De Gereformeerde Kerk te Bunnik (1963-2010)

1. Bunniks moederkerk Zeist in vogelvlucht.

Vlak ten zuidwesten van Zeist ligt het dorp Bunnik. Sinds lang behoorden de aanvankelijk zeer weinige gereformeerden van dat dorp tot de Gereformeerde Kerk te Zeist. Al in 1911 vermeldt het landelijke Handboek ten dienste van de Gereformeerde Kerken in Nederland, dat de zorg voor Bunnik aan de Kerk van Zeist was opgedragen.

Oorspronkelijk kende Zeist twee Gereformeerde Kerken: ten eerste de Christelijke Afgescheidene Gemeente die in 1842 de Heuvelkerk aan de Voorheuvel bouwde, en ten tweede de Nederduitsche Gereformeerde Kerk, afkomstig uit de Doleantie, die in haar stichtingsjaar, 1887, een al bestaande kerk aan de Kerkweg kocht.

De Afscheiding in Zeist (1838).

De Heuvelkerk was dus in 1842 gebouwd en in gebruik genomen als kerkgebouw van de Christelijke Afgescheidene Gemeente, die op 26 augustus 1838 onder leiding van ds. H.P. Scholte (1805-1868) geïnstitueerd was (samen met ds. H. de Cock (1801-1842) was ds. Scholte één van de ‘Vaders der Afscheiding van 1834’). De ‘eerste steen’ van het kerkje werd gelegd door Scholtes dochtertje.

De Heuvelkerk in Zeist uit 1842.
De Heuvelkerk in Zeist uit 1842.

De eerste predikant van de Heuvelkerk aan de Voorheuvel was de bijna 20-jarige ds. P.J. Oggel (1829-1869), die de op dat moment door onenigheden (over de kinderdoop en de kerkorde) verscheurde kleine Afgescheiden gemeente van Zeist weer tot een eenheid smeedde. In de tijd dat Oggels opvolger, ‘oefenaar’ Schaap, in die gemeente voorging (hij was daar van 1853 tot 1870 werkzaam) werd de Heuvelkerk ook wel Schapekerkje genoemd.

Ten tijde van ds. A.O. Schaafsma (1830-1896) ging het echter mis. Hij stond van 1872 tot 1874 als gewaardeerd hulpprediker in die gemeente. Maar kort daarvoor, in 1869, was door de landelijke fusie tussen de Christelijke Afgescheidene Gemeenten en de Gereformeerde Kerk onder het Kruis de Christelijke Gereformeerde Kerk ontstaan. De classis maakte kort daarop bezwaar tegen het voorgaan van ds. Schaafsma in de Christelijke Gereformeerde Gemeente van Zeist, omdat hij niet tot het kerkverband behoorde. Zijn gemeente bleef hem echter trouw en scheidde zich van de Christelijke Gereformeerde Kerk af. Men begon als Vrije Gereformeerde Gemeente Zeist voor zichzelf en bouwde aan de Kerkweg een eigen kerkje, dat door hen Adullam genoemd werd, later ook Walkartkerk genoemd. Toen ds. Schaafsma in 1880 echter naar Enkhuizen vertrok, verliep zijn Zeister gemeente niet lang daarna, en het Walkartkerkje raakte in verval. Maar er daagde redding:

De Doleantie in Zeist (1887).

De dolerende kerk van 1887-1891, die eerder verlaten was door de groep Schaafsma.
Het Dolerende kerkje aan de Kerkweg van 1887-1891, dat eerder verlaten was door de groep van ds. Schaafsma. (foto: Reliwiki).

Op 30 mei 1887 vond in Zeist namelijk de Doleantie plaats (na de Afscheiding van 1834 de tweede orthodoxe uittocht uit de Nederlandse Hervormde Kerk van die dagen, landelijk geleid door dr. A. Kuyper). De dolerenden zochten natuurlijk een kerkgebouw en ontdekten aan de Kerkweg het inmiddels in verval geraakte kerkje Adullam van de vroegere Vrije Gereformeerde Gemeente Zeist van ds. Schaafsma. De Dolerenden kochten het kerkje aan de Kerkweg, knapten het op en namen het in 1887 als Nederduitsche Gereformeerde Kerk (doleerende) in gebruik, zij het tijdelijk. Want al enkele jaren later, op 1 januari 1891, werd door hen de grotere kerk aan de Slotlaan gebouwd en in gebruik genomen, die ook wel Oosterkerk genoemd werd.

De in 1891 gebouwde en in 1935 gesloopte kerk aan de Slotlaan (ook Oosterkerk genoemd).
De in 1891 in gebruik genomen en in 1935 gesloopte kerk aan de Slotlaan te Zeist (ook Oosterkerk genoemd).

Afscheiding en Doleantie samen (1892).

Toen een jaar later, in 1892, de landelijke fusie tussen de Christelijke Gereformeerden en de Nederduitsche Gereformeerden een feit werd en de Gereformeerde Kerken in Nederland ontstonden, sloten ook de weinige overgebleven leden van de oorspronkelijke Christelijke Gereformeerde Gemeente zich daarbij aan.

De kerk aan de Slotlaan werd al in 1935 buiten gebruik gesteld (en gesloopt). Daarvoor in de plaats kwam toen de ‘nieuwe’ Oosterkerk aan de Woudenbergseweg. Deze werd op 16 april 1936 in gebruik genomen en wordt nog steeds als protestantse kerk gebruikt.

Nog meer kerken…

Al eerder, in 1921, was – in verband met de groei van de Gereformeerde Kerk te Zeist – aan de Bergweg een houten hulpkerk gebouwd (de ‘eerste Noorderkerk’). Minder dan tien jaar later was deze kerk al te klein en werd besloten een nieuwe kerk te bouwen. Daarom werd in 1930 de eerste steen van de ’tweede Noorderkerk’ gelegd. Op 6 augustus 1931 werd de bouw voltooid en kon de kerk in gebruik genomen worden (in 1955 kreeg de kerk de naam Bergwegkerk. Sinds 2005, bij de vorming van de Protestantse Gemeente Zeist, heet dit gebouw Noorderlichtkerk).

De Noorderkerk te Zeist die in 1931 in gebruik genomen werd; tegenwoordig de Noorderlichtkerk.
De Noorderkerk te Zeist die in 1931 in gebruik genomen werd; tegenwoordig de Noorderlichtkerk.

In 1948 werd de houten hulpkerk van de Bergweg verplaatst naar de Van Reenenweg, waar deze als derde Gereformeerde kerk van Zeist onder de naam Westerkerk dienst deed. Met de komst van de vierde predikant in 1956 werd de kerkelijke wijkindeling aangepast en zo ook de naam van de Westerkerk; deze werd toen Zuiderkerk genoemd.

Tót 1948 was de Oosterkerk aan de Woudenbergseweg vanuit Bunnik het gemakkelijkst te bereiken. Vanaf 1948 viel Bunnik officieel onder de Zeister Wijk Zuid, met als kerk de in dat jaar in gebruik genomen Westerkerk (later Zuiderkerk) aan de Van Reenenweg.

De Westerkerk (later Zuiderkerk) aan de Van Reenenweg in Zeist; in 1978 verkocht aan de 'vrijgemaakten' (foto: Reliwiki).
De Westerkerk (later Zuiderkerk) aan de Van Reenenweg (oorspronkelijk als noodkerk aan de Bergweg) in Zeist; in 1978 verkocht aan de ‘vrijgemaakten’ (foto: Reliwiki).

2. De Gereformeerde Kerk te Bunnik.

Van ´t Groene kerkje tot De Gaarde.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de wens geboren om als gereformeerden van Bunnik in de eigen woonplaats kerkdiensten te houden. Vandaar dat de kerkenraad van Zeist besloot een houten hulpkerkje in Bunnik te plaatsen, waarvoor fl. 7.500 betaald werd. Het stond op gehuurde grond; daarvoor moest jaarlijks fl. 175 worden betaald. Omdat het verlenen van de bouwvergunning niet meezat kon het zogenoemde Groene Kerkje pas op woensdag 9 april 1947 in gebruik genomen worden. Het houten gebouwtje was voorzien van een klein torenspitsje waarop enige tijd zelfs een haantje stond, dat echter op een of andere manier spoorloos verdween. Het kerkje stond aan de Provinciale weg op de hoek met de huidige Camminghalaan.

Ook ‘officiële’ ochtenddiensten.

't Groene Kerkje; de hulpkerk in Bunnik (foto: Van Selm, Geschiedenis GK Zeist).
’t Groene Kerkje; de hulpkerk in Bunnik (foto: Van Selm, Geschiedenis GK Zeist).

Dat het houten kerkje met haar vijfenzeventig zitplaatsen voor de groeiende gereformeerde groep in Bunnik niet het eindstation zou zijn, was vanaf het begin duidelijk. Vandaar dat de gehuurde grond eind 1948 gekocht werd. Elke zondagmiddag ging in het kerkje één van de Zeister predikanten voor, en in de winter werden op zondagochtend ‘leesdiensten’ gehouden. Ook verder werd van het kerkje veel gebruik gemaakt: er werden catechisaties en vergaderingen van allerlei kerkelijke verenigingen gehouden, de zondagsschool vond er plaats en het evangelisatiezangkoor Loof den Heer oefende er wekelijks. Bovendien ging de kerkenraad van Zeist begin 1956 akkoord met het houden van ‘officiële’ kerkdiensten in de ochtend, in plaats van de al eerder toegestane ‘leesdiensten’. Per 1 maart 1956 gingen in de ochtenddiensten dus predikanten van elders voor. Om een en ander te bekostigen zegden de leden fl. 500 per jaar toe. Doordat de Commissie Morgendiensten voor ‘goede predikanten’ zorgde, trokken de diensten ook belangstellenden van elders.

De plannen.

De locatie was heel geschikt om er te zijner tijd een stenen kerk te bouwen. De groep gereformeerde leden groeide bovendien dusdanig dat de Zeister Commissie van Beheer halverwege de jaren ‘50 al had geconstateerd dat het houten hulpkerkje eigenlijk te klein werd om de zondagse kerkgangers te kunnen bergen en ook de bouwkundige staat waarin het gebouwtje zich bevond werd er niet beter op. Men vroeg daarom begin juni 1956 aan de kerkenraad machtiging om op korte termijn over te gaan tot de bouw van een stenen kerk. Restauratie van het houten kerkje had geen zin.

In Bunnik werd dus een Bouwcommissie ingesteld waarvan de heren Van Ark, Chardon en Sierts deel uitmaakten. De zoon van Sierts, Jan Sierts, eveneens lid van de gemeente, was als aspirant-architect verbonden aan het Architectenbureau Sj. Wouda te Utrecht. Met dat bureau werd dus over de plannen overleg gevoerd. De bedoeling was dat het een eenvoudig kerkje zou worden met ongeveer 175 zitplaatsen, met een uitbreidingsmogelijkheid tot 210 plaatsen. Ook bevatte het plan een vergaderlokaal voor veertig personen, een predikantenkamer, een keukentje en een garderobe. Alles inclusief zouden de kosten ongeveer fl. 85.000 bedragen. Als men echt wilde gaan bouwen moest het ook een behoorlijk gebouw zijn. ‘Een eenvoudig kapelletje, als het mogelijk is toch ook weer vooruitstrevend’, zo melden de notulen van de Commissie van Beheer in november 1956.

De eerste steen (foto: Wim te Niet).
Deze eerste steen zou op 28 april 1962 geplaatst worden.  (foto: Wim te Niet).

In de aula van de school aan de Maatschapslaan.

Ondertussen werd het Groene Kerkje echt te klein. Het was bovendien bouwvallig en het was er trouwens als tijdelijke kerk neergezet! Vandaar dat vanaf 9 juni 1957 onderdak gevraagd en verkregen werd in de aula van de School met de Bijbel, wat fl. 7,50 per zondag kostte. Daar kon men zich geen buil aan vallen. Ter gelegenheid daarvan werd een aantal stoelen op bruikbaarheid getest. De keus viel op lekker zittende klapstoelen, die per stuk fl. 8,75 kostten. Voordat de ochtenddienst in de aula van de school begon, werden de stoelen klaargezet en na afloop van de middagdienst werden ze weer opgeruimd. Het nadeel van dit alles was echter dat men in Zeist de nieuwbouw van een stenen kerk in Bunnik een wat minder hoge prioriteit gaf (het Groene kerkje werd trouwens in 1959 verkocht en gesloopt). In 1959 moest de aula echter worden ingericht als leslokaal (ook de school groeide!). Met de hervormde gemeente werd toen overeengekomen dat van haar kerkgebouw gebruik gemaakt kon worden.

SSK-subsidie.

Architectenbureau Wouda ging ondertussen verder met de plannen. De Zeister kerkenraad had in oktober 1959 toestemming gegeven om snel tot kerkbouw te komen, maar tevens besloten dat de nieuwe kerk niet meer dan fl. 75.000 mocht kosten. De plannen kwamen echter op een ton uit! Over dat probleem had de wijkpredikant van de Zeister Wijk Zuid, waaronder Bunnik viel, ds. J. Koppe (1904-2002), een gesprek met dr. K. Dijk (1885-1968), voorzitter van de gereformeerde Stichting Steun Kerkbouw (SSK). Dijk zegde toe dat voor de kerkbouw te Bunnik een subsidie van fl. 25.000 gegeven zou worden. Toen dat in orde was kon opdracht gegeven worden om de kerk te bouwen. Het duurde echter nog tot eind oktober 1961 voordat B en W de vergunning verleenden.

De 'eerste steen'-legging door W.A. van Ark, op 28 april 1962 (foto: Van Selm, Geschiedenis GK ZEist).
De ‘eerste steen’-legging door H.A. van Ark, op 28 april 1962 (foto: Van Selm, Geschiedenis GK Zeist).

De bouw.

Begin november 1961 vond de gunning plaats. De Zeister aannemer J. Dijkstra kreeg de opdracht om de kerk te bouwen, en deze begon allereerst met het heien van drieëntwintig palen van meer dan zes meter lengte. De bouw liep op rolletjes; de wijkraad van Bunnik had toestemming gekregen zélf de ‘eerste steen’-legging te regelen. Dat toch wel enigszins historische moment vond plaats op 28 april 1962 toen, in aanwezigheid van B & W, de steen door H.A. van Ark, lid van de bouwcommissie, werd geplaatst. De tekst op de steen luidde: ‘Hoe lieflijk zijn Uw woningen, Here der Heerscharen’. Ook verder liep de bouw op rolletjes (de Commissie van Beheer had inmiddels van de kerkenraad toestemming gekregen ook een klokkenstoel bij de kerk te bouwen!).

In gebruik genomen.

Op 15 december 1962 kon de kerk in gebruik genomen worden onder leiding van ds. D. van Keulen, die ds. Koppe inmiddels als wijkpredikant van de Zeister Wijk Zuid vervangen had. Bij de ingebruikneming van de kerk werd met nadruk gesproken over de grote praktische hulp en financiële offervaardigheid van de leden van de wijk Bunnik. De voorzitter van de Stichting Steun Kerkbouw, dr. K. Dijk, hield een toespraak, evenals burgemeester F.R.M. Meltzer. Verder werd namens het Verjaardagsfonds al even een blik op het orgel geboden, zij het slechts in de vorm van een foto: het orgel was op dat moment nog bij de fa. Leeflang in de maak (het werd op de laatste dag van juni 1963 in gebruik genomen). Namens het jeugdcomité werd een glas-in-loodraam (een ontwerp van Rennie en Jan Sierts) onthuld en de aannemer had al eerder de preekstoel cadeau gedaan. De kerk telde in totaal ongeveer 240 zitplaatsen en kreeg in 1988 de naam De Gaarde.

De gereformeerde kerk van Bunnik nog tijdens de bouw in 1962,.
De gereformeerde kerk van Bunnik nog tijdens de bouw in 1962.

Instituering van de Gereformeerde Kerk te Bunnik (29 december 1963).

De wijk Bunnik van de Gereformeerde Kerk van Zeist had in de loop van de jaren al verscheidene bevoegdheden gekregen die vooruitgrepen op de instituering van een zelfstandige Gereformeerde Kerk in het dorp: een ‘officiële’ Dienst des Woords op de zondagochtend in 1956 (in plaats van de ‘leesdiensten’) en de instelling van de subcommissie van Beheer. Bovendien was het aantal gemeenteleden in Bunnik ondertussen dermate gegroeid dat – nu ook het kerkgebouw klaar was – door de Zeister kerkenraad besloten werd de kerk van Bunnik als zelfstandige Gereformeerde Kerk te institueren en wel vóór 1 januari 1964. De Zeister wijkpredikant ds. Van Keulen zou consulent worden. Afgesproken werd in dat verband dat de kerk van Bunnik een schuld van fl. 45.000 aan Zeist op zich zou nemen, die in dertig jaar moest worden afbetaald. De diaconie zou uit haar vermogen fl. 4.800 aan Bunnik overdragen in maandelijkse termijnen van fl. 100.

De instituering van de Gereformeerde Kerk van Bunnik vond officieel plaats op 29 december 1963. De verkozen ambtsdragers werden toen in een kerkdienst onder leiding van ds. Van Keulen in het ambt bevestigd. Bij de instituering telde de kerk zo’n 370 leden.

Groei van kerk en kerkgebouw.

De kerk van Bunnik groeide de jaren daarop flink door, net als de bevolkingsgroei van het dorp, veroorzaakt door een drietal gemeentelijke uitbreidingsplannen, waardoor de bevolkingstoename van Bunnik zes maal groter was dan die in de voorafgaande kwart eeuw.

Jaar                Ledental

1965             420
1975             785

De drie bousfasen van De Gaarde. Links boven het logo van de kerk (foto: Wim te Niet).
De drie bouwfasen van De Gaarde. Links boven het logo van de kerk (foto: Wim te Niet).

Ook het kerkgebouw werd in die tijd flink uitgebreid. Met hulp van veel vrijwilligers werd in 1964 een wijkzaal van ruim negentig vierkante meter bij de kerk gebouwd, die op 3 september dat jaar in gebruik genomen kon worden. Burgemeester Meltzer was er ook weer bij. Begin 1965 bood de oudere jeugd een smeedijzeren Hugenotenkruis aan, ter versiering van de nieuwe wijkzaal (later werd het in de hal van de kerk gehangen). En omdat de burgerlijke gemeente van mening was dat de realisering van een siertuin bij de kerk ook ten goede kwam van de gemeente in het algemeen, kreeg de kerk voor dat doel fl. 2.500 toegewezen.

Liturgisch centrum (foto: Reliwiki, A. van Dijk).
Liturgisch centrum (foto: Reliwiki, A. van Dijk).

In 1978 werd opnieuw een uitbreiding van het kerkgebouw tot stand gebracht: twee vergaderlokalen, een keuken en een bergruimte werden aan het kerkgebouw toegevoegd. Ook nu weer waren veel gemeenteleden als vrijwilliger actief, onder meer met de aanleg van de vloeren, de plafonds en de tuin en bovendien werden ook de elektrische- en de verwarmingsinstallaties door hen in orde gemaakt. Het plan werd (weer) ontworpen door architect Jan Sierts.

In 1987 werd een wel heel bijzonder werk ter hand genomen. De kerkenraad had besloten de kerkzaal opnieuw in te richten. De starre rechtlijnige bankenopstelling moest veranderen in een meer eigentijdse indeling met stoelen en een liturgisch centrum. In een halfcirkelvormige opstelling kon tot uitdrukking komen dat de kerkbezoekers zich scharen ‘rondom het Woord’. Door de vaste banken te vervangen door stoelen werd tevens de mogelijkheid geboden tot variatie waardoor de kerkzaal voor meerdere doeleinden geschikt werd. Door enkele kerkleden werden de houten banken verzaagd tot onderdelen van zo’n honderd comfortabele stoelen.

Het interieur van De Gaarde na de verzaging van de banken (foto± REliwiki, A. vcan Dijk.
Het keurige interieur van De Gaarde na de verzaging van de banken (foto: Reliwiki, A. van Dijk).

Iets over het kerkelijk leven.

In Bunnik mochten dan al jaren lang al dan niet ‘officiële’ kerkdiensten gehouden worden, maar bij de instituering van de kerk was er nog geen ‘eigen’ predikant. Nu was in die tijd ds. H.A.L. van der Linden van De Bilt leraar godsdienst aan het Christelijk Lyceum te Utrecht. De kerkenraad stelde voor hem te benoemen als hulppredikant; tot zijn taken zouden dan behoren het geregeld voorgaan in de kerkdiensten en het doen van pastoraal werk. De gemeenteleden waren het er mee eens en het beroep werd door hem aangenomen. Op 4 oktober 1964 begon hij met zijn werk in Bunnik.

De Gaarde (foto: Reliwiki, A. van Dijk).
De Gaarde (foto: Reliwiki, A. van Dijk).

Hoewel de kerk in 1965 en daarna nog steeds doorgroeide, bleek toch dat zowel de mannenvereniging als de vrouwenvereniging wegens gebrek aan belangstelling moesten worden opgeheven. Ook de Oud Papier Actie legde dat jaar het loodje, evenals het Verjaardagsfonds, dat twee jaar later ter ziele ging. De hoogte van de opbrengsten was te gering om daarvoor een hele organisatie op te tuigen. Ook het kerkkoor stierf in die tijd een langzame dood.

In 1968 bracht de kerk van Bunnik een beroep uit op hulppredikant Van der Linden om ‘gewoon’ gemeentepredikant van Bunnik te worden. Ook dat beroep werd aangenomen; de predikant diende de kerk van Bunnik tot 1971. Hij vertrok toen naar Utrecht-Noord.

Samen-op-Weg.

Het glas-in-l;oodraam (foto: Wim te NIet).
Het glas-in-loodraam (foto: Wim te Niet).

Na het vertrek van ds. Van der Linden bracht de kerkenraad een beroep uit op ds. H.G. Boswijk, die dit aannam. Hij werd op 17 oktober 1971 in het ambt bevestigd door de vroegere predikant van Zeist, ds. Van Keulen. Tijdens zijn predikantschap kwam ook het Samen-op-Weg proces op de rails, door de samenwerking tussen hem en de hervormde predikant ds. Crouwel. Omdat in 1973 het nieuwe Liedboek voor de Kerken verscheen werd een cantorij opgericht, bestaande uit tien personen die eens per week de liederen van de zondag oefenden. In beide kerken konden die dan makkelijker worden aangeleerd. Ook werden tijdens zijn predikantschap zes gezamenlijke hervormd-gereformeerde vesperdiensten voor de televisie uitgezonden.

Ds. Boswijk vertrok in juni 1977 naar Amsterdam, zodat opnieuw het beroepingswerk ter hand genomen moest worden. Uiteindelijk kwam de hoorcommissie in het Oost-Groningse Bellingwolde terecht, waar ds. J. Sap als evangelisatiepredikant werkzaam was. Op hem werd een beroep uitgebracht, dat werd aangenomen; op 15 januari 1978 deed hij intrede in de kerk van Bunnik.

Ds. Sap bleef tot 1983 predikant te Bunnik en nam dat jaar een beroep aan naar de Gereformeerde Kerk van Holwerd. Hij werd opgevolgd door ds. mevr. G.J. van ’t Slot, die vanaf 20 mei 1984 tot 28 november 2011 predikant van de kerk van Bunnik en Werkhoven was (per 1 januari 1985 veranderde de naam van de gereformeerde kerkelijke gemeente namelijk – Odijk hoorde er niet meer bij).

De Oude Dorpskerk te Bunnik (foto: Reliwiki, A. van Dijk).
De Oude Dorpskerk te Bunnik (foto: Reliwiki, A. van Dijk).

Odijk.

In Odijk, een dorp ten zuidoosten van Bunnik, werd vanwege de Gereformeerde Kerk te Bunnik op 2 april 1967 begonnen met het houden van avonddiensten. Odijk groeide in de jaren ’60 sterk. Het aantal gereformeerden groeide evenzeer, zodat men in september 1965 begon te denken aan de bouw van een eigen kerk; in die tijd woonden in Odijk en het aanpalende Werkhoven ongeveer 120 gereformeerden.

Het Samen-op-Weg proces van de gereformeerde en hervormde Odijkers verliep aanmerkelijk soepeler dan in Bunnik. Al gauw begon men te denken aan een vergaande vorm van samenwerking, wat uiteindelijk op 1 januari 1985 resulteerde in de vorming van de Hervormd-Gereformeerde Kerkgemeenschap (de  Gereformeerde Kerk van Bunnik verloor daardoor een kleine tweehonderd leden). Later werd deze samenwerking omgezet in de Protestantse Gemeente Odijk. Tot gereformeerde kerkbouw was het echter nooit gekomen. Er wordt namelijk gezamenlijk gekerkt in het voormalig hervormde Witte Kerkje.

Van ‘een beetje’ naar ‘heel veel’ Samen-op-Weg.

De laatste dienst... (foto: Wim te Niet).
De laatste dienst… (foto: Wim te Niet).

Het Samen-op-Weg proces tussen Gereformeerde Kerk en Hervormde Gemeente in Bunnik was tijdens het predikantschap van ds. Boswijk langzaam op gang gekomen. Bij kerkelijke feestdagen als Pasen, Pinksteren en Hemelvaart, werden gemeenschappelijke kerkdiensten gehouden. In februari 1971 verscheen bovendien het gezamenlijke hervormd-gereformeerde Bunniks Kerkblad. Dankzij de inzet van enkele gemeenteleden werd het kerkblad professioneler van opzet en ging vanaf 1988 verder onder de naam ‘Kerkkrant’.

In de dertig jaar tussen 1975 en 2005 verloor de kerk ruim 500 leden. De totstandkoming van de Gereformeerde Kerk Odijk (losmaking van Bunnik), de vergrijzing, de geografische ontwikkeling en de ontkerkelijking hebben daar een belangrijke rol in gespeeld):

Jaar                Ledental

1975             785
1985             543
1995             362
2005             280

In de tijd dat ds. Van ‘t Slot predikant in Bunnik was kwam de oecumene verder tot bloei.

Het orgel (foto: Wim te NIet).
Het orgel (foto: Wim te Niet).

De krimp – die in veel kerken ook elders in het land plaatsvond – moest uiteindelijk natuurlijk ook voor de kerk van Bunnik gevolgen hebben. Een stapeling van problemen, zoals de teruglopende financiën, de predikantenbezetting, de kerkgebouwen en verschil van inzicht, vertraagden het Samen-op-Weg-proces. Uiteindelijk werden op 30 maart 2010 de handtekeningen gezet onder het definitieve fusiedocument. De Protestantse Gemeente Bunnik was een feit. Op 4 april werd dit gevierd in een feestelijke dienst onder leiding van ds. Greet van ’s Slot en werd het nieuwe logo gepresenteerd.

Bunnik logoTot 2010 waren zowel de gereformeerde als de hervormde kerk in gebruik geweest. In april 2010 besloot de kerkenraad van de Protestantse Gemeente om op termijn een van beide gebouwen af te stoten. Na uitgebreide bezinning op de mogelijkheden werd in 2011 besloten de voormalig hervormde Oude Dorpskerk aan het Kerkpad opnieuw in te richten. Deze dateert van de 12de of 13de eeuw en is daarmee een van de eerste baksteenkerken van ons land. De banken werden uit de kerk gehaald en daarvoor in de plaats werden stoelen in de kerk geplaatst. De interieurvernieuwing werd in 2012 en 2013 gerealiseerd. Vervolgens werd op 3 november 2013 de laatste dienst in de gereformeerde kerk De Gaarde gehouden. De kerkgangers trokken na de dienst met de paaskaars, het doopbekken, het avondmaalsstel en de kanselbijbel in optocht vanuit De Gaarde naar de Dorpskerk.

Op 15 december 2012, precies 50 jaar na de ingebruikneming van de kerk, was in een feestelijke dienst een boekje gepresenteerd waarin een terugblik werd geboden op 50 jaar gemeenschapszin in De Gaarde.

Het boekje over 50 jaar Gemeenschapszin in De Gaarde (de tekening is van Teus Kersbergen).
Het boekje over 50 jaar gemeenschapszin in De Gaarde (de tekening is van Teus Kersbergen).

Over de de laatste kerkdienst (die op 3 november 2013 gehouden werd) publiceerde de pers het volgende verslag:

Uit: 't Groentje, november 2013
Uit: ’t Groentje, november 2013

Over de afbraak van de kerk (die in april 2015 begon, op de dag af 53 jaar na de plaatsing van de eerste steen) werd het volgende bericht gepubliceerd:

Uit: 't Groentje, 29 april 2015.
Uit: ’t Groentje, 29 april 2015.

Het orgel uit De Gaarde werd in 2015 verkocht aan een Lutherse Kerk in Tokio (of all places). Op 23 april dat jaar werd De Gaarde zelf verkocht. Direct na de verkoop werd het gebouw afgebroken. Een aantal zaken uit de kerk zijn voorafgaand aan de sloop verwijderd: het glas-in-loodraam, de ‘eerste steen’ die destijds met zoveel blijdschap en dankbaarheid was geplaatst, en de klok in de klokkentoren.

DFe sloop van De Gaarde is begonnen (foto: Website PG Bunnik).
De sloop van De Gaarde is begonnen (foto: Website PG Bunnik).

Volgens een bericht in de plaatselijke krant ’t Groentje van 27 januari 2016 zal de luidklok van De Gaarde mogelijk een plaats vinden op de begraafplaats in dat dorp; daar wil het College van Kerkrentmeesters zich althans sterk voor maken.

De klok wordt uit de toren gehaald (foto: Website PG Bunnik).
De klok wordt uit de toren gehaald (foto: Website PG Bunnik).

Op de plek van De Gaarde zal een appartementengebouw komen dat de naam van het kerkgebouw zal krijgen.

Virtuele tour door de Oude Dorpskerk te Bunnik (vóór de interieur-renovatie)

Ontmanteling van De Gaarde (met filmpje sloop toren)

'Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer...'.
‘Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer…’.

Bronnen en literatuur:

T. Bakkenes en A. Brouwer (red.), Gereformeerde Oosterkerk Zeist 1936-1996. Zeist, 1996

D. Dondorp, 50 jaar Gereformeerde Kerk Woudenbergseweg Zeist. Zeist, 1986

Siemen Osinga, Janny Koops, Jaap van den Beukel (red.) en Anneke van der Brug (samenst.), 50 jaar De Gaarde. Een terugblik op 50 jaar gemeenschapszin in De Gaarde. Bunnik, 2012

B. Koudijs, Vijf en twintig jaar Gereformeerde Kerk van Bunnik. Bunnik, g.j. [1987]

L.A.G. van Selm, Geschiedenis van de Gereformeerde Kerk Zeist, 2 dln., Zeist, 2011-2012

Website Protestantse Gemeente Bunnik.

© 2016, G.J. Kok, GereformeerdeKerken.info

(Met hartelijke dank aan de heer Siemen Osinga en mevrouw Janny Koops te Bunnik)