momenteel wordt pastoraal werk verricht door een kerkelijk werker.

De in 1955 in gebruik genomen gereformeerde kerk 'De Rank' aan het Hoendiep.
De in 1955 in gebruik genomen gereformeerde kerk ‘De Rank’ aan het Hoendiep.

Het ledental tussen 1966 en 2006.

In de jaren ’60 kwam, zoals op zoveel plaatsen, de klad in het ledental. Bedroeg dit in 1966 nog 372, in 2006 was het zielental geslonken tot bijna 160.

Jaar                       Ledental

1966                      372

1976                      327

1986                      264

1996                      194

2006                      157

De gereformeerde kerk 'De Rank' met pastorie.
De gereformeerde kerk ‘De Rank’ met pastorie.

Bronnen en literatuur:

E. Koop, De trouw van onze Koning. 1839-1964. Herdenking Afscheiding te Enumatil op maandag 27 april 1964. Enumatil, 1964 [vanaf 1944 beschrijft dit boekje de geschiedenis van de vrijgemaakte kerk]

H. Schipper (e.a.), Levend verleden. 150 jaar Gereformeerde Kerk Enumatil. 1839-1989. Enumatil, 1990 [vanaf 1944 vertelt het boekje de geschiedenis van de vrijgemaakte kerk

H. Veldman, Hendrik de Cock (18011842), Biografie en Theologie, deel II: De 87 gemeenten van Hendrik de Cock, p. 343-346. Kampen, 2009

J. Wesseling, De Afscheiding van 1834 in Groningerland, deel III, p. 264-285. Groningen, 1978

© 2016. G.J. Kok. GereformeerdeKerken.info

Fusiestukken Protestantse Gemeente Niekerk-Oldekerk-Faan

Half juni 2016 stond deze mededeling in de pers.
Half juni 2016 stond deze mededeling in de pers.