Bouwen en breken (4) in de Gereformeerde Kerk te Groningen – deel 3

Inleiding.

Besteedden we in deel 1 van deze serie aandacht aan de vooroorlogse gereformeerde kerkgebouwen in de stad Groningen en in deel 2 van dit drieluik aan die uit de jaren ’50 en ‘60 van de vorige eeuw, in dit derde deel van ‘Bouwen en Breken in gereformeerd Groningen’ komen de kerken in de stads wijken Helpman, Paddepoel en Vinkhuizen aan de beurt.

Schematisch overzicht in jaartallen van kerkbouw en organisatie in gereformeerd Groningen

Schematisch overzicht van de ledentallen van de Gereformeerde Kerken te Groningen

De drie gereformeerde kerkgebouwen van Helpman.

Een deelkaart van Helpman uit de jaren '60. Rechts van de Verlengde Heerweg het oudste gedeelte van Helpman met de Coenderswegkerk en De Ark; links de nieuwe wijk De Wikjert met de Opstandingskerk.
Een deelkaart van Helpman uit de jaren ’60. Rechts van de Verlengde Heerweg het oudste gedeelte van Helpman met de Coenderswegkerk en De Ark; links de nieuwe wijk De Wijert met de Opstandingskerk.

De Gereformeerde Kerk van Helpman (vanaf 1975 ‘Groningen-Helpman’) is een verhaal apart: eigenlijk heeft de ‘Coenderswegkerk’ in Helpman slechts drie weken tot de Gereformeerde Kerk van Groningen behoord, namelijk vanaf de ingebruikneming van de kerk (op 7 september 1933) tot de instituering van de zelfstandige Gereformeerde Kerk van Helpman, op 28 september dat jaar. De ‘Opstandingskerk’ heeft nooit tot de Kerk van Groningen-Zuid behoord, omdat die kerk in 1967 door de zelfstandige Gereformeerde Kerk van Helpman gebouwd werd en buiten (gereformeerd) gebruik gesteld werd nét voordat de Kerk van Groningen-Helpman per 1 januari 1993 fuseerde met de Gereformeerde Kerk van Groningen-Zuid. Maar omdat het Helper gereformeerde kerkgebouw ‘De Ark’ vanaf 1993 wel degelijk tot gereformeerd Groningen-Zuid (en vanaf 2002 tot de Gereformeerde Kerk te Groningen) heeft behoord, betrekken we ook ‘de drie gereformeerde kerken van Helpman’ in ons verhaal over de kerkbouw te Groningen

De bouw van een kerkje en de instituering van de Gereformeerde Kerk te Helpman (1933).

De Gereformeerde Kerk te Helpman –  destijds een dorp ten zuiden van de stad Groningen, maar al sinds lang een stadswijk – werd op 28 september 1933 geïnstitueerd onder leiding van de Groninger predikant ds. J. Gispen (1874-1935). Maar al tien jaar éérder was men in het dorp begonnen met het streven daar een zelfstandige Gereformeerde Kerk te stichten. Toen de burgerlijke gemeente Groningen in 1923 een omvangrijk uitbreidingsplan begon te realiseren van ruim driehonderd arbeiderswoningen en Helpman dus steeds verder uitbreidde, werd ook het plan geboren daar een zelfstandige Gereformeerde Kerk te institueren.  Ten huize van A.W. Spiering aan de Verlengde Heereweg werd daarover een vergadering belegd. Daar lagen meteen al plannen voor de bouw van een kerkje op tafel, dat fl. 50.000 zou moeten gaan kosten en men vroeg zich af of de Groninger kerkenraad daarvoor ook niet een financiële bijdrage kon leveren.

Een kaart van de stad Groningen emt ten zuiden daarvan het dorp Helpman. De situatie in 1937.
Een kaart van de stad Groningen met ten zuiden daarvan het dorp Helpman. De situatie in 1937.

Om de zaak verder te behandelen werd op 6 december 1923 een vergadering in ‘Café Helpman’ gehouden, waar door bijna alle zeventig gereformeerde gezinnen die Helpman rijk was, een petitie ondertekend werd gericht aan de twee kerkenraden van Groningen (namelijk de kerkenraad van de ‘Christelijke Gereformeerde Gemeente’ en die van de ‘Nederduitsche Gereformeerde Kerk’, die op het punt stonden zich te verenigen tot de Gereformeerde Kerk van Groningen). In de petitie werd gevraagd te helpen bij de bouw van een kerkje in Helpman, omdat vooral de ouderen het steeds bezwaarlijker vonden de kerkdiensten in de stad Groningen bij te wonen.

De uitnodiging voor de vergadering van 6 december 1923 in 'Cafe Helpman'.
De uitnodiging voor de vergadering van 6 december 1923 in ‘Cafe Helpman’.

In maart 1924 mocht een delegatie uit Helpman het verzoek op de kerkenraden toelichten.  Helpmans wijkpredikant ds. Gispen had de leiding, die overigens teleurgesteld vaststelde dat hij niet op de hoogte gesteld was van de plannen. Maar ook nu hielden de beide kerkenraden de boot af.  De kerk van Groningen was zélf druk bezig het ruimteprobleem op te lossen: de Noorderkerk was enkele jaren eerder in gebruik genomen en de Parklaankerk stond op het punt verbouwd en uitgebreid te worden; , dus werd aan de leden te Helpman meegedeeld ‘dat voorlopig geen uitzicht bestaat op de bouw van een kerk daar’.

Wéér een verzoekschrift.

In 1929 stuurden de Helpenaren echter opnieuw een verzoekschrift naar de kerkenraad van de (inmiddels in 1925 verenigde) Gereformeerde Kerk in Groningen. Toen kreeg de Commissie van Beheer opdracht uit te zien naar een lokaal in Helpman. Maar dat werd niets. Vandaar dat uiteindelijk op 27 januari 1932 een vergadering gehouden werd ‘in het evangelisatielokaal van de heer Fokkens aan de Emmastraat in Helpman. Daar werd de ‘Vereeniging Gereformeerd Kerkelijk leven te Helpman’ opgericht, die dan maar zélf zou gaan proberen de plannen voor kerkbouw te verwezenlijken. Alle gereformeerden in het dorp werd gevraagd lid te worden. Tussen de huizen aan de Coendersweg, naast de ‘De Savornin Lohmanschool’, werd een stuk grond gekocht en  korte tijd later waren de definitieve tekeningen voor de hulpkerk klaar!

De ker k(de dikke lijnen) zou worden ingebouwd tussen de huizen . Rechts van de kerk de De Savornin Lohmanschool.
De kerk (de dikke lijnen) zou worden ingebouwd tussen de huizen langs de Coendersweg. Rechts van de kerk de De Savornin Lohmanschool.

De kerkenraad van Groningen kreeg bij het horen van de bouwplannen door dat de Helpenaren van aanpakken wisten. Bovendien vroegen de Helpenaren op advies van prof. T. Hoekstra (1880-1936) van de Theologische Hoogeschool te Kampen meteen óók om de instituering van een zelfstandige Gereformeerde Kerk. En toen men op de kerkenraad in de stad had uitgelegd dat Helpman in staat was de eigen broek op te houden (een dominee in dienst nemen kost geld), zéker als er een eigen kerkje gebouwd zou worden, gaf de kerkenraad op 23 januari 1933 uiteindelijk toestemming voor zowel het een als het ander.

Nw. Prov. Groninger Courant van 21 maart 1932
Nw. Prov. Groninger Courant van 21 maart 1932

11. De Coenderswegkerk (1933-1964).

De bouw van de kerk kon beginnen. Op de plattegrond van de kerk stonden twee rijen banken getekend met daar tussen het middenpad. Men besloot er echter drie blokken van te maken: een middenblok met per bank acht zitplaatsen en aan weerszijden daarvan korte banken met elk vier zitplaatsen; op die manier zouden, zo dacht men, 564 kerkgangers een plaats kunnen vinden. Br. Fokkens kreeg opdracht de hulpkerk te bouwen. De totale kosten werden begroot op fl. 12.615: het staalskelet kostte fl. 2.353 (‘achttien ton ijzer, een koopje!’), de c.v. moest fl. 936 kosten en de bouw op zich fl. 7.600. Men besloot ‘zoo zuinig mogelijk te bouwen in verband met de crisis die steeds meer om zich heen grijpt.’ Er kwam géén ‘eerstesteenlegging’ ; het was immers maar een tijdelijk gebouw en wie weet zou de kerk maar tien jaar gebruikt worden.

De bouwtekening van de voorkant van de Coenderswegkerk.
De bouwtekening van de voorkant van de Coenderswegkerk.

“In hoofdzaak zal het gebouw aldus zijn samengesteld: de zijwanden bestaande uit metselwerk tusschen opgaande ijzeren stijlen, rustende op betonnen voetblokken en aan de bovenzijde verbonden met geconstrueerde ijzeren dakspanten; de eind- en tusschenwanden van metselwerk; de binnenzijden der dakvlakken voorzien van een tegen de houten gordingen aangebrachte plafondbekleeding; met verder in het dak een tweetal ventilators; in de opgaande buitenmuren de noodige lichtramen, en in de naar de De Savornin Lohmanschool  toegekeerde voorgevel de hoofdingang. Het gebouw zal samen 543 zitplaatsen bevatten, waarvan in het benedenruim der kerk 425, en op de tegenover het spreekgestoelte aangebrachte galerij 118 plaatsen; met verder een consistorie, eventueel ook te gebruiken als vergaderlokaal voor vereenigingen, terwijl het heele gebouw zal worden voorzien van centrale verwarming en electrisch licht”.

En toen dat allemaal klaar was kon ‘het vriendelijke gebouw’ op 7 september 1933 in gebruik genomen worden!

Het kerkje wás er; nu kon dus ook de zelfstandige Gereformeerde Kerk te Helpman geïnstitueerd worden. Die instituering vond, zoals gezegd, drie weken later plaats, en wel op  28 september 1933.  Toen werden namelijk de inmiddels gekozen ambtsdragers door ds. J. Gispen in het ambt bevestigd. Overigens werd de ‘Coenderswegkerk’, zoals het gebouw als snel genoemd werd, uitdrukkelijk beschouwd  als voorlópig onderkomen! De bedoeling was na verloop van tijd ‘een echte stenen kerk’ te bouwen!

Ds. J. Gispen (1874-1935).
Ds. J. Gispen (1874-1935).

Het orgel.

Het stond vanaf het begin af vast, dat de ‘Vereniging voor Gereformeerd Kerkelijk Leven’ (GKL) in Helpman zélf zou zorgen voor het plaatsen van een orgel in de eigen kerk aan de Coendersweg. Aanvankelijk werd gebruik gemaakt van ’een groot formaat huisorgel’, maar br. Drewes had bij een firma in Assen al een ‘echt’ orgel zien staan voor fl. 600. Bovendien had de bekende fa. Valckx en Van Kouteren in Rotterdam een iets groter (gebruikt) orgel in de aanbieding, voor maar fl. 200 meer.

Al gauw werd gewaarschuwd voor die firma in Assen: ‘Die staat als Jodig bekend’, zo werd onbewimpeld opgemerkt. De man wilde het front van het orgel namelijk wel gratis ombouwen zodat het beter in de kerk paste. Het kón dus niet anders of hij zou de prijs van het orgel zélf wel te hoog berekend hebben, zo dacht men. En dan had je een minderwaardig orgel in een mooie kast. ‘De zuinigheid moet de wijsheid niet bedriegen’, zo merkte men op. Het bestuur van de ‘Vereniging GKL’ stelde fl. 1.000 ter beschikking voor de aanschaf van een instrument. Het orgel uit Assen werd het dus niet, ook al was het het goedkoopste. Men had namelijk ook bij orgelbouwer K. Doornbos in de stad een goed orgel ontdekt dat aan alle eisen voldeed. In vergelijking tot de instrumenten van de andere leveranciers wat dat het beste, zo werd in november 1933 meegedeeld. Het contract werd getekend en voor f. 1.545 zou het orgel geplaatst worden. Wel wilde de kerkenraad een aantal extra pijpen om de aanblik van het orgelfront op te leuken. Dat kostte echter fl. 35 meer, zodat dat feest niet doorging. Omdat het orgel op een gegeven moment te klein werd geacht om de gemeentezang goed te kunnen begeleiden, werd in 1954 een orgelfonds ingesteld, waarover we verder overigens niets meer horen.

Het interieur van de Coenderswegkerk voir de plaatsing van het orgel (boven de preekstoel).
Het interieur van de Coenderswegkerk voor de plaatsing van het orgel (boven de preekstoel).

Op 18 maart 1964, bijna eenendertig jaar na de ingebruikneming van de Coenderswegkerk, werd het ‘definitieve kerkgebouw’, ‘De Ark’ aan de Haydnlaan, in gebruik genomen. De Coenderswegkerk kon toen worden gesloten. De laatste dienst vond plaats op 15 maart 1964. Herinneringen werden opgehaald aan de eerste diensten in 1933, die nog onder verantwoordelijkheid stonden van de kerkenraad van Groningen. ‘Al voldeed het als ‘hulpkerk’ bedoelde gebouw niet aan alle eisen des tijds, toch is het een kerk geworden, waaraan velen met goede gedachten zullen terugdenken’, zo werd in maart 1964 in de ‘Groninger Kerkbode’ geconstateerd. Minder leuk waren de herinneringen aan de Vrijmakingstijd, toen op 28 september 1944 bijna de helft van de kerkelijke gemeente onder leiding van ds. R.H. Bremmer (1917-1995) de Gereformeerde Kerk verliet en de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) vormde. Deze gemeente bleef echter, samen met de gereformeerden, zij het op andere tijden, tot 1954 van de Coenderswegkerk gebruik maken.

Hoe dan ook, de gemeente Groningen kocht het terrein, het gebouw en de inventaris voor een bedrag van bijna fl. 30.000. Daarmee was de geschiedenis van de kerk aan de Coendersweg voorbij. Het gebouw staat er overigens nog steeds.

12. De Ark (1964-heden – ‘maar hoe lang nog?’)

Al snel na de opening van de ‘hulpkerk’ aan de Coendersweg bleek dat er zóveel behoefte was aan lokaliteit, dat de consistoriekamer, de kerkzaal en het ‘lokaal Fokkens’ daaraan niet konden voldoen. En in augustus 1938 was het opgevallen dat in Helpman wéér nieuwe huizen gebouwd werden en meenden sommigen dat het misschien verstandig was meteen maar uit te zien naar een stuk grond voor een nieuwe kerk, want de burgerlijke gemeente had weliswaar zonder problemen de vergunning voor de Coenderswegkerk telkens met een jaar verlengd, maar dat men eens zou moeten verkassen was niet alleen duidelijk, maar ook wenselijk én de bedoeling. Voordat op 18 maart 1964 het eerste ‘echte’ kerkgebouw (‘De Ark’ aan de Haydnlaan) in gebruik genomen kon worden, was er veel gebeurd.

De Coenderswegkerk in Helpman.
De Coenderswegkerk in Helpman.

Natuurlijk werd regelmatig gesproken over de vraag hoevéél kerken in Helpman gebouwd zouden moeten worden. Al in 1938 ging de kerkenraad dus op zoek naar een bouwterrein voor eerst maar eens één nieuwe kerk. Dat moest, samen met de ‘hulpkerk’ aan de Coendersweg, vooralsnog voldoende zijn. Maar vijf jaar later was men nog steeds op zoek naar een stuk grond, al had men ondertussen wel een bouwfondsje opgericht, dat aanvankelijk fl. 9.000 bevatte, maar dat kennelijk voor een belangrijker doel gebruikt werd, want al snel was er nog ongeveer fl. 2.500 van over.

In 1944 gooide de Vrijmaking in Helpman flink wat roet in het eten. Men had toen wel wat anders aan het hoofd dan aan kerkbouw te denken. Maar al gauw bleek toch dat de behoefte aan vooral vergaderruimte gigantisch was. Vooral het jeugdwerk had dringend geschikte lokaliteiten nodig. Dat was een van de redenen dat de ‘Commissie Wilhelm’ in 1954 serieus studie maakte van de noodzaak van kerkbouw en wat dies meer zij. Oók de commissie was overtuigd van de noodzaak van de bouw van extra vergaderruimte. Kérkbouw vond men nog niet eens zo dringend nodig: de commissie meende nl. dat de Kerk van Helpman op grond van het ledental pas omstreeks 1965 aan één kerkgebouw niet genoeg zou hebben, ténzij men dan natuurlijk zou overgaan tot het houden van dubbele diensten in de Coenderswegkerk. Vooral vergaderruimte was nu dringend nodig, benadrukte de Commissie Wilhelm. Maar… als de kerkenraad tóch beslist een kerk wilde bouwen, dan was de bouw van één grote kerk met ongeveer 1.000 zitplaatsen het beste. Er was daarvoor een terrein beschikbaar aan de Hora Siccamasingel. De architect maakte van zo’n grote kerk zelfs een bouwtekening.

Zo moest de grote kerk aan de Hora Siccamasingel er uitzien. Maar dat plan ging niet door.
Zo moest de grote kerk aan de Hora Siccamasingel er uitzien. Maar dat plan ging niet door.

In 1956 besloot de kerkenraad echter definitief dat niet één, maar twee kerken zouden worden gebouwd, elk met ongeveer 650 zitplaatsen. En ook werd duidelijk dat het terrein aan de Hora Siccamasingel daarvoor ongeschikt was. Dat stuk grond lag te dicht bij de nieuwe wijk ‘De Wijert’ in Helpman-West, waar de tweede kerk moest komen. Vandaar dat in 1959 door het gemeentebestuur een terrein werd toegewezen in het westen van Helpman, op de hoek van de P.C. Hooftlaan met de Vondellaan, en in het jaar daaróp een terrein in oostelijk Helpman, op de hoek van de Haydnlaan met de Helperbrink. De kerkenraad besloot éérst in Oost te bouwen, dus aan de Haydnlaan. De hulpkerk zou daarna kunnen worden verkocht.

Het eerste bouwplan voor de nieuwe kerk.
Het eerste bouwplan voor de nieuwe kerk.

Over de betaling van de nieuwe kerk brak men zich natuurlijk nog wel het hoofd. Er was weliswaar een klein bouwfondsje, maar al met al zou men – uitgaande van de toen bestaande plannen – tóch nog fl. 195.000 moeten lenen. Dat de kerkelijke bijdragen omhoog zouden moeten sprak voor zich. In 1961 werd in een kanselboodschap ‘een vurige oproep’ gedaan ‘om naar vermogen bij te dragen voor de Kerk des Heren en zo te voorkomen dat de dringend noodzakelijke kerkbouw onnodig uitstel zou lijden’. Aanvankelijk leek het dat men geen rijkssubsidie kon krijgen (‘De Ark’ was immers een ‘vervangend kerkgebouw’) maar gelukkig veranderde de wet in die tijd en kwam men alsnog in aanmerking voor bijna fl. 140.000 subsidie van het Rijk. Ook wilde de gemeente Groningen aanvankelijk dat de bouw van het aanpalende Verpleeghuis (de ‘Coendershof’) éérst zou worden uitgevoerd en pas daarná die van de kerk. Na een gesprek met de wethouder werden de beide projecten ‘ontkoppeld’ en kon de kerkenraad zijn gang gaan.

Een oude ansichtkaart van De Ark.
Een oude ansichtkaart van De Ark.

De aanbesteding vond plaats op 15 mei 1962 en werd een grote tegenvaller. De laagste inschrijving lag nog fl. 125.000 boven de door de architecten Wilhelm, Sandburg en Jansen geraamde begroting. Drastische bezuiniging was dus noodzaak. De drie architecten werden ontslagen en aan de laatste twee werd gevraagd een nieuw plan te maken dat niet meer mocht kosten dan fl. 550.000 (de daaruit voortvloeiende onenigheid met architect Wilhelm konden gelukkig tot ieders tevredenheid uit de wereld geholpen worden). Ook de tweede aanbesteding bleef echter niet onder de door de kerkenraad gestelde limiet van fl. 550.000. ‘De kerkenraad was ten zeerste geschokt over het feit dat de thans berekende bouwkosten in ernstige mate het bedrag van fl. 550.000 overschrijden’, zo kregen de architecten te horen. Er kwamen dus bezuinigingen op de plannen, maar uiteindelijk waren de kosten, inclusief het orgel, toch nog ongeveer fl. 750.000.

Op 4 mei 1963 werden de eerste voorbereidende werkzaamheden voor de bouw gepleegd: om het terrein werd een schutting geplaatst, ‘waardoor het bange vermoeden van ds. W.M. de Bakker (1925-2001), dat het terrein voor altijd maagdelijke grond zou blijven, werd gelogenstraft’.

Natuurlijk werd een kerkbouwactie opgezet.
Natuurlijk werd een kerkbouwactie opgezet.

Naast de 456 zitplaatsen in de kerkzaal bood het podium nog plaats aan honderdtwaalf kerkgangers; door een harmonicawand konden het podium en de kerkzaal naar believen van elkaar gescheiden of bij elkaar getrokken worden. ‘Kansel, doopvont en tafel staan op gehakt sierbeton en zijn gemaakt van wengéhout. Het liturgisch centrum is een meter hoog en geheel bekleed met stukken cellsteen van 80 cm. in een bijzonder effect’, zo deelde de bouwcommissie in maart 1964 mee. ‘De kerk te groot zegt u? Hebt u gezien hoeveel huizen er nog gebouwd worden? Te klein, zeggen anderen? Voor het geloof ja! We willen hopen dat de kerkgang hier in Helpman zó toeneemt dat deze nieuwe kerk inderdaad te klein wordt. Laten we er met elkaar voor bidden, dat Zijn Huis vol wordt! ‘Te duur’ heb ik ook horen zeggen. Laat ik er dit van zeggen: ieder gebouw kon goedkoper én duurder. Het is maar de vraag, hoe men er tegenover staat. Is een Huis voor God ooit te duur?’ zo schreef de predikant in de ‘Groninger Kerkbode’ van 2 november 1963.

De kerkenraad ging op 7 december 1963 een kijkje nemen in de bijna gereed gekomen Ark. En tevreden over de aanblik ging men over tot het samenstellen van het programma van de ingebruikneming van de kerk, op 18 maart 1964. De dag daarop konden de gemeenteleden de kerk komen bekijken, en op 22 maart vond vervolgens de eerste kerkdienst in ‘De Ark’ plaats. En het beviel kennelijk goed, ondanks de lekke kelder (waaraan zelfs diep in de jaren ’80 nog geen eind gekomen was): ‘Het gebouw heeft sinds 18 maart 1964 duidelijk bewezen te zijn niet alleen een uitermate geschikt en ruim gebouw voor de samenkomsten der gemeente, maar ook als een goed opvangcentrum voor allerlei activiteiten, kerkelijke en niet-kerkelijke.

Gr Steen

Vooral sinds de jaren ’80 kreeg de Kerk van Helpman steeds vaker te maken met tekorten die de begroting bezwaarden. Ook betaalden steeds meer mensen nauwelijks of geen kerkelijke bijdrage (meer). Men liet zich na een ‘Aktie Kerkbalans’ uitschrijven of vertrok gewoon ‘met stille  trom’. Het ledental van de Kerk liep mede daardoor sinds het begin van de jaren ’80 langzaam maar zeker terug. Vooral de middagdiensten trokken steeds minder mensen; het houden van ‘bijzondere middagdiensten’ vermocht die trend niet te keren. Geen wonder dat de gereformeerde ‘Stedelijke Plancommissie’ al een hele tijd aandrong op veel meer samenwerking tussen de gereformeerde Stadskerken en dat men het liefst zelfs zou willen overgaan tot sámenvoeging. Ondertussen kwam het overleg met de hervormden in SoW-verband (‘Samen-op-Weg’) langzaam op gang, niet alleen tussen Wijk Oost (van ‘De Ark’) en de hervormde gemeente van de ‘Helperkerk’, maar ook tussen Wijk West van de Opstandingskerk (waarover straks meer) en de hervormde gemeente van de ‘Immanuelkerk’ in Groningen-Zuid.

Samenwerking tussen Groningen-Zuid en Helpman?

In 1986 begonnen ook gesprekken tussen de Gereformeerde Kerk van Groningen-Zuid en die van Helpman teneinde te zien ‘wat je als gereformeerden in het zuiden van de stad samen kunt doen’. Daarbij mocht ook de ‘SoW-gedachte’ niet uit het oog verloren worden, ook al stond die uitdrukkelijk niet voorop. Een ‘Commissie van Vier’ werd ingesteld om de mogelijkheden van samenwerking tussen beide Kerken nader in beeld te brengen. Dit leidde uiteindelijk tot de verkoop van de Opstandingskerk en tot de fusie van de Gereformeerde Kerk van Helpman met die van Groningen-Zuid, beide per 1 januari 1993. Door die fusie ontstond de ‘nieuwe’ Gereformeerde Kerk te Groningen-Zuid. ‘De Ark’ ging toen mee als gereformeerd kerkgebouw in het zuiden van de stad, waar ook de ‘Stadsparkkerk’ aan de Paterswoldseweg (met de hoofdingang aan de Snelliusstraat) dienst deed. ‘De Ark’ is nog steeds één van de kerkgebouwen van de Protestantse Gemeente Groningen, al werd in 2014 door de scriba van de PG Groningen voorzichtig aangetekend dat ‘er misschien een moment komt dat we niet meer op eigen benen kunnen staan en aansluiting moeten zoeken bij onze buren’ (c.q. de ‘Immanuelkerk’).

De plannen zijn nu dat ‘De Ark’ in ieder geval tot 2019 als kerkgebouw van de Protestantse Gemeente in het zuiden van de stad blijft bestaan. Kort geleden werd een gemeentevergadering aangekondigd waarin gesproken zal worden over het voornemen van de kerkenraad om vanaf 2019 de kerkdiensten gezamenlijk in de Immanuelkerk te gaan houden.

13. De Opstandingskerk (1967-1992).

De uitbreidingsdrang van de stad Groningen had in het begin van de jaren ’60 de weilanden ten westen van Helpman bereikt. De eerste flats verschenen aarzelend in het maaiveld. De burgerlijke gemeente Groningen deelde in juni 1961 mee dat in de nieuwe wijk ‘De Wijert’ een (niet-kerkelijke) vergaderzaal voor driehonderd personen gesticht zou worden. Of de kerkenraad van Helpman daarvoor ook belangstelling had (want in de Coenderswegkerk werden per 3 september dat jaar al dubbele morgendiensten gehouden – de bouwplannen voor ‘De Ark’ waren nog slechts in voorbereiding!). De kerkenraad  besloot echter t.z.t. tot de bouw van een eígen kerk over te gaan.

Het interieur van de SSK-noodkerk dat op de plaats van de toekomstige kerk in De Wijert werd geplaatst.
Het interieur van het SSK-noodkerkje dat op de plaats van de toekomstige kerk in De Wijert werd geplaatst.

De landelijke gereformeerde ‘Stichting Steun Kerkbouw’ (SSK) had een houten noodkerk in de aanbieding, en de kerkenraad besloot voor maximaal vier jaar zo’n houten kerkje te plaatsen op het terrein van de toekomstige kerk in ‘De Wijert’. De kerkenraad had immers al optie op het al eerder genoemde terrein op de hoek van de P.C. Hooftlaan en de Vondellaan. Op 12 november 1962 reden de eerste vrachtauto’s met grond voor, ter ophoging van het terrein, en half december begon men met de opbouw van de noodkerk. De ingebruikneming vond plaats op 18 april 1963, terwijl de eerste kerkdiensten daar op 21 april plaatsvonden; de dubbele ochtenddiensten in de Coenderswegkerk konden toen worden opgeheven. De noodkerk zat meteen al tot de nok toe vol met kerkgangers!

Toen ‘De Ark’ bijna gereed was kon de kerkenraad definitievere plannen maken voor de bouw van de ‘echte’ tweede kerk in nieuwe wijk ‘De Wijert’. Architect C. Groen maakte in juli 1965 de eerste schetsplannen. Overigens moest tijdens de bouw van de nieuwe kerk de hulpkerk verdwijnen: ze stond in de weg (deze werd door de ‘Stichting Steun Kerkbouw’ verkocht aan de Gereformeerde Kerk van Groningen-West, waar het gebouwtje – daar ‘Kruiskapel’ genoemd – dienst deed tijdens de bouw van ‘De Garf’ in Paddepoel (waarover straks meer). Gedurende de bouwtijd van de nieuwe kerk kon de gemeente van Helpman-West samenkomen in ‘De Ark’, waar tijdelijk dubbele diensten gehouden werden.

In mei 1966 was het definitieve bouwplan gereed. De kosten van de kerk, inclusief het orgel, werden geschat op ongeveer fl. 770.000. Ook bij deze aanbesteding (op 5 juli 1966) lag de laagste inschrijving nog ver boven de begroting van de architect en ook boven de draagkracht van de Kerk van Helpman. In de plannen konden met veel moeite nog enkele bezuinigingen worden doorgevoerd en zo kon de bouw van start gaan, nadat op 20 september 1966 de gemeentelijke bouwvergunning afgegeven was. De bouw vorderde snel. In oktober werden de eerste voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.

De Opstandingskerk zoals die in 1967 in gebruik genomen werd.
De Opstandingskerk zoals die in 1967 in gebruik genomen werd.

Bouwbedrijf Heeringa stortte met bekwame spoed al in oktober 1966 het beton voor de keldervloer. Daarin waren een souterrain met c.v.-ruimte en drie vergaderzalen gepland. Er bovenop werden dan later de hal, de garderobe, de doopkamer en de kerkenraadskamer gemetseld. En natuurlijk vergaten de bouwlieden ook de kerkzaal niet. De klokkentoren werd los van de kerk gebouwd. In maart 1967 kon al begonnen worden met de staalconstructie van de kap van de kerkzaal. Intussen werd de kelder geheel gestukadoord en werd begonnen met het tegel- en voegwerk. In mei werd de koperen dakbedekking aangebracht. De totale stichtingskosten van de Opstandingskerk bedroegen fl. 845.261. En uiteindelijk kon de kerk op 23 november 1967 in gebruik genomen worden. Die kerk moest natuurlijk ook een naam hebben. De gemeenteleden droegen vele namen aan, zoals: De Regenboog, Ontmoetingskerk, Menso Altingkerk, De Rots, Salem, De Fontein, Pauluskerk, De Fontein des Heils en Triomfatorkerk. Maar het werd ‘Opstandingskerk’.

In 1986 begonnen, zoals al opgemerkt, gesprekken tussen gereformeerd Groningen-Zuid en gereformeerd Helpman, teneinde te zien ‘wat je als gereformeerden in het zuiden van de stad samen kunt doen’. De malaise in het kerkelijk leven trad namelijk steeds duidelijker aan het licht. De onderhandelingen liepen per 1 januari 1993 uiteindelijk uit op de fusie tussen de Kerken van Groningen-Zuid en Helpman (waardoor de ‘nieuwe’ ‘Gereformeerde Kerk te Groningen-Zuid’ ontstond), en per dezelfde datum werd de Opstandingskerk verkocht aan de vrijgemaakt-gereformeerden (die al jaren lang trachtten hun ‘Kurioskerk’ aan de Van Imhoffstraat uit te breiden dan wel door een andere te vervangen). Inmiddels was ook afgesproken dat de kerkelijke gemeente van de Opstandingskerk in het kader van het ‘Samen-op-Weg-proces’ met de hervormde gemeente, waarvoor de eerste stappen al gezet waren, in het vervolg zou gaan kerken in de hervormde ‘Immanuelkerk’ aan het Overwinningsplein.

De vrijgemaakte kerkelijke gemeente besloot het lage gedeelte van de Opstandingskerk aanmerkelijk te vergroten door er een verdieping boven op te zetten met veel extra vergaderruimte. Overigens wordt de ‘Opstandingskerk’ met ingang van 1 januari 2017 als vrijgemaakt-gereformeerde kerk buiten gebruik gesteld. De vrijgemaakte kerk van Helpman is per 1 januari 2016 namelijk gefuseerd met die van Groningen –Zuid, en besloten is met ingang van 2017 te kerken in de Refajahkerk aan de Galenuslaan

14. De Garf (1972-1987).

Kart van Groningen met onder meer de in dit artikel genoemde kerken.
Kart van Groningen met onder meer de in dit artikel genoemde kerken.

Twaalf jaar nadat in de Indische buurt de ‘Magnaliakerk’ (zie hoofdstuk 10 in deel 2 van deze serie) in gebruik genomen werd (en twee jaar vóórdat diezelfde kerk werd afgestoten!), leek in 1972 de ingebruikneming van de gereformeerde kerk ‘De Garf’ de logische consequentie van de uitbreiding van de stad Groningen met de wijk Paddepoel, in het noordwesten van de stad. In februari 1965 waren in de nieuwe wijk de eerste heipalen de grond in gegaan en in de daarop volgende winter konden de eerste woningen betrokken worden. Terwijl de huizenbouw op gang kwam, werd al druk studie gemaakt van de mogelijkheid van het stichten van één (of zelfs twee!) gereformeerde kerkgebouwen in Paddepoel.

De ligging van de wijk Paddepoel in de stad Groningen.
De ligging van de wijk Paddepoel in de stad Groningen.

In november 1963 verscheen een adviesrapport van de ‘Generale Deputaten Kerkopbouw’ te Utrecht, waarin de situatie in Paddepoel in ogenschouw genomen werd. De deputaten meenden, dat men bij het beoordelen van de noodzaak van kerkelijke voorzieningen wel mocht uitgaan van een gemiddelde van 12 % gereformeerden in Paddepoel (ook al telde de rest van Groningen in januari 1963 slechts 8,7 % gereformeerden!). De deputaten vonden dat met één predikantsplaats niet zou kunnen worden volstaan, omdat men waarschijnlijk moest rekenen met 2.400 gereformeerden in de nieuwe wijk. Daarbij werd uitgegaan van 50 % kerkbezoek, hetgeen dus inhield dat in ieder geval op ruim 1.000 zitplaatsen per kerkdienst gerekend moest worden. Dáárom werd door de deputaten de mogelijkheid geopperd om in Paddepoel twee wat kleinere kerkgebouwen te realiseren: één in het noorden van de wijk en in het zuiden.

De door de kerkenraad benoemde ‘Plancommissie’ ging echter uit van een veel geringer aantal leden en uiteindelijk bleek dat die commissie het bij het rechte eind had. Op grond van díe berekeningen werd in ieder geval besloten tot de bouw van één kerk in Paddepoel en men besloot af te wachten of een tweede kerkgebouw nodig zou zijn. Daarom vroeg men de burgerlijke gemeente voor de zekerheid in het noorden van de wijk een stuk grond te willen reserveren voor de bouw van een eventuele tweede kerk. In het zuiden van de wijk lag aan de Zonnelaan het eerste terrein. Al in maart 1965 werd echter definitief van die tweede kerk afgestapt en vroeg men toch maar één stuk grond in het centrum van de wijk, waarmee de burgerlijke gemeente akkoord ging. Dat terrein lag eveneens aan de Zonnelaan.

Het eerste plan voor de twee kerken in het wijkcentrum 'De Trefkoel'situeerde de gereformeerde kerk (links) en die van de hervormden wel heel dicht bij elkaar...
Het eerste plan voor de twee kerken in het wijkcentrum ‘De Trefkoel’ situeerde de gereformeerde kerk (links) en die van de hervormden wel heel dicht bij elkaar…

Toen de eerste plannen voor de bouw van een gereformeerde kerk in Paddepoel gemaakt werden en ook ándere kerkgenootschappen uitkeken naar de mogelijkheid van gezamenlijke kerkbouw in de nieuwe wijk, vroegen vertegenwoordigers van de verschillende Kerken zich tijdens een bijeenkomst af, of het nu werkelijk nodig was, dat al die verschillende Kerken een eigen kerkgebouw zouden oprichten. Om allerlei praktische redenen bleek het echter onmogelijk één centrale voorziening voor de wekelijkse eredienst te bouwen. Anders lag het met de zogenaamde ‘nevenactiviteiten’, zoals jeugdclubs, catechisaties en andere vergaderingen. Na een inventarisatie van de ruimtebehoefte voor kerkelijke én voor ándere dan kerkelijke activiteiten besloot de burgerlijke gemeente Groningen  uiteindelijk (om een heel lang verhaal heel kort te maken) tot het bouwen van een gezamenlijk stadswijkcentrum voor maatschappelijke doeleinden, en daarin opgenomen aparte centra voor de kerkelijke erediensten. Aan de inventarisatie deden dus, zoals gezegd, niet alleen Kerken mee, maar ook allerlei maatschappelijke organisaties, zoals de politie, gemeentelijke instellingen, de bibliotheek, enz.

Voordat De Garf in gebruik genomen kon worden kerkte men in een SSK-noodkekrkje, dat de naam 'Kruiskapel' kreeg. Het stond vlak bij de bouwput van De Garf. Diut kerkje had eerder in Helpman gestaan, in afwachting van de bouw van de Opstandingskerk aldaar.
Voordat De Garf in gebruik genomen kon worden kerkte men in een SSK-noodkerkje, dat de naam ‘Kruiskapel’ kreeg. Het stond vlak bij de bouwput van De Garf. Dit kerkje had eerder in Helpman gestaan, in afwachting van de bouw van de Opstandingskerk aldaar.

In het aldus geplande stadswijkcentrum (‘De Trefkoel’ genoemd) zouden de gereformeerden en de hervormden elk een eígen kerk bouwen en de rooms-katholieken zouden onder hetzelfde dak een dagkapel stichten. Tot die kerk klaar zou zijn kerkten de gereformeerden in een daar in de buurt neergezet noodgebouw, ‘Kruiskapel’ genoemd (overgenomen van de Gereformeerde Kerk te Helpman, die het met financiële steun van de landelijke gereformeerde ‘Stichting Steun Kerkbouw’ had gebruikt als noodgebouw tijdens de bouw van de Opstandingskerk). De hervormden van Paddepoel hadden – tót het gereedkomen van hún kerk – onderdak gevonden in de tijdelijke hervormde ‘kerkboerderij’ in de wijk Selwerd.

De deinitieve bouwtekening van De Garf, gezien vanaf de Zonnelkaan. De hervormde kerk werd aan de andere kant van De Trefkoel gebouwd (op de tekening der naar rechts), vanaf de Zonnelaan nauwelijks zichtbaar.
De definitieve bouwtekening van De Garf, gezien vanaf de Zonnelaan. De hervormde kerk werd aan de andere kant van de Trefkoel gebouwd (op de tekening verder naar rechts), vanaf de Zonnelaan nauwelijks zichtbaar.

In augustus 1970 waren de meeste heipalen voor het wijkcentrum ‘De Trefkoel’ de grond in gejaagd en al gauw werden ook de contouren van de gereformeerde kerk zichtbaar. Op 2 augustus 1971 was het hoogste punt van het nieuwe wijkcentrum ‘De Trefkoel’ bereikt en op 26 mei 1972 volgde de opening van het wijkcomplex, waarbij ook prinses Beatrix aanwezig was. Veertien dagen eerder, op vrijdag 12 mei, waren de kerkgebouwen tijdens een feestelijke bijeenkomst overgedragen: ‘De Garf’ van de gereformeerden, ‘De Wingerd’ van de hervormden en de ‘Johanneskapel’ van de rooms-katholieken. In ‘De Garf’ werd op 14 mei 1972 de eerste kerkdienst gehouden, evenals trouwens in ‘De Wingerd’; men had voor beide kerkdiensten eenzelfde liturgie opgesteld, enigszins aangepast aan de eigen behoeften, zodat althans op papier nog iets van ‘eenheid’ bleek: ‘Doordat de Schriftlezingen, de tekst voor de prediking en de meeste liederen in de beide kerkdiensten gelijk zijn, kan men zich – zij het onder verschillend dak – tóch één voelen’, voor wie daar althans behoefte aan had. Per 1 december 1968 was door de Gereformeerde Kerk van Groningen-West voor de toekomstige kerkwijk in Paddepoel een predikant aangesteld in de persoon van ds. W.B. van Halsema (1930-1996). Hij werd op 29 december dat jaar in het ambt bevestigd.

Op de uitnodiging voor de opening van de beide kerken werd de eenheid in gescheidenheid duidelijk.
Op de uitnodiging voor de opening van de beide kerken werd de eenheid in gescheidenheid duidelijk.

Donkere wolken…

De vette jaren van de Gereformeerde Kerken van Groningen liepen echter langzaam maar zeker op hun eind. De daling van het ledental zette in Groningen-Stad in 1972 in (ook al groeiden de nieuwe wijken Vinkhuizen en Paddepoel nog korte tijd door. Daarmee ging een teruggang van de inkomsten gepaard, zowel wat betreft de kerkelijke bijdragen als de opbrengsten van de kerkcollecten. De lasten drukten echter onveranderd zwaar op de begroting. Allerlei mogelijke bezuinigingen werden doorgevoerd, maar uiteindelijk ontkwam men niet aan echt ingrijpende maatregelen. We schreven er al eerder over: de Westerkerk zou mogelijk moeten worden gesloten, de Goede Herderkerk zou eventueel worden verkocht, De Garf moest misschien dicht; allerlei rampscenario’s passeerden de revue.

De Garf werd, na de sluiting als kerkgebouw, in 1987, gebruikt als Chinees restaurant...
De Garf werd, na de sluiting als kerkgebouw in 1987 gebruikt als Chinees restaurant…

Na de door de krimp noodzakelijke fusie van de Gereformeerde Kerk van Groningen-Noord/Oost (zélf in 1969 ontstaan door de fusie van ‘Noord’ en ‘Oost’) met de Kerk van Groningen-West (waardoor in 1986 de Gereformeerde Kerk te Groningen-Noord ontstond) werd in een rapport al gewaarschuwd voor nog méér ingrijpende maatregelen: ‘Dit rapport bevat voorstellen die door menigeen als pijnlijk zullen worden ervaren. (…) Er zijn ingrijpende maatregelen nodig, waarbij ook het sluiten van kerkgebouwen onvermijdelijk is geworden’, zo preciseerde men verderop in het rapport. Geconstateerd werd dat de Westerkerk met z’n twaalfhonderd zitplaatsen nog slechts driehonderd kerkgangers telde. Ook de ‘Goede Herderkerk’, zo meende men toen, moest worden afgestoten, evenals ‘De Garf’. We zagen al dat de ‘Goede Herderkerk’ uitstel van executie kreeg, maar ‘De Garf’ was relatief duur in onderhoud, zodat allereerst díe kerk zou moeten worden afgestoten.

De kerkdiensten zouden, na de sluiting van ‘De Garf’, gezamenlijk met de Wingerdgemeente van de hervormden kunnen worden gehouden in hun kerkgebouw, nog géén steenworp verderop in ‘De Trefkoel’. De hervormden hadden overigens met dezelfde problemen te maken als de  gereformeerden: achteruitgang van het kerkbezoek, terugloop van de financiën en vergrijzing van het ledenbestand; ook zij hadden al verscheidene kerken moeten sluiten. Hoewel veel gemeenteleden bezwaren hadden tegen afstoting van ‘De Garf’, ging men uiteindelijk toch met de besluiten van de Kerkenraad voor Algemene Zaken (KAZ) akkoord; de problematiek had echter diepe wonden geslagen in de verhoudingen in de gemeente en in de kerkenraad. De laatste kerkdienst in ‘De Garf’ werd op 28 juni 1987 gehouden. Wijkpredikant ds. J. Bulthuis (1927-2014) moest bekennen (zo schreef hij in de ‘Groninger Kerkbode’) ‘dat ik bij mezelf een soort rouwproces heb vastgesteld toen ik met de scriba bezig was mijn werkkamer te pakken. Verhuizen terwijl thuis alles op orde blijft. De oude Garfgemeente blijft intact, maar wel worden nieuwe banden gesmeed. Het is niet helemaal nieuw. We werken immers al jaren samen met de hervormde gemeente. Maar toch is er duidelijk sprake van een nieuwe fase. Ik zeg er nu bij, dat we van elkaar moeten accepteren dat in deze fase niet alle gevoelens op een rijtje staan. Het is  triest dat we ons kerkgebouw moeten verlaten’. En daarmee viel het doek voor ‘De Garf’.

Rond 2010 werd De Garf afgebroken (eigen foto).
Rond 2010 werd De Garf afgebroken (eigen foto).

15. De Regenboog (1972-1997).

Na de bouw van de Groninger stadswijken Selwerd en Paddepoel bleef de stad gewoon doorgroeien. Een nieuwe wijk werd uitgelegd, ten westen van Paddepoel én van de Friese Straatweg, die de beide wijken van elkaar scheidt. De nieuwe stadswijk werd aanvankelijk even ‘West-End’ genoemd maar kreeg al snel de officiële naam Vinkhuizen (naar een in dat gebied, tussen Groningen en Hoogkerk, gevestigde boerderij ‘Het Vinkhuis’, die nu nog steeds dienst doet als wijkcentrum; in de achttiende eeuw diende deze boerderij als onderkomen voor doopsgezinde vluchtelingen uit Zwitserland!).

Al in mei 1963 had de kerkenraad van gereformeerd Groningen-West (waartoe Vinkhuizen gerekend werd) besloten tot de bouw van een kerk in wat toen nog genoemd werd het ‘West End’ en wel in samenwerking met de hervormden; dezen hadden daar al mee ingestemd, mits de kosten voor hen niet hoger dan ongeveer fl. 350.000 kwamen te liggen. Men wilde graag een kerk in het centrum van de nieuwe wijk. De gebruikelijke financiële actie onder de gereformeerden bracht ruim voldoende geld op. Maar de hervormden kregen financiële problemen en deelden korte tijd later mee, niet meer mee te doen. Dit veroorzaakte begrijpelijk ‘nogal wat onbegrip’ bij de gereformeerden omdat de plannen al in een vergevorderd stadium waren.

Het aanvankelijke bouwplan voor De Regenboog.
Het aanvankelijke bouwplan voor De Regenboog.

Daardoor stond de kerkbouw even op losse schroeven. Maar de gereformeerden wilden doorgaan. Een kerk moest er tóch komen, want het aantal gereformeerden in de wijk steeg met sprongen! Op 1 januari 1969 woonden in Vinkhuizen 126 gereformeerden; dit aantal groeide tot 1 januari 1973 tot maar liefst 1.537! In maart 1971 begon men met de bouw van de nieuwe kerk. Op 1 juni was de fundering klaar, terwijl op 6 augustus de stalen ombouw van de kerk op zijn plaats stond. Op 1 oktober 1971 hees men de vlag in top omdat het hoogste punt bereikt was. De rest volgde in hoog tempo, zodat het gebouw eind november dat jaar glasdicht was.

Ondertussen kerkten de Vinkhuizers korte tijd in de ‘Kruiskapel’, de noodkerk in Paddepoel, of in de Westerkerk aan de Kraneweg. Maar al gauw huurde de kerkenraad de aula van de Christelijke Pedagogische Academie aan de Zuiderkruislaan, dichterbij, nét aan de andere kant van de Friese Straatweg. De kerkelijke nevenactiviteiten vonden plaats in een geel geverfd noodgebouwtje, dat achter de Martinikerk vandaan geplukt was en dat in de wijk Vinkhuizen, aan de Bloedkoraalstraat, werd geplaatst. Het werd, heel toepasselijk, ‘De Geelvink’ genoemd. Maar op 29 maart 1972 kon de nieuwe gereformeerde kerk in Vinkhuizen in gebruik genomen worden. De naam werd ‘De Regenboog’. Intussen had Vinkhuizen ook al een eigen predikant gekregen in de persoon van ds. H. Kremer (1927-1995). Deze kon al vroegtijdig beroepen worden, omdat een andere predikant (ds. J.R. Hommes (1905-1997) van de Westerkerk) aanbood eerder met pensioen te gaan (na zijn pensioen heeft hij de Kerk van West overigens nog vele jaren trouw gediend). Ds. Kremer was van 1971 tot 1982 aan ‘De Regenboog’ verbonden. Hij werd opgevolgd door ds. J. Jurjens (1983-1992) en ds. F. Volbeda (tot de sluiting van de kerk in 1997).

De eerste paal voor De Regenboog werd geslagen op 5 april 1971.
De eerste paal voor De Regenboog werd geslagen op 5 april 1971.

Het feit dat de hervormden hadden afgehaakt bij de bouw van de kerk was, zoals al opgemerkt, niet met blijdschap ontvangen. De deelname van de hervormden beperkte zich voor de eigen kerkdiensten daarna tot huur van het kerkgebouw, maar wel werden af en toe gezamenlijke diensten gehouden. Aan dat laatste kwam al in 1975 een eind toen de gereformeerde wijkraad de samenwerking met de hervormden verbrak, omdat men niet instemde met ‘de vrijzinnige denkbeelden’ van de hervormde predikant die in Vinkhuizen werkzaam was. Uit protest tegen de samenwerking was al een ambtsdrager (jeugdouderling E.J. Jager) afgetreden. Het gevolg was dus dat geen gezamenlijke diensten met de hervormden meer werden gehouden. Overigens kwam kort daarop ook een eind aan de verhuur van ‘De Regenboog’ aan de hervormde gemeente, omdat men de financiën niet meer kon opbrengen.

De Regenbooggemeente was een hechte, levende gemeenschap. Ook in minder makkelijke tijden bleef men een eenheid, bijvoorbeeld toen de wijkraad in 1992 besloot Vietnamese vluchtelingen in de kerk op te nemen. Niet iedereen was het met die actie eens, maar met bewonderenswaardige inzet kweet de gemeente zich van de niet eenvoudige taak dit onderdak te realiseren. De wijkpredikant ds. J. Jurjens schreef hierover: ‘Toen we aan de opvang begonnen, was het de vraag of er voldoende medewerking uit de gemeente zou komen. Maar er is aan medewerkers nooit gebrek geweest. Soms gaven zich mensen op, die je bij andere kerkelijke activiteiten niet zag. Ik heb deze inzet van de gemeente als hartverwarmend ervaren’. Uiteindelijk kon worden bericht, dat de vluchtelingen een verblijfsvergunning hadden gekregen!

De Regenboog werd in 1972 in gebruik genomen. De graffiti verscheen tegen het eind van het bestaan...
De Regenboog werd in 1972 in gebruik genomen. De graffiti verscheen tegen het eind van het bestaan…

‘Het zou voor de Regenbooggemeente, maar ook voor de wijk Vinkhuizen, heel jammer zijn, als door bezuinigingen of door reorganisatie ‘De Regenboog’ zou moeten verdwijnen. Er gaat van een kerkgebouw toch een bepaald getuigenis uit, namelijk, dat er een gemeente is, die in God gelooft. Een kerkgebouw, waar een actieve gemeente elke zondag bij elkaar komt om de lofzang op God gaande te houden (een gemeente die omziet naar elkaar, naar de buurt waar ze woont en de wereld, waarin ze leeft) is een heel kostbaar gebouw. Als je zo’n gebouw uit de wijk weghaalt, dan haal je gelukkig God niet uit de wijk weg, maar wel een belangrijk teken van Zijn aanwezigheid’, zo schreef ds. Jurjens in 1997.

Maar het moest er tóch van komen. Tijdens de gemeenteavond van 24 november 1995 werd duidelijk, dat er overcapaciteit aan zitplaatsen was in de wijkkerken van Vinkhuizen en Selwerd (c.q. in ‘De Regenboog’ en de ‘Goede Herderkerk’). En bovendien had de Kerk van Groningen-Noord inmiddels een flink tekort op de begroting. Ook werd ter sprake gebracht het feit, dat de burgerlijke gemeente plannen had met de renovatie (zeg maar nieuwbouw) van het aanpalende (verloederde) winkelcentrum in Vinkhuizen. Daarbij zou men ‘De Regenboog’ goed kunnen gebruiken. Met andere woorden: de kerk zou voor een goede prijs verkocht kunnen worden. Tijdens de discussie bleek overduidelijk dat, héél voorzichtig gezegd, niet iedereen stond te trappelen om de kerk te verkopen, ook al was het de bedoeling van de KAZ, zo zei men, om in ‘SVP’ (Selwerd, Vinkhuizen en Paddepoel) een preekplaats overeind te houden. De wijkraad deelde mee, hoe dan ook, het wijkwerk voor Vinkhuizen te willen behouden.

Reg logo

Op dezelfde gemeenteavond werd ook gesproken over het Samen-op-Weg-proces. Maar het punt van de gebouwen leverde meer voetangels en klemmen op dan de vraag of in SoW-verband kon worden verder gegaan (en dát verliep al verre van soepel!). Tijdens de kerkenraadsvergadering van september 1996 kwam er duidelijkheid. Inderdaad had de burgerlijke gemeente belangstelling voor de grond waarop ‘De Regenboog’ stond. Het verdere verloop laat zich makkelijk raden: de kerk werd aan de gemeente verkocht en op 18 januari 1997 werd een samenwerkingsovereenkomst met de hervormden getekend, na een SoW-proces dat met veel irritaties gepaard ging. Hoe dan ook, twee gereformeerde kerken (de wijkgemeente van ‘De Regenboog’ en die van de ‘Goede Herderkerk’) gingen verder in SoW-verband met de SoW-gemeente in ‘De Wingerd’ (ontstaan door het samengaan van ‘De Garf’ met ‘De Wingerd’). Besloten werd gezamenlijk een nieuwe kerk te bouwen aan de Eikenlaan in de wijk Paddepoel, op de plaats waar de vrijgemaakte ‘Ds. Douwe van Dijkschool’ voor basisonderwijs stond. Ondertussen was het wijkwerk, dat de wijkraad van De Regenboog ‘beslist in de wijk’ wilde houden, geruisloos uit de wijk verdwenen.

De Regenboog werd in november 1999 afgebroken...
De Regenboog werd in november 1999 afgebroken…

16. De ‘Emmaüskerk’ (1982-2004).

Groningen breidde sinds de bouw van de nieuwe wijken Paddepoel en Vinkhuizen onverstoorbaar verder uit. In het noordoosten van de stad werden twee nieuwe wijken gebouwd, Lewenborg en Beijum. Om te voorzien in een kerkgelegenheid in het nieuwe stadsgedeelte Lewenborg besloot de kerkenraad van gereformeerd Groningen-Noord aan de Ra een kerk te bouwen, in samenwerking met de rooms-katholieke kerk. De financiering werd voor 60% door de gereformeerden en 40% door de Rooms-Katholieken geregeld. Deze ‘Emmaüskerk’ werd in 1982 in gebruik genomen. In 2001 gaf de gereformeerde wijkgemeente rond de Emmaüskerk te kennen graag als zelfstandige Gereformeerde Kerk verder te willen gaan, opdat kort daarop gefuseerd kon worden met de hervormde gemeente ‘Oosterhunze’. De KAZ besloot daarvoor toestemming te geven, ‘zodra een bevredigende oplossing voor de financiën’ was gevonden. Over de voorgenomen verzelfstandiging moest het gereformeerde deel van de andere SoW-wijkraden gehoord worden. Geen daarvan had tegen de verzelfstandiging bezwaar, zodat die in 2004 geëffectueerd kon worden. De Emmaüskerk wordt momenteel nog gebruikt door de rooms-katholieke ‘Walfriedparochie’.

De 'Emmanuskerk' in de wijk Lewenborg.
De ‘Emmauskerk’ in de wijk Lewenborg.

SoW ‘De Bron’ (1992-heden).

In de wijk Beijum werd in 1992 een hervormd/gereformeerde Samen-op-Weg (SoW-) kerk in gebruik genomen, ‘De Bron’ genaamd. De kerk doet momenteel dienst als PKN-kerk voor de wijken Beijum, De Hunze en Starkenborgh. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit kerkgebouw door de financiële problemen van de Protestantse Gemeente Groningen over niet al te lange tijd zal moeten sluiten.

'De Bron' in de wijk Beijum.
‘De Bron’ in de wijk Beijum.

SoW ‘De Fontein’ (1998-heden).

Na de sluiting van de ‘Goede Herderkerk’ en ‘De Regenboog’ respectievelijk op 1 juli en 1 september 1997, kerkten de drie samenwerkende gemeenten (immers ook de SoW-gemeente ‘De Wingerd’ in Paddepoel) voorlopig in het kerkgebouw van ‘De Wingerd’ in het wijkcentrum ‘De Trefkoel’. Het wachten was op het gereedkomen van het nieuwe kerkgebouw aan de Eikenlaan (daarna zou ook ‘De Wingerd’ de poorten sluiten). De bouwplannen moesten enkele keren worden bijgesteld. Uiteindelijk stond in juni 1998 het stalen geraamte overeind en kon met het ‘dichtmetselen’ van de kerk begonnen worden. Voor het wijkwerk werd een bestaande kleuterschool in het kerkcomplex opgenomen. Vanwege zijn vorm werd het kerkgebouw aanvankelijk door sommigen aangeduid als ‘De Hoed’. Op 27 november 1998 werd de nieuwe kerk in gebruik genomen en op de zondag daarop, 29 november, werd de eerste officiële kerkdienst gehouden in ‘De Fontein’, zoals de naam werd. ‘De Fontein’ is nog steeds een van de kerkgebouwen van de Protestantse Gemeente. Maar ook deze kerk staat op de nominatie om op niet al te lange termijn te worden gesloten.

'De Fontein' in de wijk Paddepoel.
‘De Fontein’ in de wijk Paddepoel.

Daarmee kwam voorlopig een einde aan een reeks veranderingen in het gebouwenbestand van de Gereformeerde Kerk van Groningen-Noord en Zuid. De ingetreden kerkverlating, zowel in de Gereformeerde Kerk als in de hervormde gemeente (in de ene wijk eerder dan in de andere, maar in de hele stad in ieder geval duidelijk genoeg), noopte tot deze maatregelen. Ondertussen was een flink ledenverlies één van de gevolgen van de sluiting van zowel ‘De Regenboog‘ als van de ‘Goede Herderkerk’.

‘Samen-op-Weg’ in Groningen… (2005).

Al eerder schreven we dat de Gereformeerde Kerk van Groningen-Zuid en die van Helpman in 1993 fuseerden tot de ‘nieuwe’ Gereformeerde Kerk van Groningen-Zuid. In het noorden van de stad was in 1986 uiteindelijk (na de fusie van ‘Noord’ met ‘Oost’ en vervolgens van ‘Noord/Oost’ met ‘West’) de Gereformeerde Kerk te Groningen-Noord overgebleven. In 2002 kwamen de beide toen nog bestaande Gereformeerde Kerken in de stad, Noord en Zuid, overeen samen te gaan als de ongedeelde Gereformeerde Kerk te Groningen. Zo kwam aan de in 1957 geëffectueerde Kerksplitsing (in vier zelfstandige Gereformeerde Kerken) een eind. Van een ooit aanwezige noodzaak tot splitsing, namelijk ‘om de massaliteit te keren’, was hoegenaamd geen sprake meer. De fusie tussen Gereformeerd Noord en Zuid gebeurde trouwens vooral met het oog op de naderende vereniging met de hervormde gemeente van Groningen, als sluitstuk van het Samen-op-Weg-proces. Deze vereniging vond plaats op 6 januari 2005, toen de Protestantse Gemeente Groningen ontstond.

Van het bijbehorende gezamenlijke kerkblad, ‘Kerk in Stad’, was al in december 1999 het introductienummer verschenen. Het blad verschijnt nog steeds om de veertien dagen. De gereformeerde ‘Groninger Kerkbode’, oorspronkelijk ontstaan in 1887 als kerkblad van de Dolerenden in de provincie Groningen, bleef bestaan, maar ging na enige tijd verder als ‘Protestantse Kerkbode’. Deze wordt nog steeds gepubliceerd.

Enkele bronnen en enige literatuur:

Archieven van de Gereformeerde Kerken in de stad Groningen.

Archief van de Gereformeerde Kerk te Helpman.

G.J. Kok, ‘Tot Mijn gedachtenis’, 25 jaar rondom ‘De Garf’ (1966-1991). Groningen, 1997

—, ‘Het leven zeker gesteld’, 25 jaar onder De Regenboog’ (1972-1997). Groningen, 1997

—, ‘… Uw Roeping getrouw’, Zestig jaar Kerk in Helpman (1933-1993). Groningen, 2001

W. van Reijendam, 10 jaar Fontein. Groningen, 2008

J. Wesseling, Afscheiding en Doleantie in de stad Groningen. Groningen, 1961

© 2016. G.J. Kok, GereformeerdeKerken.info